• No results found

Beschrijving en beoordeling van de implementatie van een EDMS in Océ Spanje.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beschrijving en beoordeling van de implementatie van een EDMS in Océ Spanje. "

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afstudeerverslag:

Document management in het digitale tijdperk.

Beschrijving en beoordeling van de implementatie van een EDMS in Océ Spanje.

Begeleiders

1e begeleider: dr. H. C. van der Blonk 2e begeleider: dr. J. A. Neuijen

Student

Bas Jansen

S. 0948519

(2)

Afstudeerverslag:

Document management in het digitale tijdperk.

Beschrijving en beoordeling van de implementatie van een EDMS in Océ Spanje.

Begeleiders

1e begeleider: dr. H. C. van der Blonk 2e begeleider: dr. J. A. Neuijen

Student

Bas Jansen

S. 0948519

bas@altern.org

(3)

Voorwoord

In de periode van januari tot december 2002 heb ik me bij Océ Spanje bezig gehouden met de implementatie van een Electronic Document Management System op de afdeling Inkoop en Algemene Diensten. Deze is tot nu toe niet voltooid Dit verslag beschrijft en beoordeelt dit project vanuit een veranderingsperspectief. Dit is dus een case study.

Document management is volgens Laudon en Laudon (1996) één van de vijf hoofdactiviteiten van een kantoor. Document management is het creëren, opslaan, oproepen en communiceren van analoge (fysieke) en digitale documenten. Een EDMS (electronic document management system), ook wel digitaal archief genoemd, is een applicatie die de volgende functies ondersteunt: creëren, scannen, organiseren, opslaan, ophalen, bewerken en gecontroleerde circulatie van documenten in elektronisch formaat (Raynes 2002). EDMS is het hardware/software onderdeel van het Document Management Systeem. Het DMS in het geheel betrekt ook de werkregels en de functies van mensen in het systeem, en natuurlijk ook de analoge documenten.

Océ verkoopt en implementeert deze technologie ook aan haar klanten, waardoor het onderwerp des te relevanter is om te onderzoeken, omdat de resultaten een brede toepassing kunnen hebben. De aanbevelingen in deze scriptie zijn in de eerste plaats bedoeld voor het management van Océ Spanje, maar zowel het kader als de resultaten van de case study kunnen bruikbaar zijn voor een ieder die betrokken is bij de implementatie van een elektronisch document management systeem.

Ik verwacht dat de lezer meteen kijkt naar de aanbevelingen aan het einde van deze case study, om vervolgens te gaan uitzoeken hoe ik bij die aanbevelingen gekomen ben. In dit verslag geef ik ondermeer kritiek op de ontwikkelingsmethode van Océ (Solution Delivery Process). Hiermee wil ik niet zeggen dat de consultants van Océ de systemen niet goed kunnen implementeren bij de klanten van Océ. Ik wil hiermee wijzen op het feit dat de consultants impliciete kennis gebruiken op het gebied van de administratieve inrichting van organisaties, die niet duidelijk naar voren komt in de ontwikkelingsmethode. Explicitering van deze kennis zou de kennisoverdracht onder consultants vergemakkelijken.

Mijn dank gaat uit naar de personen om mij heen die met een bovenaards geduld mijn “vorderingen” hebben aangezien; Fernando Rovira en François Vestjens van Océ Spanje, mijn vriendin Sofie, mijn afstudeerbegeleiders Heico van der Blonk en Bram Neuijen, mijn ouders en al mijn vrienden die hebben bijgedragen aan het uitwerken van deze scriptie. Bedankt voor de morele en inhoudelijke steun!

Oktober 2003, Barcelona.

(4)

Samenvatting:

Deze case study beschrijft en beoordeelt de implementatie van een digitaal archief in Océ Spanje. Het doel is om inzicht te verschaffen in het verloop en het resultaat van de implementatie, zodat aanbevelingen kunnen worden gedaan voor het bestaande implementatieproces en toekomstige implementaties van Electronische Document Management Systemen (EDMS).

Na te hebben besproken wat de verschillende perspectieven zijn van het verband tussen informatietechnologie en organisatieverandering is een beschrijvingskader gepresenteerd voor het beschrijven en beoordelen van de case. De invoering van het Elektronisch Document Management Systeem wordt beschreven met betrekking tot context, proces en inhoud. Het beschrijvingskader dient als een leidraad om de verandering te beschrijven. De informatie over de implementatie is afgeleid uit interne documenten van de organisatie en aantekeningen gemaakt tijdens het implementatieproces.

De beschrijving van de case aan de hand van dit beschrijvingskader heeft het mogelijk gemaakt om een oordeel te vormen over de aanpak van het project.

De sterke en de zwakke punten van het project zijn:

Sterke punten:

De volgende sterke punten van het project zijn afgeleid uit de beoordeling van de verandering:

1. Over de ontevredenheid met de huidige situatie van document management op de betreffende afdeling van Océ was vanaf het begin van het project geen twijfel.

2. De eindgebruikers hebben de kans gehad en gebruikt om actief deel te nemen in het veranderingsproces.

3. De eindgebruikers hadden zicht op een beloning, namelijk een efficiëntere werkwijze.

4. Er was voldoende transitietijd ingepland.

5. Er waren voldoende middelen voorzien voor het realiseren van de verandering.

6. Er is een specifieke tijdelijke structuur opgezet tijdens de verandering in de vorm van een pilot project en een projectleider.

7. De ondersteuning door het senior management aan de projectleider.

Zwakke punten:

(5)

1. Het toekomstbeeld van het project naar de eindgebruikers toe is nooit consistent genoeg geweest om hen te blijven motiveren.

2. De overgangsmanager had niet voldoende macht en autoriteit om het project in goede banen te leiden.

3. Het veranderingsplan werd te laat ingediend.

4. De feedback mechanismen waren onvoldoende.

5. De kosten en baten analyse is te laat opgemaakt

6. Er was onvoldoende controle over de voortgang van de planning.

7. De aandacht van het hoger management voor het project zelf is in de loop ervan te veel afgezwakt.

8. Er is geen effectieve technische besluitvorming geweest.

9. Het belang van de rol van de eindgebruikers in de ontwerpfase is niet voldoende benadrukt.

10. Het betrof hier een risicovol project, wat de kans op een succesvolle afloop verkleinde. Dit werd echter pas in een later stadium ontdekt.

Aanbevelingen voor het afronden van het project:

1. Revisie van de kosten-en batenanalyse: deze analyse werd bij de overdracht van het project aan de directie afgegeven

2. Keuze projectleider: Er moet een nieuwe projectleider worden aangesteld die gezien het risico van het project over voldoende technische capaciteiten, ervaring en autoriteit moet beschikken om de implementatie in goede banen te leiden.

3. Verbetering van planning en controle: Voor het realiseren en uitvoeren van de planning kan er best gebruik gemaakt worden van een Gantt chart of een dergelijk instrument.

4. Technische besluitvorming: Het is essentieel dat de besluitvorming voldoende technisch ondersteund is en daarom is het wenselijk dat het aanbevelen van de applicatie aan experts overgelaten wordt die voldoende kennis en ervaring hebben met de bestaande applicaties

5. Betrekking van de eindgebruikers: Het is aan te raden om de eindgebruikers te blijven betrekken in het ontwerp van het EDMS.

