Tilburg University
Researchplanning in de onderneming
Bemelmans, Theodorus Maria Aloysius
Publication date:
1976
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
Bemelmans, T. M. A. (1976). Researchplanning in de onderneming. Z.uitg.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
RESEARCHPLANNING
IN DE ONDERNEMING
proefschrift
ter verkriiging vandegraad vandoctor in deeconomische wetenschappen
aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg,
op gezag van de RectorMagnificus, Prof.Mr. H.J.M.Jeukens,
in het openbaar te verdedigen ten overstaan van een door hetCollegevan Dekanen aangewezen commissie in de aula van de Hogeschool op donderdag 9 september 1976
te 16.00 uur door
Theodorus, Maria, AloysiusBemelmans
-Prof.Dr.P.A.Verheyen
WOORDVOORAF
De keuze vaneenproefschriftonderwerp hangt af van velefactoren. Zo heb ik
ge-kozen voorhet onderwerp researchplanning in deondememingomdat mii datde meest
logische aansluiting leek opeerderverschenen proefschri ften van mi
in vroegere col -lega's Dr. J. van Lieshout en Dr. W. van Hulst. De een veronderstelt dat men al een investeringsalternatief voorvasteaktivaheeft
enkhal,fl lty.ervolgens_h@l *g[Wihi
horende beslissingsprobleem. Deanderveronderstelt datdeoorspronkeliike investeringreeds op haar einde loopten behandeltdaaromhet vervangingsprobleem van duurzame produktiemiddelen. Het lag dus voor de hand om eens na te gaanwelkeproblemen zich
voordoen aan de wieg vaneeninvestering, duswelkeproblomen karakteristiek ziin
voor-fle researchfase..
Hettweede argument om tekiezen voorhet onderwerp researchplanning kan ik het
bestetoelichten aan de hand van het volgende citaat uit de literatuur : 'Theallocation oforganisational resources to the R and Dfunction remains one of the mostcomplex and leastrational decisionprocesses ofmanagement'*. Het was voor miieen uitdaging om na te gaan ofdit citaateen iuist beeld gaf vandewerkeliikheid. Nu ik
miinstu-die hebafgesloten, moet ik, nietalleenop grond van dezestudie maar tevens op
ba-sisvan praktische ervaring, bekennen datdit laatste inderdaadhetgeval is.
Een proefschrift kan mennietafmakenzonder de hulp vananderen. In het biizonder
ben ik veel dankverschuldigd aan miinpromotoren_Qb _P.A.. Ver'leyen en Dr. W. van Hulst die mii telkens opnieuw gestimuleerdhebben omdit proiekt af teronden. Zonderhunsteun zouik nooit zo verziingekomen.
Verder wil ik hen bedankendiehebben meegewerkt aan detechnischevormgeving van ditproefschrift. Daarbii moet ikvooral noemen Mevr. M. Viiver-van derKoelen.
Ik heb grote bewondering voordesnelheidenenorme accuratesse waarmee
zii
ditver-haal heeft getypt. Verdermoetik vermelden de Heer P. Backus diealle figuren heeft
* R. Radosevich en R.L. Hayes, Toward the implementation of R and Dresearch
allocationmodels, IEEETransactions on EngineeringManagement, irg. 20, 1973,
getekend en de HeerA.Wiertz dieuiteindeliik heeftgezorgd dat het verhaal van
de persrolde.
Ook bedank ik miin ouders die mii in staatstelden om aande Katholieke
Hoge-school in Tilburg miin studie afte ronden en die
altiid
metgrote belangstelling de voortgang van dit werkhebbengevolgd.Als laaiste wil ikmiin vrouw Philomeen noemen. Zii weetweilichtbeter dan ik
zelf, wat het vooronsbetekent dat nu dezefaseachter de rug is. Zii wist op een
onnavolgbarewiizeonze kinderenbezig te houden in deschaarse uren die mii
over-bleven ommiin studie af te maken. Ikbeloof haar dat ik in de toekomstmeerresearch zal doen op haargezinsterrein.
Tegelen, iuni 1976 Th. Bemelmans
INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF / V
HOOFDSTUK I INLEIDINGEN PROBLEEMSTELLING
1.1 Uitgangspunten endefini ties / 1
1.2 De noodzaak van researchplanning binnen deonderneming / 4 1.3 De plaats van deresearchplanning in de totaleplanning / 6
1.4 Probleemstelling en hoofdstukindeling / 11
HOOFDSTUK 11 RESEARCHPLANNING EN TECHNOLOGISCH VERKENNEN
II.1 De allocatiebeslissing voor research / 14
11.2 De verkenningsfase / 15
11.3 De fase van de proiektevaluatie / 18
11.4 De allocatiebeslissing / 21
11.5 Technologisch verkennen doordeonderneming / 21
11.6 Methoden van technologisch verkennen / 25
11.6.1 Trendanalyses / 26
11.6.2 Morfologischeanalyse enrelevantieboom / 29
11.6.3 Intullievemethoden van verkennen / 32
11.6.4 Desamenhang tussendediverse methoden van verkenning / 34
HOOFDSTUK 111 ALLOCATIEMODELLEN VOOR ONTWIKKELINGSPROJEKTEN INEEN SITUATIEVANZEKERHEID
Ill.1 Uitgangspunten van de diverseallocatiemodellen / 36
111.2 Dekapitaalwaardeals beslissingscriteriumbii ontwikkelingsmodellen / 37 111.3 Enkele andereselectiecriteria voor ontwikkelingsproiekten / 40
111.4 Allocatiemodellenmet66nbeslissingsmomentzonderbudgetafhankeliikheid/ 43
111.5 Het minimaliseren vanopofferingenals doelfunctie / 48
111.6 Allocatiemodellenbii budge afhankeliikheid / 50 111.7 Allocat;emodellen metmeer beslissingsmomenten / 54
Ill.8 Samenvatting van debesproken modellen biizekerheid / 61
.-HOOFDSTUK IV BESLISSEN OVER ONTWIKKELING IN EEN SITUATIE VAN
RISICO
IV.1 De probleemstelling bii risico / 64
IV.2 De keuze van dedoelfunctie in een risicosituatie / 67
IV.3 Eenstochastischmodelvoorontwikkeling bii budgetonafhankeliikheid/71 IV.4 Parallelresearch bii de situatievan risico / 75
IV.5 Een risicomodel voor onfwikkeling bii budgekifhankeliikheid / 80
IV.6 Een meerstapsmodel voorontwikkeling bi i risico / 82
IV.7 Een dynamisch programmeringsmodel voor ontwikkelingbiirisico / 85
IV.8 PrOiektafhankeliikheid en stochastischeafhankeliikheid / 90
IV.9 Vergeliiking van modellenensamenvatting / 92
Appendix IV. 1
Een ciifervoorbeeld vooreen dynamischprogrammeringsmodel / 95
HOOFDSTUK V DEWAARDEBEPALING VAN PROJEKTEN IN DE FASE VAN
HETTOEGEPASTE ONDERZOEK
V. 1 Het karakter van het toegepasteonderzoek / 99
V. 2 Waardebepaling van toegepaste research door middel van eenvoudige scoremethoden / 100
V.3 Het verschil tussenordinaleenkardinale scores / 102
V.4 Scoremethoden uit de literatuur / 104
V.5 Consistentieensignificantie bii het toekennen vanscores / 108 V. 6 Enkele voor- ennadelen van eenvoudige scoremethoden / 111
V.7 Scoremodellen meteen modelstructuur / 112 V.8 De methodeQUEST / 118
V.9 Waardebepalingvan toegepasteresearchproiekten via een
oprol-methode / 120
V. 10 Een scoremodel bii de situatie
vanrisico/125
HOOFDSTUK VI DE RELATIE TUSSENMODELLEN VOOR TOEGEPAST ONDER-ZOEKEN0NlWIKKELING
VI.1 Het probleem van beslissingsconsistentie / 134
VI.2 Eenheidvanevaluatiekenmerken biidediverse modellen / 135 VI.3 Een simulatiestudie metbetrekkingtotbeslissingsconsistentie / 138
VI.4 Eenheid van modelstructuur
bii
score-enniet-scoremodellen / 147 VI.5Samenvatting met befrekking tot de eis van consistent beslissen / 154
HOOFDSTUK VII RESEARCHALS INFORMATIEPROCES: EENAANZET
VII.1 Het inwinnenvan informatie als beslissingsalternatief / 155
VII.2 Researchals leerproces. Eenciifervoorbeeld / 157
VII.3 Voorkeur vooreenrisicopatroon in de tiid/ 160
VII.4 Researchals informatieproces bii eenrisico-indifferentgedrag / 164
VII.5 Debepaling van deopbrengst vanadditionele informatie voor een niet-risico-indifferentebeslisser / 167
VII. 6 Samenvatting van de besproken informatietheorieMn / 169
Appendix Vil.1
De berekening vandeinformatie-opbrengst vooreenrisico-indifferente
beslisser / 172
HOOFDSTUK
VIll
SLOTBESCHOUWING / 178SUMMARY / 185
INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
1.1 Uitgangspunten endefinities.
In de economischeliteratuur heeft menalgemeen hetbelangonderkendvan
techni-sche ontwikkeling. Zo wordt inbiina elkemacro-economischeproduktiefunctie
reke-ning gehouden met deinvloedvantechnischevooruitgang. Er bestaatechter verschil
van mening over de vraag ofer economische factoren zijn aantewiizen die deze vooruitgang kunnen verklaren. Sommigen beantwoorden deze vraag ontkennend en
verwiizen voorde verklaring van technischevooruitgangnaar factoren die buiten de
economische wetenschap liggen.
