• No results found

Vraag nr. 156 van 17 mei 2000 van mevrouw PATRICIA CEYSENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 156 van 17 mei 2000 van mevrouw PATRICIA CEYSENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 156 van 17 mei 2000

van mevrouw PATRICIA CEYSENS Hepatitis C – Preventie

Naar verluidt zouden in België circa 100.000 perso-nen besmet zijn met het hepatitis C-v i r u s. Slechts 1 tot 3 % van de besmette personen is hiervan op de h o o g t e. Circa 80 % van de besmette personen ont-wikkelt chronische hepatitis C, van hen krijgt 20 % na tien jaar levercirrose. Na twintig jaar loopt dit aantal op tot 40 %. Van alle cirrosepatiënten ont-wikkelt 10 % na tien jaar leverkanker.

Een betere kennis van het virus die kan leiden tot een vroegere diagnose en een snellere behandeling van de ziekte, is bijgevolg essentieel.

Een groot deel van de dragers werd besmet via een bloedtransfusie die plaatsvond vóór 1990. Vanaf 1 juli 1990 wordt in België immers al het bloed, d e b l o e d p r o d u c t e n , de donororganen en donorweefsel op de aanwezigheid van het hepatitis C-virus ge-screend.

Wat het "nieuwe" aantal besmettingen betreft, v o r-men vooral de druggebruikers, personen die wer-ken in de (para)medische sector of die een risico-vol beroep uitoefenen, personen met onveilige, w i s-selende seksuele contacten en personen met pier-cing, tatoeage of scarificaties een risicogroep. 1. Welke maatregelen neemt de minister, in

over-leg met de bevoegde federale minister, met het oog op een gecoördineerd hepatitis C-beleid in Vlaanderen ?

2. Welke maatregelen neemt de minister in over-leg met de minister bevoegd voor het weten-schappelijk onderzoek, in het kader van het we-tenschappelijk onderzoek met betrekking tot hepatitis C ?

Worden nieuwe onderzoeksprojecten opge-start ? Zo ja, welke ?

Hoeveel financiële middelen worden uitgetrok-ken m.b. t . het wetenschappelijk onderzoek inza-ke hepatitis C ?

3. Welke maatregelen neemt de minister om de ri-sicogroepen maximaal te informeren en te sen-sibiliseren inzake de gevaren van hepatitis C ? 4. Op welke wijze worden de huisartsen meer

be-wust gemaakt van het effect van de

voorge-schreven medicatie op de lever van hepatitis C-patiënten ?

5. Worden er initiatieven genomen om een auto-matische screening van de risicogroepen te or-g a n i s e r e n , zoals dit in Frankrijk en de Ve r e n i or-g d e Staten gebeurt ?

6. Op welke wijze worden de virusdragers opge-spoord en hoe verloopt de follow-up ?

7. Wordt er steun verleend aan de vereniging van hepatitis C-patiënten ?

Antwoord

1. De preventieve maatregelen voor hepatitis C zijn in feite dezelfde als voor hepatitis B en in-fectie met HIV (het aidsvirus).

In het kader van de verschillende aidscampag-nes werden deze aspecten reeds vrij uitgebreid a a n g e p a k t . Wegens de gelijkaardige over-drachtsproblematiek werden geen stappen on-dernomen naar een specifiek beleid voor hepa-titis C op zich.

Zeer belangrijk voor de preventie van hepatitis C was de invoering in 1990 van een screening van bloedproducten voor transfusie.

2. Wat het specifiek en fundamenteel wetenschap-pelijk onderzoek betreft met betrekking tot he-patitis C, verwijs ik naar de terzake bevoegde Vlaamse en federale ministers.

Er loopt momenteel een gecoördineerd onder-zoeksproject met medewerking van MSOC (Maatschappelijk Sociaal Opvangcentrum) A n t-w e r p e n , De Sleutel Antt-werpen en MSOC Genk.

In opdracht van de Vlaamse Gemeenschap ge-beurde enkele jaren geleden ook een prevalen-t i e s prevalen-t u d i e. De resulprevalen-taprevalen-ten ervan werden gepubli-ceerd in het Epidemiologisch Bulletin van de Vlaamse Gemeenschap, het communicatieka-naal van de Vlaamse overheid inzake infectie-ziekten met vooral het huisartsencorps.

(2)

maatregelen dezelfde als voor hepatitis B en HIV (het aidsvirus).

In die optiek is het voor deze groep gebruikers belangrijk dat ze wegwerpnaalden en -spuiten gebruiken en deze niet delen met anderen. Vi a de VAD (Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen) loopt er in samenwerking met MSOC Antwerpen een gesubsidieerd project in die zin. Zij maakten ook een folder waarin onder meer op de problemen via andere be-smettingswegen wordt gewezen, zoals via naal-den of mesjes bij piercings, tatoeages en derge-l i j k e. De continuïteit van deze aanpak is opge-nomen in het convenant met de VAD dat loopt tot 2001.

Het risico van besmetting via seksueel contact is g e r i n g. Ook hier gelden dezelfde maatregelen als bij hepatitis B en HIV.

Ik vraag mijn administratie om na te gaan in hoeverre een bijkomende en specifieke over-heidscampagne voor hepatitis C naar artsen of het publiek wenselijk of noodzakelijk is.

4. Wat het voorschrijven van medicatie betreft, i s het voor de arts in kwestie steeds belangrijk te weten of iemand hepatitispatiënt is of een ge-stoorde leverfunctie heeft.

Deze noodzakelijke aandacht van de arts reikt dus verder dan alleen de hepatitis C-patiënten. Het vermijden van medicatie die de lever extra belast of toxisch is voor de lever, behoort tot het normale handelen en de goede medische prak-tijk van de huisarts. Problemen in verband met hepatitis komen ook zeer geregeld aan bod in allerlei bijscholingsactiviteiten voor artsen. 5. Automatische screening van risicogroepen

ge-beurt in feite niet.

De grootste groep risicopersonen zijn mensen die meer dan tien jaar geleden bloedtransfusies gekregen hebben. Systematische controle van transfusiebloed op hepatitis C gebeurt sedert 1 juli 1990.

Bij consultaties van druggebruikers wordt wel geprobeerd zo systematisch mogelijk te screen-en naar alle infecties die via bloedcontact kun-nen worden doorgegeven. Hetzelfde geldt voor consultaties in verband met seksueel overdraag-bare aandoeningen.

6. Virusdragers worden niet systematisch opge-s p o o r d . De follow-up van beopge-smette peropge-sonen behoort tot de normale medische praktijk van h u i s a r t s e n , in samenspraak met internisten-he-patologen.

Hepatitis C is een ziekte die verplicht te melden is in het kader van het decreet van 5 april 1995 betreffende de profylaxe van besmettelijke z i e k t e n . Indien zich verscheidene nieuwe geval-len voordoen in eenzelfde omgeving, of wan-neer men vermoedt dat er een verband bestaat tussen enkele gevallen, kan vanuit de Gezond-heidsinspectie onderzoek worden gedaan naar de mogelijke gemeenschappelijke besmettings-bron.

7. Zoals voor andere zelfhulpgroepen voor patiën-ten met een welbepaalde ziekte, bestaat er geen aparte subsidiëring voor de vereniging van he-patitis C-patiënten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het project opvoedingsondersteuning in Genk past binnen de mogelijkheden die een aantal regio- teams van verpleegkundigen van Kind en Gezin hebben om zelf een project uit

Op de vraag naar de manier waarop een OCMW cliënten doorverwijst naar andere, private dienst- verlenende organisaties en instellingen, geeft de or- ganieke wet van 8 juli

Aan het Speelgoedmuseum Mechelen – op 31 mei 1999 erkend als museum en ingedeeld bij het basisniveau – werden in 1999 door de Vlaamse Gemeenschap projectsubsidies toege- kend

In vele wetteksten en besluiten met betrekking tot de ziekenhuisreglementering vindt men de volgen- de bepaling terug : "Om erkend te worden moet de dienst beschikken over

Kind en Gezin ondersteunt geen enkel commer- cieel tijdschrift financieel, maar afhankelijk van de vraag kan er wel inhoudelijk worden meege- werkt.. Inhoudelijk ondersteunen

In welke alternatieve opvang van kinderen ouder dan zes jaar voorziet de minister indien wordt vastgehouden aan de afbouw van de op- vang binnen

De raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap keurde op 26 januari 1999 het ontwerpbesluit goed betreffende erkenning en

Inspectieverslagen Vlaams Fonds – Openbaarheid Ingevolge de wetgeving op de openbaarheid van bestuur rijst de vraag naar de openbaarheid van de inspectieverslagen ten aanzien van