• No results found

2 Peter Puper 1198866 Rijksuniversiteit Groningen, december 2006 Faculteit der Economische Wetenschappen Scriptie Management en Organisatie Begeleider dr. H.F. Lanting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2 Peter Puper 1198866 Rijksuniversiteit Groningen, december 2006 Faculteit der Economische Wetenschappen Scriptie Management en Organisatie Begeleider dr. H.F. Lanting"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Peter Puper 1198866

Rijksuniversiteit Groningen, december 2006

Faculteit der Economische Wetenschappen

Scriptie Management en Organisatie

(3)

Samenvatting

Dit onderzoek richt zich op corporate governance en maatschappelijk verantwoord

ondernemen. In de literatuur worden beide vraagstukken uitvoerig beschreven. Ook spelen

beide een belangrijke rol binnen organisaties en in de maatschappij. Echter, ze worden altijd

apart beschouwd. Daar probeer ik in dit explorerende onderzoek verandering in te brengen.

Door corporate governance en maatschappelijk verantwoord ondernemen te koppelen tracht

ik een nieuwe classificatie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen te creëren.

Na het uitwerken van het idee ben ik begonnen met onderzoek naar corporate governance

en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hierna ben ik op zoek gegaan naar geschikte

cases. Deze moesten dus aan beide vraagstukken voldoen. De cases, bankinstellingen die

actief zijn in Nederland, zijn vervolgens geanalyseerd. Hiervoor heb ik de jaarverslagen en

maatschappelijke verslagen van de bankinstellingen geanalyseerd en checklists opgesteld.

Na de analyses zijn deze checklists ingevuld. Aan de hand van deze checklists heb ik

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 3

Voorwoord... 5

1

Inleiding ... 6

1.1

Probleemstelling ... 6

1.2

Onderzoeksdoel... 7

1.3

Voordelen van het onderzoek ... 8

1.4

Literatuuroverzicht ... 8

1.5

Onderzoeksontwerp...10

2

Cases ...11

2.1

Case selectie en criteria...11

2.2

Case studie...12

2.3

ABN AMRO bank N.V. ...12

2.3.1

Profiel ...12

2.3.2

Corporate governance ...13

2.3.3

Maatschappelijk verantwoord ondernemen ...14

3

Resultaten ...16

3.1

Resultaten van de analyses ...16

3.2

Checklists ...16

3.3

Cross case analyse...18

3.4

Conclusies ...24

3.5

Vergelijking met literatuur ...27

(5)

Voorwoord

Onderzoek doen is vooral vragen stellen. Deze vragen stel je omdat je antwoord wilt hebben

op de vragen waar je mee zit. In de volksmond heet dit wetenschap. Eigenlijk is dit geen

goede omschrijving van hetgeen je mee bezig bent, immers je stelt vragen. Wetenschap is

eerder het gevolg van onderzoek. Vragenschap zou een betere omschrijving zijn. De filosoof

Bas Haring was de persoon die deze omschrijving bedacht. Een duidelijker begrip is er niet

te geven voor wat onderzoek doen nou eigenlijk is, namelijk vragen stellen. Ook mijn

onderzoek is tot stand gekomen door vragen te stellen. Bewijs je dat je van iemand houdt als

je hem of haar een bloemetje geeft of lieve woorden spreekt? Is dit een bewijs dat je van

deze persoon houdt of is het slechts bijzaak? Is een onderneming maatschappelijk

verantwoord bezig als zij ecologische producten produceert? Is deze onderneming dat ook

nog als zij ondertussen met de boekhouding knoeit?

(6)

1

Inleiding

1.1

Probleemstelling

(7)

Figuur 1: Stappenplan

1.2

Onderzoeksdoel

Het doel van dit onderzoek is om aan te tonen dat MVO meer is dan een verantwoord

product neer te zetten of goed met het personeel om te gaan. Er komt meer bij kijken, wat

veelal wordt genegeerd in de huidige discussie. Hoofddoel van het onderzoek is het komen

tot een nieuwe classificatie van MVO. Om tot deze nieuwe classificatie te komen zij er de

volgende deelvragen te vormen.



Hoe wordt MVO omschreven?



Hoe wordt corporate governance omschreven?



Wat zijn de kenmerken van MVO?



Wat zijn de kenmerken van corporate governance?



Welke ondernemingen voldoen aan de kenmerken van MVO?



Welke vorm(en) van MVO is (zijn) er?



Welke onderneming voldoen aan de kenmerken van corporate governance?

De vragen moeten leiden tot een overzicht van organisaties die voldoen aan de nieuwe

classificatie van MVO. Oftewel welke organisaties doen aan zowel corporate governance als

MVO en zijn dus maatschappelijk verantwoorde ondernemingen volgens de veronderstelde

(8)

1.3

Voordelen van het onderzoek

Er is niet veel geschreven over de combinatie van corporate governance en MVO. Wel is er

eens een link gelegd in een artikel. Echter, veel is het niet. Ik hoop dat er met mijn onderzoek

een nieuwe classificatie komt voor het bepalen of een onderneming maatschappelijk

verantwoord onderneemt. Met deze nieuwe classificatie kan bepaald worden of een

onderneming verantwoord onderneemt. Er zal dus een nieuwe geïntegreerde classificatie

ontstaan die zowel een intern als extern element heeft. Ondernemingen kunnen deze nieuwe

MVO classificatie gebruiken om zich te onderscheiden van de concurrenten en dus een

nieuw, verbeterd concurrentie voordeel opdoen. Deze evolutie zal er voor zorgen dat er

selectie zal plaatsvinden in de markt.

1.4

Literatuuroverzicht

In de literatuur is er veel geschreven over MVO/CSR en corporate governance. Echter

literatuur waarin beide elementen naar voren komen is er niet. De literatuur beschrijft of

corporate governance of MVO.

De discussies rond corporate governance en MVO/CSR zijn weer actueel sinds de

schandalen rond Enron en Ahold. Hierop zijn enkele reacties gekomen vanuit de

maatschappij en de overheid. Zo is er in 1996 in Nederland aandacht besteed aan het

gewenste te voeren corporate governance beleid. De regering heeft de Commissie

Corporate Governance (Commissie Peters) aangesteld met als opdracht het analyseren van

het huidige corporate governance systeem binnen beursgenoteerde ondernemingen en

aanbevelingen te geven betreffende verbeteringen binnen het systeem (Peters, 1997). Later

werd er de Nederlandse corporate governance code ingevoerd (Tabaksblat, 2003). In vele

landen wordt met corporate governance omgegaan in de vorm van codes. In de VS is de

Sarbanes-Oxley Act (SOX) ingesteld. De SOX eist dat organisaties "in control" zijn en garant

kunnen staan voor de integriteit van hun informatieprocessen. Verder zijn er vanuit de

maatschappij signalen dat ze producten en/of producenten wilt die sociaal en ecologisch

verantwoord zijn (SER 2001). corporate governance draait in essentie om de vraag hoe de

machtsverhoudingen liggen tussen de verschillende belangengroepen die bij ondernemingen

betrokken zijn. Vervolgens is van belang hoe die verhoudingen door feitelijke en juridische

mechanismen beïnvloed worden. Tot slot is van belang hoe deze juridische regels en

(9)

de verschillende belangengroepen te bewerkstelligen (de Wulf, 2002). Een andere definitie is

die van Smith (2002). Deze omschrijft corporate governance als een serie maatregelen die

de aandeelhouder moet beschermen tegen misstappen van het management

.