Voorde bedriifseconomie kandit laatste nietgelden. Voor een onderneming zal
de groei inwetenschappeliike kennis en toepassingen daarvan ingrote mate
afhanke-lilk ziin van demate waarin men aan researchdoet. Beschouwt men nu research als
een investeringsaktiviteit, concurrerendmetoverige ondernemingsaktiviteiten, dan
geldt datdeonderneming doorhetstellen van investeringsprioriteiten invloed kan
uitoefenen ophaar eigen technischeontwikkeling. Andersgeformuleerd: het feit dat de onderneming zelfkan beslissenwelke middelen aan research worden
toege-wezen impliceert dat zii de technische vocruitgang binnen haar bedriifkanplannen.
Planningissteedsdoelgericht. Banninkomschriift planningalsvolgt : ' . . . . het
aangeven vanmaatregelen diede bestuurder van het obiectvanplanningmoettreffen
om, gegeven voorziene ontwikkelingen in niet belhv|oedbare grootheden, zo goed mogeliik aan eenvoorafbepaaldedoelstellingte kunnenvoldoen (16, biz. 1). 1
Wanneer we in het navolgendespreken over het plannen van researchsluiten we ons aan bii degegevenomschriivingen bedoelen weeendoelgericht bundelen van
krachten en een systematisch zoeken naar nieuwe kennisen toepassingen daarvan (112).
Verderkiezen we als uitgangspunt dat men biiresearch dientte handelen
overeen-komstig het economischprincipe; dit wil zeggen : men trachteen maximaal
resul-taat te kriigen biigegeven offersofwel een gegevenresultaattegenminimale offers.
Debegrippen resultaatenoffers moet menruim interpreteren enniet uitsluitend identi ficeren met meetbare, economische begrippen zoals opbrengsten en kosten.
Het realiserenvan bepaalde technischeverworvenheden kan even goedals resultaat gelden alshetrealiseren vaneen bepaalde omzetofwinst.
Het uitgangspunt datresearch teplannen is, magvoorvelen eenevidente zaak
Ziin, algemeen aanvaard isdit zeker niet. Zo vindt menoptalriikeplaatsen in de
bedriifseconomische literatuur, dat planningvanresearchfunest kan ziin voor een
succesvol afsluiten daarvan. Het volgende citaat
il
lustreertdezedenkwiize biizonderduideliik: '....
therational viewof innovation ignoresorviolatesactual experience.In the light of that experiencethenotion ofinnovation asanorderly, goaldirected,
risk reducingprocess mustappear a myth.... whenan organisation I ives by the myth
itcan discover that it hasmade innovation impossible' (116, biz. 183).
We ziin het metdeschriiver vanditcitaat niet eens. Weiwillenwe stellen dat men technische ontwkkelingsomsonmogeliik mackt als men zich bii hetbeslissen over research alleenbaseertopeconomische aspectenzoalskosten enopbrengsten. We
hebben bii de definitie van het economischprincipe echtermet nadrukgesteld dat
de begrippenresultaatenoffersmeerkunnen omvatten danalleen in geldmeetbare
grootheden.
Research wordtvaak onderscheidenin diversecategorieen, te weten :
- fundamenteelonderzoek : het
onderzoek met het doel dewetenschappeliike
kennis tevergroten zonder eenspecifiekecommerciale toepassing voor ogen
te hebben. Erbestaat geen samenhang tussendeze soort research en door de onderneminggeformuleerde operationele doelstellingen;
- toegepastonderzoek : het
onderzoek met het doel dewetenschappeliikekennis zodanig tevergroten dateenbepaalde commercialetoepassing gerealiseerd kan worden;
Bii MansfieldenRapoportvindtmen eenmeerverfiinde indeling voor ontwikkeling.
Z ii zeggen overdediverse soorten research het volgende : 'Following the procedures
ofthe Panel on Invention of the DepartmentofCommerce, as well as our own previous work, we classify thework leading up tothefirst commercialintroduction of a new product intofollowingstages: appliedresearch, preparationofproduct
specifications, prototypeorpilotplant construction, toolingand construction of manufacturingfacilities, manufacturing startup, and marketing startup. Ofcourse,
there isno presumption thatthese stages do notoverlap, or that theymustoccur in any particular timesequence' (85, biz. 1381).
Uitdegegeven definities voor de diverse soorten research bliikt dat fundamenteel
en toegepastonderzoekgezienkunnen worden als grensverleggendonderzoek,
ter-wii'
ontwikkelingreedsbestaande kennisaanwendt voorhetoperationeel maken vannieuwevindingen. Uit ditlaatste magmenoverigensnietconcluderen dat
ontwikke-ling daarom eengemakkeliiker te sturenproces zou ziindan grensverleggend
onder-zoek.
In het voorgaande hebben we als uitgangspunt gekozen datresearchteplannen is.
We moeten daarbii66n uitzondering maken, te weten voorhet fundamenteel onder-zoek. Uit de omschriivingvan fundamenteel onderzoek komtnaarvoren dat er geen
samenhang bestcat tussendeze soortresearch en doordeonderneminggestelde doel-einden. Ditsoortonderzoek is als hetware wetenschapomwille vande wetenschap.
Het isdaaromonmogeliikde m6rites van deze research te toetsen aan
ondernemings-doelstellingen, welketoetsing een essentiele voorwaarde is voorhetplannen van research. Om dieredenabstraheren we in het navolgende van demogeliikheid om
ook fundamenteel onderzoekteplannen. Mottley en Newtonzeggendaarover: 'The
wise manager does not'select' proiects in the area ofbasicresearch' (92, biz. 741 ).
We ziin het met deze uitspraakeens hoewel we daarbiiaantekenen dat men er in de
praktilk niet aanzal ontkomen om ook bepealde dingen tenaanzien van het
funda-menteel onderzoek vasttestellen. Opdeeenteplaats zal menmoetenbepalen welk
bedrag men aan ditsoort research wenst tebesteden. Een vaakgebruikte vuistregel daarbii is dat men een bepaald percentage van deomzet ofdewinstreserveert voor fundamenteel onderzoek. Opde tweedeplaats zal menmoeten aangevenwelke technische hulpmiddelen en welksoort researchmensenmen wenst in tezetten. Door
deze beslissing worden de mogeliikheden vanhetfundamenteel onderzoek reeds
enigszinsafgebakend. Heeftmen echtereenmaal hetkader vastgelegdwaarbinnen
hetfundamenteleonderzoek zich moetbewegen, dan doet men er wiis aan het
selec-teren vanspecifieke proiektenop basisvan bedriifseconomische criteriaachterwege
te laten.
1.2 De noodzaak vanresearchplanning binnen deondememing.
In de bedriifseconomiewordt hetstreven naarcontinuTteit aangemerkt als de
pri-maire doelstelling van deonderneming.Engelszegtdoarover: 'GewisseZielsetzungen
sind denangewandten Wissenschaften in der Weise immanent, dass ohne sie das Ge-biet nicht betriebenwerdenkann....keine Betriebswirtschaftslehre istdenkbar, die
nichtdieAufrechterhaltungderExistenz der Unternehmung als Zielfunktionwahlte ; mitdemVerzicht aufdiesesMindestziel wurdedie Betriebswirtschaftslehre selbst
aufgegeben' (48, biz. 54).
Bii het handhaven vandecontinulleit maakt men een onderscheid tussen het
hand-haven van de functiecontinulleit, het in stand houden van de functie die de
onder-nemingheeft in hetmaatschappellik produktieproces enhet handhaven van de or-gaancontinulteip, hetin stand houden vandeorganisatie.
