• No results found

Geloof en

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geloof en "

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Column

Prof. dr. E.J.J.M. Kimman S.J.

Geloof en

gerechtigheid

Geloof en gerechtigheid horen ontegen- zeglijk bij elkaar. De enigszins sarcasti- sche beschrijving van de farizeeen op sommige plaatsen in de evangelies is een kritiek op de godsdienstige leiders, die wei over geloof spraken maar er zelf kennelijk niet naar wisten te handelen. Geen geloof zonder de daden des geloofs: daar vall gerechtigheid onder. Oat is niet moeilijk te onderschrijven. Daar kan iedereen het mee eens zijn. Maar het omgekeerde?

Geldt ook dat er geen gerechtigheid is zonder geloof?

Er zijn allerlei mogelijkheden om geloof en gerechtigheid gezamenliJk te beoefe- nen. Een eerste model is dat men aileen zoiets betracht in een niet-christelijke om- geving. Daar is moed voor nodig. Dit mo- del geldt waarschijnlijk voor een reeks be- stuurders en senior-leden van voormalige katholieke of protestants-christelijke orga- nisaties die bewust kozen zich in te zetten in een algemene organisatie bijvoorbeeld de FNV, het VNO of Humanitas. Dank zij hen is in zulke organisaties een christelijke inspiratie aanwezig. Een tweede model is de christelijke identiteitsorganisatie. Hier- onder kom ik daar op terug. Een derde mo- del is een christelijke basisgemeente. Die zijn eerder in de Oerde Wereld dan in Ne- derland te vinden. Zij zijn een oorspronke- lijke en moedige paging om geloof en ge- rechtigheid op elkaar te betrekken. Een

Chr~sten Democrat1sche Verkenn1ngen 5/91

vierde model zijn de religieuze gemeen- schappen, waar mensen zich voor het Ie- ven verplicht hebben zich in te zetten voor geloof en gerechtig heid bijvoorbeeld Taize of de Jezu1etenorde. Er zijn meer modellen, waarover hier niet verder ge- sproken kan worden.

Bij die modellen gaat het om een geza- menlijke inzet. Het gaat om organisaties.

Een organisatie is meer dan zomaar wat in- dividuele personen. Bij organisaties gaat het om doelen, om doelgerichte activitei- ten en om evaluaties van de efficiency en de effectiviteit van die activiteiten. Bij be- drijven en ook bij niet op winst gerichte instellingen, staat continuHeit voorop. Men- sen treden toe en vertrekken weer. Een or- ganisatiecultuur, een reeks organisatie- waarden of een bedrijfsethiek zijn essen- tieel voor die continulteit. Oat geldt voor politieke en maatschappelijke bewegin- gen nog sterker dan voor bedrijven, waar een routinematig ter markt brengen van goederen en diensten dank zij een indus- triele bedrijfsorganisatie door veel mensen zonder veel persoonlijke inzet kan ge- schieden.

ldentiteit

Een 'C' in de naam is lastig. Naast de per- soonlijke spiritualiteit en moraal van de lei- dende werknemers, bestuurders of betrok- ken leden dient bij identiteitsorganisaties

179

(2)

statutair iets van de inspiratie te worden vastgelegd ter wille van een volgende ge- neratie. Zo'n 'C' betekent nu wat anders dan honderd jaar geleden. Waren de christelijk-maatschappelijke organisaties rond de afgelopen eeuwwisseling, in het lnterbellum en vermoedelijk ook in de jaren vijftig expressies van kerkelijk beleefd ge- loof, de identiteitsorganisaties van thans groeperen naast kerkse gelovigen, rand- kerkelijke, onkerkelijke en zelfs niet-chris- telijke gelovigen. Met dat laatste bedoel ik bijvoorbeeld zowel de weinige Hindoes en islamieten bij het CDA alsook vrije gelovi- gen. Daarom moeten we bij de herdenkin- gen in 1991 niet al te veel staren op die er- fenis, maar wei aandacht geven aan het nieuwe, vitale en aantrekkelijke van de oecumenisch-christelijke organisaties.

Sommige van de sociaal-economische identiteitsorganisaties, gegroepeerd in het Convent van Christelijk·sociale organisa- ties, zijn fusies uit de jaren zeventig.

Slechts de boeren en tuinders moeten hun keuze nog maken. Andere zijn te vinden in het onderwijs, de recreatie of de gezond- heidszorg.

Oat geloof en gerechtigheid op elkaar betrokken zijn is voor die identiteitsorgani- saties geen nieuw vraagstuk. Aileen is de manier van werken heel anders geworden.

Een woord van de paus, als marscomman- do, of een toespraak van Abraham Kuy- per, als route, kunnen eenvoudigweg niet meer. Niet aileen omdat die kerkelijke be- leving er niet meer is, maar ook omdat er een andere beleving voor in de plaats ge- komen is. Het gaat niet Ianger om de vraag wat we zijn, hervormd, vrijzinnig, katholiek of gereformeerd, maar wie we zijn. De identiteit wordt niet Ianger bepaald aan de hand van het kenmerk dat we van huisuit meekregen, zoals familienaam, gezindte en scholing, maar aan de hand van ons eigen vermogen ons handelen in een christelijk perspectief te plaatsen. Dit kan bij sommigen de indruk doen postvatten

180

Column

dat ik hiermee ga pleiten voor een syncre- tisch individualisme. Niels daarvan. Zoals ik al zei, is de 'C' lastig. Die 'C' staat voor christelijk, dus voor datgene waardoor de persoon en het verlossingswerk van Jezus Christus voortgezet wordt. Oat is een open uitnodiging anders gelovigen, beginnen- de gelovigen en kerkgangers mogen zich er thuis voelen. Maar in het beleid dient de 'C' een duidelijke richting, een ethiek van en voor de organisatie te zijn.

Een christelijke identiteitsorganisatie staat onder de kritiek van het evangelie.

Haar leden dienen zich in te zetten voor de dienst aan het geloof, dat is vaak een inzet voor gerechtigheid. ldentiteitsorganisaties zijn geen kerken, partijprogramma's geen schriftlezing, beleidsrapporten geen gees- telijke Ieiding. Toch zie ik zeals een nieuw en volwaardig model van 'geloof en ge- rechtigheid'. lk ben meer ge·lnteresseerd in het nieuwe van deze buiten-kerkelijke christelijk-maatschappelijke organisaties, in de Europese herkenning en in de nood- zaak van het expliciteren van de organisa- tie-ethiek dan in de erfeniskwestie. De re- latie tussen geloof en gerechtigheid is zo delicaat dat het niet eenvoudig zal zijn met moderne gelovigen het christendom voel- baar, merkbaar, hoorbaar en zichtbaar te maken. De discours over gerechtigheid heeft de laatste twee decennia meer opge- leverd dan de theologische gesprekken over het geloof. Oat heeft gezorgd voor de wind in de zeilen van de beginnende oecu- menisch-christelijke organisaties. Het grootste manco van die christelijke identi- teitsorganisaties zou evenwel kunnen wor- den dat men er wei in slaagt om op te ko- men voor de gerechtigheid zonder dat het een dienst aan het geloof is.