(10)

1.5

Onderzoeksontwerp

Voor dit onderzoek zal ik de methodologie van Eisenhardt (1989) gebruiken. Een van de

redenen hiervoor is dat dit onderzoek een explorerend onderzoek is. Normaal gesproken

worden er hypotheses getest in een onderzoek. Bij Eisenhardt is het doel om te komen tot

een nieuwe theorie. Dit past goed bij mijn onderzoek, omdat het uitgaat van een nieuw idee.

Er is sprake van onzekerheid over het verloop van het onderzoek. Het is immers niet bekend

wat het onderzoek zal opleveren. De keuze voor het aantal pagina’s is een voorbeeld

(11)

2

Cases

2.1

Case selectie en criteria

De gestelde deelvragen zoals beschreven in het onderzoeksdoel vormen de basis voor het

bepalen van de criteria voor de te selecteren cases. Natuurlijk is eerst de vraag welke cases

ik zal nemen. Is het vanuit één sector of enkele grote aansprekende organisaties. De

bepaling van de cases is ontstaan uit deels toeval en deels interesse. Voor de cases heb ik

gekozen voor bankinstellingen in Nederland. Uit de jaarverslagen blijkt dat banken veel met

MVO doen. De eerste selectie vindt plaats door te bekijken of de banken corporate

governance codes of andere codes hanteerden. Dit is dus het eerste criterium. De volgende

stap is om te kijken of de bankinstellingen ook aan MVO doen. Deze informatie is te vinden

via de websites en jaarverslagen van de instellingen. De volgende stap is een complexere.

Er wordt nu namelijk bekeken in wat voor mate ze aan MVO doen. Ook hier vindt selectie

plaats. Er moet aantoonbaar bewijs zijn dat de instellingen iets doen met haar MVO

activiteiten. Dit kan aantoonbaar zijn door een speciale afdeling voor MVO, de uitgaven aan

MVO of bepaalde contactpersonen. In de jaarverslagen moet staan wat zij onder MVO

verstaan en waar zij zich met hun bedrijf op richten. De hoofdpunten voor MVO zijn mensen,

milieu en financieel. Natuurlijk is er binnen deze hoofdpunten veel speelruimte.

Zoals vermeld richt mijn onderzoek zich op bankinstellingen in Nederland. Er vinden zoals

gezegd meerdere selecties plaats. Zowel aselect als select. De eerste stap is select,

namelijk bankinstellingen die aangesloten waren bij de Nederlandse vereniging van banken

(NVB). Er zijn bijna honderd leden bij de NVB. Alle kredietinstellingen die over een

bankvergunning beschikken, kunnen lid worden van de NVB. Uit deze lijst van bijna honderd

banken heb ik aselect dertig bankinstellingen gekozen. Deze zal ik vervolgens selecteren op

aanwezigheid van codes en MVO. Zo ontstaat een groep van veertien instellingen die aan de

kern eisen voldeden. Deze lijst is te vinden in bijlage 1. De laatste selectie vindt plaats door

de te bepalen mate van MVO. Deze wordt bepaald door het aandeel van MVO in de

(12)

2.2

Case studie

Bij de bespreking van de cases gaat de aandacht uit naar de codes binnen de organisatie en

op welke gebieden van MVO zij zich richten. Er worden twee checklists ontwikkeld tijdens de

case analyse. Bij deze analyse zal een tabel ontstaan die te vergelijken valt met die uit het

boek van Heine en Maatman (1998). De eerste checklist richt zich op de mate van corporate

governance en MVO binnen de cases. Deze wordt bepaald door de aandacht die deze

krijgen in de jaarverslagen en eventuele additionele verslagen. Voor het bepalen van de

score van corporate governance en MVO heb ik gekozen voor het aantal pagina’s dat de

case hieraan besteed. Ik richt me dus niet op financiële gegevens, omdat het onderzoek zich

richt op maatschappelijke vraagstukken. Het gaat mij om de aandacht die de banken

besteden aan corporate governance en MVO. Dit geeft de maatschappij een beter beeld van

de mate van corporate governance en MVO dan bijvoorbeeld de grote van de uitgaven

hiervoor. Verder is het gevaar bij het concentreren op financiële gegevens is dat er scheve

verhoudingen ontstaan tussen de cases. Immers, de ene bank is welvarender dan de andere

en heeft dus meer middelen beschikbaar voor corporate governance en MVO vraagstukken.

Voor de eerste checklist is het aantal pagina’s aandacht dus het criterium. Voor de tweede

checklist is dit niet anders. Deze checklist richt zich op de vormen van MVO. Met name de

tweede checklist is belangrijk voor het onderzoek. Hier wordt bepaald waar de cases zich op

richten binnen MVO. Omdat ik me niet richt op financiële gegevens maar op het aantal

pagina’s kan een goed beeld gegeven worden over waar de cases zich op richten.

In de volgende paragraaf is de analyse van de eerste case beschreven. De overige cases

staan in bijlage 3. Ik heb slechts een case in de hoofdtekst geplaatst om twee redenen. Ten

eerste om niet veertien maal een zelfde soort tekst te moeten lezen. Ten tweede zal de

aandacht zich meer richten op de resultaten die volgen uit de analyses. De resultaten zullen

in hoofdstuk drie behandeld worden.

2.3

ABN AMRO bank N.V.

2.3.1 Profiel

De gegevens voor de analyse komen uit het jaarverslag 2005 en het maatschappelijk

jaarverslag 2004. Additionele informatie komt van het internet. ABN AMRO Holding N.V.

(ABN AMRO) is een van de banken die naast haar jaarverslag ook een

(13)

bank op haar website een apart verslag voor de corporate governance opgesteld. ABN

AMRO is een internationale bank die haar wortels in Europa heeft en zich vooral richt op

consumer banking en commercial banking in lokale markten, in sterke mate ondersteund

door een internationaal netwerk en een uitgebreid productenassortiment. Naast Europa heeft

de bank vestigingen in Noord- en Latijns Amerika en Azië. Van de bijna honderdduizend

werknemers werkt ongeveer een derde in Nederland.

2.3.2 Corporate governance

ABN AMRO besteedt veel aandacht aan corporate governance. Het wordt genoemd in het

jaarverslag, het duurzaamheidsverslag en het aparte corporate governance rapport. In 2004

heeft ABN AMRO op basis van haar interpretatie van de Nederlandse corporate governance

code (Tabaksblat, 2003) een gedetailleerd overzicht van haar corporate governance

opgesteld. ABN AMRO heeft de 109 bepalingen van deze code reeds toegepast of gaat dit in

de nabije toekomst toepassen. Er zijn enkele afwijkingen van de code. Naast de

Nederlandse corporate governance code geldt voor de activiteiten in de Verenigde Staten

een soortgelijke code. Deze is de SOX. In de SOX staat de integriteit van bestuurders,

accountants en medewerkers van een onderneming centraal. Volgens deze wet en

regelingen moeten beursgenoteerde ondernemingen een audit committee hebben dat is

samengesteld uit onafhankelijke leden.

Naast de corporate governance code heeft ABN AMRO ook een compliance functie. Dit is

een aanvulling op de corporate governance code. De compliance functie binnen de bank

heeft als taak om ten behoeve van het senior management onafhankelijk toezicht uit te

oefenen op die kernprocessen en daaraan gerelateerd beleid en procedures die moeten

waarborgen dat binnen de bank sectorspecifieke wet- en regelgeving naar de letter en de

geest wordt nageleefd en dat aldus de reputatie van de bank behouden blijft. Deze taak heeft

onder meer betrekking op het opleggen van sancties, het bewaken van de normen ten

(14)

2.3.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen

ABN AMRO besteedt erg veel aandacht aan MVO. ABN AMRO hanteert haar eigen definitie

van duurzame ontwikkeling. Deze is als volgt:

‘Duurzame ontwikkeling betekent voor ABN AMRO dat wij handelen naar onze waarden en

Business Principles om in de huidige behoeften van onze organisatie en onze

belanghebbenden te voorzien en tegelijkertijd het menselijk kapitaal, de natuurlijke

hulpbronnen en de financiële middelen die in de toekomst nodig zijn, te beschermen, in

stand te houden en te versterken.’

Daarbij heeft ABN AMRO de volgende ambitie:

‘Wij streven ernaar de integratie van duurzame ontwikkeling in onze werkomgeving en

bedrijfsprocessen continu te verbeteren. Binnen onze invloedssfeer willen wij een proactieve

bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling. Wij zijn aanspreekbaar op onze

duurzaamheidprestaties en zullen daarin openheid nastreven.’

MVO staat bij ABN AMRO dus hoog in het vaandel. Er zijn vijf aandachtsgebieden die

bijdragen aan MVO binnen ABN AMRO.

Ten eerste is dit transparant en aanspreekbaar zijn. Hierdoor probeert ABN AMRO de relatie

met belangenhebbende te verbeteren. De belangenhebbenden die onderscheiden worden

zijn aandeelhouders, klanten, medewerkers, niet-gouvermentale organisaties (NGO’s),

leveranciers en contractpartijen en andere belangenhebbenden. ABN AMRO heeft een

investor relations (IR) afdeling. Deze afdeling is verantwoordelijk voor de financiële

communicatie met bestaande en potentiële aandeelhouders en met ratinginstituten. Het

uiteindelijke doel van IR is de waardering voor de onderneming in beleggerskringen te

verbeteren. Met de overige belangenhebbenden worden vooral veel dialogen gevoerd.

Het tweede aandachtsgebied van MVO is maatschappelijk verantwoorde financiële

dienstverlening. Dit richt zich op klanten en kan worden geuit door middel van duurzame

producten en diensten enerzijds en een geïntegreerde afweging van sociale, ethische en

milieuaspecten anderzijds. Zo heeft de ABN AMRO een mandaat voor duurzaamheid

ondergebracht bij Group Risk Management. Hierdoor zijn er duurzaamheidscriteria in de

besluitvormingsprocessen voor transacties. Ook de invloed van belangenhebbenden zoals

NGO’s bij de ontwikkeling van beleid tekent het pro-activiteit belang voor ABN AMRO. Zo zijn

er nog meerdere voorbeelden te noemen die te maken hebben met de afweging van sociale,

ethische en milieuaspecten. Duurzame producten en diensten krijgen veel aandacht bij ABN

AMRO. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van groenstroom en maatschappelijk

(15)

ontwikkeling in opkomende markten, bijvoorbeeld door middel van microfinanciering. Bij

microfinanciering worden diensten aangeboden tegen marktconforme tarieven, om de

economische levensvatbaarheid van het initiatief te waarborgen. Microfinanciering vormt een

groeiend onderdeel van de duurzaamheidsstrategie van ABN AMRO, met als doel mensen

met een zeer laag inkomen toegang te bieden tot financiële dienstverlening en daarbij

tegelijkertijd een redelijk rendement te realiseren.

De derde vorm van MVO van ABN AMRO is een aantrekkelijke werkgever zijn. Middelen

hiertoe zijn gelijke kansen voor mannen en vrouwen, minderheden et cetera. Verder zijn er

opleidingen die ABN AMRO bekostigd, talent management en het delen van kennis van de

werknemers. Naast deze nobele zaken zijn er de meer specifiekere MVO aandachtspunten

zoals mensenrechten en een veilige werkomgeving.

Bijdragen aan de lokale gemeenschap is het vierde punt van MVO van ABN AMRO. Hiertoe

behoren donaties, bijdragen in natura en de inzet van medewerkers. De activiteiten richten

zich zowel nationaal als internationaal. Voorbeelden zijn het opzetten van

voorleesprogramma’s op scholen en het beschermen van nationaal cultureel erfgoed.

Het laatste punt van MVO is het minimaliseren van de schadelijke gevolgen van de

(16)

3

Resultaten

3.1

Resultaten van de analyses

Binnen de cases is er een opmerkelijke bevinding waar te nemen. Dit heeft te maken met de

hantering van de corporate governance code. De Nederlandse corporate governance code

geldt voor beursgenoteerde bedrijven. Voor dochtermaatschappijen of beleggingsinstellingen

geldt de code niet. Dit betekent dat voor bijvoorbeeld de KAS bank N.V. en BNG N.V. deze

code geldt. Vele andere banken zijn dochters en of niet beursgenoteerd maar hanteren toch

de corporate governance code. De motieven hiervoor zijn vooral transparantie en in een

enkel geval zelfs een aanvulling op MVO. Is het dan zo dat de praktijk de theorie heeft

ingehaald. Zijn corporate governance en MVO wel degelijk geïntegreerd, maar is het

niemand nog opgevallen? Hierop zal ik later terugkomen.

3.2

Checklists

Nadat alle cases zijn geanalyseerd zijn de checklists ingevuld. De richt zich op de volgende

vormen van MVO. Deze zijn de klant, de belangenhebbenden, het personeel, de

maatschappij en het milieu. Dit zijn de meest voorkomende MVO vormen binnen de sector

banken. De invulling van de checklists is ontstaan door het aantal pagina’s aandacht in te

vullen per case. De scores zijn voor alle cases goed vergelijkbaar. Allen hebben de

(17)

Bank Corporate governance jaarverslag Additionele codes MVO jaarverslag MVO verslag Punten totaal ABN AMRO bank N.V. 7 12 2 91 112

AEGON bank N.V. 9 0 1 18 28 ASN bank N.V. 1 0 30 0 31 Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 2 0 1 0 3

Delta Lloyd bank N.V. 0 5 0 20 25 Deutsche bank AG 2 0 2 106 110 F. van Lanschot bankiers N.V. 3 0 4 0 7

Fortis bank N.V. 9 0 2 40 51 ING bank N.V. 11 2 2 36 51 KAS bank N.V. 4 0 2 0 6 Postbank N.V. 11 2 2 36 51 Rabohypotheekbank N.V. 4 4 4 109 121 Robeco Direct N.V. 14 4 4 0 22 SNS bank N.V. 4 0 5 68 77

Tabel 3.1: Checklist corporate governance en MVO

In tabel 3.1 zijn voor de veertien cases zijn de scores voor alle corporate governance en

MVO onderdelen opgeteld. De scores die behaald zijn komen voort uit het aantal pagina’s

aandacht voor corporate governance en MVO in het jaarverslag en additionele scores voor

het aantal pagina’s van eventuele MVO verslagen. Van de veertien banken hebben er negen

een maatschappelijk verslag. Van de vijf overige heeft de ASN bank toch een hoge score op

MVO gebied.