Welkerelatie bestaat ernu tussen hethandhaven van decontinulleitenerziids en
researchplanninganderziids ? De produkten dieeen ondememing opeen bepaald
tiid-stip voert, zijnaanveroudering onderhevigdoordat telkens nieuweof verbeterde
ver-sies vanprodukten opde mari<tverschiinen. Eenzelfde technischeverouderinggeldt
ten aanzien vanproduktiemiddelen. Zoueen onderneming achterbliiven bii deze
technischeontwikkeling, dan zal naverloop van tiid haarconcurrentiepositie
ver-slechteren en haarafzet, endaarmee decontinulleit, in gevaarkomen. Om dit
laat-ste te vermiiden is deondememirg gedwongen te zoeken naar nieuweprodukten of produktiemiddelen, iets datdoor Schumpeterreeds in 1912geformuleerd werd als
'Durchsetzung neuerKombinationen'. Wanneer de ondememing metsucces produkten op de marktintroduceertin hetzelfde vickvanbehoeftevoorzieningals voorheen,
dan isdaarmeezowel functie-als orgaancontinulleitgewaarborgd. Wenstde
onder-neming daarentegenprodukten te gaan voeren die op een voorhaar geheel nieuw be-hoefteterrein liggen, danwordt bii succes, wei orgaan-, maargeen
functiecontinu-iteitgerealiseerd. Men kan dus in het algemeenstellendotorgaancontinul'Ieit voor
deondememing belangriiker isdanfunctiecontinutreit.
Het handhaven van decontinulleit isgeenoperationele doelstelling. Het streven
naar continulleit zal mendaarom moetenvertalen ineenoperationeel subdoel, bii-voorbeeldwinstmaxirnalisatie overeen grootplantiidvak. Deredenering die achter
dezevertaling schuil gaat is, dat winstmaximalisatieop lange termiin leidt tot een
sterke inkomenspotentie van deonderneming. Deze inkornenspotentie vorrnt op haar beurteen garantie voor hetverkriigenvan voldoende vermogendat nodig is voor
in-vesteringen in nieuweaktiva ofinresearch. De doelstelling winstmaximalisatie op
lange termiin isniethetzelfde alshet handhaven van eenpositie die de onderneming
heeftopgebouwd.Winstmaximalisatie impliceertimmers, naast eendefensieve hou-dingtenaanzien vande continulleit, eenoffensieve investerings-en/of
research-strategie om deonderneming ineen relatiefsteedssterkerepositie tebrengen.
Een van demogeliikhedenomwinstmaximalisatieop langetermiin lerealiseren,
is research. Deonderneming kandaarbii besluiten de research ineigen hand te
hou-den dan wei de benodigde kennis van anderen tekopen. Inbeide gevallen is men
ge-noodzaakt deze aktiviteiten teplannen, zekeromdathetdaarvoorbeschikbarebudget
beperkt is. Dat met namedeschaarsheid aan middelennoodzaken toteen gedegen
researchplanning, wordt onderstreept doordevolgende uitspraak van Lanford : ' The
paceof technology advancement over thepasttwentyyears indicates thatourfuture
progress will be governed more by resourceallocation thanbytechnologyneeds' (76, biz. 10). In het researchplan van de ondememing moet tevens een evaluatie plaatsvinden vannevenverschiinselen dieeen technischevinding met zich mee kan
brengen. Detoenemendeaandacht voor o.a. hetmilieu, vindt ziin weerslag in een veranderingvan behoeften en/ofwetteliikebepalingen. Deonderneming behoort te anticiperen opdezepolitiekeensociale veranderingen inhaaromgeving, reden te
meer omresearch en deconsequenties daarvanexpliciette plannen en teevalueren.
De matewaarindeondememincaan research zal doen, isafhankeliik van haar
strategie. Wenstdeondernemingleidinggevend te ziin op technologisch gebied, vaak aangeduid als de strategie 'firsttomarket', dan zal research eenbelangriike plaats
innemen inhettotaleondernemingsgebeuren. Een dergeliike strategie vereistimmers
datmen telkensopnieuw produkten opdemarktintroduceert met eenhoge
innovatie-waarde, welkeprodukten de onderneming een grotetechnologischevoorsprong geven
ten opzichte van de concurrentie. Meestal betekent het ontwikkelen van produkten
risicovan technisch mislukken te makenheeft. Besluit de ondememing tot
eenstra-tegie, vaak genoemd'follow the leader', danzalresearch een minder belangriike
plaats innemen in hettotaleondememingsgebeuren. In dezesituatie isde
onderne-mingnietgespecialiseerd in hetontwikkelen van produktendie gebaseerd ziin
opge-heel nieuwetechnologieen, maar is de research meergericht op het operationeel maken vanreeds bestaandekennis.
1.3 De plaats vanderesearchplanning in delotale planning.
Men dient voor ogen te houden dat hetplannen vanderesearch niet losstaat van
het plannenvanoverige ondememingsaktiviteiten. Naast de
aktiviteit
research be-schiktde ondernemingoveranderemogeliikheden om decontinulteit ende daarvanafgeleide doelstelling winstmaximalisatie op lange termiin terealiseren.
De plaats van de researchplanning binnon detotaleondernemingsplanningwordt in figuur 1.1. schematisch weergegeven.
Figuur 1.1. Res#rchplanning ali onderded van de totale planning
b.§1
ingD-st,st,lische ondorn,mingsplmining · criwia
- Pro.kiktle.
plinnins
plannN b//t//nd/
pied ten min
\
In de strategische ondememingsplanning wordenglobaal detoekomstigmogeliike doeleindenentaken van deondememinggeevalueerdenafgebakend. Deze
plannings-fasewordtafgesloten met een strategischplan. Onder eenplanverstaanwesteeds
het resultaat van deplanning, duseenkeuze uitde gepresenteerdealternatieven. Uitgaande van hetstrategisch plan moet mendediverse taalatellingen
nadercon-cretiseren in eenaantal deelplannen. In figuur 1.1. hebben we slechts een beperk/
aantal vandezedeelplannen weergegeven.
Beperken we ons in eerste instantie tot die produkten en produktiemiddelen die technischree(is terealiseren ziin, dangeldttenaanzien vandediversedeelplannen het volgende :
- deproduktieplanninggeeftaanwelke produktiemiddelen in de toekomst voor
welkeprodukteningezetkunnen worden en wat cloarvande consequentiesz'in;
- demarketingplanning inventariseerten evalueert mogeliike markten en de
ge-wenste produkten opiederemarkt;
- integreert menproduktie-en marketingplanning, dan volgen daaruit mogeliik
tenemenakties. Elkeaktiebestaatuitdiverseinvesteringsproiekten.
Ten aanzien van deresearchplanning ende marketing- en produktieplanning geldt eensoortgeliike redenering als geschetst in de voorgaandealinea. Hierbii ziin die
produklen en produktiemiddelen inhet geding die, gegevende huidige stand van de techniek, nog nietterealiseren zlin. Vooreen praktischeuitvoering daarvan moet
derhalveeerst research wordengedaan. Deresearchplanning zal uiteindeliik leiden
toteeninventarisatievan mogeliike researchakties, die op hun beurt weerbestaan
uitdiverseresearchproiekten.
Door het feit datde beschikbare middelenschaars ziin, ismengenoodzaakt om
prioriteitentestellen. Hulpmiddel bii hetbepalen van dezeprioriteiten ziin de
zo-genaamdeallocatiemodellen die we in figuur 1.1. als sluitstuk van de planning hebben opgenomen. In dezemodellen gaar men aan de handvanbeslissingscriteria na, welkeproieklen wei of nietvooruitvoering inaanmerking komen. Uiteraard dienen degehanteerdebeslissingscriteria hun grondslag tevinden in hetstrategisch plan.
laat-stegeldeenheid, toegewezen aaninvesteringsproiekten, eenzelfde marginaal
resul-taat oplevert alsde laatstegeldeenheid diegelhvesteerdwordt in research.
Een eenvoudig model datduidellikdemonstreert datderesearchplanningingebed
is in detotale planning, iseen model vanAlbach, dat we hier in een iets
gewiizig-de enmeer beknopte vormzullen weergeven (6).