• Aanbevelingen met betrekking tot de systeemontwikkelingsmethode van Océ: Solution Delivery Process.

1. Administratieve organisatietheorie

Aangezien de systeemontwikkelingmethode van Océ zelf geen richtlijnen

voorziet voor het ontwerpen van een geschikte documentstructuur kan voor het

(6)

gemaakt van voorschrijvende theorie op het gebied van administratieve

organisatie.

(7)

Inhoudsopgave

Voorwoord... 3

Samenvatting: ... 4

Inhoudsopgave ... 7

Inleiding... 8

1. Opzet van het onderzoek ... 10

1.1. Achtergrond van het onderzoek ... 10

1.1.1. De organisatie algemeen. ... 10

1.1.2. De organisatiestructuur: ... 11

1.2. Onderzoeksdoel en onderzoeksvraag. ... 15

1.3. Onderzoeksaanpak... 16

1.3.1. Onderzoeksmethode algemeen. ... 16

1.3.2 Methode voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen: ... 17

2. Theoretisch kader ... 19

Inleiding hoofdstuk 2: ... 19

2.1. Literatuurstudie: bestaande kennis op onderzoeksgebied:... 19

2.1.1. De samenhang tussen de invoering van een EDMS en organisatieverandering... 19

2.1.2. Consequenties voor de implementatie van een EDMS... 23

2.2 Het beschrijvingskader ... 24

Bestaande beschrijvingsmodellen ... 24

Het beschrijvingskader voor de case. ... 25

2. Het verloop van de implementatie... 25

Context... 25

2.3. Het beoordelingskader: ... 29

Conclusie theoretisch kader:... 30

3. Beschrijving van de implementatie ... 31

Inleiding hoofdstuk 3... 31

3.1 Aanleiding:... 31

3.2 Project definitie: ... 32

3.3 Eerste analyse:... 34

De omgeving van het te implementeren systeem: ... 37

3.4 Systeemkeuze ... 38

3.5 Tweede analyse: ... 41

3.6 Ontwerp ... 43

3.7 De overdracht van het project ... 44

3.9 Conclusie hoofdstuk beschrijving: ... 45

4. Beoordeling... 47

Inleiding hoofdstuk 4... 47

4.1 Beoordelingsvragen... 47

4.3. Conclusie van de beoordeling: ... 56

5. Algemene Conclusie en Aanbevelingen... 57

Inleiding... 57

5.1 Algemene conclusie... 57

5.2 Aanbevelingen... 58

5.3 Bedenkingen... 60

Begrippenlijst... 62

Bijlage 1: Coderingstabel van het beschrijvingskader: ... 63

Bijlage 2: De systeemontwikkelingsmethode van Océ:... 64

(8)

Inleiding

Dit onderzoek beschrijft de poging tot implementatie van een EDMS (Electronic Document Management System) op de Afdeling Inkoop en Algemene diensten van Océ Barcelona.

De implementatie beschreven in dit onderzoek is tot nu toe nog niet voltooid en de geplande tijd is ruimschoots overschreden. Het is echter nog steeds de bedoeling van Océ om de implementatie te voltooien en het functionele ontwerp voor het systeem is al gereed. De ingebruikname van het systeem zal niet alleen de automatisering van een bestaande werkwijze betekenen, maar de standaardisering en formalisering van het document management van de afdeling en verwante afdelingen.

Waarom is het implementatieproces van een relatief simpele technische oplossing als een digitaal archief mislukt? Lag het aan de methodologische aanpak van het project? De houding van mensen in de organisatie? Aan de capaciteiten van de projecverantwoordelijke? Was er weerstand vanuit de organisatie, waar de projectverantwoordelijke niet mee om wist te gaan? Is er te weinig tijd en expertise besteed aan het project? Waren de processen (nog) niet geschikt voor automatisering? Waren er andere redenen?

Van fouten maken wordt vaak het meest geleerd, wanneer duidelijk is geworden waar de fouten liggen, en hoe het maken van deze fouten in de toekomst voorkomen kan worden. Ook van de positieve ervaringen kan geleerd worden, wanneer duidelijk is waarom een bepaalde actie voor positieve resultaten zorgt.

Toegepast wordt op deze case: door de sterke en de zwakke punten van dit project in kaart te brengen, kunnen aanbevelingen worden gedaan voor toekomstige projecten. Er bestaat echter geen "one best way" om een digitaal archief te implementeren. Hoe kan je dan toch een oordeel vormen over de aanpak van dit specifieke project? De beoordelingsmethode die in dit verslag is gebruikt is het staven van de case aan bestaande aanbevelingen op het gebied van EDMS implementatie en geplande organisatieverandering.

De betrouwbaarheid van het resultaat van dit verslag, namelijk een set aanbevelingen, is niet te kwantificeren, maar wel te beschrijven: er is een zekere mate van subjectiviteit, doordat de informatie van de case is verzameld en beoordeeld door de projectverantwoordelijke. Daarom horen de aanbevelingen die gemaakt zijn aan het einde van deze case te worden gezien als een interpretatie van het verloop en resultaat van het project, waarbij de redenering zo helder mogelijk is beschreven.

Deze case study is bedrijfskundig relevant omdat het de interventies van de

projectleider omschrijft vanuit een duidelijk omschreven veranderkundig

perspectief, en een beoordeling geeft van de gebruikte instrumenten om de

implementatie te realiseren.

(9)

Deze case study bestaat uit de systematische beantwoording van een aantal vragen die nodig zijn om een compleet antwoord te geven op de centrale onderzoeksvraag: hoe is de implementatie verlopen, en wat kan hiervan worden geleerd?

Om het verloop van de implementatie te beschrijven en te beoordelen worden

eerst een beschrijvingskader en een beoordelingskader opgezet aan de hand

van een literatuurstudie. Vervolgens wordt de implementatie van het EDMS

beschreven met behulp van dit beschrijvingskader. De beoordeling van deze

beschrijving zal worden uitgevoerd aan de hand van voorschrijvende theorie op

het gebied van implementatie van informatiesystemen en

organisatieverandering. Tenslotte zullen een aantal aanbevelingen gedaan

worden voor het vervolg van de implementatie en voor toekomstige

implementaties. Omdat in deze case veelvuldig gesproken zal worden over

documenten en document management, is een begrippenlijst opgenomen aan

het einde van dit verslag.

(10)

1. Opzet van het onderzoek

Dit eerste hoofdstuk beschrijft de volgende twee onderwerpen; een eerste deel handelt over de organisatie Océ, omdat deze organisatie de achtergrond van het onderzoek vormt.

Als tweede element wordt de aanpak van het onderzoek beschreven, waarbij aangegeven zal worden in welke hoofdstukken de verschillende onderzoeksvragen beantwoord zullen worden.

1.1. Achtergrond van het onderzoek 1.1.1. De organisatie algemeen.

Océ Spanje is een dochter maatschappij van Océ, verantwoordelijk voor de verkoop van hun producten en diensten binnen het Iberische schiereiland.

Naast het hoofdkantoor in Barcelona zijn filialen gevestigd in verschillende steden in Spanje en Portugal.

“De oplossingen die Océ biedt omvatten printers, scanners, copiers en gebruiksmaterialen alsook software met bijbehorend advies en de integratie daarvan in klantomgevingen. Deze producten en diensten worden ook via facilitaire dienstverlening aangeboden.” (Océ.nl)

De volgende fragmenten zijn geciteerd uit het jaarverslag van 2002 omdat het relevante informatie bevat over de algemene context van het project Océ is actief in tachtig landen, waarvan in dertig met een eigen verkoopmaatschappij. De onderneming telt ruim 22.400 medewerkers, van wie meer dan de helft werkt in verkoop en service. Onderzoek- en productiecentra van Océ zijn gevestigd in Nederland, Duitsland, België, Frankrijk, Tsjechië, De Verenigde Staten en Japan. In 2002 realiseerde Océ een omzet van € 3,2 miljard en een nettowinst van € 112,5 miljoen.

Corporate Governance

Océ heeft de ontwikkelingen op het gebied van de financiële verslaggeving en

controle in 2001 en 2002 actief in zijn ondernemingsbeleid geïntegreerd. Een

verdere nadruk op interne controlemaatregelen en transparantie is hiervan het

gevolg. De onderneming houdt hierbij rekening met de aanbevelingen van de

Commissie-Winter en de bepalingen van de Sarbanes Oxley Act. Océ spant

zich in om, mede via dit jaarverslag, een grotere transparantie en

verantwoording te bereiken. Ook de relatie met de externe accountant is, in het

(11)

rendement op het eigen vermogen blijven gehandhaafd. Dit resultaat wordt nagestreefd door onder meer de volgende acties:

• afbouw van de laagvolume activiteiten in de kantooromgeving;

• uitbesteding van de leaseportefeuille, hetgeen leidt tot reductie van het kapitaalbeslag;

• vermindering van de voorraden en reduceren van het debiteurenbestand;

• uitbreiding van de activiteiten in minder kapitaalintensieve activiteiten als Facility Services.

Océ Spanje heeft een periode achter de rug van autonome groei gevolgd door een recente, grensoverschrijdende fusie. Sinds mei 2001 is Océ Spanje gefuseerd met Océ Lima Mayer Portugal. Wettelijk gezien zijn het twee aparte bedrijven, maar veel administratieve taken en stafafdelingen zijn gecentraliseerd in het hoofdkantoor te Barcelona.

De organisatie is in 16 jaar tijd gegroeid van slechts een vijftal naar circa 500 medewerkers. Onder meer hierdoor is het accuut noodzakelijk geworden om de organisatie te verbeteren en te stroomlijnen. Een aantal problemen op het gebied van informatieverzorging zijn in een kleine organisatie niet zo nijpend maar vragen in een grotere organisatie om een formele oplossing. Een specifiek probleemgebied betreft hier het document management omdat de hoeveelheid documenten, gebruikers en opslagplekken snel is toegenomen.

Een van de maatregelen die de directie van Océ Spanje in gedachten had was het invoeren van een digitaal archief op de afdeling Inkoop en Algemene Diensten om zo een betere registratie en archivering van documenten te bewerkstelligen. Hierbij was de voorkeur dat de te gebruiken applicatie een Océ produkt zou zijn.

1.1.2. De organisatiestructuur:

De implementatie van het electronische document management systeem is uitgevoerd op de afdeling Inkoop en Algemene diensten van Océ Spanje. Om deze afdeling te kunnen plaatsen, is het verhelderend om een overzicht te geven van de organisatiestructuur.

Océ Spanje kent zowel een werkverdeling naar afzetmarkten, als een werkverdeling naar functies. Aan de ene kant zijn er Strategic Business Units gebaseerd op het type apparaten of goederen dat wordt verkocht: WFPS, PPS;

DPS en IS. Aan de andere kant zijn er functionele afdelingen, hier staf afdelingen genaamd.

Er zijn 4 Strategic Business Units die elk hun eigen verkoop, marketing en

consultancy / engineering afdelingen hebben. De afdeling PPS heeft daarnaast

ook nog haar eigen technische dienst.

(12)

• De SBU WFPS staat voor Wide Format Printing Systems, dit zijn printers, plotters en scanners van breed formaat.

• De SBU DPS staat voor document printing systems, verdeeld in kleur en niet-kleur. Printers, scanners, copiers voor kantooromgevingen. Deze divisie bevat eveneens de afdeling FS (Facility Services) die de

“reprodesk” van de klant overneemt.

• De SBU PPS staat voor production printing sytems en verkoopt apparaten met een zeer hoog printvolume. Deze divisie is enkele jaren geleden overgenomen van Siemens.

• De SBU IS staat voor Image Supplies. Deze handelsdivisie koopt en levert de gebruiksartikelen voor klanten en koopt kantoorbenodigdheden gerelateerd aan documenten. (Papier, toner, etc.)

Sinds een jaar (het begin van het implementatieproject van deze case study) is de organisatie echter begonnen aan een reorganisatie van Océ Iberia, en zijn nieuwe Strategic Business Units gevormd.

Océ heeft in het verslagjaar (2002) de strategische business units Document Printing Systems (DPS) en Production Printing Systems (PPS) bijeengevoegd in de strategische business unit Digital Document Systems (DDS).

Naast de SBU’s zijn er vier stafafdelingen: Personeelszaken, Logistiek, Technische dienst en een afdeling Financiële Administrie.

Personeelszaken is verantwoordelijk voor de werving en loonadministratie van de werknemers van Océ Spanje.

Logistiek is verantwoordelijk voor transport en opslag van goederen die worden verkocht of verhuurd aan klanten. Deze afdeling koopt ook de apparaten en reserveonderdelen voor de klanten in.

Technische dienst zorgt voor de installatie, reparatie en onderhoud van geïnstalleerde apparaten en systemen van Océ.

Financiële administratie heeft een zeer brede verantwoordelijkheid:

Boekhouding, Interne Verslaggeving, de IT afdeling en de “renting”

afdeling van Océ”.

(13)

Een overzicht van de organisatie en de plaats van de afdeling Inkoop en Algemene Diensten:

De afdeling Inkoop en Algemene Diensten is onderdeel van de afdeling Financiële Administratie en is verantwoordelijk voor het inkopen van goederen en diensten die hoofdzakelijk bestemd zijn voor intern gebruik, en voor het verlenen van interne diensten in de organisatie. De afdeling bestaat uit een afdelingschef, een inkoopassistent, een inkoophulp en 3 receptionisten. Deze afdeling is echter niet de enige afdeling die inkopen doet. Verschillende afdelingen van Océ Spanje onderhandelen met leveranciers en kopen producten en diensten in. Zowel de “staf afdelingen” als de “strategic business units” kopen goederen en diensten in.

Om een duidelijker beeld te geven van de inkoopactiviteiten van de organisatie, wordt hieronder een kort beeld geschetst van welke goederen en diensten ingekocht worden door de verschillende afdelingen.Hierdoor zal duidelijk worden dat de inkoopactiviteiten van Océ decentraal plaatsvinden. Dat moet niet als negatief ervaren worden, maar het vereist wel een zekere coördinatie, in de zin dat duidelijk moet zijn wie welke activiteiten verricht voor het inkoopproces.

• Van de staf afdelingen kopen de volgende afdelingen in:

De Financiële Afdeling koopt diensten in: fiscale dienstverlening, arbeidszaken, financieel advies, informatie over leveranciers en klanten. De afdeling EDP: (afdeling Informatie Technologie) contracteert freelance personeel voor informatica projecten. De Technische Dienst koopt calibratie

Organisatiestructuur van Océ España S.A.

Personeelszaken Technische Dienst

(behalve voor afdeling PPS)

Logistiek

EDP

Inkoop en Algemene diensten

Boekhouding en administratie controlling renting creditos

Financieen en administratie

WFPS Marketing

Verkoop Consulting / Engineering

DPS / FS Marketing verkoop Consulting / Engineering

PPS Marketing verkoop en technische dienst

Consulting / Engineering

IS Inkoop en logistiek

verkoop Marketing Directie

(14)

diensten van meetapparatuur en certificering van het kwaliteitssysteem van de afdeling. De Afdeling Logistiek koopt opslag en transportdiensten, verpakkingen, schoonmaakmiddelen voor producten van Océ, software en hardware voor de divisies, apparaten (copiers, plotters, printers, etc... om te verhuren of te verkopen) en apparaat onderdelen. De Afdeling Personeelszaken contracteert verzekeringen, uitzendbureau´s en opleidingsinstellingen.

De afdeling waar het implementatieproject heeft gelopen is de afdeling inkoop en algemene diensten. Deze afdeling koopt de volgende goederen en diensten in voor Océ:

o Alle Producten en diensten gerelateerd aan de carfleet

o Hardware, Software en diensten voor de IT afdeling (genaamd EDP)

o Prijsoverleg over de reisdiensten o Kantoormateriaal

o Gas, Water, Airco, verwarming

o Onderhoudsdiensten, inrichting gebouwen o Andere huisvesting producten en diensten

• Bij de divisies wordt er door de volgende afdelingen ingekocht:

De divisies, namelijk DPS, PPS, WFPS en IS kopen goederen en diensten in bedoeld voor de klanten of de eigen divisies: DPS ( waaronder ook FS), kent een aantal partners voor het leveren en implementeren van hardware en software. De marketing afdeling koopt producten en diensten in die bestemd zijn voor marketing activiteiten. Facility Services contracteert diensten van copy shops, geldtransportdiensten en uitzendbureau´s. De divisie WFPS koopt slechts producten en diensten voor marketingdoeleinden. De PPS divisie koopt software en producten die worden verkocht aan klanten en deel uitmaken van de oplossing (PC´s en software). Image Supplies ten slotte koopt en levert gebruiksartikelen voor de klanten van Océ. Hierbij contracteren zij ook distributie- en transportorganisaties. Ook worden kantoormeubels en kantoormateriaal voor intern gebruik (inclusief FS) door deze afdeling ingekocht.

De inkoop van Océ Spanje is dus niet gecentraliseerd, maar er is wel een

verdeling gemaakt tussen de afdelingen voor het inkopen van diverse goederen

en diensten.

(15)

1.2. Onderzoeksdoel en onderzoeksvraag.

In de periode van januari tot en met december 2002 ben ik als projectleider bij Océ Spanje bezig geweest met de implementatie van een Electronic Document Management System op de afdeling Inkoop en Algemene Diensten. Het resultaat is helaas duidelijk: de implementatie is niet voltooid. Toch is het een leerzame tijd geweest voor de projectleider en de organisatie.

Het doel van dit onderzoek is om het implementatieproces van het EDMS te beschrijven en te beoordelen en om vervolgens aanbevelingen te doen voor de implementatie van bestaande en toekomstige EDM systemen.

Centrale onderzoeksvraag:

Hoe is de invoering van het EDMS verlopen en wat kan hiervan worden geleerd?

Om deze centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd. Deze onderstaande deelvragen worden samen met de aanpak besproken in het volgende hoofdstuk.

1.a Hoe kan de samenhang tussen de invoering van een EDMS en organisatieverandering worden gezien?

1.b Welke consequenties heeft dit voor de implementatie van een EDMS?

1.c Wat is een bruikbaar model om de organisatieverandering te beschrijven en te beoordelen?

2. Hoe is de invoering van het digitaal archief verlopen?

3 Wat zijn de sterke en de zwakke punten van de implementatie?

4 Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan op basis van de beoordeling

van het implementatieproces?

(16)

1.3. Onderzoeksaanpak

In dit hoofdstuk zijn de onderzoeksmethodes die ik gebruikt heb om de deelvragen te beantwoorden omschreven.

1.3.1. Onderzoeksmethode algemeen.

Het onderzoek is een analyse en beoordeling van het invoeringsproces van een digitaal archief bij Océ Spanje. Bij dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van theoretische inzichten voor het opstellen van het beschrijvings- en beoordelingskader. Het veranderingsproces is de “case”, mijn onderzoek is de

“study”.

De onderzoeksmethode is een longitudinale case study (gevalsstudie). Een

case study is de bestudering van een geval (of meerdere gevallen) met de

bedoeling daar algemenere conclusies aan te verbinden (de Leeuw, 1996). Een

longitudinaal onderzoek is een onderzoek dat het onderwerp (de case)

onderzoekt in het verloop van de tijd. Deze case study heeft een bijzonder

karakter, omdat ik als onderzoeker en als projectleider heb deelgenomen aan

het veranderingsproces. Ik heb het onderzoeksmateriaal verzameld als

participant-observant.

(17)

1.3.2 Methode voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen:

Hieronder worden de gebruikte methodes voor het beantwoorden van de deelvragen besproken.

In het eerste deel van hoofdstuk 2 wordt de samenhang tussen de invoering van een EDMS en organisatieverandering besproken door de perspectieven van verschillende auteurs op het kennisgebied te introduceren en samen te vatten. Verder zijn In dit deel ook de organisatorische consequenties van de implementatie van een EDMS beschreven.

In het tweede deel van hoofdstuk 2 (theoretisch kader) is het beschrijvingskader en het beoordelingskader dat gebruikt zal worden voor de case verder uitgewerkt.

In het derde hoofdstuk van dit verslag is de case beschreven, gebruik makend van het vooraf uitgewerkte beschrijvingskader. Deze studie onderzoekt het implementatieproces in de ruime zin, dat wil zeggen dat er niet is gekeken naar de technische ingebruikname, maar wel dat het vanuit een breder perspectief benaderd wordt dat duidelijk gedefinieerd is in het beschrijvingskader.

Voor het beschrijven van de case zijn de volgende gegevensbronnen gebruikt:

1. Aantekeningen (observaties) gemaakt tijdens en na het implementatieproces. Tijdens en na het proces zijn door de projectleider schriftelijke aantekeningen gemaakt van het proces. Deze aantekeningen zijn in chronologische volgorde opgeslagen. Er is voornamelijk gekeken naar processen, de manier waarop afdelingen met elkaar omgaan en naar zaken die opvielen op het gebied van beleid.

2. De documenten geschreven voor het realiseren van de implementatie:

interviews, enquêtes, presentaties, implementatiedocumenten. Voor het project is de voornamelijk de systeemontwikkelingmethode van Océ gebruikt. Daarnaast zijn:

• via e-mail korte enquêtes afgenomen met alle inkopende afdelingen om een beeld te krijgen van de goederen en diensten die ingekocht worden.