(18)

Bank/MVO Klant

Belang

hebbenden Personeel Maatschappij Milieu

Punten totaal ABN AMRO bank N.V. 30 9 9 8 6 62

AEGON bank N.V. 0 0 4 13 1 18 ASN bank N.V. 7 0 4 7 4 22 Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 1 Delta Lloyd bank N.V. 2 2 2 2 2 10

Deutsche bank AG 8 12 10 5 8 43 F. van Lanschot bankiers N.V. 0 0 2 2 0 4

Fortis bank N.V. 7 2 4 3 2 18 ING bank N.V. 6 4 6 6 2 24 KAS bank N.V. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 2 Postbank N.V. 6 4 6 6 2 24 Rabohypotheekbank N.V. 20 7 8 12 8 55 Robeco Direct N.V. 1 1 1 0,5 0,5 4 SNS bank N.V. 7 2 5 4 4 22

Tabel 4.1: Checklist MVO

Het punten totaal is ongelijk aan het punten totaal van het MVO verslag uit tabel 3.1. Dit

komt bijvoorbeeld doordat bijlagen en dergelijke buiten beschouwing zijn gelaten in de

scorebepaling. De score voor de MVO onderdelen is puur het aantal pagina's aandacht in de

MVO verslagen gericht op het betreffende onderdeel. Van het originele verslag blijft meestal

maar de helft over wat zich tot de kern richt. De rest van het verslag is daarom niet

onbelangrijk. Vaak staan hier voorbeelden in uit de praktijk.

3.3

Cross case analyse

Het doel van de cross case analyse is om patronen te herkennen. Door de tabellen 3.1 en

4.1 verder te bestuderen is het mogelijk patronen te vinden. Ten eerste zullen tabel 3.2 en

3.3 de aandacht krijgen. Daarna volgt de analyse van de tabel 4.1 tot en met 4.7.

(19)

Bank Corporate governance jaarverslag Additionele codes MVO jaarverslag MVO verslag Punten totaal Rabohypotheekbank N.V. 4 4 4 109 121

ABN AMRO bank N.V. 7 12 2 91 112 Deutsche bank AG 2 0 2 106 110 SNS bank N.V. 4 0 5 68 77 ING bank N.V. 11 2 2 36 51 Postbank N.V. 11 2 2 36 51 Fortis bank N.V. 9 0 2 40 51 ASN bank N.V. 1 0 30 0 31 AEGON bank N.V. 9 0 1 18 28 Delta Lloyd bank N.V. 0 5 0 20 25 Robeco Direct N.V. 14 4 4 0 22 F. van Lanschot bankiers N.V. 3 0 4 0 7

KAS bank N.V. 4 0 2 0 6

Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 2 0 1 0 3

Tabel 3.2: Checklist corporate governance en MVO naar punten totaal

Hier is duidelijk te zien dat de banken zonder maatschappelijk verslag onderaan staan,

uitgezonderd de ASN bank. Dit komt doordat zij in haar jaarverslag een aanzienlijk gedeelte

MVO heeft.

Dit is ook waar te nemen in tabel 3.3. Deze richt zich puur op de MVO verslagen.

Bank Corporate governance jaarverslag Additionele codes MVO jaarverslag MVO verslag Punten totaal Rabohypotheekbank N.V. 4 4 4 109 121 Deutsche bank AG 2 0 2 106 110 ABN AMRO bank N.V. 7 12 2 91 112 SNS bank N.V. 4 0 5 68 77 Fortis bank N.V. 9 0 2 40 51 ING bank N.V. 11 2 2 36 51 Postbank N.V. 11 2 2 36 51 Delta Lloyd bank N.V. 0 5 0 20 25 AEGON bank N.V. 9 0 1 18 28 ASN bank N.V. 1 0 30 0 31 Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 2 0 1 0 3

F. van Lanschot bankiers N.V. 3 0 4 0 7

KAS bank N.V. 4 0 2 0 6

(20)

Met uitzondering van de ASN bank is deze tabel vergelijkbaar met tabel 3.2. Dat tabel 3.2 en

3.3 bijna dezelfde ranglijst hebben dat een MVO verslag een grote score oplevert. Het is

natuurlijk de vraag waarom de ene bank hoger scoort dan de andere. Door te kijken naar de

analyse van de cases is af te leiden waardoor deze ranglijst mogelijk zo is.

Dankzij het analyseren van de cases kunnen zij verdeeld worden in clusters. De banken

richten zich grofweg op retail banking, vermogensbeheer en verzekeren. De banken die het

hoogst scoren zijn de banken die met name actief zijn in retail banking. Een retailbank is een

bank die bankdiensten aanbiedt aan individuele klanten. Voorbeelden van onderdelen van

retail banking zijn het aanbieden van lopende- en spaarrekeningen. De banken die zich in

het bijzonder met retail banking bezig houden zijn ABN AMRO bank N.V., ASN bank N.V.,

Deutsche Bank AG., Fortis bank N.V., ING bank N.V., Postbank N.V., Rabobank N.V. en

SNS bank N.V. De banken die zich vooral met de overige bankzaken bezig houden scoren

het laagst. De eerste acht van de tabel 3.2 zijn de banken die met name actief zijn in de retail

banking. Deze scoren dus het hoogst met de aandacht voor corporate governance en MVO

in de verslagen.

De tabellen 4.2 tot en met 4.7 hebben als doel patronen te ontdekken in de aandacht voor

MVO in de verslagen. In tabel 4.2 is te zien wie het hoogst scoort op aandacht voor MVO en

welk MVO onderdeel het populairst is in de verslagen.

Bank/MVO Klant

Belang

hebbenden Personeel Maatschappij Milieu

Punten totaal ABN AMRO N.V. 30 9 9 8 6 62 Rabohypotheekbank N.V. 20 7 8 12 8 55 Deutche bank A.G. 8 12 10 5 8 43 Postbank N.V. 6 4 6 6 2 24 ING bank N.V. 6 4 6 6 2 24 SNS bank N.V. 7 2 5 4 4 22 ASN bank N.V. 7 0 4 7 4 22 Fortis bank N.V. 7 2 4 3 2 18 AEGON bank N.V. 0 0 4 13 1 18 Delta Lloyd bank N.V. 2 2 2 2 2 10 Van Lanschot bankiers N.V. 0 0 2 2 0 4

Robeco Direct N.V. 1 1 1 0,5 0,5 4 KAS bank N.V. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 2 Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 1 Totaal per MVO onderdeel 94,6 43,6 61,6 69,1 40,1

(21)

Er zijn een paar verschuivingen in tabel 4.2 in vergelijking met tabel 3.2. Wat niet veranderd

is dat de banken die zich richten op retail banking in de top zitten. Tevens geeft deze tabel

aan welk MVO onderdeel het meest beschreven wordt. Dit is het MVO onderdeel klant. De

toegankelijkheid tot de banken en het aanbieden van duurzame fondsen komen bij de

analyse van de cases vaak terug. Het minst beschreven wordt de aandacht voor

milieuvraagstukken.