Albach gaat er van uit dat de onderneming streeft naar een zogrootmogeliike
absolute omzetgroeiin iedereperiode. Een stiiging in de omzet kan bereiktworden
door te investeren in nieuweaktiva ofdoor middelenteinvesteren in research. Pro-bleem is nu om, gegeven een bepaald bedragcan financieringsmiddelen, een zoda-nige verdelingte vinden tussen het investeren inaktiva en in research dat een zo
grootmogeliikeomzetgroeiwordtbereikt. Voorhet model worden de volgende
groothedengedefinieerd :
K, : het vermogen, acnheteinde van periode t gethvesteerd inaktiva ; E : deomzetbehaald in periode t;
t
St : hetbeschikbare financieringsbedragaan hetbegin van periode t+ 1 ;
M, : het bedrag dat aanhet begin vanperiode t+1 gelhvesteerd wordt
in nieuweaktivo ;
D, : het bedrag dat aanhetbegin vanperiode t+1 gelhvesteerd wordt in research;
rt+1 1
deabsoluteomzetgroei inperiodet+1
ziinde Et+1 - Et;
1/at : hetaantal keren dat hetvermogen K, omlooptinperiode t en
t+1, in hetnavolgende aangeduid alsde
omloopsnelheid van K,;
1/8,+1
: het aantal keren dathetvermogen
M,omlooptin periode t+1, in
het navolgend, aangeduid alsdeomloopsnelheid van M,;
b : een parameter diedeeffectiviteit van de researchaangeeft. Hoe hoger de waarde van deze parameter des te hoger is deeffectiviteit
Albachdefinieertde volgendevergeliikingen : (1.1) E, = K,. · 11.2) St = M, + D, (1.3) E
=K.1+M-_1
t+1 , at-t at-t+1
1 1 -bD
(1.4) 8- - .e t
t+1 at (1.5) K=K +M
t+1 t tVergeliiking(1.1) geeft aan datdeomzet ineen bepaaldeperiode tafhankeliik
is van het vermogen dot in aktiva is gelhves:eerd en vandeomloopsnelheid van dit
vermogen.
Vergeliiking (1.2) iseenweergave vandeveronderstelling dot men het totale
financieringsbedrag S, moet investeren in nieuweaktiva ofin research. Andere aan-wendingsmogeliikheden ziin er niet. Hoegroot Mt en Dt moeten ziin omeenzo groot
mogeliikeomzetgroei terealiseren, is door hetmodel tebepalen.
Vergelilking(1.3) geeft aan datde omzetin periode t+1 afl¥ankeliik is van de gethvesteerdevermogens K, en M, en hunrespectieve omloopsnelheden. Hoe hoog
de omloopsnelheid van het
vermogen Mt iswordtweergegeven doorvergeliiking(1.4).
Totslot geeft vergelliking (1.5) aanhoe groothettokial in aktiva gelhvesteerde
vermogen is in periode t+1.
Uitdegegevenvergeliikingen kanmenafleiden :
_ S,-D, . bD
(1.6) r,+1=Et+1 -ct--at.e,
Maximale ontze#roei in periode t+1 wordt bereikt indien geldt:
dr -bD
t+1 e t
waaruit volgt
(1.8) D; = St - 1/b
waarbii D;hetbedrag is dat men inresearch moetinvesteren om een zo groot
moge-'like omzetgroei te bereiken inperiode t+1.
Uithet gegeven model volgen eencantal conclusies:
- indien ergeen researchwordt gedaan (D,=0) dan is deomzetgroei geliik aan
S,/a„ zodatalleen sprake is vanschaalvergroting zonder datde
omloopsnel-heid van het vermogen isveranderd;
- indien
menalles in researchinvesteert (M =O) dan isdeornzetgroei in de
periode geliik aannul, omdat ergeen middelen ziin vooreen investering in
nieuwe aktivawaardoorderesearchsuccessengeeffectueerdkunnenworden; - de omzetgroei iszogrootmogeliik indiende laaiste geldeenheid die
gethves-teerdwordt innieuweaktivaeenzelfde marginale omzetgroei veroorzaakt als
delaatstegeldeenheid die gelhvesteerd wordt in research;
- uit
derelatie D; = St - 1/b zoals weergegeven in (1.8)volgt, datnaarmate b
groter is, demiddelen, die besteedzullenworden aan research, eveneens
groter ziin. Inhetextremegeval waarbiibnaderttotoneindig, zodat
hetuit-voeren van research eenbiina oneindiggroteeffectiviteit
heeft, zal men biibenadering hetgehelebedrog St inresearchinvesteren.
Als kritiek ophet gegeven model vanAlbach kanmennoemen desimplificaties
die ziin aangebracht.2 Daardo& heeft hetmodelweinigrealiteilswaarde. Wei
de-monstreert het model duideliik dat ereen samenhang bestaattussende beslissingen
overresearchenerziids endeoverige ondernemingsal<tiviteiten anderziids. Deze
laatste ziin telkens kortweg aan[nduid als investeringen inaktiva.
2. Simplificaties inhet model vanAlbachziinonder meerdevolgende :
- men kan een researchsucces weiviauitbreidings-maarniet via
vervangingsinves-teringen effectueren ;
- men abstraheertvanaanlooptiidenvan investeringen enresearchtiiden;
- van demogeliikheid dat researchkan mislukken, wordtafgezien;
1.4 Probleemstelling en hoofdstukindeling.
In de bedriifseconomische literatuur vindtmen talloze allocatiemodellen voor
research aan de hand waarvanmentracht tebepalenwelke researchproiekten op welk tildstip en op welk middelenniveau uitgevoerdmoetenworden. Doel van deze
studie is om een inventarisatie te geven vande meestkarakteristieke modellen uit de literatuur en deze kritischte evalueren. Daarbii zullenwe tevensaandacht
be-steden aan de samenhangen tussen de diverse model len en aan het aspect dat men researchmagbeschouwen als het inwinnenvanadditionele beslissingsinformatie.
Niet aan deorde komen andere aspecten metbetrekking totresearchzoals de orga-nisatie vanderesearchfunctie binnen deonderneming, hetscheppen van een
opti-mc]al klimaat voor hetinnovatieproces, de samenstelling van researchtearns, devraag
of mendekosten van research al dan nietmoetaktiveren etc. .
Alvorens over te gaan toteen inventarisatie vanmodellen bespreken we in
hoofd-stuk 11 het planningsprocesbii research. Een van defasen in ditproces is de
ver-kenningsfasewaarinmen tracht na tegaanwelke toekomstmogeliikheden er bestaan voor deonderneming. Bii hetafbakenen van dezemogeliikheden speelt
technolo-gisch verkennen een belangriikerol, reden waarom we inhoofdstuk 11 tevens een
aantal methodenvantechnologischverkennenzullen behandelen.
In de hoofdstukken Ill en IVzullen we eenaantal allocatiemodellen beschriiven die naaronze meningbii uitstekgeschikt ziinalsbeslissingsvoorbereiding in de ont-wikkelingsfase. InhoofdstukV bespreken we een aantaI modellen die met name
ge-bruiktkunnen worden in de fase van het toegepaste onderzoek.
In deeente paragraaf vandit hoofdstuk hebben wereeds hetvenchil tussen
toe-gepastonderzoek enontwikkelingaangegeven. Men kan dit verschi I toespitsen op
de volgendetwee punten :
- de mate vankwantificeerbaarheid van debenodigdegegevens;
- de bekendheid vandedoelstellingen ende daarvanafgeleidebes lissingscri-teria.
Ten aanzien vanhet eentgenoemde puntgeldthet volgende : bii toegepastonder-zoekdat meestal een lange-termiinkarakier draagt, moet men vele toekomstmoge-lilkheden aftastenzowel watbetrefttechnischemogeliikheden alswatbetreft
willenevalueren, dan zou men over zeerveel gegevens moetenbeschikken. Het
ver-garen van eendergeliike hoeveelheidgegevens kan echter nietalleen tiidrovend
maar tevens ergkostbaar ziin. Eenen ander leidt er toe dat men zich in de fase van hettoegepaste onderzoek vaakbeperkt toteen eerste, ruweevaluatie van de meest
essentielevariabelen.
Ten aanzien van hettweede punt, de bekendheid vandebeslissingscriteria,geldt eenzelfdesoortopmerking als inde voorgaandealinea. Bii toegepast onderzoek
heeft men inbiinaallegevallen te maken metdoelstellingen die in meer algemene termen ziingeformuleerd. Een vertalingnaaroperationele beslissingscriteria heeft
nognietplaatsgevonden. Eendergeliike vertaling zouookweinigzinhebben omdat
men inditstadiumte maken heeftmetweinig 'harde' proiekten.
Gegeven debeide voorgaande punten is hetonsinziens noodzakeliik dat de
be-slissingsvoorbereidingverschilt voordebeidesoorten research. Men zal die
evalu-atiemethoden moetengebruikendieaansluiten bii de hardheid van deproiekten en
de beschikbare gegevens. Dat is dan ookdereden dat we de meerverfiindemodel
-len, beschreven inde hoofdstukken Ill en IV, eerder toepasbaarachten in de
ont-wikkelingsfase dan in de fase van hettoegepasteonderzoek.
Ons uitgangspunt dat men inde successievefasen van het researchproces telkens anderemodellendientte hanteren, leidt tot het probleem van consistent beslissen.
Dit probleem is inherent aanhet beslissingsprocesbilresearch. In grote liinen
ver-looptditprocesalsvolgt: binnen deresearchportfolio zalde onderneming eenaan-aantal toegepasteonderzoekproieklen starten. Debeschikbare informatie over deze proiekten isechter nog zo vaag dateen hardeproiekiselectie niet verantwoord is. Na verloop van tiid kan men meteengroterezekerheidaangeven welke proiekten
wei ofniettechnisch succesvol voltooidkunnenworden. Zijnde technischebarribres
eenmaal overwonnen, danwardende proiektenomgezetinontwikkelingsproiekten
omhettechnische succeseconomischoperationeel te maken.