Christen Democratische Verkenn1ngen 5/91

(3)

a

Europa

Mr. J P van lersel

Actievere Europese betrokkenheid van Kamer noodzakelijk

Kunstmatige scheiding van taken tus- sen de Staten-Generaal en het Europe- se Parlement is met meer vol te houden.

Oat wit nog niet zeggen dat aile geesten rijp zijn voor integratief denken. CDA Tweede-Kamerlid Van terse/ reageert op de column van redactielid Notenboom in het januarinummer Oaarin stand dat de Tweede Kamer een burcht van aar- zeling is geworden. Van lersel daarover.·

dat is een vertekening van de werkelijk- heid.

Denis de Rougemont heeft het Europese 1ntegratiestreven van na de oorlog eens bestempeld als de meest edelmoedige vredesdaad van deze eeuw. Hij heeft ge- lijk en hiJ is in dat gelijk steeds meer beves- tigd In deze uitspraak ligt de essentie van het brede eenwordingsproces. Erfvijand- schap heeft plaatsgemaakt voor samen- werklng en integratie Maar deze histori- sche processen voltrekken zich bepaald n1et zonder spanningen Oeze vloeien v66r alles voort uit de permanente strijd tussen nationale soevereinite1t en Europeanise- ring Oat is het centrale thema. Geleidel1jk aan treedt de nationale soevereiniteit te- rug. maar de weerstanden zijn taai. De COA-fraclle richt er zich met het oog op een zo effectief mogelijke Europese inte- gratie 1n de eerste plaats op om vanuit het

subsidiariteitsbeginsel' zo scherp moge-

Cnr.stcrr Democratrscile Verkennrngcn 5/9 I

lijk af te bakenen, wat aan de Gemeen- schap en wat aan de lidstaten zelf toe- komi. In de tweede plaats poogt zij de le- gitimiteit van het proces te bevorderen en de democratische beginselen veilig te stellen. Professor Notenboom stelt, dat de Tweede Kamer in deze tijd ten aanzien van Europa een 'burch!' van aarzeling en zelfs van angsten en remmen is geworden, waar vroeger geestdrift en vooroplopen het devies waren. · We kunnen de zorgen van Notenboom zeker niet zonder meer naast ons neerleggen. Tegelijkertijd is er ook sprake van een positief perspectief.

De integratie heeft zich langzaamaan breed vertakt. Zij raakt via wet- en regelge- ving door toedoen van de vierde bestuurs- laag in Brussel steeds directer de burger.

Het feit dat de EG helaas voor zeer velen nog een abstract begrip bliJft, doet hieraan niet af. Als gevolg van de openlegging van de Europese markt ontstaat er niet aileen een herstructurering 1n het bedrijfsleven, maar krijgen we ook steeds meer te maken met concurrerende overheden het goed of slecht functioneren van de overheid le- ver! aldus een factorvoordeel dan wei een factornadeel voor een land op. De EG

Mr J P van lersel .sIre var1 de Twcede Kamer vum i·.ct CDA

1 Prof dr HAC M. Nolenhoorn Ar1gst voor succos.

Chnsten Oemocrcltische Verken!llngen. pnuari 1991 1-2.

181

(4)

raakt eveneens meer en meer terreinen van buitenlands beleid. Het is al metal een buitengewoon ingewikkeld proces. waarin naar mijn mening, teneinde een evenwich- tige verwerking van het Europese gebeu- ren in de hele maatschappiJ te realiseren, de overheid, de polrtieke wereld en het maatschappelijk middenveld gezamenliJk en wederzijds moeten optrekken. Het ligt dus voor de hand dat ook nationale parle- menten, die nauw biJ de beleidsvorming zijn betrokken, van al deze diepgaande veranderingen de invloed ondergaan en hun praktijk van werken daarop gaan in- stellen. De intensitert van de integratie en haar effecten roept deze gunstige reactie natuurlijkerwiJS op.

lntensivering van de integratie

De start van het integratieproces in de loop van de jaren viJftig was hevig, maar nog beperkt van perspectief. In de Jaren zestig kwam naast het uit de weg ruimen van handelsbelemmeringen in de vorm van ta- rieven en quota en de totstandkoming van een gemeenschappelijke handelspolitrek in het kader van het GATT het accent sterk te liggen op de uitbouw van het gemeen- schappelijk landbouwbeleid. Maar tegeliJ- kertijd ontstonden door toedoen van veel nreuwe wet- en regelgeving in de partner- landen en van de opbouw van de nationa- le welvaartsstaten tal van nieuwe belem- meringen voor een echte gemeenschap- pelrjke mark!. In 1969 werd volgens het in het Verdrag voorziene schema de douane- unie een feit. Het handelsverkeer nam ex- ponentieel toe, maar dit leidde nog niet tot de werking van een gemeenschappelijke markt met aile daarbij behorende relevan- te regelgeving en effectief toezicht.

De Jaren zeventig werden voor de Ge- meenschap een ware beproeving. Mone- taire chaos, energiecrises, economische recessies en moeizame uitbreidingen ken- merkten het beeld. Ten tijde van de !wee- de energiecrisis tekende zich een nieuw perspectief af in maart 1979 ging op Frans-Duits initiatief het Europees Mone-

182

Europa

lair Stelsel van start. In weerwil van aile scepticisme bleek het EMS een groot suc- ces. Het financieel-economisch beleid in de deelnemende Ianden werd meer en meer afgestemd op het Duitse anti-inflatie- beleid en in de loop van de jaren namen ook de periodieke devaluaties en revalua- ties af. De laatste herschikking in het EMS dateerde van Januari 1987. De doorbraak naar betere tijden over de hele linie werd ingeluid met de oms lag van het Franse so- cialist!sche regime in 1983.

Toen ontstond immers een blijvend ka- der voor een actief beleid dat is gericht op versterking van de aanbodzijde van de economie Hieruit en uit een plotseling ac- treve bemoeienis van het Europese be- drijfsleven met de gang van zaken vloei- den twee initiatieven voort, die nieuwe ho- rizonten openden Het eerste was de tot- standkoming van de Europese Akte in 1986. Op brede schaal werd de gekwalifi- ceerde meerderheid in de Raad inge- voerd, die resulteerde in een aanmerkeliJ- ke versnelling van de besluitvorming. De spin-off van deze verdragswijziging is veel groter gebleken dan algemeen werd ver- wacht. In de tweede plaats namen Com- missie en Raad in 1987 het initiatief tot 'Europa 1992' De ontwikkelingen in de markt zelf vormen een krachtige onder- steuning voor deze nieuwe bestuurlijke aanpak. Tegelijkertijd wordt de integratie ook verbreed naar terrernen die van origi- ne buiten de werking van het EEG-Verdrag valien. lk noem daarvan de sector onder- WiJS (onder andere de onderlinge erken- ning van diploma's), het mediabeleid en de politiele en justitiele aspecten in het ka- der van het vrije personenverkeer en van de bestrijding van het internationale ter- rorisme. De Economische en Monetaire Unie staat plotseling weer op de rol. En pa- rallel daaraan moeten nu ook richtlijnen voor een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid worden uitgewerkt.

Ongekendeschokken

De intensiteit van deze ontwikkelingen

Chr~sten Democratrsche Verkennrngen 5/91

,

)

Ec

bl m sc 1 ~

G tir dl bl S1 tr1 VE or te th Q< m E1 nc G B cc 0 gl tr1 gl

Cl

gl te nc

CE V(

VE hi or m gi G sl G VE G ja Of ta

gl m in

C!

(5)

~'

; '

Europa

bltjkl het beste uit de wijze waarop de Ge- meenschap tot dusver de ongekende schokken van de laatste Jaren verwerkt. In 1986 treden SpanJe en Portugal toe tot de Gemeenschap. Aile sceptische verwach- ltngen werder: geloochenstraft. lntegen- deel. SpanJe kriJgl snel zelfs een voor- beeldfunctie. Spoedig daarna doen in de Sovjetunie perestroika en glasnost hun tn- trede. H1ermee wordt het startsein gege- ven voor een aantal totaal onverwachte ontwikkeltngen. In ieder geval worden stra- tegische evenwichten op het Europese theater volkomen op hun kop gezet. Hon- gattJe en Polen onttrekken zich langzaam maar zeker aan de Russische wurggreep.

Een totale volteface volgt. wanneer op 10 november 1989 de Muur van Berlijn vall.

Geweldloos wordt een oorlog gewonnen.

B1nnen een korte ltjdsspanne vallen de communistische regimes in Midden- en Oost-Europa, terwijl overal vriJe verkiezin- gen worden uitgeschreven. lnstabiliteit is troef. De verwachtingen zijn immers hoog gespannen, maar het nieuwe machtsva- cuum wordt in de betreffende Ianden nog gedeeltelijk opgevuld door de oude elites, terwijl de gang naar een sociale markteco- nomie een lang, moeizaam en pijnlijk pro- ces zal blijken te ziJn. In het vroege najaar van 1990 worden Oost- en West-Duitsland verenigd Aanvankelijke euforie maakt ook hier spoedig plaats voor ernstige zorgen om de harde werkelijkheid Langzaam maar zeker krijgt de prijs van de hereni- ging voor Duitsland, en ook die voor de Gemeenschap, duidelijke contouren. Ten- slotte krijgen we ook nog de plotselinge Golfoorlog te verwerken. Na aanvankelijke verbijstering orienteren de lidstaten en de Gemeenschap zich in de loop van het na- Jaar 1990 geleidelijk steeds nadrukkelijker op de resoluties van de VN, terwijl een vijf- tal lidstaten een militaire bijdrage leveren aan de coalitie onder Ieiding van de VS en gedeeltelijk onder Amerikaans oppercom- mando alsmede met Europese cobrdinatie 1n het kader van de WEU.

Het is goed er hier op te wijzen, dat als

Cllr1sten Democmt1sclle Verkenn1ngen 5/91

gevolg van al deze ontwikkeltngen de but- tenlandspolitieke en de veiligheidsdimen- sie in aansluiting op de economische inte- gratie terecht meer en meer in beeld komt.

Door toedoen van het optreden van de Europese Raad was dat proces al in deJa- ren zeventig schuchter op gang gekomen.

In de Europese Akte vond hiervan een ze- kere codificatie plaats de Europese Poli- tieke Samenwerking kreeg daarin een ge- meenschapsdimensie. Maar het verval van de Sovjetunie, de liberalisering van Midden- en Oost-Europa, de vereniging van Duitsland en, van geheel andere kant.

de verwikkelingen rond het Golfconflict en de nieuwe 1nvulling van de Transatlanti- sche alltantie. al deze factoren maken een bezinning over wat de Europeanen zich van een gemeenschappel1jk buitenlands- en veilighetdsbeleid voorstellen onont- koombaar.

De wijze waarop de Gemeenschap tot dusver de genoemde schokken opvangt, komt haar prestige in de wereld ten goede.

Maar dit leidt tot nog toe tot verdere uitda- gingen. Leden van de Europese Vrijhan- delszone (EFTA) staan enthousiast voor de deur van de Gemeenschap. In Midden- en Oost-Europa is eenzelfde tendens zicht- baar. Een uitbreiding zal de Gemeen- schap voor grote institutionele en politieke problemen plaatsen. Het toegenomen pres- tige van de EG vall eveneens af te lezen uit de verhoogde aandacht en hier en daar zorg van Washington Op microniveau komt het versterkte prestige van de Ge- meenschap tot uitdrukking in de niet-afla- tende stroom van migranten, die hun heil in ons Europa komen zoeken, een van de prangende vraagstukken van de toekomst.

Democratische verplichtingen

Hoe reageert politiek Nederland op deze ontwikkelingen? Voorop zij gesteld dat er zoveel tegelijkertijd over ons heen komt en zoveel door elkaar wordt gehaald, dat het geen verbazing wekt, dater nogal wat ver- warring bestaat. Nederland is daarin be- paald niet uniek. Het is veeleer uniek dat

183

(6)

de processen, die op gang zijn gebracht, nog steeds doorlopen. Het integratiepro- ces blijkt een eigen momentum te hebben gekregen, dat het in het verleden nooit heeft gehad Oat wil bepaald niet zeggen, dater weer niet nieuwe crises of terugsla- gen in het verschiet kunnen liggen. Met il- lusies schieten we niets op. De ervar1ngen in de Gemeenschap spreken voor zich.

Aan de andere kant vall evenmin te ont- kennen dat in aile lidstaten gesproken wordt over de onomkeerbaarheid van het proces. Het point of no return is gepas- seerd, of, anders gezegd, de nationale be- langen zijn overal zo verweven geraakt met die van de rest van de Gemeenschap, dat een weg terug onmiddellijk in eigen vlees zou snijden. Oat heeft aan het optre- den van Mrs. Thatcher steeds iets ver- krampts gegeven.

Maar juist omdat we te maken hebben met zulke overstelpende ontwikkelingen, hebben we geen andere keus dan ons in de Kamer adequaat te organiseren. De motivering is simpel. De Raad in Brussel vervult een tweevoudige functie. Hij is als collectief besluitvormingsorgaan een ln- stelling van de Gemeenschap. Maar in de Raad nemen de bewindslieden aan de be- sluitvorming deel op basis van nationale standpunten. Dus zowel om voldoende overzicht te behouden over wat er vanuit de Europese bestuurslaag op ons af komt als met het oog op adequaat toezicht op het kabinetsbeleid was en is een aanpas- sing van onze werkmethoden geboden.

Ook moeten we af van het gekunstelde on- derscheid tussen verantwoordelijkheden van die van het nationale parlement en die van het Europese Parlement. De integratie raakt zoveel terreinen van binnenlands be- stuur, dat een kunstmatige scheiding van taken tussen de Staten-Generaal en het Europese Parlement op basis van wat na- tionaal beleid is en wat onder de noemer van EG-beleid tot stand word! gebracht, niet meer is vol te houden. Ditzelfde geldt ondertussen ook voor de hele overheid.

Oat deze scheiding niet meer is vol te

184

Europa

houden, wil nog niet zeggen dat de gees- ten rijp ziJn voor integratief denken. lnte- gendeel, de idee dat 'Europa' 1ets anders is dan het nationale kader, zit er diep in.

De idee dat Europa iets anders is dan het nationale kader zit er nog diep in

Een paar jaar geleden leek het enkele par- lementariers op initiatief van drs. Rob Ta- zelaar (PvdA) geboden om een doorbraak te forceren. In 1986 werd de vorming van een Vaste Kamercommissie Europese Za- ken aan de orde gesteld. Dit initiatief leid- de spoedig daarna tot haar oprichting.

De Vaste Kamercommissie

Eerdere pogingen om een dergelijke Ka- mercommissie op te richten hadden schip- breuk geleden. De weerstand uit de Ka- mercommissie Buitenlandse Zaken waste groot. Maar dit keer lukte het. Hierboven heb ik de overwegingen genoemd om dit initiatief te ondersteunen. Het initiatief was bepaald niet onomstreden, voornamelijk omdat andere Kamercommissies concur- rentie vreesden. De VVD was principieel tegen. De taakomschriJving werd zodanig gekozen, dat de vrees voor verkeerde concurrentie met anderen zoveel mogelijk werd weggenomen. De taakomschrijving omvatte drie centrale punten

- de Commissie zou gaan fungeren als gesprekspartner van de staatssecretaris Europese Zaken;

- de Commissie kreeg een cobrdinerende functie inzake Europese vraagstukken,

Chr1sten DemocratLsche Verkenningen 5/91

EL

,

c

ri

c

g

1 is

vi

VI Vv

c

VI

tc: kl lE s1 s1

rT

IE w

rT

al E

c

n, 0 Ia L, s1 d

rT

ir b 0' rT

fr el n,

(7)

Europa

zonder dat dit de bevoegdheden van de 'vak'-Commissies mocht aantasten;

- slechts indien andere Commissies het aan de orde stellen van Europese onder- werpen achterwege zouden Iaten, terwijl deze naar het oordeel van de coordine- rende Commissie loch belangrijk ge- noeg waren om in de Kamer te behande- len, verkreeg de Kamercommissie Euro- pese Zaken de bevoegdheid terzake ini- tiatief te nemen.

Overwogen is om ook de Europarlementa- riers deel te doen uitmaken van de Vaste Commissie, zoals in het Duitse en het Bel- gische geval. Maar het bezwaar daarvan is, dat de Commissie dan slechts een ad- viserende rol zou krijgen en dat zij derhal- ve niet een gelijkwaardige positie zou ver- werven ten opzichte van andere Vaste Commissies.

Voldoet de Kamercommissie aan de verwachtingen? Van doorslaggevende irri- taties bij andere Commissies is niet geble- ken, ook niet bij de Kamercommissie Bui- tenlandse 'Zaken. Overlappingen zijn steeds bevredigend opgelost. Daarvoor staat ook de samenstelling van de Com- missie borg 'Buitenlandse Zaken' en 'De- fensie' zijn daarin ruimschoots vertegen- woordigd. Maar bovendien biedt de sa- menstelling een goede gelegenheid om andere delen van de Kamer actief bij het EG-gebeuren te betrekken. Vanuit de CDA-fractie maken sinds de oprichting naast specialisten Buitenlandse Zaken en Defensie ook woordvoerders op 'binnen- landse' terreinen als Economische Zaken, Landbouw en Visserij, Verkeer en Water- staat, VROM, Justitie en WVC deel uit van de Commissie. Deze praktijk maakt het mogelijk reeds in een vroegtijdig stadium in kleinere kring fractiestandpunten voor te bereiden waarbij een brede waaier van opvattingen in aanmerking wordt geno- men. Oat hierin in voorkomend geval in de fractie ook sprake is van niet ter zake doend en soms zelfs van contraproduktief natio- nalisme, is helaas niet altijd te vermijden.

lk denk dat hier het punt ligt, dat leidt tot

Chr~sten Democrat1sche Verkenningen 5/91

de kritische stellingname van Notenboom ten aanzien van het Binnenhof. In de voor- afgaande periode werden de standpunten voorbereid door een kleine kring van Euro- pa-specialisten. Zolang het, los van de landbouwsector, met de integratie niet zo'n vaart liep, was daar ook weinig tegen.

Maar naarmate de integratie zich ver- breedt en verdiept, is ook een verbreding en verdieping ten aanzien van wat uit Brus- sel op ons afkomt in de hele Kamer onont- beerlijk. Die eis spreekt voor zichzelf. Maar ik wil nog aanvullend twee overwegingen aanvoeren. De eerste is dat ik in het optre- den van de Commissie Europese Zaken van meet af aan een instrument heb ge- zien om het besef van de feitelijke ver- strengeling van nationale en Europese ont- wikkelingen te doen toenemen. De tweede overweging vloeit voort uit de aard van de Gemeenschap. Lange tijd is de Europese Gemeenschap in Nederland gezien als een verschijnsel dat regelrecht in het ver- lengde lag van het traditionele streven van ons land naar openheid en liberalisering.

