• No results found

De paradoxen van het innovatiebeleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De paradoxen van het innovatiebeleid"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COLUMN

De paradoxen van het innovatiebeleid

Sinds kort heeft Wallonië een heus Marshall-plan van

1 miljard euro: De Waalse regionale economie is dringend aan meer zuurstof toe. “Eindelijk”, zo verzucht men in Vlaanderen, “want beter een te duchten concurrent naast de deur dan een bedelend buurgewest!”

De voorbije 10 jaar hebben wij zelf immers grote inspan-ningen geleverd voor wetenschap, technologie en inno-vatie. Het recente Vlaamse Indicatorenboek terzake bevat een indrukwekkend arsenaal aan cijfers die de budget-taire inhaalbeweging overtuigend illustreren. Voor wat betreft de input-indicatoren, zoals de grootte van inves-teringen in onderzoek en ontwikkeling, zowel door over-heid als bedrijven, wijzen de gradiënten weliswaar in de goede richting, maar zijn ze nog niet sterk genoeg. De grootste uitdagingen zitten echter langs de output-zijde. Zoals de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid onlangs poneerde in het Vlaams Parlement, blijft de omzetting van kennis in innovatie, in ondernemen en in economische activiteit ondermaats. Vergeleken met andere Europese landen en regio’s scoren we eerder gemiddeld op de 11 innovatie-kernindicatoren die wer-den opgesteld bij het

afslui-ten van het Innovatiepact in 2003. Goed is niet goed genoeg! Vlaanderen scoort ronduit slecht voor aantal-len hooggeschoolden in wetenschap en technologie,

en ook voor menselijk potentieel in onderzoek. Vlaande-ren scoort slecht op het gebied van start- en zaaikapitaal. Vlaanderen blijft een gemiddelde speler voor de tewerk-stellingsgraad in (medium-)high-techindustrie. Nochtans is het creëren van jobs en toegevoegde waarde absoluut essentieel. Jobcreatie enerzijds omdat onze activiteits-graad van 60 % ondermaats is om onze te hoge afhan-kelijkheidsgraad (sociale uitkeringen en pensioenen) in stand te houden. Creatie van toegevoegde waarde anderzijds omdat we alleen zo de Chinese economische tsunami het hoofd kunnen bieden.

Hoe kunnen we de kennistransfer uit onze kennisinstel-lingen zoals IMEC en VIB, die technologisch en

weten-schappelijk uitstekend scoren, verbeteren? Hoe kunnen we onze universiteiten nog meer stimuleren tot valori-satie van het wetenschappelijk onderzoek? Hoe kunnen we de hervormingsrevolutie in ons hoger onderwijs, de herschikking in associaties, de academisering van de hogescholen, aangrijpen om meer jongeren in de rich-ting van wetenschap en technologie te bewegen? Hoe kunnen we de ondernemingszin aanscherpen? Hoe kunnen we de interactie tussen bedrijven, beroepsorga-nisaties en het onderwijs initiëren? Waarom staat in de top-20 van grootste (Belgische) groeibedrijven, zo weinig high-tech? Hoe komt het dat Vlaamse high-tech parels ten prooi vallen aan buitenlandse overnemers? Waarom telt zelfs de GIMV nog amper 36 % Belgische bedrijven in haar portfolio?

We blijken ook meesters te zijn in economisch maso-chisme. De complexiteit van de besluitvorming maakt een consistente ecomische en technologische beleidsvoering onmogelijk. De bevoegdheidsafbakeningen i.v.m. sub-sidies en steunmaatrgelen, (de)fi scaliteit, e.d., tussen regionale, federale en Europese overheden zijn nodeloos complex. Onze (para)fi scale druk is de grootste in de wereld. De regelgeving inzake milieu, intellectuele rechten, competitiviteit e.d., werkt verstikkend.

De potentiële impact van de politiek op dit alles is groot, jammer genoeg ook de onverschilligheid van de burger. Alles hangt met alles samen. Het aantal werkgoepen, commissies, think tanks, adviesraden, ... dat zich op alle beleidsniveaus, gevraagd en ongevraagd, buigt over de verschillende deelproblematieken, is niet meer te over-zien. Maar wie overziet nog het geheel?

Zijn de analyses intussen niet genoegzaam bekend? Is het niet hoog tijd om met z’n allen – de ingenieurs voorop – tot meer consistente actie over te gaan? De Vlaamse meerjarenbegroting voorziet 525 miljoen euro extra voor innovatie en economie. Het budget is er. Nu

nog een plan. ■

Bart De Moor was van 1991-1999 adviseur en kabinetschef van verschillende ministers van wetenschaps- en technologiebeleid. Hij is gewoon hoogleraar aan de K.U.Leuven, met onderzoek in systeemtheorie, regeltechniek en bioinformatica.

Hij is oprichter en bestuurder van verschillende spin-off bedrijven en kennisinstellingen.

DE OMZETTING VAN KENNIS IN INNOVATIE,

IN ONDERNEMEN EN IN ECONOMISCHE

ACTIVITEIT BLIJFT ONDERMAATS.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wel ligt het in mijn bedoeling de VHM opdracht te geven na te gaan bij welke erkende vennootschappen en voor welke werken de expliciete overdracht van deze infrastructuur nog niet

Meer algemeen werd voor een twaalftal cultuurhistorische monumen- ten die in aanmerking kunnen komen voor overdracht, opdracht gegeven de kosten van renovatie en onder- houd

: Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buiten- lands Beleid, Europese Aangelegenheden,

Het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 houdende instelling van een aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking voor de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Luc Van den Bossche, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en

In het kader van Viona (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsrapportering), het strategisch arbeidsmarktonderzoek voor Vlaan- deren, heeft er in 1995 een

– bij het kabinet van de minister vice-president en Vlaams minister van Onderwijs en Amb- tenarenzaken zijn 6 personeelsleden ter beschikking gesteld door het departement Onderwijs

Een gecoördineerd antwoord werd verstrekt door de heer Luc Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese