• No results found

De stoelendans van oppositie en regering: happen naar de vette worst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De stoelendans van oppositie en regering: happen naar de vette worst"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

President Banda van Malawi bracht ooit theologische argumenten in

Stelling om politieke opponenten in diskrediet te brengen: "In de hemel is

ook geen oppositie. God zelf wil geen oppositie - daarom heeft hij Satan

weggejaagd." In deze gedachtegang is geen plaats voor een loyale oppositie.

Oppositie: dat is de vijand, de satan. Veel aanhangers had dit standpunt

niet, maar feit is dat oppositievoeren in Zuidelijk Afrika een ondankbare en

zelfs verdachte bezigheid is. Wie kan de regeringen nog weerwerk leveren?

De stoelendans van oppositie en regering

Happen naar

JL JL mus

Volgens een veel misbruikte Afrikaanse volkswijsheid is er geen plaats voor twee krokodillen in één vijver. Eén dier-een man-netjesdier natuurlijk - moet de baas zijn. Als de strijd om het leiderschap is beslecht, moeten de verslagenen zich schikken óf vertrekken. De eenpartijstaten in Afrika werden lange tijd met dit soort wijsheden verdedigd. In de jaren negentig vond de meerpartijendemocratie opgang. Maar het politieke systeem veranderde nauwelijks.

Ontwikkelingslanden kunnen zich de luxe van een oppositie niet veroorloven. Afrikaan-se leiders van eenpartijregimes hebben dat tientallen jaren aangevoerd. Partijvorming zou de vorming van een natiestaat in de weg staan, omdat de partijen zich formeren langs etnische, regionale of religieuze lijnen. De voormalige Tanzaniaanse president Julius Nyerere prees de eenpartijstaat zelfs

aan als een model van democratie. "Als er één partij is, en die partij wordt gezien als afspiegeling van de héle natie, dan is de democratie beter verankerd dan wanneer er twee of meer partijen zijn die elk slechts een deel van de gemeenschap vertegen-woordigen."

Nyerere kwam later tot andere inzichten, maar de redenering is typerend voor de visie waarin de oppositie zichzelf buiten de natie plaatst. Politieke rivalen worden soms letter-lijk 'gedenationaliseerd'. President Chiluba van Zambia probeerde zijn rivaal Kaunda uit te sluiten van de verkiezingen omdat hij wegens zijn afstamming van Malawische ouders geen 'echte' Zambiaan kon zijn. In de Angolese verkiezingstrijd van 1992 be-weerde de Unita-oppositie dat de leider van de regerende MPLA Eduardo dos Santos helemaal geen 'echte' Angolees is, omdat hij werd geboren op Sao Tomé. Via de media

bestookten de partijen elkaar over en weer met geboortebewijzen en doopakten. In Zuid-Afrika eigende het ANC zich begin jaren ne-gentig de titel 'democratische beweging' toe en claimde daarmee kennelijk het mo-nopolie op de democratie. Nelson Mandela zelf deed onlangs de oppositiepartijen in zijn land af als Mickey Mouse-partijen. De tegen-stander wordt gedenationaliseerd, gecri-minaliseerd, gedelegitimeerd en geridiculi-seerd.

De reactie van de machthebbers op opposi-tiebewegingen volgt een standaard recept: uitschakelen, gelijkschakelen of opslokken. Zimbabwe vormt een schoolvoorbeeld. Nadat president Robert Mugabe de echte en vermeende dissidenten in Matabeleland met geweld had onderdrukt, mocht de versla-gen rivaal Zapu opgaan in Mugabe's Zanu. De Zimbabwaanse natie werd gebouwd op

(2)

de mythe dat Zanu het monopolie heeft op de bevrijdingsstrijd. Mugabe's partij probeert zoveel mogelijk controle te krijgen over autonome maatschappelijke organisaties. Met de bekende 'worst en knuppel'-metho-de worknuppel'-metho-den belangenorganisaties gemaand tot 'eenheid' per sector: één vakbond, één boerenbond, één vrouwenliga.