Oat is maar ten dele het geval. De unieke ontwikkeling van de EG op dit ogenblik ligt hierin, dat zij enerzijds inderdaad eindelijk model staat voor liberalisering en verster- king van de aanbodzijde van de econo- mie. Deze ontwikkeling moet van Neder- landse zijde met kracht worden bevor- derd. Maar Iaten we het andere deel van de realiteit niet uit het oog verliezen. Dena- ties blijven zich immers duidelijk profileren om hun relatieve positie te versterken en het beste deel van de Europese cake bin- nen te halen. We zien dit zowel in het her- structureringsproces via fusies en samen- werkingsprojecten in het bedrijfsleven, die eerst op nation ale schaal plaats vinden als bij de totstandkoming van wet- en regelge- ving in de Raad in Brussel. In Nederland is lang niet iedereen zich hiervan voldoende bewust. Daarom pleit ik voor een heldere positionering van Nederland in Europa.

Nauwkeurig zal in kaart moeten worden gebracht, welke consequenties het inte- gratieproces moet hebben voor ons bin-

185

(8)

nenlands beleid en voor de Nederlandse opstelling in Brussel. Wat de politiek be- trelt is als gevolg van de choc des opi- nions in onze lractiecommissie en ook, rui- mer, in de Kamer is dit besel gelukkig toe- genomen. Soms leidt dit tot de paradoxale situatie dat fervente voorstanders van de integratre consequent instaan voor de ze- kerstelling van onze eigen opvattingen en belangen. Oat heel! niet zozeer te maken met angsten en remmen, maar met een za- kelijke aanpak. In voorkomend geval mag de grootste gemene deler van de fractie wei eens wat minder 'Europees' overko- men, maar er is veel meer discussie en minder automatisme. Daarmee wiJkt het overleg over 'Europa' sinds kort niet erg meer al van dat over puur nationale onder- werpen, terwijl de verstrengeling van Ne- derlandse en EG-aspecten beter aan de dag treedt. Maar er is in veel gevallen een aanzrenlijk diepgaander kennis van zaken gewenst om tot een evenwichtig politiek oordeel te komen. In zoverre kan ik de door Notenboom uitgesproken zorg aileen maar bijvallen.

Bestuurlijke verbeteringen

Achtereenvolgende kabinetten hebben ondertussen enrge moeite gehad om de Kamer bij het Europese werk te betrekken.

Vele jaren is verwezen naar ·oeense toe- standen·. waann het parlement de rege- ring voor Brussel bindt aan strakke man- daten. Oat Ievert natuurlijk een onwerkbare situatie op. Oat rs dan ook nooit onze be- doeling geweest. Maar het omgekeerde beeld, zoals dat in FrankriJk, waar de rege- ring de Assemblee nauwelijks informeert omdat het EG-beleid, gebaseerd als het is op een verdrag, buiten de directe compe- tentie van het parlement vall, is eveneens buiten de orde. We moesten toe naar een tussenvorm. Procedures met betrekking tot Europa tussen Kamer en kabinet blijken geen eenvoudige zaak, terwiJI, zoals ge- zegd, ook mentaliteiten in de politiek en in de overheid zich maar langzaam aanpas- sen.

186

Europa

De Europese Akte en 'Europa 1992' hebben een grotere interesse van de Ka- mer ingeluid. Een uiting daarvan was de motie De Hoop Scheller-Van lersel.' Hierin werd de regering opgedragen in aile be- grollngshooldstukken 'Europa' als toets- steen voor het voorziene beleid zichtbaar op te voeren. Vanal de aanvaarding van deze motie wordt hierin beter dan tevoren door het kabinet tegemoet gekomen. In liJn hiermee verschijnen er de laatste jaren van de kant van drverse departementen nota's 'Europees beleid'. Helaas is verzuimd de verplrchting tot een Europa-toets opnieuw in het huidige regeerakkoord vast te leg- gen. metals gevolg dat een zekere terug- val onmiskenbaar is. De Tussenbalans vormt hiervan een treurig voorbeeld. Hier- op zal dus scherper moeten worden gelet.

Van belang blijkl voorts de UCV over het EG-jaarverslag van 11 juni 1990. Deze UCV volgde op een hoorzitting van de Ka- mercommissie over de totstandkoming van het Nederlandse beleid in de EG en over de verwerking van de Brusselse be- sluitvorming in onze eigen wet- en regel- geving. De kritische geluiden van belan- genorganisaties en van diverse andere zij- de hebben aanleiding gegeven tot moties terzake van het verkeer tussen kabinet en Kamer en van een concrete inzet van het kabinet ten gunste van het Europese Par- lement. Een van de moties betrof een vroegtijdige inlormatie aan de Kamer over inhoud en betekenis van door de Europe- se Commissie ingediende voorstellen voor richtlijnen ' lnmiddels heeft de staatsse- cretaris van Buitenlandse Zaken een der- gelijke inlormatieverschaffing schriftelijk toegezegd.' Dit alles vanzellsprekend in aanvulling op de in aile beleidssectoren reeds aanmerkelijk toegenomen inlormatie via agendavoorbereidingen en mondelin-

2 Motre De Hoop Scheller-Van lcrsel stuknr. 20 449. no 3. mer 1989

3 Mot1e Van dcr Vaart-Van lerse! stuknr. 21 109. no 17 JUnr 1990

4 Brref van staatssccretarrs Dankert. stuknr. 21 109. no 36. maart 1991

Ch11sten Democratrschc Vcrkcnnrngen 5/91

)

QE

dE m k2 nE vr·

V2

zij EL m m M vi< in

Vc vc zc Br

or wi EL

or PE

IrE v<: QE lijl Et in Er G te

(9)

l:uropa

ge overleggen met betrskking tot de Ra- den van Ministers. Deze nieuwe stap die min of meer op het Britse model is geent, kan een flinke maatregel vooruit beteke- nen. De Kamer zal dus binnenkort in een vroeg stadium van een eerste appreciatie van de kant van het kabinet op de hoogte ZiJn met betrekking tot voorstellen van de Europese Commissie, hetgeen het overleg met de bewindslieden substantieler zal maken en in voorkomend geval kritischer.

Maar dat is Simpelweg de prijs die voort- vloeit uit de echte inpassing van ons land in het veel ruimere Europese kader.

De nota-Deetman over de verbetering van de werkwiJze van de Kamer bevat Uil- voerige passages over Europa. Nederland zal zich beter moeten gaan instellen op het Brusselse, de vierde bestuurslaag, op de

Nederland zal zich beter moeten voorbereiden op de vierde, Brusselse, bestuurslaag

onderhandelingsposities van onze be- windslieden, op de verwerking van de Europese regelgeving in eigen land en ook op de feitelijke verstrengeling van Euro- pees en nationaal beleid en op beleids- trends in de partnerlanden. Het toezicht van de Kamer zal beter vorm moeten kriJ- gen. Toereikende informatie is noodzake- lijk. Voorts moeten voorstellen van de Europese Commissie in een tijdig stadium in de Kamer aan de orde worden gesteld En na goedkeuring van regelgeving in de Gemeenschap zal de Kamer toezicht moe- ten houden op de verwerking en uitvoering

Chr~sten Democratrsche Verkenn1ngen 5/91

daarvan in Nederland zelf. De nota-Deet- man vormt een extra stimulans om de pro- cedurele verbeteringen in het verkeer Ius- sen kabinet en Kamer in lijn met voorstel- len van de Commissie Europese Zaken worden voorgesteld, verder te verfijnen.