In tabel 4.3 zijn de cases gesorteerd naar de score voor het MVO onderdeel klant. Over de

hele linie is het MVO onderdeel klant het meest beschreven, zoals uit tabel 4.2 bleek.

Klanten zijn de klanten van de banken. MVO uit zich bijvoorbeeld door de bankvestigingen

ook toegankelijk te maken voor ouderen en gehandicapten.

Bank/MVO Klant

Belang

hebbenden Personeel Maatschappij Milieu

Punten totaal ABN AMRO bank N.V. 30 9 9 8 6 62 Rabohypotheekbank N.V. 20 7 8 12 8 55 Deutsche bank A.G. 8 12 10 5 8 43 ASN bank N.V. 7 0 4 7 4 22 Fortis bank N.V. 7 2 4 3 2 18 SNS bank N.V. 7 2 5 4 4 22 ING bank N.V. 6 4 6 6 2 24 Postbank N.V. 6 4 6 6 2 24 Delta Lloyd bank N.V. 2 2 2 2 2 10 Robeco Direct N.V. 1 1 1 0,5 0,5 4

KAS bank N.V. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 2 Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 1 AEGON bank N.V. 0 0 4 13 1 18 F. van Lanschot bankiers N.V. 0 0 2 2 0 4

Tabel 4.3: Checklist MVO naar aandacht voor de klant

ABN AMRO en de Rabobank lopen hier ver voor op de rest. De acht banken die zich met

name op retail banking richten zitten in de top acht wat betreft de score voor MVO onderdeel

klant.

(22)

Bank/MVO Klant

Belang

hebbenden Personeel Maatschappij Milieu

Punten totaal Deutsche bank A.G. 8 12 10 5 8 43 ABN AMRO bank N.V. 30 9 9 8 6 62 Rabohypotheekbank N.V. 20 7 8 12 8 55 ING bank N.V. 6 4 6 6 2 24 Postbank N.V. 6 4 6 6 2 24 Fortis bank N.V. 7 2 4 3 2 18 SNS bank N.V. 7 2 5 4 4 22 Delta Lloyd bank N.V. 2 2 2 2 2 10 Robeco Direct N.V. 1 1 1 0,5 0,5 4 KAS bank N.V. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 2 Bank Nederlandse Gemeenten N.V. 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 1 ASN bank N.V. 7 0 4 7 4 22 AEGON bank N.V. 0 0 4 13 1 18 F. van Lanschot bankiers N.V. 0 0 2 2 0 4

Tabel 4.4: Checklist MVO naar aandacht voor belangenhebbenden

Belangenhebbenden als onderdeel van MVO krijgt al een stuk minder aandacht in de MVO

stukken van de cases. De Deutsche bank, de ABN AMRO en de Rabobank scoren hier het

hoogst. De ASN bank scoort opvallend laag hier. In het verslag richt ASN zich niet specifiek

op belangenhebbenden. Naast dit hiaat is het scoreverloop vergelijkbaar met klanten. De

banken die zich richten op individuele klanten scoren het hoogst.

(23)

Bank/MVO Klant

Belang

hebbenden Personeel Maatschappij Milieu

Punten totaal Deutsche bank A.G. 8 12 10 5 8 43 ABN AMRO bank N.V. 30 9 9 8 6 62 Rabohypotheekbank N.V. 20 7 8 12 8 55 ING bank N.V. 6 4 6 6 2 24 Postbank N.V. 6 4 6 6 2 24 SNS bank N.V. 7 2 5 4 4 22 ASN bank N.V. 7 0 4 7 4 22 Fortis bank N.V. 7 2 4 3 2 18 AEGON bank N.V. 0 0 4 13 1 18 Delta Lloyd bank N.V. 2 2 2 2 2 10 F. van Lanschot bankiers N.V. 0 0 2 2 0 4

Robeco Direct N.V. 1 1 1 0,5 0,5 4 KAS bank N.V. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 2 Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 1

Tabel 4.5: Checklist MVO naar aandacht voor het personeel

Hier is dezelfde top drie als bij tabel 4.3. De verschillen tussen de cases zijn echter niet

groot. Wel is het weer zo dat de top acht bestaat uit de acht banken die zich op individuele

klanten richten.

In tabel 4.6 richt de aandacht zich op de maatschappij. In de verslagen van de cases zijn

donaties, sponsoring en microkredieten veel terugkomende voorbeelden op dit gebied.

Bank/MVO Klant

Belang

hebbenden Personeel Maatschappij Milieu

Punten totaal AEGON bank N.V. 0 0 4 13 1 18 Rabohypotheekbank N.V. 20 7 8 12 8 55 ABN AMRO bank N.V. 30 9 9 8 6 62 ASN bank N.V. 7 0 4 7 4 22 ING bank N.V. 6 4 6 6 2 24 Postbank N.V. 6 4 6 6 2 24 Deutsche bank A.G. 8 12 10 5 8 43 SNS bank N.V. 7 2 5 4 4 22 Fortis bank N.V. 7 2 4 3 2 18 Delta Lloyd bank N.V. 2 2 2 2 2 10 F. van Lanschot bankiers N.V. 0 0 2 2 0 4

Robeco Direct N.V. 1 1 1 0,5 0,5 4 KAS bank N.V. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 2 Bank Nederlandse

(24)

In de rangschikking naar maatschappij in tabel 4.6 is een opvallende uitschieter waar te

nemen. Het betreft AEGON. Van de totaalscore voor MVO van achttien punten beslaat

maatschappij dertien punten. AEGON richt zich met haar maatschappelijke activiteiten met

name op sponsoring van sport in landen waar veel armoede is en vrijwilligerswerk. De top

drie wordt aangevuld door de Rabobank en ABN AMRO.

De laatste tabel die gevormd is na de analyse van de cases is tabel 4.7. Hier is een

rangschikking gemaakt naar milieu. Energieverbruik terugdringen, groene stroom en

recyclen zijn de vaak terugkomende voorbeelden voor het verbeteren van het milieu.

Bank/MVO Klant

Belang

hebbenden Personeel Maatschappij Milieu

Punten totaal Rabohypotheekbank N.V. 20 7 8 12 8 55

Deutsche bank A.G. 8 12 10 5 8 43 ABN AMRO bank N.V. 30 9 9 8 6 62 ASN bank N.V. 7 0 4 7 4 22 SNS bank N.V. 7 2 5 4 4 22 Fortis bank N.V. 7 2 4 3 2 18 ING bank N.V. 6 4 6 6 2 24 Postbank N.V. 6 4 6 6 2 24 Delta Lloyd bank N.V. 2 2 2 2 2 10 AEGON bank N.V. 0 0 4 13 1 18 Robeco Direct N.V. 1 1 1 0,5 0,5 4

KAS bank N.V. 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 2 Bank Nederlandse

Gemeenten N.V. 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 1 F. van Lanschot bankiers N.V. 0 0 2 2 0 4

Tabel 4.7: Score MVO naar Milieu

Milieu krijgt over het geheel gezien het minste aandacht in de MVO stukken van alle cases.

Dit was te zien in tabel 4.2. De top drie beslaat de Rabobank, de Deutsche bank en de ABN

AMRO. De top acht beslaat dezelfde als bij het MVO onderdeel klant.

3.4

Conclusies

(25)

interessant. De analyses hebben dus enkele conclusies opgeleverd, maar roepen ook enkele

vragen op. Deze zal ik in de vorm van hypotheses stellen.