Uit het feit datdeontwikkeling inhetverlengde ligt van het toegepaste
onder-zoek, volgt datde beslissingscriteria, die men indeachtereenvolgende fasen han-teert, opelkaarmoeten ziinafgestemd. Zou men bii hettoegepasteonderzoek het
zwaarsteaccent leggen op het aspect innovatiewaarde, terwiil dat inde
ontwikke-lingsfase het aspectwinst is, dankunnen de beslissingen diementiidens
fase van het toegepasteonderzoek kan, biinietafgestemde beslissingscriteria, slecht
bliiken te ziin biihetbereiken van deonlwikkelingsfase. Ophet aspect van con-sistent beslissen gedurende het researchproces, komen we in hoofdstukVI uitvoerig
terug.
Een vandegrote knelpunten bii hetbeslissen overresearchis, zoals we zagen de beschikbare informatie. Eenzelfdeconstatering vindt men bii Blining die daarover
opmerkt: 'Das Problem bestehtnichtdarin, einenquantitativen Ausdruck for die
Wertbestimmung zuentwicklen, sondernAnhalispunkte for die Ermittlungder Daten
zu liefern' (20, biz. 508). Inhoofdstuk
Vil
behandelen we daaromenkeleaspectenuitdeinformatietheorie waarbii wezullen nagaanopwelke wiize menkan komen tot een meer gefundeerdeproiektenkeuze.
We besluitenonze studie metenkele kanttekeningentenaanzien van depraktische
HOOFDSTUK 11
RESEARCHPLANNING EN TECHNOLOGISCHVERKENNEN
11.1 De allocatiebeslissingvoorresearch.
Gegeven het feit datde beschikbare middelen schaars ziin, zal deondememing
een keuze moetenmaken uiteenaantal researchproiekten. Welke methode kan nu
debeslisservolgen bii detoewiizingvan middelen aan dediverse
researchaltema-tieven ?
CetronenJohnsonsommeneenaantal minder rationelemethoden op die naar hun
me-mingal te vaakinprakilikgehanteerdworden. Een van deze methodieken is Wivoorbeeld
de zogenaamde 'whitecharger technique' die zii als volgtomschriiven : 'Here the
various departments comedashing into topmanagementwithmulticolorgraphs, handouts, andweil-rehearsedpresentations. If they impress the decision-maker, they are rewarded withincreased resources. Often the best speaker or the last man to brief the boss wins the treasure' (32, biz. 194). Andereallocatiemethoden die Cetron
noemtziino.a.
demethodewaarbii menmiddelen toewiist aande diverse researchafdelingen indezelfde verhouding als in hetverleden is gebeurd of deme-thodewaarbii die researchafdelingde meeste middelen ter beschikkingkriigt die in
het verleden hetmeestsuccesvol was. Het behoeft weinigbetoogdat dergeliike allocatiemethodenweinigte rnaken hebben metrationeel beslissen.
Eenmeerobiectieveenrationele maniervan beslissen over het researchbudget is die waarbii men zonauwkeurig mogeliik de voor-ennadelen van elk
researchpro-iekt trachtte evalueren.
De fasen die men ineen dergeliikevaluatieproces doorloop , kan men onder-scheiden ineen verkenningsfase, een fase van deproiektevaluatie en een fase van de allocatiebeslissing. In denavolgendeparagrafen gaan we opdeze fasen dieper
1 1.2 Deverkenningsfase.
Toegepastonderzoeken ontwikkeling ziin toekornstgerichteaktiviteiten. Als
eerste stap in hetplanningsproces zal deondernemingderhalvestarten met een toe-kornstverkenning. Deze verkenning kan menonderscheiden in drie deelgebieden te
weten :
- het verkennen vande toekomstige behoeften (behoefte-analyse) ;
- het verkennen van toekornstigemiddelen om in deze behoeften te voorzien
(middelenanalyse) ;
- het verkennen van de toekomstige omgeving vandeonderneming
(omgevings-analyse).
Vaak begint men deverkenningsfase met het laatstgenoemdedeelgebied, de
om-gevingsanalyse. Doel hiervan is om eenglobaal idee tekriigen hoeeen toekomstige maatschappii er kanuitzien. Eendergeliike visie opdeomgevingwordtverwoord in zogenaamde toekomstscenario'swaarin nietalleeneconomische en technische, maar
ooksociale, politiekeen cultureleaspecten van een toekomstigmogeliike
maat-schappii worden belicht.
Op basis van dergeliike scenario's probeertmen vervolgens na tegaanwelke
be-hoefteterreinen relevantkunnen ziinofworden in detoekomst. Hetspreekt van zelf datin eerste instantie die behoefteterreinendeaandachtzullen kriigen die min of
meer in het verlengde liggen vande huidige maatschappeliike functie van de onder-neming of die uitgaanvan technischemogeliikheden die deonderneming reedsheeft.
Een totaleommezwaai naar nieuwe behoefteterreinenof technologiean impliceert
immers het van de grondafopbouwen van dedaarvoor benodigde kennis hetgeen in veel gevallen zal ziin uitgesloten omdat dit tehoge kosten met zich meebrengt.
Na de omgevings-enbehoefte-analyse volgtals laatste demiddelenanalyse. Hierbii onderzoektmenglobaal welkesoortproduktenen/ofproduktieprocessen re-levantkunnenworden in de toekomst en welke technologiean daarbii een rol spelen. Onder een technologieverstaan we een specialistisch deelterrein vaneen technische wetenschap zoalsde technologievan gasturbines, brandstofcellen of dieselmotoren.
De wiizevan verkenning zoals die in het voorgaande isomschreven, wordt in de
Iiteratuurvaakaangeduid met de termnormatief verkennen. Menredeneert daarbii
techni-sche kennis opditmomentrelevant is en hoedieverderontwikkeldmoetworden.
Daamaast kent menhetbegrip exploratiefverkennen waarbii menalsuitgangspunt
de technischekennis in het heden neemt. Daarvan uitgaande, tracht men aan te
geven welke technischeontwikkelingenmogeliik ziin. Pasdaarna gaat men na
wei-ke toepassingsmogeliikhedendaaruit voortvloeienen of er in de
toekomstdaadwerke-|iik behoefte is aan dergeliike toepassingen. In tegenstelling totnormatief
verken-nen isexploratiefverkennen sterkdivergerend. Men poogt immers de helewaaier
van technischemogeliikheden teomschriiven. Uitdien hoofde is exploratief
ver-kennen vaakspeculatief van aard. Hoewel dit laatste alseen bezwaar kan gelden,
wil ditnietzeggendat normatiefverkennensteeds de voorkeurverdient. Beide me-thoden vanverkenning vullenelI<oar aanen dienenderhalve zo veel alsmogeliik parallel teworden toegepast.
Resul taat van de in het voorgaande beschreven verkenningsfase is dat men een
globaal ideeheeftovertoekomstige behoefteterreinen, toekornstige middelen en een toekomstige omgeving waarbinnen de ondernemingzal opereren. Meestal levert een dergeliike verkenning zo veelalternatieven op datmen gedwongen iseen
eerstese-lectie aan te brengen. Wanneermen immersallemogeliikheden tot in detail zou
moeten evalueren, kriigt men een oneindigdurend planningsproces zonder dat men
ooit toteenafgerond plan komt. In het voorafgaandeduiddenwereeds op een der-geliikeselectie toen we eropwezen datineersteaanleg alleen die behoefteter-reinen deaandachtzullen kriigen die passen in dehuidige mactschappeliike functie
van de onderneming. Infeite moetzo'n eersteselectiegeschieden opbasis van doel-einden die men van tevorenexplicietheeft vastgelegd in het strategisch plan van de onderneming. Deze doeleindenvormen als het ware hetkaderwaarbinnen de ver-kenningmoet plaatsvinden.
In figuur 11.1 ziin de diverse elementen vande verkenningsfase nogmaols
weerge-geven.
Figuur11.1: D#lgebieden binnen de verkenningsfase.
In defiguur hebben wii aangegeven dat ereenwisselwerkingbestaat tussen de ver-kenning enerziids ende ondernemingsvisieanderziids. Zoalswe
zagen vormde de ondernemingsvisie het kader waarbinnen de verkenning zich diende aftespelen.