De vinger aan de pols

We zullen de vinger aan de pols moeten houden. De verbreding en de verdieping, maar niet minder de effecten van de schokken van buiten noodzaken tot verde- re integratie Maar dan wei met inachtne- ming van het subsidiariteitsbeginsel en met het oog op hf')t behoud van politieke en economische stabiliteit. De grote lijnen waarover Nederland impulsen wil geven en waar het grenzen wil stellen in de on- derhandelingen, zullen mede voortvloeien uit het debat tussen kabinet en Kamer.

Ondertussen dreigen de ontwikkelingen sneller te gaan dan het aanpassen van het denken. Traagheid doet zich heus niet ai- leen voor in de politiek De ervaring wijst uit dat ook het ambtelijke apparaat nog een hele inhaalslag voor de boeg heeft.

Aileen dan wanneer de Kamer een hel- der zicht ontwikkelt op de plaatsbepaling van Nederland in de Gemeenschap en pa- rallel daaraan haar toezichthoudende June- tie v66r en na besluitvorming in Brussel adequaat uitoefent, zal zij haar roeping voldoende recht kunnen doen. Wat de in- terne markt betreft gaat het om twee za- ken. In de eerste plaats zal met het oog op de Europese concurrentiekracht van ons land aansluiting moeten worden gezocht bij de dominante macro-economische be- leidstrends in de partnerlanden. In beleids- sectoren, zoals de sociale sector, waarin politieke voorkeuren leiden tot afwijkend gedrag ten opzichte van dominante be- leidstrends in de Gemeenschap en in de afzonderlijke lidstaten, en waarin de pro- duktieve overheidsuitgaven onverkort weg- gedrukt blijven worden door de consump- tieve uitgaven, is een open debat gewenst.

In de tweede plaats zal vanuit Europees gezichtspunt en met het oog op Europa

187

(10)

beter naar nieuwe wet- en regelgeving moeten worden gekeken. Onderwerpen als het mediabeleid, de beschermings- constructies, de openmaking van de ener- giemarkt, de aanpassing van het land- bouwbeleid enz , het zijn allemaal zaken die de maatschappelijke orde in dit land raken en waarover tijdig en professioneel een publiek debat wenselijk is om de op- vattingen uit te Iaten kristalliseren, van waaruit belangen zeker moeten worden gesteld. In feite is deze verstrengeling van Europese en binnenlandse ordenings- vraagstukken een teken van volwassen- wording van de Gemeenschap We kun- nen om deze nieuwe realiteiten eenvou- digweg niet meer heen.

1991 en daarna

1991 is een bijzonder jaar voor de Ge- meenschap en voor Nederland. Twee be- langrijke lntergouvernementele Conferen- ties, die over de Economische en Monetai- re Unie en die over de Politieke Unie, zul- len onder Nederlands voorzitterschap moeten worden afgerond. Met de beide IGC's spreken we in feite over het vastleg- gen van Europese kaders op vitale onder- delen van binnenlands en buitenlands be- leid over een Iengle van jaren. Na het eer- ste stadium van het ongedaan maken van de erfvijandschap tussen de Europese vol- keren, die nu deel uitmaken van de Ge- meenschap, gevolgd door het stadium van de versterking van de gemeenschap- pelijke economische basis en structuur, zijn we geleidelijk aan in het derde stadium van de ontwikkeling terecht aan het ko- men, namelijk dat van de bevestiging van de politieke identiteit van de Gemeen- schap. Het lijdt geen twijfel dat het hier om een zware opgave gaat. Er ligt zelfs natio- nalisme met middelpuntvliedende werking op de loer. Kabinet en kamer moeten der- gelijke tendenzen keren. lmmers, de zwa- re opgave is onontkoombaar, omdat er op

188

Europa

den duur nu eenmaal een onlosmakelijk verband ligt tussen het tot stand brengen van een gemeenschappelijke markt, een daarbij behorende Economische en Mone- taire Unie en een ontwikkeling van een bui- tenlands- en veiligheidsbeleid. Deze sa- menhang is sinds de Europese Akte ook door de Europese Raad erkend. Oat er in de tijd onderscheid bestaat tussen het tot stand brengen van deze zo verschillende vormen van integratie, waarvan onderde- len immers vooral door het effect van de economische markten moeten worden be- werkt, terwijl andere met aile problemen vandien rechtstreeks raken aan de soeve- reiniteit van de betrokken lidstaten, doet aan de finalite politique niet af. Maar de herschikking van de strategische verhou- dingen in Europa en in de wereld dwingen ook van buitenaf tot een intensieve bezin- ning van onze gezamenlijke toekomst. De reactie van de Gemeenschap op de ont- wikkelingen in Midden- en Oost-Europa hebben duidelijk gemaakt dat een kunst- matig onderscheid tussen externe econo- mische betrekkingen en buitenlands be- leid niet is te handhaven. Het verloop van de Golfcrisis en de nasleep hiervan bieden op hun beurt voldoende stof tot nieuwe Europese initiatieven op het terrein van de buitenlandse politiek en de veiligheid. Het spreekt ondertussen vanzelf dat het ver- loop van de ontwikkelingen staat of vall met het effectief functioneren van de Euro- pese lnstellingen. Met het oog op het de- mocratisch functioneren van de Gemeen- schap is een actieve betrokkenheid van ons eigen Nederlandse parlement even- eens onverkort van belang.

Christen Democrat1sche Verkenningen 5/91

l

Bu1

\j

c

Si vr Zi1

b( pi ti\

'E, he

E\ St m

dE

kr m

VE

m in rn ar rn rn

bE hE nc H•

0 rn

hE lir le St

(11)

Burtenland

Mevr. drs. T.L.E. Strop-Von Meijenfe!dt

Ha'fti: uitdagingen voordejonge

democratie

Sinds 1804 is Haiti onafhankel1jk. Echt vrij is hetland nooit geweest. De verkie- zingen van december 1990 hebben het begin van de vnjheid ingeluid. Om de problemen in Haiti op te lassen is inven- tiviteit en intellect nodig. Maar ook geld.

'Een ding mag zeker nret gebeuren Harti houden in haar internationale isolement.