De eerste hypothese slaat terug op tabel 2. Hier is te zien dat alle cases die zeiden aan MVO

te doen ook doorgingen naar de analyse. De cases hebben allen aandacht voor MVO in de

verslagen. Het is een interessant om te kijken of dit naast de sector banken ook blijkt uit

andere sectoren, en of dit voor de gehele sector banken geldt. De cases hanteren corporate

governance codes en zeggen aan MVO te doen. Uit de verslagen blijkt dat ze inderdaad

aandacht besteden aan beide onderdelen. Hierdoor volgt de eerste hypothese. Het is hier

wel zaak om maatschappelijk verantwoord ondernemen en corporate governance in een

adem te noemen.

Hypothese 1: Organisaties die beweren maatschappelijk verantwoord te

ondernemen blijken hier aandacht aan te besteden in de jaar- en/of

maatschappelijke verslagen.

Na het lezen van deze hypothese rijst meteen de vraag wat aandacht besteden aan inhoudt.

Bij de invulling van de checklists heb ik me gericht op het aantal pagina’s aandacht voor

MVO in de verslagen. Een interessante vraag is nu of aandacht besteden aan gelijk staat

aan actie. Een bank kan in haar maatschappelijk verslag wel tien pagina’s aandacht

besteden aan een MVO onderwerp, maar houdt dit ook in dat er ook in geïnvesteerd wordt?

De vraag is dus of aandacht gelijk staat aan actie. Een vervolgvraag zou dan kunnen zijn of

meer aandacht ook gelijk staat aan meer actie. Concluderend, het is de vraag of meer

aandacht voor MVO in de verslagen ook betekent dat er meer wordt uitgegeven aan MVO.

Hypothese 2: Hoe meer aandacht voor MVO, hoe meer bestedingen aan

MVO.

Uit de analyses blijkt verder dat niet alle cases beursgenoteerd zijn. De cases die

beursgenoteerd zijn onderschrijven de corporate governance codes onvrijwillig. De niet

beursgenoteerde cases hanteren de corporate governance codes vrijwillig. Als reden is dit

vaak ter bevordering van de transparantie of zelfs als onderdeel van MVO. Het is een

interessante vraag of deze vrijwillige hantering van corporate governance codes aangeeft dat

MVO belangrijker is voor deze organisaties dan voor organisaties die de corporate

(26)

Hypothese 3: Beursgenoteerde organisaties besteden minder aandacht aan

MVO.

Uit de analyse blijkt verder dat de bankinstellingen die zich richten op retail banking meer

aandacht besteden aan MVO dan bankinstellingen die zich richten op overige zaken. Retail

banking richt zich op individuele klanten. Het is de vraag of dit ook geldt voor andere

sectoren. De vierde hypothese is als volgt.

Hypothese 4: Organisaties met veel individuele klanten besteden meer

aandacht aan MVO.

Als deze hypothese klopt, waarom is dit dan het geval? Waarom besteden organisaties die

zich richten op veel individuele klanten meer aandacht aan MVO. Het antwoord moet komen

uit de vraag wat het belang van MVO is voor deze instellingen? Er moet een prestatie aan

ten grondslag liggen. De vraag is dus of meer aandacht voor MVO meer omzet of klanten

betekend. Dit is om te zetten in de volgende hypothese.

Hypothese 5: Er is een link tussen MVO en (financiële) prestaties .

De laatste hypothese is te vormen uit de scores voor de verschillende MVO onderdelen.

Hieruit blijkt dat milieu het minst beschreven onderdeel van MVO is en de klant het meest

uitgebreid beschreven MVO onderdeel is. Een recente ontwikkeling bij banken is dat ze weer

meer kantoren en zelfs winkels openen, zoals de Postbank, om beter bereikbaar te zijn voor

klanten. Het is de vraag of dit ook voor andere sectoren geldt.

Hypothese 6: De klant is het belangrijkste onderdeel binnen MVO.

(27)

3.5

Vergelijking met literatuur

Om te kijken of er al is geschreven over de hypotheses zal ik me eerst richten op de al

behandelde literatuur. Mocht dit niet toereikend zijn dan is verdere exploratie van literatuur

nodig. Mochten er hypotheses onbeantwoord blijven na deze exploratie is het een optie om

de hypothese te testen. Dit zal echter niet in dit onderzoek gebeuren, maar kan als

aanbeveling voor verder onderzoek gelden. Ik zal de gevormde hypotheses terug slaan op

het literatuuroverzicht en eventueel additionele literatuur. Deze vergelijking met de literatuur

zal een tabel opleveren. De volgorde zal geschieden naar hypothese. Ook in de behandeling

in de tekst zal ik beginnen met hypothese 1.

Literatuur die verband houdt met hypothese 1, over de mate van aandacht aan MVO geeft

geen duidelijk antwoord op deze hypothese. Er wordt in het artikel van Cooijmans (2005) wel

aandacht besteed aan de hypothese. Kern in het betoog is dat aandacht voor MVO in de

strategieën of verslagen niet betekent dat implementatie hiervan het resultaat is. Dit sluit

eigenlijk meer aan bij de tweede hypothese. Cooijmans schrijft dat het succes van MVO in

een organisatie afhangt van de cultuur in het bedrijf. Het hangt van de vaardigheden en

bevoegdheden van werknemers af of implementatie succesvol zal zijn. Deze visie voor het

succes voor MVO betekent dat hypothese 6 niet opgaat. Deze komt echter later nog aan de

orde. Het artikel van Sparkes (2003) richt zich op de groeiende aandacht voor MVO.

Oorzaken hiervoor zijn de reputatie van een onderneming, de groei van SRI en de overlap

tussen corporate governance en SRI. Dit sluit gedeeltelijk aan bij hypothese 2. De link tussen

MVO en SRI bij enkele cases verklaart dit. Echter het geeft geen eenzijdig antwoord op de

hypothese. Het artikel beschrijft meer dat de aandacht voor MVO groeit en de oorzaken

daarvan. Het geeft geen uitsluitsel dat meer aandacht ook meer actie betekent.

(28)

MVO is. Het artikel geeft echter geen uitsluitsel of beursgenoteerde organisaties minder

aandacht besteden aan MVO. Verder onderzoek is hier dus nodig.

Hypothese 4 is een complexe en er is dan ook geen eenduidig antwoord voor te vinden in de

literatuur. Er is in bestaande artikelen wel een verband gelegd tussen grootte van bedrijven

en MVO. Jenkins (2006) richt zich op het midden- en kleinbedrijf (MKB) betreffende MVO.

Het artikel beschrijft hoe een MKB ondernemer MVO kan toepassen in de strategie. Het

heeft als doel om ook in het MKB meer MVO te integreren. Het is niet duidelijk of een

grootbedrijf per definitie meer klanten heeft dan een MKB ondernemer. Hypothese 4 kan

hierdoor niet beantwoord worden, ook hier is meer onderzoek voor nodig.