• een tiental semi-gestructureerde interviews afgenomen met de afdelingschef om de bestaande inkoopprocessen in kaart te brengen.

• twee presentaties in Powerpoint formaat door de projectleider aan de betrokkenen voorgesteld. Een eerste presentatie om het project duidelijk te definiëren, en de planning te bespreken. Een tweede presentatie na het functionele ontwerp, om het pilot project te presenteren.

• implementatiedocumenten die horen bij de systeemontwikkelings-

methode van Océ gebruikt: Project Scope Definition, System Definition

en Implementation Plan. Zowel de documenten van het project als de

documenten van gelijkaardige projecten zijn geanalyseerd.

(18)

3. Algemene documentatie van Océ.

Voor het verzamelen van informatie over de context van de implementatie is gekeken naar organisatie documenten: organogrammen, jaarverslagen, systeembeschrijvingen.

4. Externe informatie.

In de Spaanse wetgeving heb ik gezocht naar de bestaande wetgeving op het gebied van document management binnen bedrijven.

De gebruikte methode om deze documenten te analyseren bestaat uit het uitvoeren van een inhoudsanalyse met behulp van codering. (Saunders, 1997, Chapter12: Analysing Qualitative Data). Deze methode dient om de gegevensbronnen gestructureerd te analyseren, en plaatst de kwalitatieve informatie in categorieën van een tabel. Deze categorieën zijn direct afgeleid van het beschrijvingskader dat gepresenteerd is in hoofdstuk 2. De lezer zal van deze codering geen hinder ondervinden, maar er is gebruik van gemaakt voor het structureren van de informatie in de gegevensbronnen.

Met gebruik van de tabel zijn labels geplaatst in de gegevensbronnen (zie hier boven) waar informatie over een bepaalde categorie te vinden is. Deze labels zijn genummerd. De categorie van elk genummerd label is bijgehouden in een gegevensbestand zodat alle labels van een bepaalde categorie of subcategorie bij elkaar konden worden gezet. Deze gegevensklassering maakt het proces van gegevensanalyse een stuk makelijker.

Na de beschrijving van de case in hoofdstuk 3, volgt de beoordeling ervan in hoofdstuk 4. Aan de hand van het beoordelingskader zijn de sterke en de zwakke punten van het implementatieproces aangeduid. De beschrijving van de implementatie is gestaafd aan een aantal voorschrijvende theorieën op het gebied van implementatie van elektronische document management systemen alsook op het gebied van organisatieverandering. Het staven van de beschrijving aan de voorschrijvende theorieën is gedaan door het stellen van een aantal vragen die zijn uitgewerkt in het beoordelingskader van hoofdstuk 2.

In hoofdstuk 5 wordt de algemene conclusie van het onderzoek geformuleerd.

Daarop volgen een aantal aanbevelingen, die het antwoord vormen op de

vierde vraag. Er worden een aantal methodes aangegeven die de zwakke

punten van het veranderingstraject kunnen verbeteren alsook methodes

waardoor de sterke punten van het proces kunnen worden gebruikt in

toekomstige veranderingstrajecten. Hierbij is wederom gebruik gemaakt van de

voorschrijvende theorie van het beoordelingskader, rekening houdend met de

binnen Océ reeds bestaande ontwikkelingsmethodes, en de bestaande context

buiten de organisatie. Deze aanbevelingen zijn op volgorde van prioriteit

gerangschikt.

(19)

2. Theoretisch kader Inleiding hoofdstuk 2:

2.1. Literatuurstudie: bestaande kennis op onderzoeksgebied:

Deze literatuurstudie geeft de theoretische ondersteuning die nodig is voor de beschrijving en beoordeling van de case. Het resultaat van de literatuurstudie is een bruikbaar model voor de beschrijving en beoordeling van de case, bestaande uit een beschrijvingskader en een beoordelingskader.

2.1.1. De samenhang tussen de invoering van een EDMS en organisatieverandering.

Om te kunnen spreken over samenhang tussen de invoering van een EDMS en organisatieverandering, moet eerst gedefinieerd worden wat de concepten

“invoering van een EDMS” en “organisatieverandering” zijn.

EDMS

De inhoud van het document management hangt sterk samen met de taakverdeling binnen een organisatie. Document management kan gezien worden als een onderdeel van een informatiesysteem. In deze case study zal ik het hebben over een Document Management Systeem (DMS) en een elektronisch document management systeem, EDMS, een onderdeel van het DMS. DMS is op zijn beurt een onderdeel van een informatiesysteem.

Laudon en Laudon (1996, p. 9) definiëren een informatiesysteem als ´een

geheel van verbonden componenten voor het verzamelen, verwerken, opslaan

en communiceren van informatie om besluitvorming, coördinatie, controle,

analyse en visualisatie te ondersteunen in een organisatie´. Daarbij zien ze een

informatiesysteem als een “sociotechnische entiteit”, een combinatie van

technische en sociale elementen. De technische elementen omvatten de

software en de hardware, de sociale elementen omvatten elementen zoals de

mensen die zullen werken met het systeem, de normen en regels van de

organisatie en de controle over mensen in de organisatie.

(20)

Een informatiesysteem hoeft niet noodzakelijk gebruik te maken van computers.

Een archiefkast kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden om documenten op te slaan. Tegenwoordig maken hardware en software, de zogenaamde

“informatietechnologie” meestal wel deel uit van een informatiesysteem. Een EDMS maakt deel uit van een DMS (Raynes, 2002), dat deel uitmaakt van een informatiesysteem.

In een DMS is het gebruikelijk dat een opgeslagen document aangeduid wordt in een register, ook wel “metafile” genaamd, dat bestaat onder de vorm van een papieren document of in een digitaal bestand.

De invoering van een EDMS

De invoering van een EDMS in de ruime zin is het in gebruik nemen van een EDMS applicatie in een organisatie. De nauwe definitie van implementatie omvat slechts de technische installatie van de applicatie. De ruime definitie die gebruikt is in dit onderzoek omvat ook de keuze van de applicatie, de planning, de training en de evaluatie.

Zowel de literatuur over het implementeren van informatiesystemen als de literatuur over organisatieverandering kan worden verdeeld in twee hoofdstromen die elkaar aanvullen. De ene stroom bestaat uit het ontwikkelen van voorschrijvende theorie, namelijk: onder welke omstandigheden moet een systeem geïmplementeerd/ veranderd worden. De andere stroom bestaat uit het ontwikkelen van beschrijvende theorie, namelijk: onder welke

DMS

EDMS

Informatiesysteem

(21)

uitgevoerde implementaties worden besproken in het beschrijvend onderzoek.

Daarin komt ook ter sprake welke voorschrijvende theorie hierbij gebruikt is.

Organisatie

Wat is een organisatie? Voor de organisatiekunde is een veel geaccepteerde definitie: Organisaties zijn doelgerichte sociale samenwerkingsverbanden met bewust ontworpen activiteitensystemen met een afgebakende grens.

Een langere maar completere definitie, die gekozen is voor dit onderzoek, komt uit Paul et al. (1994, p. 52). Organisaties zijn te beschouwen als open sociaaltechnische interactiesystemen die hooguit gedeeltelijk zijn gedetermineerd, waarin verschillende actoren participeren met deels overlappende bedoelingen en uiteenlopende machtsposities in input- transformatie-ouput processen, waarbij partijen streven naar een gunstig saldo van de onderlinge ruil en van de ruil met niet organisatieleden en waarbij deelnemers onderlinge gedragsafstemming realiseren in voortgaande sociale processen van zingeving, beoordeling en machtsuitoefening.

Waarom een complexe definitie van een organisatie gebruiken? Omdat vanuit het oogpunt van de projectleider organisaties meer zijn dan bewust ontworpen activiteitensystemen. Veel activiteiten zijn namelijk helemaal niet zo bewust ontworpen. Dit organisatiebeeld past beter bij dit onderzoek, omdat dit helpt bij het begrijpen van het verloop en het resultaat van het implementatieproces.

Organisatieverandering

Wilson (1992) maakt (onder andere) een onderscheid tussen geplande organisatieverandering (bewust uitgevoerd), en “aandienende” verandering (emergent, ongepland). In een artikel over strategie legt Mintzberg uit dat beide veranderingsvormen tegelijk kunnen optreden (Mintzberg, 1987): een gedeelte van de verandering is gepland, terwijl een ander gedeelte zich aandient. Hierbij voegt hij nog een type verandering toe: de geplande maar niet geslaagde verandering.

In dit onderzoek zal gekeken worden naar geplande verandering, maar wellicht is het mogelijk dat daarbij ook ongeplande verandering voorkomt.

De samenhang tussen implementatie van een EDMS en organisatieverandering.

De implementatie van een EDMS is een vorm van organisatieverandering, of heeft organisatieverandering als gevolg. Dat blijkt uit de ondervindingen van onder andere Laudon en Laudon (1996 pp. 404). Zij zien informatie systemen als instrumenten voor organisatieverandering en onderscheiden 4 vormen van organisatieverandering met gebruik van informatie systemen. Deze vormen zijn:

• Automation

• Rationalization of procedures

• Business Reengineering

(22)

• Paradigm Shifts.

Deze verschillende mates van organisatieverandering, waarvan de eerste de minst ingrijpende en de laatste de meest ingrijpende soort verandering is, geven een goed beeld van de omvang van het begrip verandering. Het is moeilijk om een duidelijke grens te trekken tussen de verschillende mates van verandering. Deze klassering illustreert echter het idee dat implementatie van een informatiesysteem met een kleinere of grotere mate van organisatieverandering gepaard kan gaan. ¨Automation¨ bestaat slechts uit het automatisch uitvoeren van al bestaande processen, zonder andere veranderingen. ¨Paradigm shifts¨ bestaat uit een hele verandering van de manier van werken waarbij ook de bedrijfscultuur verandert.

Volgens Jans heeft de implementatie van informatietechnologie invloed op de interne organisatie op meerdere gebieden (Jans, 1995):

• Structuur van de organisatie.

• Werknemers van de organisatie (sociaal)

• Management van de organisatie

Om een geplande organisatieverandering te kunnen beschrijven is een beschrijvingskader nodig waar duidelijk de interactie tussen de verandering en de organisatie duidelijk naar voren komt. Neuijen (1998) stelt dat context, proces en inhoud moet worden beschreven om een goed beeld te krijgen van de gehele verandering. De concepten context, proces en inhoud zijn ontleend aan Pettigrew (1993) voor de beschrijving van het strategische veranderingsproces. Het beschrijvingskader is verder uitgewerkt in de paragraaf

¨beschrijvingskader¨.

Conclusie samenhang tussen invoering van een EDMS en

organisatieverandering en consequenties voor de implementatie:

De invoering van een digitaal archief gaat altijd gepaard met een zekere mate van organisatieverandering, en moet daarom als een geplande organisatieverandering aangepakt worden. Om de interactie tussen organisatie en implementatie duidelijk te beschrijven is de benadering van context, proces en inhoud een geschikte benadering (Neuijen 1998). Helaas is er geen consensus over een unieke beste aanpak voor het implementeren van een EDMS, noch voor het managen van een verandering.

Er bestaan echter wel duidelijk voorschrijvende theorieën betreffende de

uitvoering van organisatieverandering. Om de implementatie te kunnen

beoordelen is het daarom nodig om een beoordelingskader op te stellen dat het

(23)

2.1.2. Consequenties voor de implementatie van een EDMS.

Wanneer een nieuw informatiesysteem door een organisatie in gebruik wordt genomen, dan is dat een vorm van geplande organisatieverandering. De organisatie kiest er namelijk bewust voor om een aantal veranderingen in te voeren. Het realiseren van een dergelijke verandering vraagt een methodische aanpak. De benaderingen van een methodische aanpak van verschillende auteurs staan hieronder opgesomd.

Dankbaar (1998) neemt het standpunt in dat eerst moet worden stilgestaan bij organiseren (het verdelen van taken) vooraleer wordt overgegaan tot het implementeren van een systeem. Alvorens te bepalen wat een informatiesysteem moet doen, moet bepaald worden wat de taak is van de werknemers binnen de organisatie.

Volgens Raynes (2002) heeft de implementatie van een Electronic Document Management System (EDMS) niet alleen technische maar ook organisatorische implicaties. De eindgebruikers moeten gemotiveerd zijn om informatie te delen.

Informatie delen betekent namelijk het verliezen van zelfstandigheid en dus het verliezen van macht

Nadler (1980) definieert de implementatie van een verandering als het bewegen van een organisatie van een tegenwoordige situatie (A) naar een toekomstige gewenste situatie (B). De periode tussen A en B kan gezien worden als de transitiefase genoemd C. Tijdens deze transitiefase kunnen een viertal problemen voorkomen.

1. De taken van de organisatie: volgens Nadler begint een verandering met de herdefinitie van de taken van de organisatie. Hierdoor kunnen problemen ontstaan op andere gebieden van de organisatie:

2. De personen die de taken uitvoeren kunnen weerstand bieden tegen de verandering.

3. Formele organisatorische elementen kunnen onbruikbaar worden en daardoor kan management controle tijdens de verandering achteruit gaan.

4. Vanwege de veranderingen in de machtsrelaties kan politiek gedrag veranderen of versterken. Deze machtsrelaties maken deel uit van de Informele organisatorische elementen.

Laudon en Laudon (1996) spreken in Management Information Systems over een aantal Critical Succes Factors die nodig zijn voor het slagen van een implementatie. Deze critical success factors zijn de volgende:

1. Betrokkenheid en invloed van de eindgebruikers.

2. Steun van het management

(24)

3. Mate van complexiteit en risico

4. Management van het implementatieproces.

Ze beschrijven ook wat het implementeren van een “Document Imaging System” met zich meebrengt (p. 577). Volgens de auteurs is een document imaging system niet volledig efficiënt wanneer het de oude werkwijze automatiseert, maar moet de “werkstroom“ opnieuw onder de loep worden genomen, dit vanwege de invloed van de technologie op de organisatiemogelijkheden: een digitaal archief maakt het mogelijk om de taken op een andere manier op elkaar af te stemmen om de volgende redenen:

• Eén document is nu op meerdere plekken beschikbaar (en dus kan een archief gedeeld worden door meerdere afdelingen)

• Distributie van documenten is zeer snel en goedkoop.