Daarnaastgeldt dateenverkenning iuist perspectief geeft aan een ondernemings-visie. Door middel van een verkenningontdekt men paswelke technische
en
econo-mische mogeli jkheden er voordeonderneming open liggen en
duswelkedemogeliike
ondernemingsstrategieen kunnen ziin. Op ziin
minst is men in staat om op grond van
de resultaten vaneen verkenning, een reec6geformuleerdeondernemingsvisie bii te
sturen. In de I iteratuur, waar men de verkenningsfase vaak omschriift met de term
'
technological forecasting',afgekort als TF, vindtmen hierover onder meer het
vol-gende(47, biz. 4) : ' In the past, littleattention has been paid to the possibility
thata company'sprincipal obiectives might have to
bemodifiedto maintain growth
or tosurvive . . . .TF can play a role in long range corporateplanning, in
thefollowing
manner :
- tohelpassess the long term validity of companyobiectives, in the light of the changing future,
- to define inasystematic way, possible dangers andopportunities and the
tirning and impact of the foreseeable changeson existing
business,
- to rankalternative strategies.'
Alvorens wedeze paragraafafsluiten, willen we twee
slotopmerkingen maken ten
aanzien van technologisch verkennen.
De eerste slotopmerking heeft betrekking op het feit dat
sommigen menen dat men door middel van technologischverkennen precies kan aangeven hoe
detoekomst er zal uitzien. Technologisch verkennen isechter alleen een
hulpmiddel waarmee men
analyseert welke economischeen technische mogeliikheden zich inde toekomst
kun-nen voordoen, uitgaandevan
bepnaldeontwikkelingen in de loop van de tijd. Het
volgende citaat uit hetzo juistaangehaalde rapport onderstreept
dit duideliik: 'Technological forecasting doesnotnecessarily predictthe precise form technology
will take atsome future date, butithelpstoeva|uatetheprobabilityandsignificance
of various future developments sothatmanagers' decision making can
be improved'
(47, biz. 2).
De tweede slotopmerkingsluit nauw aan bii de eerste. Zoals gezegd is het doel
van technologischverkennen het verkriigen van
toekomst-mogeliikheden. Daarnaastis echtereenanalyse van de gemaakteveronderstellingen, die ten grondslagliggen aan eendergeliikeprognose, zekerzobelangriik. De
be-slisser
kriig'
daardoor een beeld vandevoorwaarden waaraan moetziin voldaan, wildeprognosedaadwerkeliikovereenstemmen met de
realiteit.
Veranderen deze voor-waarden in de loop van de tiid, al dan nietonderinvloed van deonderneming, danzal men deoorspronkeliik gemaakle prognose moetenherzien.
Een analyse vandegebruikte veronderstellingen geefttevens een indicatie van de realiteitswaarde van een bepaalde prognose. Introduceertmenessentiele veronder-stellingendieweinig ofgeenrealiteitswaarde hebben, dan zal uiteraard hetzelfde
gelden voordedaarop gebaseerdeverkenning. Het verkenningsmodelsluit dan niet
aan bii dewerkeliikheid.
11.3 De fase van deproiektevaluatie.
Heeftmen eenmaal hetterrein afgebakendwaarop deondememing zich in de
toe-komst wi I gaan bewegen, dan moet men de gekozenterreinenvan behoeftevoorzie-ningen technologiean naderconcretiseren. Allereerst zal menmoeten vaststellen welke toekomstige produktenen/ofproduktieprocessen voorde onderneming relevant geachtworden. Tevens zal mendaarbii moeten aangeven aanwelke eisen deze
pro-duktenen/ofproduktieprocessen moeten voldoen. Uiteraardspelen de te verwachten
akties van deconcurrentie hierbii eengrote rol. Opziinminst zalde onderneming streven naar een zodanig produktofproduktieproces dat menquapriisen technische eigenschappen kanconcurreren.
Nadat meneen inventarisatie heeft gemaaktvoorwelkeproduklenen/of produktie-processenmogeliikerwiizeresearch gedaan kanworden, zal menovergaan tot het
ornschriiven vanderesearchproietten. Deze proiekten dient mente evalueren naar
diversegezichtspunten om na te gaan of het weI ofniet vercntwoord is om deze uit te voeren. Inhet navolgendeonderscheiden we biideze evaluatieeeneconomisch
eneen technischgedeelte.
Eerste stap bii de technischeevaluatie zal ziin dat men derelevant geachte tech-nologieen totinbiizonderhedengaatbeschriiven. Het betreft hier die technologieen die van belang ziin voorderesearchproiekten die als alternatiefziingeformuleerd.
het mogeliik is om destand van detechniek en deontwikkeling daarin te
karakteri-seren. Men kanhierbii denken aan biivoorbeeld druk- oftemperatuureigenschappen.
Het definierenvan dergeliikeparameters is in depraktiikeenmoeiliikprobleem.
Deparameters moeten zodanig ziin datdeopeenvolgende, vaak zeervan elkaar ver-schillende technologieen, erdoor worden beschreven. Zo zegteen parameter
breuk-sterkte wei ietsoverbreekbaar, maarniets over onbreekbaarmateriaal. Kiest men
een parameter die te veel geent is op66n bepaaldetechnologie, dan loopt men de
kwade kans dat men de technische ontwikkeling niet of niet volledigin beeld kan
brengen. Datheeft weertotconsequentie dat men niet of nauweliikskan aangeven
ofeen bepaaldetechnische vooruitgang haalbaar isenwelke inspanningen dat zal kosten.
Wanneer meneenmaal de benodigdetechnologische parametersheeft gedefinieerd,
dan kan men de gewenste eigenschappen van denieuweproduktenof
produktiepro-cessenvertalen in minimaal vereistewaarden van dezeparameters. Opdeze manier
kriigt men een inzicht in deeisen die aaneen technologie gesteldzullenworden wanneermen besluithetbetreffende produkt te ontwikkelen.
Als derdeen laatste stap bii detechnischeevaluatie geldtdeopsporing van
tech-nischeknelpunten. Wanneer men de huidigestand vande techniek weergeeft door
bepaalde waarden van detechnologische parameters enmen vergeliikt deze met de
vereiste waarden, dan volgtdaaruit of en in hoeverrededesbetreffende technologie verderontwikkeld moetworden. Hoegroterde discrepantieis tussen dehuidige en de vereiste waarden der parameters, hoe groter devereiste vooruitgang van de tech-nologie zal
ziin.
Bestaat er geen verschil of isdevereiste waardezelfs zodanig datdeze reeds langisbereikt, dan is ergeengrensverleggend onderzoeknodig en kan menzich beperken tot heteconomischoperationeel maken van dedesbetreffende
technologie.
Dedrie genoemde stappen bii de technischeevaluatie ziin in figuur 11.2
opgeno-men in deblokken 'inventarisatie technologiean', 'technologische parameters' en
'technologische knelpunten'.
Naastde technischeevaluatie kent meneeneconomische evaluatie indriestappen.
In de eerste stap zal men decriteria moetenvaststellenopbasiswaarvan men een
researchproiekt op
ziin
economische m6ritesgaatbeoordelen.hoort hetopstellen van eenkosten-en opbrengstenraming alsmede het aangeven van
de mate vanonzekerheid. Wanneer er sprake is van interrelaties tussen de diverse
researchproiekten, zullendeze expliciet in dewaardebepalingmoeten worden
mee-genomen.
In dederdeen laatste stap van deeconomischeevaluatie zal meneventuele
eco-nomischeknelpunten opsporen door na te gaan over welke produktiemiddelen men moet beschikkenrespectieveliikreeds beschikt om de inaanmerkingkomende pro-iektenterealiseren.
Dedrie genoemde economische evaluatiestappen ziin in figuur
11.2aangegeven doordeblokken 'beslissingscriteria', 'proiekievaluatie' en 'economischeknelpunten'.
Figuu, 11.2: Het planningsproces bij research.
omglvings- 1 Inaly-behoeft' middeten-Inaly'l anal™
\/
ondorniI.ing.isio strst gischi doelandon t + 0whnischiev,luatio Iconomischi evituatie
vin prolikten ... projek,en
Tussen dediverse stappen binnendetechnische en economische evaluatie zal voortdurend feedback plaatsvinden om deresultaten uit elkestaptelkens te doen
aansluiten op de resultaten uitde voorafgaande fasen. Hetzelfde zalgelden voor de
onderscheiden evaluaties. Menkan immersnietsprekenover technologieenzonder
daarbii concrete toepassingen in de vorm van produkten voor ogente hebben, noch kan menspreken over nieuwe produkten zonderdaarbii teletten opdedaarvoor
be-nodigde technologiein. Detechnischeeneconomischeevaluatie ziin dus niet
ge-scheiden, maarziinaspecten van 66nen hetzelfde researchproiekt.