De hypothese over de link tussen MVO en financiële prestaties, hypothese 5, is ook al

behandeld in het literatuuroverzicht. In het artikel van McWilliams en Siegel (2000) wordt de

impact van MVO op de financiële prestaties behandeld. Bij de behandeling van empirische

onderzoeken komt ook het artikel van Graves en Waddock (1997) aan de orde. De

uitkomsten laten verschillende beelden zien. Er is sprake van positieve of negatieve relaties

of er is geen verband te trekken. Wat wel blijkt uit het artikel is dat betere financiële

prestaties leiden tot verbeterde MVO prestaties. Omdat de resultaten zo ver uiteen lopen is

het moeilijk een oordeel te vellen. Het artikel van Luo en Bhattacharya (2006) richt zich ook

op de vraag of er een link is te maken tussen MVO en financiële prestaties. Het artikel richt

zich op twee vragen. De eerste is onder welke omstandigheden MVO resulteert in positieve

financiële prestaties. De tweede vraag richt zich ook op hypothese 6 en beslaat de vraag of

klanttevredenheid invloed heeft op de relatie tussen MVO en de prestaties van de

onderneming. Het antwoord op deze vraag is dat de mediator klanttevredenheid invloed

heeft. Het antwoord op de eerste vraag is dat het afhangt van de mogelijkheden van een

organisatie. Hypothese 5 is dus te beantwoorden met ja, maar wat precies de link is loopt

nogal uiteen.

(29)

georiënteerde mensen, naar politieke voorkeur, gevoeliger zijn voor MVO prestaties. Ook

vrouwen, hoger opgeleiden en ouderen blijken gevoeliger te zijn voor MVO prestaties.

Het artikel van Graafland en van de Ven (2006) beslaat vele hypotheses. Graafland en van

de Ven gaan in op de vraag wat het idee van MVO binnen een organisatie is en welke acties

hieraan verbonden zijn. Dit is eigenlijk wat hypothese 2 is. Toch blijkt er niet een bevredigend

antwoord te komen op deze hypothese. Graafland en van de Ven hebben 111 Nederlandse

ondernemingen onderzocht. Voor het onderzoek stellen ze dat er de volgende redens zijn

voor MVO. Ten eerste zorgt MVO voor winst op de lange termijn (Graafland, 2002). Echter,

uit het artikel van Graves en Waddock blijkt dat dit niet altijd zo is. Ten tweede zorgt MVO

voor gemotiveerde (potentiële) werknemers (Turban en Greening, 1996). Een andere reden

dan een financiële is de morele plicht die reden kan zijn voor een onderneming om aan MVO

te doen. De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat vooral voor de financiële sector er

een positieve relatie is tussen MVO prestaties en de financiële prestaties. Verder blijkt dat

kleinere ondernemingen minder positief zijn over de verwachte opbrengsten van MVO. Dit

sluit aan bij hypothese 4. Al met al zijn grotere organisaties meer betrokken met MVO dan de

kleinere ondernemingen. Een reden hiervoor is dat grote bedrijven meer zichtbaar zijn voor

consumenten. Dit sluit aan bij hypothese 6. Een andere reden is dat de kosten gemiddeld

lager worden naarmate een organisatie groter is. Ten derde kan MVO dienen als

communicatiemiddel voor belanghebbenden. De opvallendste conclusie die de schrijvers

vinden is dat de morele reden om aan MVO te doen zorgt voor meer MVO bezigheden dan

aan MVO doen vanwege de positieve financiële gevolgen. Dit zegt dus iets over de motieven

en de daarmee samenhangende investeringen in MVO. Het zegt niet iets over de mate van

aandacht en de daadmee samenhangende investeringen in MVO, zoals hypothese 2 is

omschreven.

(30)

Hypothese Auteur Bevestigd de hypothese (deels) Weerspreekt de hypothese (deels) Verder onderzoek nodig? 1 Cooijmans X X X 2 Cooijmans X X

Graafland en van de Ven X X X

Sparkes X X

3 Alexander en Buchholz X X X

Moskowitz X X

Sparkes X X

Vance X X

4 Graafland en van de Ven X X

Jenkins X X X

5 Graafland X

Graafland en van de Ven X

Graves en Waddock X

Luo en Bhattacharya X

McWilliams en Siegel X

6 Cooijmans X X

De Man X X

Graafland en van de Ven X X

Luo en Bhattacharya X X

Meijer en Schuyt X X

Tabel 5: Bevindingen betreffende de hypotheses

3.6

Aanbevelingen

Concluderend uit de vorige paragraaf kan gesteld worden dat voor alle hypotheses verder

onderzoek nodig is. Misschien niet voor hypothese 5. Hier is al erg veel onderzoek naar

gedaan, wat geen eenduidig antwoord heeft opgeleverd. De eerste aanbeveling is dus om de

hypotheses te testen. De literatuur geeft geen eenduidig antwoord op de hypotheses dus

betreffende de hypotheses zijn nog geen gerichte aanbevelingen te doen. De aanbevelingen

die onder voorbehoud volgen zijn als volgt.

Ten eerste is het voor de bankinstellingen die in de onderste regionen verkeren met

betrekking tot de aandacht voor MVO aan te raden om te kijken wat de bankinstellingen in de

top acht anders doen. Het is echter de vraag of meer aandacht voor MVO ook meer actief

beleid betekend, zoals gesteld in hypotheses 3.

(31)
(32)

4

Discussie

Uit de vergelijking met de literatuur blijkt dat de hypotheses niet een bevredigend antwoord

krijgen in de literatuur. Voordat de hypotheses getest worden is het noodzakelijk vragen te

stellen bij mijn onderzoek. Als uitgangspunt voor MVO heb ik genomen het aantal pagina’s

aandacht in de verschillende verslagen. Dit heeft geresulteerd in de tabellen en hypotheses.

Het is echter de vraag of bij een andere maatstaf er eenzelfde resultaat zou zijn geweest.

Hoe zou het onderzoek er uit hebben gezien als ik me had gericht op financiële gegevens

beftreffende MVO? Waren er dan dezelfde conclusies? Vervolgens is dan weer de vraag wat

beter is, en of een van de twee ook beter is en hoe wordt dat dan bepaald? Dit is aan de ene

kant de uitdaging die de methodiek van Eisenhardt (1989) biedt en aan de andere kant een

manco. Het doel van deze methodiek voor explorerend onderzoek is echter om tot

vernieuwende standpunten te komen, en heeft als uiteindelijk doel het vormen van een

nieuwe theorie. De vraag is of dat bij dit onderzoek het geval is.

(33)

5

Slot

In het voorwoord sprak ik over vragenkunde. Gaande het onderzoek zijn vele vragen

beantwoord en dus is er voor mij sprake van wetenschap. Ik weet nu immers antwoorden op

enkele vragen die ik had. Echter, vele vragen zijn onbeantwoord gelaten en vele vragen zijn

het resultaat van het onderzoek. De wetenschap die het gevolg is van de antwoorden op de

vragen is tot stand gekomen door de volgende stappen. Eigenlijk moet ik in plaats van

stappen het woord vragen gebruiken. De eerste vraag die ik stelde was wat MVO is en wat

corporate governance is en wat zij met elkaar te maken hebben. De tweede vraag was wat

er al geschreven was over beide vraagstukken. De volgende vraag was welke cases ik zou

nemen. Na de analyses van deze cases volgden wederom vragen. Deze hypotheses

resulteerden in onderzoek naar literatuur. Deels werden de vragen beantwoord, deels niet.

Uiteindelijk zijn er aanbevelingen gedaan voor vervolgonderzoek.