Het droevig lot van de oppositie is echter niet alleen te wijten aan de autoritaire rege-ringspartij. Bij de eerste verkiezingen in het onafhankelijke Zimbabwe, in 1980, ging twintig procent van de parlementszetels naar de oppositie. Bij de laatste verkiezingen, in 1995, was het oppositie-aandeel geslon-ken tot één procent. Toch is in die periode de maatschappelijke onvrede alleen maar toegenomen. Waarom komt er dan geen levensvatbare oppositie van de grond? Het antwoord is dat Zanu coöpteert, maar dat de oppositie - met de gedeeltelijke uit-zondering van overwegend blanke belan-genorganisaties - zich läät coöpteren. De organisaties maken zich niet sterk om hun autonomie te verdedigen, ze happen naar de toegestoken worst van Zanu-privileges. Het vooruitzicht ooit uit de positie van on-dergeschiktheid op te stijgen en zelf aan de touwtjes te gaan trekken, leidt ertoe dat velen

(3)

De oppositie

Paradoxaal Zuid-A f r i ka

Teleurgesteld in de partijpolitiek kijkt menig-een hoopvol naar menig-een nieuwe wenkende hori-zon: het maatschappelijk middenveld. Werke-lijke oppositie zou moeten komen van nieuwe sociale bewegingen. Zij zouden - net als in het verleden de dekolonisatiebeweging - gemargi-naliseerde bevolkingsgroepen zoals vrouwen, jongeren, boeren en daklozen bij de politiek moeten betrekken. Deze groepen staan nu

goed-Een uitgebrand huis na een Inkatha-aanval op een township in Natal, 1991. De oude vijandschap tussen ANC en Inkatha wordt nu weggepoetst, zodat er één

grote partij kan ontstaan.

deels buiten spel bij de stoelendans van de big

men in de politiek. Een voorbeeld van zo'n brede

sociale beweging was het Verenigde Democra-tisch Front (UDF) in Zuid-Afrika, dat in de jaren tachtig een breed scala aan maatschappelijke organisaties bundelde: van plattelandsjongeren tottownshipbewoners, van scholierenorganisa-ties tot religieuze verenigingen. Hier werd civil

society gemobiliseerd voor een

maatschappe-lijk ideaal: uitbanning van apartheid en opbouw van een nieuwe, egalitaire samenleving.

In de discussies over het democratisch po-tentieel van civil society geldt Zuid-Afrika nog steeds als lichtend voorbeeld. Zuid-Afrika heeft het meest ontwikkelde maatschappelijk mid-denveld van heel Afrika: sterke onafhankelijke vakbonden, werkgeversverenigingen, een onaf-hankelijke pers, maatschappelijk actieve kerken, mensenrechtenorganisaties, een breed scala van organisaties en sociale bewegingen op grass-rootsniveau, zoals de bewonersverenigingen in de townships (civics).

Maar Zuid-Afrika vertoont ook een merkwaar-dige paradox: democratisering van de staat leidt

tot een verzwakking van de civil society. Hier-voor is niet een enkele oorzaak aan te wijzen. Een deel van de civil society loopt leeg in de staat of, in mindere mate, in het bedrijfsleven; dat gold bijvoorbeeld voor het vakbondskader en voor de civic-activisten, die zich een plaatsje bevochten in het lokaal en regionaal bestuur. Daarnaast zijn staat en civil society sinds 1994 verwikkeld in een competitie om de buitenland-se hulpgelden. Tot slot werd civil society gedepolitiseerd, gecoöp-teerd of ontbonden. Dat gebeurde niet als dictaat van bovenaf; de maat-schappelijke organisaties werkten er zelf aan mee. Hetzelfde traject is eerder afgelegd in andere Afrikaan-se landen: de brede onafhankelijk-heidsbeweging werd door de een-heidspartij gedepolitiseerd onder het motto van 'nationale ontwikke-ling' en 'natievorming'. De civics, bijvoorbeeld, zijn geen autonome bewonersorganisaties meer; ze zijn nu plaatselijke afdelingen van een landelijke koepel en leveren 'ont-wikkeling' voor de bewoners.