• Documenten hoeven niet meer geprint te worden om opgeslagen te worden

Een gekozen informatiesysteem bepaalt de structuur van de organisatie doordat het ondermeer bepaalt welke informatie wanneer en aan wie verschaft wordt. (Laudon en Laudon, 1996) Als gevolg van een implementatie van een nieuw systeem veranderen mogelijk de machtsrelaties en de regels binnen een organisatie.

Alvorens de implementatie te kunnen beoordelen moet zij eerst beschreven worden. Om een geschikt beschrijvingskader op te stellen moeten de aspecten die van belang zijn om de organisatieverandering te beoordelen aan de orde komen in de beschrijving. Daarom is op basis van het beschrijvingskader van Neuijen (1996) een kader opgesteld waarin alle in voorschrijvende theorieën genoemde elementen van context terugkomen.

2.2 Het beschrijvingskader

Wat is een geschikt model om de organisatieverandering te kunnen beschrijven? Om daar een antwoord op te geven zal eerst een overzicht worden gegeven van een aantal al bestaande modellen. Vervolgens wordt een uitgewerkt beschrijvingsmodel gepresenteerd.

Bestaande beschrijvingsmodellen

Het model van Walsham (1993) bestaat uit twee hoofdzaken:

- hoe verloopt de implementatie van een informatiesysteem (proces)

- wat is het succes van het systeem? (resultaat)

(25)

model moeten de aspecten inhoud, context en proces nauwkeurig worden gedefinieerd. De definities van deze termen zijn echter niet duidelijk gedefinieerd in dit conceptueel model en zijn daarom in het beschrijvingskader verder uitgewerkt:

Het beschrijvingskader voor de case.

Het beschrijvingskader voor de organisatieverandering bestaat uit drie elementen: context, proces en inhoud. De beschrijving van de casus is een voorvereiste voor de beoordeling. Natuurlijk telt uiteindelijk het resultaat. Het resultaat was bij de start van de case study al duidelijk: de implementatie is niet voltooid. Het is zinvol om te leren hoe de volgende tot een bevredigend resultaat kan worden gekomen.

Ten behoeve van de analyse van documenten staan alle elementen systematisch weergegeven in categorieën en subcategorieën van een coderingstabel. Deze coderingstabel is te vinden in de bijlage 1

Figuur 1: van het beschrijvingskader.

2. Het verloop van de implementatie

Het verloop is de manier waarop de organisatie verandert. Door het proces van de verandering te beschrijven, wordt verteld hoe er door de deelnemers in het proces met de context en de inhoud van het proces is omgegaan.

2.1 Context:

Context

De context is de omgeving waarin de organisatieverandering plaatsvindt.

Volgens Walsham: the multi level identification of the various systems and structures within which the information system is embedded. Deze verschillende elementen van de context kunnen gelijk blijven tijdens de verandering, of veranderen naarmate het implementatieproces vordert. De context is dus een dynamisch geheel van verschillende aspecten.

Context is onder te verdelen in interne en externe context. Interne context is de context binnen de organisatie, externe context is de context buiten de organisatie

2. Verloop van de implementatie:

2.1-Context 2.2-Proces 2.3-Inhoud

Implementatie van het digiaal archief

Begin verandering Einde verandering

(26)

Vervolgens zijn zowel de interne als de externe context te verdelen in verschillende aspecten.

2.1.1 Interne Context:

De interne context bestaat uit organisatiestructuur, sociale context en politieke context.

Organisatiestructuur:

• De taak- of functieverdeling in de organisatie. (Een functieverdeling betekent impliciet een verdeling van informatiebehoeften, beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden.)

• Informatietechnologie: De hardware en software omgeving: heden en geplande toekomst. De technische capaciteiten van de organisatie zijn ook van belang.

• De mate en manier van standaardisering van werkprocessen en systemen wereldwijd.

Sociale context

Onderdelen van de interne sociale context zijn:

• De organisatiecultuur: er is gekeken naar de algemene houding ten opzichte van informatiesystemen. Ook is gekeken naar de meningen van de deelnemers: wat is goed en slecht aan de verandering? Dit hangt af van persoon tot persoon, waarbij de functie en de macht (legitiem of niet) van de persoon een grote rol speelt in de invloed van deze mening op de implementatie.

Politieke context

Wie kan waarover beslissen in de organisatie?

2.1.2 Externe context:

De externe context bestaat uit juridische, economische en competitieve context.

De juridische context:

• De locale wet- en regelgeving op het gebied van administratie en gegevensopslag voor een S.A. (Naamloze Vennootschap).

De economische en competitieve context:

• Economische conjunctuur en concurrentie.

• Relatie met leveranciers.

• Het technologisch niveau van Informatietechnologie.

(27)

Deelnemers aan de verandering en hun rollen. (Neuijen, 1998)

Het besef van de noodzaak om te veranderen (het zien van problemen) (Neuijen, 1998)

Veranderperspectief. (Neuijen): wat is het toekomstbeeld?

De fasering van het project: systeemontwikkelingmethode:

o Planningsinstrumenten

o Voortgangscontrole instrumenten.

o Analyse instrumenten o Ontwerp instrumenten o Implementatie instrumenten o Evaluatie instrumenten

2.3 Inhoud.

De inhoud is de bedoelde en de werkelijke verandering. Deze kan verschuiven tijdens het verloop van het implementatieproces en is niet persé iets dat aan het begin al helemaal vast staat. De volgende elementen maken deel uit van de inhoud:

• Processen in de organisatie die bewust veranderd worden.

• Functies (bevoegdheden en verantwoordelijkheden) die worden ondersteund of bewust veranderd worden.

• Informatie technologie: hardware en software die bewust verandert.

• Formele procedures die er bij komen of veranderen.

Op basis van dit beschrijvingskader is de tweede onderzoeksvraag hoe de invoering van het digitale archief is verlopen in de volgende subvragen uitgewerkt:

2 Hoe is de invoering van het digitaal archief verlopen?

2.1 Met betrekking tot de context:

o Interne context:

Wat is de organisatiestructuur van Océ?

Wat is de sociale context van het project?

Wat is de politieke context van het project?

o Externe context?

Wat is de wet en regelgeving van toepassing?

Wat is de economische context?

2.2 Met betrekking tot het proces:

• Welke afdelingen of medewerkers zijn betrokken geweest in het veranderingsproces?

(28)

• Is er een veranderingsnoodzaak?

Welke analyse instrumenten zijn gebruikt tijdens het proces?

o Hoe is het doel vastgesteld van het project?

o Hoe zijn de problemen in kaart gebracht?

o Hoe zijn de informatiebehoeftes vastgesteld?

o Welke informatiebronnen zijn gebruikt?

o Hoe zijn deze informatiebronnen gebruikt?

Welke ontwerp instrumenten zijn gebruikt tijdens het proces?

• Welke implementatie instrumenten zijn gebruikt tijdens het proces?

• Welke evaluatie-instrumenten zijn gebruikt tijdens het proces?

2.3 Met betrekking tot de inhoud:

• Welke processen maken deel uit van de inhoud?