11.4 Deallocatiebeslissing.
De resultaten uitde technischeeneconomische evaluatie vormen input voor de allocatiemodellen voorresearch. Uit figuur 11.2 is aftelezen dat deze al
locatie-modellen de laatste stap vormen in hetplanningsproces. Dit laatste wil nietzeggen
dat daarmee het plan of deuiteindellike beslissing vast staat. Deuiteindeliike
be-slissing kan tokial anders ziin dandeoplossingzoals die door hetallocatiemodel wordtaangegeven. Doel van het doorrekenen van allocatiemodellen isslechts om
informatie aan te dragen over de consequenties vanmogeliikebeslissingen, Cetron
zegt hierover:'.... data plus analysisyieldinformation; informationplus
iudge-mentyielddecisions. . . . To makean incorrectdecision is understandable, but to
make a decision withoutreallytrying to get asmuch usableinformation aspossible
is unforgivable' (30, biz. 14). Uithet voorgaande
bliikt dat
menallocatiemodellenmoet beschouwen alsonderdeel vandebeslissingsvoorbereiding. Volledigheidshalve
Zii eraanherinnerd datde beslissing over research niet los gezien mag worden van overigeondememingsbeslissingen. We hebben dat in het eerste hoofdstuk meer uit-voerigtoegelichtwaarbiiwe conrludeerden dateen simultaneoplossing van het allo-catievraagstukeen vereiste was.
11.5 Technologisch verkennen door deonderneming.
In paragraaf1.4 hebben we gesteld dattechnologischverkenneneen belangriik
hulpmiddel is inde verkenningsfase. In de navolgende paragrafen gaan we dieper in
gebruiktworden.
Door het groteaantalrecente publicaties op hetterrein vantechnologisch verken-nen wordtde indruk gewekt als zoudeze
aktiviteit
een geheelnieuw element ziinin deondernemingsplanning. Technologisch verkennen isechterniet nieuw. WeI
be-staat erdelaatste tildeen tendensomtechnologisch verkennen teformaliseren
bin-nen de ondememingsorganisatie. Zovindtmentegenwoordig biide meestegrote ondememingen eenaparte stafafdeling diezich uitsluitend met deze taak bezig houdt. Eengunstigeffect van een meer geformaliseerdeverkenning is datde
resul-taten daarvan meerexplicietworden gernaakt, ditin tegenstel | ing tothet verleden
waar de resultaten meer impliciet inhetondernemingsbeleid lagenopgesloten.
Met nameBrightheeft in ziin vele publicaties getracht om aan te tonen dat tech-nologischverkennen een bruikbaar instrumentis binnen deonderneming. Naar ziin
mening kan men doorhetsystematischvolgenvannieuweontwikkelingen, op het spoorkomenvan nieuwe mogeliikheden voordeonderneming. Brightwiistdaarbii OP
het volgende (21) :
- een technischedoorbraak isheteerstzichtbaar indetheoretische literatuur,
langvoordat praktische toepassingen daarvanontwikkeld ziin ;
- praktische toepassingen van een technischevinding zi
in veelal iaren bekend voordat deze werkeliikgerealiseerd worden;
-
sociale, politiekeenmilieuhygienische overwegingen diezichmanifesteren opditmoment, belhvloeden de aard en hettempo van de technische ontwik-keling;- de technischeontwikkeling wordtsterkbethvloeddoorpersonen die sleutel-posities bekleden indemoatschappii en vandaaruitmachtuitoefenen op de
gangvan zaken inderesearch. Zo heeftdepresident van deVerenigde Staten
eengroteinvloed op het n-imtevaartbudget;
- de waardenvanallerlei technologischeparameters zoaIssnelheid,
hittebe-stendigheid endergeliikeontwikkelen zichexponentieelwanneer eenmaal een technische doorbraakheeft plaatsgevonden. Dezeonlwikkelingneemtsterkaf
wanneer ernieuwebarribres ontstaan op economisch, technischofander
terrein. Door het groeiverloop ende doaropvaninvloed ziinde factoren te analyserenverkriigtmenindicaties oferbarribres gaanopdoemen die een
Gegeven hetvoorgaande, zal hetnietvreemd ziindat Brighteen voorstander is van het systematisch opbouwen van een databank van toekomstsignalen. Deze databank moetallebenodigdeinformatie verschaffen overde technischeontwikkeling, zoals
die naarallewaarschiinliikheid zal optreden in de toekomst. Bright tekent hierbii
aan dat heteenonmogeliike opgave is omten aanzien van elksignaal meteen te be-slissen of dit al dannietrelevant is vooreen toekomstigeontwikkeling. Men zal der-halvegedwongen ziinallegegevens, die mogeliikerwiizerelevantziin, opte bergen in deze databank envoortdurend teevalueren. Brightnoemtdit 'monitoring'
waar-onderhii verstaathetregistreren, selecterenen interpreteren vanallerlei gegevens
enhet Irekken van conclusiesdaaruit met betrekking tot detoekomstige technische
ontwikkeling. Monitoring impliceert datmen voortdurendbezig ismettechnologisch verkennen.
Voorwelkeondernemingen istechnologischverkennenzinvol ? Wii Ziin van
oor-deel dat ditvooriedere ondememingzinvol ishetgeen niet wi I zeggen datiedere ondememing in dezelfde mategebruik zal maken van ditinstrument. Welke rol
tech-nologischverkennenspeelt in het totaleondememingsgebeurenzal afhangen van de
volgendefactoren :
- de aard vanhetbedriif. Ondernemingen die leiderwillen ziin op het gebied
van technischeontwikkelingzulleneengrote behoefte hebben aan
technolo-gisch verkennen. Tot dezecategorie worden vaakdieondernemingen gerekend
diezichbewegen op het terrein van dechemie, deelectronica, demechanica
enhet transportwezen, daarbii in hetbijzonderde lucht-enruimtevaart;
- de beschikbare middelen. Een door Brightvoorgestelde monitoring is een
kost-bareaangelegenheid. Groteondernemingen zullen in deregel over meer
fi-nancialemiddelen beschikken om eendergeliike databank op te zetten dan kleineondernemingen. Zoals we reeds opmerkten, beschikkengrote
onderne-mingen meestal over een apartestafafdeling die zich uitsluitend met
techno-logisch verkennen bezig houdt;
- de verdeling van hetresearchbudget over toegepast onderzoekenontwikkel ing.
Eenvaakgehoorde, maar nietdoor iedereen onderschrevenstelling is dat
grote ondernemingen relatiefmeer grensverleggend onderzoek entameren dan
- de flexibiliteit van deonderneming. Groteondernemingen zi in doorgaans
minderflexibel inhetwiizigen van een koers dankleineondernemingen. Uit dien hoofde zal eengrote ondememing verdervooruitmoeten zienen
geplan-dekoerswiizigingeneerder moeten starten ;
- de invloed van deomgeving. De interaktietussenomgeving en onderneming zal groter ziinvoor grote bedriiven danvoorkleine. Denoodzaak van een
uitgebreide omgevingsanalyse, een vandeonderdelen van technologisch
ver-kennen, zal derhalvezwaar wegenbiigroteondememingen;
- hetaantal researchalternatieven. Hoegroter het aantal alternatieven hoe groter debehoefte zal ziin aaneen gedegenresearchplanning metdedaarbii
behorende technologischeverkenning. Groteondernemingen beschikken in de regel overeengrootscala vanalternatieven enzullen dusmeer gelhteresseerd
Ziin inhet instrumenttechnologisch verkennen.
Aan heteinde van dezeparcgraafeenenksle opmerking overdevraag of men in praktiik wei of nietvoldoendegebruik maakt van technologisch verkennen. Vele
voorstandersvan technologischverkennen menen dat nogteweiniggedaanwordtaan technologisch verkennen. Alsoorzakendaarvoorworden o.a. de volgende punten genoemd:
- demeesteresearchaktiviteiten bestaanuit ontwikkeling. Denoodzaak van
technologisch verkennen, in hoofdzaak bedoeldomn;euwe technische
vinding-en te tracervinding-en, isderhalve nietzo groot. Eenzelfde constatering doet
Mans-field. Uit
ziinonderzoekingen vaneenaantal Amerikaansebedriivenbliikt
dat ongeveer 7596 van hettotaleresearchbudgetbestemd is voor ontwikkeling (83);- researchmanagers ziin vaaknietvertrouwd metdetechnieken en
toepassings-mogeliikhedenvan technologisch verkennen;
- researchmanagersbeschikken vaak niet overdemiddelen, waaronder gespeci-aliseerdearbeidskrachten, omtechnologisch verkennen uit tevoeren. Andere mogeliike oorzaken voorhetweinig toepassen van technologischverkennen
ziin het onderschatten vandeproblemen in detoekomstof slechteervaringen die men
heeftopgedaan meteen toepassing van technologisch verkennen. Datlaatstewordt
ver-kenning slechtsgeconditioneerdeuitspraken kan opleveren, dieevenreeel of irreeel Ziin alsde veronderstel lingen diemendaarbii heeft gethtroduceerd.