Als Zuid-Afrika inderdaad het 'Afri-kaanse traject' volgt, bestaat de volgende stap uit een geleidelijke fusie van het ANC met de Inkatha Vrijheidspartij (IFP), de tweede partij in de huidige regering. De nieuw verkozen ANC-presidentThabo Mbeki zal dan met veel egards Inkatha-leider Buthelezi installeren als zijn vice-president. Het ANC is al begonnen met het her-schrijven van de geschiedenis om een nieuwe nationale mythe te creëren. In zijn reactie op het rapport van de Waarheidscommissie stelde de ANC-top dat Inkatha ten onrechte wordt be-schuldigd van ernstige schendingen van de mensenrechten. Het was allemaal de schuld van de apartheid: de 'echte' leiders en leden van Inkatha hadden met het geweld niets te maken.

Als de mythe van een gezamenlijke strijd tegen de apartheid eenmaal ingang heeft gevonden, staat niets een gezamenlijke toekomst van het ANC en de IFP meer in de weg. Zuid-Afrika zal dan geen eenpartijstaat worden, maar wel een staat met een dominante partij die niet via de stem-bus valt weg te krijgen. Voor de - overwegend blanke - oppositie rest dan alleen een folklo-ristische rol als de stem van het oude Zuid-Afrika. Mickey Mouse tegenover de twee dino-saurussen»

bereid zijn veel te slikken. De 'outsiders' vechten het systeem niet aan, maar probe-ren zich naar binnen te werken, via de rege ringspartij of via de oppositie. Zo wordt hè politiek bestel niet veranderd, maar gere-produceerd.

Natuurlijk kan niet heel Afrika over één kar geschoren. Maareen gemeenschappelijk patroon is de ontwikkeling van een alom-vattend patronagenetwerk, met de macht-hebbers in de hoofdstad als de spin in het midden van het web. Wie de staatsmacht verovert, heeft daarmee tevens toegang tot de hele prijzenkast: lucratieve contracten, vergunningen, benoemingen, studiebeur-zen, buitenlandse valuta. Dit alles-of-niets-karakter van de Afrikaanse politiek verklaar mede het grimmige karakter van de politiek' competitie: buiten de staatsmacht valt er niets te halen. Een district dat een opposi-tiekandidaat in het parlement kiest, wordt afgesneden van de nationale koek. Daar hoeft de bevolking niet langer te rekenen op een evenredig aandeel in te bouwen scholen ziekenhuizen en wegen, om nog maarte zwijgen over overheidsbenoemingen, stu-diebeurzen of voedselhulp. De volksverte-genwoordiger heeft zijn achterban niets te bieden en verliest zijn legitimiteit. Als het leven op de harde oppositiebankjes tegen-valt, vlucht hij weer terug naar de zachte regeringskussens. Botswana lijkt overigens een uitzondering op deze regel. Het stads-bestuur van de hoofdstad Caborone is al sinds jaar en dag in handen van de oppositie zonder dat er sprake is van verwaarlozing.

' & J

Begin jaren negentig was het patronagesys teem opgerekt tot het eind van zijn moge-lijkheden. Afrikanisering en uitbreiding van het overheidsapparaat hadden een kwart eeuw lang een ideale voedingsbodem voor het patronagesysteem gevormd; alle Afri-kaanse landen besteedden inmiddels zestig tot tachtig procent van de nationale begro-ting aan het ambtenarenapparaat. Ze

(4)

De oppositie

Verkiezingsbijeenkomst van Renamo-leider Dhlakama in Mozambique HIJ wil meedelen m de macht, maar

heeft nauwelijks een eigen programma

den echter onvoldoende middelen om nieuwe generaties te absorberen in hun clientèlesystemen. Een diploma van de middelbare school was niet langer een ga-rantie voor een witteboordenbaan bij de overheid. Tegelijkertijd deden in de jaren tachtig de eerste structurele aanpassings-programma's (Saps) hun intrede: afslan-king van de overheidsbureaucratie werd een van de voorwaarden voor buitenlandse hulp. Afgesneden van hun toekomstuitzichten werd de jonge generatie de voor-hoede van de protestgolven tegen autoritaire regimes. Jongeren eisten een plaats m het systeem, zoals m Zimbabwe, Botswana of Tanzania, of ze wilden het systeem omver-gooien ter wille van de vestiging van een nieuwe heilsstaat, zoals in Algerije. Het grote reservoir aan werkloze jongeren zorgt ervoor dat alle partijen zich moeiteloos kunnen be-dienen van de rent-a-crowd-tactiek om te

bewijzen dat ze een grote aanhang op de been kunnen brengen.

