AD 42- 2003 - 1 / 3
ADVIES Nr 42 / 2003 van 23 oktober 2003.
O. Ref. : 10 / A / 2003 / 028
BETREFT : 1. Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.
2. Ontwerp van Ministerieel besluit houdende aanstelling van de ambtenaren die ermee belast zijn de daders van inbreuken op de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, de minnelijke schikking bedoeld in artikel 19 van dezelfde wet voor te stellen.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29,
Gelet op de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, op het Koninklijk Besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren en de adviezen nr 31/2000 van 9 november 2000 en nr 27/2001 van 27 augustus 2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Economische Zaken, dd. 3 oktober 2003,
Gelet op het verslag van de Voorzitter,
Brengt op 23 oktober 2003 volgend advies uit :
AD 42- 2003 - 2 / 3
I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG ---
Het aan de Commissie ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om de werkwijze vast te stellen met betrekking tot het voorstellen van een minnelijke schikking indien een inbreuk op de wet van 10 augustus 2001 wordt gepleegd.
Het ter advies voorgelegde ontwerp van ministerieel besluit strekt ertoe om de ambtenaren aan te stellen die bevoegd zullen zijn om dergelijke minnelijke schikking voor te stellen.
De inbreuken en de daaraan verbonden sancties worden beschreven in artikel 15 van de wet van 10 augustus 2001. In artikel 17 wordt voorzien dat de Minister van Economie de bevoegde ambtenaren hiervoor kan aanstellen. De bevoegdheden van de ambtenaren worden in de wet omschreven. Tenslotte stelt artikel 19 dat deze ambtenaren een minnelijke schikking kunnen voorstellen.
In de begeleidende brief van de Minister, waarin de adviesaanvraag verwoord werd, wordt verwezen naar artikel 31 van de wet van 10 augustus 2001. Dit artikel vermeldt dat de Minister de termijn bepaalt waarbinnen de Commissie haar advies dient te verstrekken. In concreto werd deze termijn bepaald op 1 maand.
De Commissie wenst er vooreerst de aandacht op te vestigen dat deze bepaling afwijkt van de bepalingen (nl. de termijn) voorzien in de wet van 8 december 1992. Zij verwijst hiervoor tevens naar de opmerking gemaakt in haar advies nr. 31/2000 van 9 november 2000 (zie p 10, bij artikel 20).
II. INHOUD VAN DE ONTWERPEN VAN KONINKLIJK EN MINISTERIEEL BESLUIT EN ONDERZOEK VAN DE BEPALINGEN
--- Het koninklijk besluit voorziet er in artikel 1 in dat de opgestelde PV’s overgemaakt worden aan de directeur-generaal van de Algemenen Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (verder de FOD genoemd).
Artikel 2 bepaalt de hoogte van de bedragen en artikel 3 voorziet in een voorafgaande kennisgeving van de inbreuk, bij ter post aangetekende brief.
Op deze wijze kan de overtreder voorafgaand aan het voorstellen van de minnelijke schikking, of aan de strafrechtelijke vervolging, zijn rechten doen gelden en eventuele opmerkingen maken.
Artikel 4 bepaalt de termijn waarbinnen de minnelijke schikking moet voorgesteld worden en de wijze waarop dit gebeurt. Artikel 5 en 6 bepalen de gevallen waarin het PV wordt overgemaakt aan de Procureur des Konings, o.a. wanneer de overtreder niet ingaat op het voorstel van minnelijke schikking.
De Commissie heeft geen opmerkingen m.b.t. deze procedure.
Het ministerieel besluit bevat slechts 1 artikel, waarbij de directeur-generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD, en bij afwezigheid de adviseur-generaal van dezelfde dienst aangeduid worden. Er is niet voorzien in een delegatie van deze bevoegdheden.
De Commissie heeft geen bemerkingen m.b.t. de aanduiding van deze ambtenaren.
AD 42- 2003 - 3 / 3
OM DEZE REDENEN,
Brengt de Commissie, onder voorbehoud van de hogervermelde opmerkingen, een gunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit en over het ontwerp van ministerieel besluit.
De secretaris, De voorzitter,
(get.) J. BARET, (get.) P. THOMAS.