Vraag nr. 362 van 30 mei 1997
van de heer PIETER HUYBRECHTS Wegmarkeringen – Gladheid
Het zal de minister niet onbekend zijn dat in som-mige gevallen de materie waarmee wegmarkerin-gen (zebrapaden, richtingaanwijzers en dergelijke meer) op de wegen worden aangebracht zeer glad van aard is. Dit brengt grote gevaren mee voor de w e g g e b r u i k e r s, in het bijzonder voor tweewielers (fietsers en motorrijders) en voor voetgangers, d i e op zich reeds de zwakste weggebruikers zijn. In andere gevallen gebruikt men een materie (gewone verf of dergelijke) die veel minder glad is en dus minder risico’s veroorzaakt.
1. Kan de minister mij meedelen waarom men een materie gebruikt die dergelijke gevaren inhoudt wanneer er blijkbaar alternatieven voorhanden zijn ?
2. Wat is het verschil in kostprijs tussen de ver-scheidene gebruikte materies ?
3. Waarom wordt niet uitsluitend de veiligste materie gebruikt, om zo de kans op ongevallen te verlagen ?
Zijn er reeds maatregelen genomen om de glad-de wegmarkeringen te verwijglad-deren en te ver-vangen door wegmarkeringen in een aangepaste materie ?
Antwoord
De essentiële eisen waaraan een wegmarkering moet voldoen, zijn de dagzichtbaarheid, de nacht-zichtbaarheid en de stroefheid.
De technische voorschriften waaraan de marke-ringsproducten moeten beantwoorden, h o u d e n hiermee rekening. Deze voorschriften bevatten eisen in verband met de samenstelling en de fysi-sche gedragingen die ertoe moeten leiden dat de w e g m a r k e r i n g e n , gerealiseerd met deze producten volgens de regels van het goede vakmanschap, v o l-doen aan de voormelde essentiële eisen gedurende de waarborgperiode. Zo bedraagt de eis gesteld voor de intrinsieke stroefheid van het product 55 S RT- e e n h e d e n . Dit is hoger dan de eis die dienaan-gaande doorgaans voor het wegdek wordt opge-legd.
Wegens het gevaar dat grote markeringsoppervlak-ken zoals zebrapaden, s t o p l i j n e n , d r i e h o e k e n , . . . door gladheid zouden kunnen opleveren, werd bij omzendbrief nog bijkomend vermeld dat deze markeringen tijdens het aanbrengen moeten nabe-strooid worden met glasparels waaraan 20 % stroefmakend middel is toegevoegd.
Met het van kracht worden van het nieuwe Stan-daardbestek 250 wordt de klemtoon nog meer gelegd op de controle van voormelde essentiële eisen op de aangebrachte markering zelf, en dit niet alleen bij het begin, maar ook gedurende de w a a r b o r g p e r i o d e. Voorbereidende proeven en opmetingen hiertoe vonden de laatste jaren reeds plaats.
1. De producten waarmee de hier bedoelde weg-markeringen worden gerealiseerd, zijn verschil-l e n d . De hierbij te maken keuze is afhankeverschil-lijk van een aantal factoren, zoals de verkeersdrukte en de aard van het verkeer, de aard en de staat van het wegdek, de duurzaamheid van de pro-d u c t e n , pro-de verkeershinpro-der pro-die het aanbrengen meebrengt,enzovoort.De beschouwde wegmar-keringen zijn sterker onderhevig aan slijtage omdat de belasting hier groter is (afremmen, optrekken, wringen van de banden, ...).
Wegenverven verslijten in deze omstandighe-den veel sneller en moeten vaak tweemaal per jaar worden vernieuwd. De nieuwe producten ( k o u d p l a s t e n , voorgevormde markeringen) gaan doorgaans veel langer mee en zijn beter zichtbaar over langere tijd.
2. Een markering aangebracht met een duurzaam product kost zowat het vijfvoudige van een goede verfmarkering, doch zal meerdere jaren m e e g a a n . De gemiddelde levensduur van een duurzame wegmarkering mag op vijf jaar wor-den geraamd. Voor deze tijdspanne is het niet uitzonderlijk dat voor identieke markeringen met wegenverf een tiental keer moet worden gehermarkeerd.
3. De geringe duurzaamheid van een wegmarke-ring met wegenverf is één van de redenen waar-om niet uitsluitend op dit product een beroep wordt gedaan. In een periode waarin de roep naar een vlotte verkeersafwikkeling centraal staat,is het niet aangewezen om meer dan nodig het verkeer te hinderen met wegmarkeringswer-k e n , die tevens verwegmarkeringswer-keersonveiligheid meebren-gen.
Uit wat voorafgaat, blijkt overduidelijk dat aan de stroefheid van wegmarkeringen ook in het verle-den de nodige aandacht werd besteed. Als in de praktijk evenwel blijkt dat markeringen toch onvoldoende stroef zijn, dan kan dit te wijten zijn aan het gebruik van minder goede producten, slechte uitvoering, niet nastrooien met stroefma-kende middelen, enzovoort.
Conform de opvattingen in het nieuwe Standaard-bestek 250 en de Europese normering in dit ver-b a n d , zal in de toekomst meer aandacht gaan naar het resultaat in de praktijk.