De grote vraag is nu dus of het onderzoek heeft geresulteerd in een vernieuwde classificatie

voor MVO. In sommige cases wordt corporate governance in een adem genoemd met MVO.

In de bestaande literatuur gebeurt dit niet. Vast staat dat de behandelde cases voldoen aan

de eisen van mijn onderzoek en dat de afgevallen cases niet zijn opgenomen in dit

onderzoek. Voor de behandelde cases geldt de onderstaande tabel.

(34)

Het is dus mogelijk om volgens dit hybride model te bepalen of een organisatie

maatschappelijk verantwoord onderneemt. Het voordeel van deze classificatie is dat er door

de codes van corporate governance nu een betrouwbaarder MVO beleid te maken is.

Immers, MVO is niet bij wet bepaald dus kan een organisatie met de boeken knoeien en wel

bijvoorbeeld groene stroom afnemen. Door codes toe te passen in het MVO beleid verdwijnt

deze paradox. Dus door corporate governance te integreren in het imago, en dus MVO

beleid van de organisatie, ontstaat er een betrouwbaardere classificatie van MVO.

(35)

Literatuurlijst

1. Alexander, G., Buchholz, R., 1978, Corporate social responsibility and stock market

performance, Academy of management journal, 21 (3): 479-486

2. Committee Peters, 1997, Corporate governance in Nederland: de veertig

aanbevelingen, Commissie corporate governance, Amsterdam

3. Cooijmans, M., 2005, Vijf speerpunten van MVO, Sigma, 3: 10-13

4. Eisenhardt, K.M., 1989, Building theories from case study research, Academy of

management review, 14 (4): 532-550

5. Elkington, J., 1997, Cannibals with forks: the triple bottom line of the 21

st

century

business, Capstone publishing limited, Oxford

6. Friedman, M., 1970, The social responsibility of business is to increase its profits,

New York Time magazine, 13: 122-126

7. Graafland, J., 2002, Modelling the trade-off between profits and principles, De

economist, 15:129-154

8. Graafland, J., 2002, Profits and principles: four perspectives, Journal of business

ethics, 35: 293-305

9. Graafland, J., van de Ven, B., 2006, Strategic and moral motivation for corporate

social responsibility, Journal of corporate citizenship, 22: 111-123

10. Heine, A. Maatman, M., Maatschappelijk verantwoord ondernemen, een analyse

van de jaarverslagen van de 25 grootse Nederlandse ondernemingen,

Wetenschapswinkel voor economie, Rijksuniversiteit Groningen, 1998

11. Jenkins, H., 2006, Small business champions for corporate social responsibility,

Journal of business ethics, 67: 241-256

12. Keijzers, G., Duurzaam ondernemen, strategie van bedrijven, Kluwer, 2002

13. Luo, X., Bhattacharya, C., 2006, Corporate social responsibility, customer satisfaction

and market value, Journal of marketing, 70: 1-18

14. Man, F. de, 2005, Corporate social responsibility ad its impact on corporate

reputation, Brand strategy, 195: 48-51

15. McWilliams, A., Siegel, D., 2000, Corporate Social Responsibility and financial

performance: Correlation or misspecification, Strategic management journal, 21(5):

603-619

16. McWilliams, A., Siegel, D., 2001, Corporate social responsibility: a theory of the firm

perspective, Academy of management review, 26:117-127

(36)

18. Moskowitz, M., 1972, Choosing socially responsible stocks, Business and society

review, 1: 71-75

19. Rice, D., 2002, Human rights strategies for corporations, Business Ethics: A

European Review, 11(2): 134-136

20. Sarre, R., Doig, M., Fiedler, B., 2001, Reducing the risk of corporate irresponsibility:

the trend to corporate social responsibility, Accounting forum, 25(3): 300-317

21. SER-advies, 2000, De winst van waarden, publicatienummer 00/15

22. Smith, M., 2002. Corporate Governance: de waakhond die moet bijten, IRIS,

september

23. Sparkes, R., 2003, From corporate governance to corporate responsibility: the

changing boardroom agenda, Ivey business journal, maart-april

24. Tabaksblat, 2003, De Nederlandse corporate governance code: beginselen van

deugdelijk ondernemingsbestuur en best practice bepalingen, Monitoring

Commissie Corporate Governance Code, Den Haag

25. Turban, D., Greening, D., 1996, Corporate social performance and organizational

attractiveness to prospective employees, Academy of Management Journal, 40(3):

658-672

26. Vance, S., 1975, Are socially responsible corporation good investment risks?,

Management review, 64: 18-24

27. Waddock, S., Graves, S., 1997, The corporate social performance-financial

performance link, Strategic management journal, 18 (4): 303-319

(37)

Jaarverslagen

1. ABN AMRO Holding N.V., duurzaamheidsverslag 2004

2. ABN AMRO Holding N.V., jaarverslag 2005

3. AEGON Groep N.V., corporate responsibility report 2005

4. AEGON Groep N.V., jaarverslag 2005

5. ASN Bank N.V., jaarverslag 2005

6. Bank Nederlandse Gemeenten N.V., jaarverslag 2005

7. Delta Lloyd Groep N.V., maatschappelijk verslag 2005

8. Deutsch Bank Group A.G., annual report 2005

9. Deutsche Bank Group A.G., corporate governance report 2005

10. Deutsche Bank Group A.G., corporate social responsibility report 2005

11. Fortis N.V., duurzaamheidsverslag 2005

12. Fortis N.V., jaaroverzicht 2005

13. ING Groep N.V., jaarverslag 2005

14. ING Groep N.V., maatschappelijk verslag 2005

15. KAS Bank N.V., jaarverslag 2005

16. Rabobank Groep N.V., jaarverslag 2005

17. Rabobank Groep N.V., MVO in de kern 2005

18. Robeco Groep N.V., jaarverslag 2005

(38)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De volgende gegevens kunnen worden verwerkt: Gegevens Verstrekking mogelijk aan 20 jaar Uw naam, adres en contactgegevens zoals uw telefoonnummer en e-mailadres. a,b 20 jaar

Kopieerbundel Pagina 76 en 77 Kinderen kunnen extra oefenen met het vlot schrijven van woorden in verbonden schrift.. Kopieerblad 76: de kinderen schrijven de

De kosten die al gemaakt waren voor het lente-ontbijt, maar volgend jaar nog gebruikt kunnen worden (zoals servetten en tafelkleden) staan hier dit jaar ook onder.. De schoolreis

Uit de enquête is gebleken dat de geluiden die door de Aviko geproduceerd worden geen invloed hebben op Steenderen en omgeving, maar de geuren roepen een

De verwachting op het gebied van een liberaliserende sector zou kunnen zijn dat deze relatie van minder groot belang gaat worden in de toekomst.. Daarmee zijn

In de evolutionaire benadering zullen prijsverschillen en plaatsspecifieke instituties slechts de condities vormen voor het gedrag en de potentiële locaties voor bedrijven,

In dit onderzoek zal daarom ook worden gekeken naar hoe de respondenten deze gedeelde (of juist niet) context van Relph (1976) ervaren en hoe hun ervaringen zijn met het

In deze nieuwe visie maken we de draai van ‘medisch’ naar welzijn, wonen en zingeving, specifiek voor onze doelgroep.. Rekening houdend met de veranderingen in onze doelgroep (van 1