Evenmin mag hulp aileen uit de Verenrgde Staten komen. Het Hartiaanse volk verdient nu eindeliJk gerechtigherd' De hoop, die de Hartianen met deze verkiezingen ge- kregen hebben, mogen wij niet bescha- men I' aldus de laatste conclusie, zoals verwoord in het verslag van de waarne- mingsmissie naar de verkiezingen in Harti, in december 1990. · We ziJn inmiddels drie maanden verder, en niets wijst op een ver- anderde houding van de internationale ge- meenschap ten aanzien van de jonge de- mocratie Hai'ti Hoog tiJd voor een nadere beschouwi ng.

Het armste land van de Amerika's ligt op het Westelijk deel van het eiland Hispag- nola naast de Dominicaanse Republiek.

Het eiland bevindt zich Oostelijk van Cuba. In Hai'ti wonen naar schatting zes miljoen mensen. Nog eens zes miljoen is het eiland ontvlucht, vaak als bootvluchte- lingen. Van hen woont een groot deel in el- lendige omstandigheden in de Verenigde Staten, Canada en Frankrijk. Van de bevol-

Chnsten Democratrsche Verkennmgen 5/91

king, die in Harti achtergebleven rs, leeft 90% in diepe armoede, dat wil zeggen on- der de armoedegrens, en is 75% analfa- beet. Nog steeds leeft 80% van de mensen op het platteland, hoewel de grond door de enorme erosie niet genoeg opbrengt om van te Ieven. In de steden is nauwelijks werkgelegenheid, en gernvesteerd is er al lange tijd niet, vanwege de instabiele polr- tieke situatie. Een hele kleine bovenlaag heeft door middel van corruptie geprofi- teerd van de situatie en zich weten te ver- rijken. Onder hen vooral de vroegere le- gertop. Een deel van de Hai!iaanse bevol- king werkt als moderne slaven op de plan- tages rn de Dominicaanse Republiek Gefluisterd word! dat de systematische ondervoeding een bewuste politiek was om de mensen dom te houden en bereid tot het verrichten van slavenarbeid.

Geschiedenis

Harti is een onafhankelijke staat sinds

Mevr drs T L E Strop-von Merrenleldt I 1944) vemcht VriJ-

wrllrgerswerk voor drverse organrsatres op het gebred van ontwr kkcl ingssamcnwerkr n g.

1 Se pa pour !'argon se volonte rersverslag T I_ E Strop- von MerJenfeldt. 12/90 Movr T L E Strop-von MerJen- feldt maakte dool urt van een 111tematronaal oocu- menrsch team van waarncmc.:rs brJ de verkrezrngen in Hartr van 16 dccernber 1990. Het team teldc tw111trg le- d en en stand onder !erdrng van brsschop Calvrn Felrx van St. Luera (rk) Mevrouw Strop vertegcnwoordrgde de Nederland so Raad van Kerken en de medcfrnancre- rrngsorganrsatre ICCO

189

(12)

1804. Zij was de eerste 'zwarte' staat en de eerste staat waar de slavernij werd afge- schaft. Echt vrij was het land echter nooit.

Het land bleef speelbal in de strijd om de mach!. In de 19e eeuw werd hetland door de heersende mogendheden genegeerd, of werd alsnog getracht het land te koloni- seren. Binnenslands trachtte de oude fran- cofone elite haar mach! te consolideren ten koste van de zwarte bevolking. Buiten- landse investeringen, aangetrokken door de aantrekkelijke mark!, leidden in het be- gin van de 20ste eeuw tot een nieuwe af- hankelijkheid: namelijk van de Amerikaan- se schuldeisers. In 1915 bezette de Ame- rikaanse marine hetland. omdat Haiti haar schuldverplichtingen niet Ianger kon vol- doen De bezetters. die in 1934 onder Pre- sident Roosevelt HaHi haar zelfstandrgherd hergaven, zetten een systeem van effec- tieve controle over ~et bestuur op, met op- nieuw de francofone elite aan de mach!.

De Afrikaanse nationale cultuur werd on- derdrukt, totdat de arts Duvalier haar be- lang onderkende. Hij gebruikte haar ech- ter als machtsbron. Sinds Duvalier in 1957 biJ algemene verkiezingen onder Ameri- kaanse supervisie aan de macht kwam ba- seerde hij zijn dictatuur op de Voudou, de volksreligie, en op zijn geheime politie, de Tanton Macoutes. HiJ riep zich uit tot presi- dent voor het Ieven en legde de opvolging door zijn zoon grondwetteliJk vast. Het Ie- ger plaatste hij onder zijn bevel. Oppositre werd met geweld onmogeliJk gemaakt.

Dit regime zette zich voort onder zijn zoon, Jean-Claude De steeds schriJnen- der armoede onder het overgrote deel van het volk leidde begin 1986 tot stopzettrng van de Amerikaanse hulp, en vervolgens tot het vertrek van Jean-Claude Duvalier (die ziJn vertrek vierde met een feest van champagne en cocarnel). ·

Naar een democratie?

Op deze basis is srnds 1986 gewerkt aan de opbouw van een democratre in Harti.

Een vriJwel onbegonnen opgave. lmmers.

met het vertrek van de Duvaliers was nog

190

Buitenland

geen einde gekomen aan de oude infra- structuur van corruptie en uitbuiting. Met name Ieger en Tanton Macoutes gingen onverdroten op de oude repressieve voet door.'

Toch konden enige aanzetten in de goe- de richting gegeven worden. Eind 1986 stelt een constituerende vergadering een nieuwe grondwet op, die op 29 maart 1987 per referendum aan de kiezers werd voor- gelegd. 98% van hen stemde voorl Op ba- sis van deze grondwet werd vervolgens een Conseil Electoral Provisoire, de CEP, benoemd, bestaande uit negen leden, af- gevaardigd door burgerlijke en kerkelijke organisaties, zoals de Organisatie voor de verdediging van de rechten van de mens en de Haltiaanse Bisschoppenconferentie.

Op basis van deze grondwet werden op 29 november 1987 door de CEP verkiezin- gen gepland, die echter in een groot bloed- en brandbad eindigden. Twee on- afhankelijke radiostations werden opge- blazen. Het exacte aantal dodelijke slachtoffers van deze dag is nooit geteld.

Een getuige telde de 30ste november langs de weg over een afstand van 50 km nog 12 lijken. Vele stembureaus, en dan vooral scholen, werden bij aanslagen ver- woest. zodat een groot deel van die infra- structuur vernield was.

Vanwege de vele protesten, vooral uit het buitenland, organiseerde het Ieger op 17 januari 1988 nieuwe verkiezingen. Deze keer werd Leslie Manigat, een christen-de- mocraat. tot president verkozen. Deze ver- kiezingen, waarvoor zich heel weinig kie- zers hadden Iaten registreren. worden al- gemeen als frauduleus beschouwd. Zo kreeg een Nederlandse JOUrnalist op straat stapels stembiljetten in handen gedrukt.