In devolgende paragraaf zullen we eenoverzicht geven vandediverse methoden vantechnologisch verkennen.
11.6 Methoden vantechnologisch verkennen.
De methoden vantechnologischverkennen kan men onderscheiden in intuilieve en
niet-intuilievemethoden. Onderniet-intullievemethoden vanverkenning verstaan we die methoden, die bii hetopstellen van een toekornstprognoseuitgaan van
waar-neembare envaak meetbareontwikkelingen in het hedenof verleden. Onder
intut-tieve methoden vanverkenning verstaan we al diemethoden dieuitsluitend gebruik
maken van uitspraken door experts, vaakzonder datdeze uitsprakengetoetstkunnen worden aanwaameembareontwikkelingen in hetverleden ofheden.
Eentweede onderscheid dat men kanaanbrengen, is dat tussenkwantitatieve en
kwalitatievemethoden. Kwantitatievemethoden makengebruikvan ciifermatige
ge-gegevens voor hetopstellen van eentoekomstprognose; kwalitatieve methoden
daar-entegenomschriiveneen toekomstbeeld inkwalitatieve termen.
In figuur 11.3 vindt meneen schematischoverzicht vande diverse methoden van
technologisch verkennen, waarbii rekeningisgehouden metde bovengenoemde
onder-scheiden.
Figuur11.3: Methodenvantechnologisch verkennen.
linelire t..deItrapolatie / trendanalysemetbehulp
k- ntiutil ' - -\\ ornhutlende curve en
niet-intu l'iev. J 1 substitutie - analyi
mithoden
regressio analyse metbehulp
metho(len voor
van verk/annd/ variabelen technologisch
kwalitatief - morfologische analy- en netwerkandyi
intuitim kwantitatief ondi raging van expom
11.6.1 Trendanalyses.
Een veelvoorkomende methode van technologisch verkennen is die van de
trend-analyse. In deliteratuur vindt men taivan voorbeeldenwaarbii men deontwikkeling
van een bepaalde technologie, gel<arakteriseerd dooreen technologischeparameter,
nagaat in de loop van de
tiid.
Nadeel van deze methode is dat men geenenkelcau-saal verband legt tussen detechnische ontwikkeling en de factoren die deze
ontwik-keling veroorzaken.
Andere vaak in de literatuurgenoemde methodenziin trendanalysesmetbehulp
van analogieen of regressie-analysesmet behulp van verklarendevariabelen. Beide soorten methoden trachteneen verklaring tevinden voor de technischeontwikkeling
door het introduceren van verklarendevariabelen.
Biinaoveral in de literatuur komtnaarvoren datde methode van deomhullende curve endesubstitutie-analyse alsde meestwaardevolle methode van Irenelanalyse beschouwdworden.
Bi i demethode van deomhullende curve gaat men er van uit dat een
technologi-scheontwikkeling opgedeeld kan wordenin diversefasen. Voor elkefasetracht
meneentrend te construeren waarna menvervolgens dentrendbepaalt uitde
diver-se deeltrends. Figuur 11.4geefteenvoorbeeld vaneenomhullendecurve (77). Uit figuur
ll.4
bliikt dat
de technischeontwikkeling in de loop van de tiidopge-deeldkanworden in venchillende technologieen, elk meteeneigenontwikkeling. Degroeibinnen een bepaalde technologie zwaktafnaarmate men een hogere stand binnendie technologie heeft bereikt. Deresearch is ineerste instantie gericht op
hetvoortdurendverbeteren van eentechnologie. Paswanneerdeontwikkeling van die technologiestagneert en bi in-, totstilstandis gekomen, gaatmenzoeken naar een fundamentele doorbraak. Lanford zegt hierover: 'Eachspecific technology
contributesa small portion to theoverall functional capabilitygrowth. At best, each
offers only a few data points to the long term technological growthand assists in
understanding or interpreting thecapabilitycurve. Thus, thefunctional capability
forecast is biasedby, butnotdependentupon,anyparticulartechnology' (76, biz. 71).
Figuur11.4: Omhullende curve ten aanzien van de snetheid van 100 A vervoersmiddelen. --limietlichtsnelheid 10-1 10-2 -, intentellair / ruimmvaartuig?
/
I10-3 -
„interplanetair ./ '.·''# ruimtevaartuig Eontsnappings-f 104 - ,/
sne'held // nucleaireraket ?4 //
haket
omhullende ·8 10-5 -curve•N / gasturbine
i k
flo-6 - Mach1\£221.
-,f-'V
, =./6,.. uitwendigeverbrandingsmotor1)7 - _=5/ A
paard
/
trein 11 'auto1 I
1750 1800 1850 1900 1950 2000 tijd --4. tijd
contrueren van eenomhullendecurve onmogeliik wordt, indien men eenparameter
kiestdiealleenvan toepassing is openkele van dedaar genoemde technologiean.
Voor het bepalen van eenomhullende curve moet men over veel historisch materi-aal beschikken. In het voorbeeld wasersprake van een periode vanaf ca. 1750 tot heden. In depraktilk zal hetnie, gemakkeliik ziin omeen dergeliike hoeveelheid
gegevens teverzamelen, waarbii men nog moetbedenken dat degroothedensteeds
opdezelfdewiizemoeten ziingedefinieerd.
Naastdemethode vandeomhullende curvewordt inde literatuurde
substitutie-analyse vaak genoemd alszinvollemethode van technologisch verkennen. Figuur
11.4gafreeds aan dat de enetechnologienaverloop van
tiid
vervangenwordt doorenergie-bronnen en devervanging van natuurliikegarens doorsynthetische. Eenvoorbeeld van dit laa:ste is beschrevendoor Fisher en Pry (50).
Zii
gebruikendevolgendeformule om het substitutieverloop te beschriiven :
(11.1) f= 1+tanha(t-to)
waarbii
f : de fractie van 1 diedesubstituerendegrootheid heeftbereikt;
t : het
tiidstipwaarop geldt f -6 ofin woorden : hettiidstipwaarop de0
substitutie voordehelftheeftplaatsgevonden. In de Iiteratuurnoemt
men dit tiidstiphet 'change overpoint' ;
a : een te bepalen parameter;
t : de factor tiid.
In figuur 11.5is formule(11.1) grafisch weergegeven.
Figuur11.5: Hetsubstitutieverloopconform Cll.1 ).
fr,cti f
0.6
-i
to tijd
Formule (11.1) impliceert datderelatieye groei vande fractie vande
substitu-erendegrootheid proportioneel is met het nog tesubstituerengedeelte. Immersergeldt:
(1 1.2) Elf = 2 a (1 -f) f dt
zodat lf/ f - 2 a (1 -f)
dt
Verderimpliceert formule (11.1) dat de tiid die nodig is om van f =0,1 tekomen k>t
f =49 geliik aan 2,2/a. In de literatuur staal deze
tiid
bekend alsde 'take-over11.6.2 Morfologischeanalyse enrelevantieboom.
Grondlegger vandemorfologische analyse isZwicky (141). Ondermorfologische
analysewordtverstaan het inventariserenvan kenmerkende parameters van reeds be-kende technologieen en het leggen vanrelaties tussendeze parameters. Via deze re-laties trachtmennieuwe toepassingen op het spoor te komen.
Om de principesvan morfologische analyse te demonstreren geven we'n eenvoudig voorbeeld. Stel dat menwenst teanalyseren welkesoortenradio'smogeliikziin.
Daar-toe definieert men twee grootheden te wetenenergiebron enversterkersoort. Als energiebron kan menkiezen uitde mogeliikheden lichtnet en batterii· De
versterker-soort kanmen onderscheiden in buizen-en transistorversterkers. Met behulp van
de-ze gegevens kan mende volgende matrix opstellen waarindediverse soortenradio's
worden beschreven :
Figuur11.6: Een voorbeeldvanmorfologischeanalyse. \energie
\bron batterij
lichmet
versterker
buizen licht..t batt rii·
buizenradio buizmndio transistoren lichtnet· batterip
transistorradio trans:storradio
Uithetvoorbeeld
bliikt
dat morfologischeanalyse een hulpmiddel is bii hetsyste-matiseren en inventariseren van .echnischemogeliikheden. Wordtde morfologische
analysecomplexer, dan verdienthetaanbeveling om tegaanwerken
metmorfologi-sche groepen. Voor het dooronsgegevenvoorbeeld zou ditkunnen leiden tot de
morfologische groepen
Pl (energiebron) enP2(versterkersoort). Vervolgens gaat men
na welke de parametersziinbinnen iedere groep. Inonsvoorbeeldlevert dit voor de
morfologische groep 'energiebron' devolgendeparameters op : p (lichtnet) en p
(batterii). Voor de morfologischegroep'versterkersoort' vindt mende parameters