Het zag er naar uit dat de dinosaurussen van de Afrikaanse politiek moesten plaats-maken voor een nieuwe lichting politici. Na de eerste euforie volgde de ontgooche-ling. Veel Afrikaanse oppositiepartijen blij-ken een spiegelbeeld van de regeringspartij: zij lijden aan dezelfde kwalen. De oppositie heeft geen eigen programma, geen eigen maatschappijvisie, geen alternatief voor het regeringsbeleid. De oppositionele kritiek is dan ook meer gericht op personen dan op programma's. De standaardklacht luidt: "Ons land lijdt onder slecht leiderschap." Machthebbers worden afgeschilderd als corrupt en onbekwaam. De boodschap luidt: als de slechte leiders nu maar vervangen worden door goede leiders, komt alles op zijn pootjes terecht. Het gevolg is dat meer-partijenverkiezmgen op zijn best resulteren

in een stoelendans, een recycling van dezelf-de politieke elite, zoals in Malawi of Zambia. De oppositie wordt tot spiegelbeeld van de machthebbers. Ook hier is etnische of reli-gieuze saamhorigheid het bindmiddel voor uiteenlopende belangen.

De malaise is niet alleen te wijten aan het gebrek aan visie van de leiders. De invoering van het meerpartijenstelsel volgde in de meeste landen op de introductie van aan-passingsprogramma's, die weinig ruimte laten voor alternatief beleid. De Saps impli-ceren een afslanking van het overheidsap-paraat, afschaffing van voedselsubsidies en invoering van eigen bijdragen voor onder-wijs en gezondheidszorg. Regeringen moe-ten programma's uitvoeren waarvoor hun burgers nooit zouden kiezen. Tegelijkertijd verlangen de donoren dat deze regeringen zich blootstellen aan een politieke competi-tie m de vorm van meerpartijenverkiezingen. Het resultaat: de burgers hebben de keuze uit meer partijen, zolang die maar hetzelfde programma uitvoeren. De afhankelijkheids-relaties zorgen ervoor dat Afrikaanse rege-ringen verantwoording moeten afleggen aan hun donoren, niet aan hun burgers. En de zelfstandige middenklasse die volgens de Sap-ideologen dankzij de economische liberalisering zou ontstaan, en die voor politieke democratisering zou zorgen, is er niet gekomen.

Er zijn daarnaast ook structurele oorzaken: in de woestijn gedijen geen tulpen. Het de-mocratisenngsdebat wekt vaak de indruk alsofalle opties open zijn. Democratie of dictatuur, goed bestuur of wanbeheer: het wordt gereduceerd tot een politieke keuze van goede of slechte leiders Alsof politici de macht hebben hun maatschappij opnieuw uit te vinden. Ook de Afrikaanse samenle-ving is beperkt maakbaar. Afrika is niet eeuwig veroordeeld tot patronagepolitiek, maar de heersende omstandigheden laten weinig ruimte voor democratische ver-nieuwing«

De oppositie wordt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Behalve dat dit een indicator kan zijn voor de (erva- ren) aantrekkelijkheid van het raadslidmaatschap van de betreffende partij, geeft dit ook inzicht in de omvang van

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

Overigens laat de figuur zien dat de gemiddelde schaal niet alleen wordt bepaald door het aantal instellingen, maar ook door meer organische groei door fluctuaties in

Dankzij een overzichtelijke structuur met front- offices onder één overkoepelend merk kan duidelijk worden welke diensten onontbeerlijk zijn voor de verbetering van

heden om de eigen toegankelijkheidsstrategie te verantwoorden. Verwacht wordt dat het oplossen van deze knelpunten in combinatie met een meer ontspannen houden betreffende

gemeenten, bezuinigingen, decentralisaties in het sociale domein en verzelfstandiging) die van invloed zijn op de manier waarop het openbaar bestuur functioneert en zich verhoudt