Een in Harti wonende Nederlandse be- schikte over 20 stembiljetten.

Toen Manrgat vervolgens, zonder steun

2 Hartr deer Th cd Wor.d Gurdc. 1988

3 Harlr 1990 Ouclle Oemocral!c? Hi111r Solrdamc lntcr- n;::!t1or1ale Doss1cr

4 Ha·lr deel Dcvcloprnenl and Hurmm R.gl•ts by Errc Sot- tas OMCT /SOS-TORTURE

C1 Hartr 1990 Ouelle Oemocral!c'? pag. 28

Clmsten Dernocratrsche Verkennrngen 5/91

Bu

va

Wi

er

VE hE ra

0~

ra tu hE

CE

he

nc nE sc lar al: le( kiE mr

WE

cc

S!E

int kiE sc tar on rer IrE

Sc HE

rer

or:

kiE

!IJC rer zo Le dE dE sic: bE rer Rc: gir a a grr

(13)

BurtenlancJ

van de bevolking. de vele problemen waarmee Hatlt kampte, een lege schatkist en een economtsche blokkade door de Verenigde Staten, te lijf wtlde gaan. greep het Ieger opnteuw tn Verschillende gene~

raals volgden elkaar hierna in snel tempo op, totdat ook de laatste, Avril, door gene~

raal Abraham tn maar! 1990 op het vlieg~

tuig naar Mtami werd gezet en een lid van het Hof van Cassatie, mevrouw Ertha Pas~

cai~Trouillot. tot tijdeliJk presiderlt, als hoofd van een burgerregenng, werd be~

noemd. Een Consei/ d'Etat, bestaande uit negentten vertegenwoordigers uit het maat~

schappelijk Ieven en aile regto's van het land, werd hierop officieel benoernd Even~

als een ministerraad, bestaande uit dertten leden. De voorberetdingen van vrije ver~

kiezingen onder letding van de CEP na~

men een aanvang. lntussen ging het ge~

weld op de oude voet door de Tanton Ma~

coutes accepteerden de gewijzigde op~

stelling van het Ieger (dat ook zelf nog intern verdeeld was) niet. Het gehele ver~

kiezingsproces werd in die situatie ver~

schillende keren stilgelegd Roger Lafon~

tant. de Ieider van de Tanton Macoutes. kon ongehinderd uit ztJn ballingschap terugke~

ren, rondreizen en zelfs op de televisie op~

treden. zonder gearresteerd te worden

Schendingen van mensenrechten Het regime van de Duvaliers wtst zich ja~

renlang staande te houden door iedere oppositte met geweld en aanslagen in de kiem te smoren. Dit systeem zette zich ook tijdens het post~Duvalier lijdperk voort. De rechtspraak kwam hierbtJ af en toe te hulp, zoals biJ de vriJspraak voor het bloedbad in Leogane. waarbij in Januari 1986 100 do~

den vielen · Het aantal schendingerl van de mensenrechten sinds begin 1986 be~

slaat een lange lijst. Slechts enkele voor~

beelden hier In JUii 1987 werden 150 boe~

ren vermoord op een cobperatie in Jean Rabel, dte aan de kerk gelieerd ts. De po~

ging om zelf verbetering in hun bestaan aan te brengen werd hen noodlottig. Groot~

grondbezitters, geholpen door Tanton Ma~

Cl,r~stcn Democrat•schc Vcrkennrnger1 5/91

coutes, hebben met hen afgerekend. Een reeks (moord)aanslagen volgde. Sommige slaagden, andere niet. Op 11 september 1988 werd de kerk van St. Jean Bosco liJ~

dens de vtering varl de mis door pater Aris~

tide aangevallen en brandde af. Er vielen 13 doden en 70 gewonden De aanvallers stonden onder Ieiding van de burgemees~

ter van Port~au~Prince, Franck Romain Pa~

ter Aristide bleef bij de aanslag onge~

deerd, zoals hiJ ook zes andere aanslagen overleefd heeft. Hij kreeg hierdoor een aureool van onraakbaarheid.

Tijdens ZtJn eerste Jaar als president bleek, dat voor Generaal Avril democratie niet inhield dat ziJ die voor schendingen van de mensenrechten verantwoordelijk waren, ook vervolgd zouden worden.

Sinds november 1989 ging het met de mensenrechten dan ook weer snel achter~

uit. Vele gevallen van martelingen, ge~

dwongen ondergronds gaan, het aan ban~

den leggen van de persvrijheid werden hterna gemeld, hetgeen resulteerde in de staat van beleg, uitgeroepen in Januari 1990. lnternationale druk bracht opnieuw uitkomst. In maar! verdween president/ge~

neraal Avril naar Amerika en werd een voorlopige burgerregering gevormd.

Toch gaan ook nu de mensenrechten~

schendtngen door. Een massamoord vindt plaats in Artibonite op 19 maar! (11 doden, 338 huizen vernield), op 19 april in Cabaret (1 dode, 35 huizen afgebrand), op 31 mei in Perodin (Artibonite) (6 do~

den). Op 21 juni word! een lid van de Conseil d'Etat, Serge Villard, vermoord sa~

men met een vakbondsman. Tot slot vindt lien dagen voor de verkiezingen een aan~

val met granaten plaats op een kerk in Pe~

lionville, waar een verkiezingsbijeenkomst met pater Aristide gehouden word! (8 do~

den, 56 gewonden). En dat zijn dan maar

6 Hartr 1990 Ouelle Democrat1e? pag 25

7 Rapporten van o rn Amencas Watch Natrona! Coalrtron for Hartran Refugees. CantJbean Rrghts en de lnterna- tronal Commrssron of Junsts. The More Thrngs Chan- ge. Human Rrgl1ts rn Hartr. Rcvertrng to Despotrsm en In the Armys Hands, en hot Jaarboek 1990 van Amnes- ty lnternatronal

191

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om te onderzoeken in welke mate verbreding en verdieping van de landbouw van invloed zijn op het rurale landschap, is er in de gemeente Midden- Drenthe een veldonderzoek

Want Baert heeft ook begrip voor zijn artsen en hulpverleners: ‘Meneer

Verschillende gemeenten experimenteren met deze vorm van ondersteuning, al dan niet specifiek voor mensen met een LVB.. In opdracht van het ministerie van VWS heeft Regioplan de

Chronic kidney disease is a major public health challenge worldwide as indicated by the rising number of patients requiring treatment for end-stage renal disease (ESRD).. 4,5 The

In using this biblical passage, Bediako contends that Christ is the fulfillment of the religious aspirations in traditional African religion, as God’s general revelation is

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die