• Welke functies maken deel uit van de inhoud?

• Welke Informatietechnologie maakt deel uit van de inhoud?

• Wat is de bedoelde verandering tijdens het proces?

• Wat is het resultaat van de implementatie?

(29)

2.3. Het beoordelingskader:

Om de beschreven case te beoordelen, is de beschrijving gestaafd aan voorschrijvende theorie. Deze bestaat uit de aanbevelingen van verschillende auteurs betreffende implementatie van informatiesystemen en organisatieverandering. De volgende theorieën vormen samen het beoordelingskader. Dit zal worden gebruikt om naderhand de sterke en de zwakke punten van het implementatieproject te formuleren.

Volgens Nadler (1980) moet een verandering aan drie eisen voldoen om succesvol te verlopen

1. De verandering moet worden gemotiveerd.

2. De politieke dynamiek moet worden vormgegeven 3. De transitie moet correct worden gemanaged.

Volgens Raynes hangt succes van de implementatie van een EDMS af van onderstaande punten:

1. Senior management support

2. Effectieve technische besluitvorming

3. Gestructureerde en gedisciplineerde implementatie met een cultuur die de implementatie ondersteunt. Desnoods moet de cultuur veranderd worden.

Volgens Laudon en Laudon (1996) zijn de volgende succes factoren kritiek voor een geslaagde implementatie:

1. Betrokkenheid en invloed van de eindgebruikers.

2. Steun van het management 3. Mate van complexiteit en risico

4. Management van het implementatieproces.

Specifiek voor het implementeren van een EDMS wordt gesteld dat de werkstroom opnieuw in beschouwing moet worden genomen, gezien de nieuwe mogelijkheden die de nieuwe technologie biedt.

Vanuit een internationaal kader gezien is het zinvol om te kijken of de implementatiemethode rekening houdt met het behalen van efficiency op internationaal niveau.

Het beoordelingskader is samengesteld uit een keuze van elementen van

deze voorschrijvende theorieën. Door deze vragen te stellen kan naar voren

komen wat de sterke en de zwakke punten van de implementatie waren.

(30)

1. Is de verandering voldoende gemotiveerd?

2. Is de transitieperiode/implementatie correct gemanaged?

3. Heeft de verandering voldoende senior management support gekregen?

4. Is er een effectieve technische besluitvorming geweest?

5. Ondersteunt de cultuur van de organisatie de implementatie?

6. Zijn de eindgebruikers van het systeem voldoende betrokken geweest?

7. Wat is de graad van complexiteit en risico van het project geweest?

Conclusie theoretisch kader:

De literatuur ondersteunt de conclusie dat de invoering van een EDMS organisatieverandering is, of tot een organisatieverandering leidt. In beide gevallen betekent dit dat het mogelijk is om de implementatie van een EDMS te beschouwen als een geplande organisatieverandering.

Dat betekent dat moeilijkheden die zich kunnen voordoen bij elke geplande organisatieverandering, bijvoorbeeld op het gebied van bedrijfscultuur of sociaal gedrag, zich ook kunnen voordoen bij de implementatie van een EDMS.

Een bruikbaar model om het verloop van de organisatieverandering te beschrijven en te beoordelen is het model van de heer Neuijen.Ik heb hier de volgende aanpassing gemaakt dat de door de deelnemers gebruikte instrumenten in mijn beschrijvingskader vallen onder het begrip proces.

Een bruikbaar model om het resultaat van de organisatieverandering te beschrijven is een evaluatiemodel beschreven door Laudon en Laudon (p. 528) Dit model is uitgewerkt in het beschrijvingskader.

Om de organisatieverandering te beoordelen is de beschrijving getoetst aan een aantal voorschrijvende theorieën beschreven in het beoordelingskader.

Hierdoor kan beargumenteerd worden wat de sterke en de zwakke punten van

de implementatie zijn.

(31)

3. Beschrijving van de implementatie

Inleiding hoofdstuk 3

Voor de beschrijving van de implementatie is gebruik gemaakt van het beschrijvingskader dat is gepresenteerd in het voorafgaande hoofdstuk. Met de dynamiek tussen context, proces en inhoud in het achterhoofd, is de implementatie beschreven als een opeenvolging van een aantal fases. Tijdens het verloop van het project zijn stappen terug genomen naar vorige fases, omdat nadat de systeemkeuze was gemaakt, er een nieuwe analyse nodig bleek.

De volgende fases zijn besproken: aanleiding, project definitie, eerste analyse, systeemkeuze, tweede analyse, ontwerp, overdracht van het project. In deze beschrijving is zowel de context beschreven waar rekening mee is gehouden in het proces, als de context waar geen rekening mee is gehouden.

3.1 Aanleiding:

In januari 2002 is een project opgestart op de afdeling inkoop en algemene diensten. De projectleider was speciaal aangesteld voor het afleveren van een werkend EDMS. De afbakening van het project was nog onduidelijk, en moest dus nog worden vastgesteld. Wel heeft de financieel directeur vanaf het begin geadviseerd om zo snel mogelijk een haalbaar doel vast te stellen en een stappenplan op te stellen waarin staat aangeduid welke organisatieleden voor welke stap nodig zijn. De nodige tijd en middelen zijn hiervoor beschikbaar gesteld: de vastgestelde projecttijd had een duur van 8 maanden, waarbij de mogelijkheid werd gegeven om in overleg gesprekken te kunnen voeren met alle betrokken werknemers. De nodige communicatie apparatuur werd voorzien voor het project: (computer, vaste telefoon), en er was beschikbaarheid over vergaderzalen. Er zijn afspraken gemaakt om regelmatig te rapporteren via e- mail aan de afdelingschef en de financieel directeur. Hierbij werd geen regelmaat opgelegd, en het was aan de projectleider om te bepalen wanneer rapportage nodig was.

Het was de wens van de directie om een EDMS product intern te gebruiken als showcase voor klanten. Een belangrijkere reden dan het verkoopperspectief maar was er echter vanuit management perspectief: een EDMS zou zorgen voor meer controle en doorzichtigheid in de administratie. Daardoor zou de mogelijkheid gecreëerd worden om meer taken te delegeren. Daarbij moest de afdeling zo snel mogelijk aan de ISO normen voldoen en was er de behoefte aan tijdige en betrouwbare informatie voor een betere besluitvorming met betrekking tot leverancierskeuze.

De technologische vooruitgang op het gebied van informatietechnologie heeft

ervoor gezorgd dat het steeds interessanter word om gebruik te maken van

applicaties die gedigitaliseerde documenten opslaan: de beeldschermen

(32)

worden groter en beter leesbaar. Computers en scanners worden sneller en krachtiger. De applicaties die worden ontworpen voor document management groeien in aantal en worden steeds completer. Vanwege deze ontwikkelingen is het aantrekkelijk geworden voor vele organisaties om gebruik te maken van EDMS systemen.

3.2 Project definitie:

Allereerst hebben de afdelingschef en de projectleider een inventaris gemaakt van alle problemen van de afdeling op het gebied van informatievoorziening.

Een opsomming van mogelijke verbeteringsrichtingen staat hieronder:

1. Intranet pagina’s voor het informeren van interne klanten

2. Electronische formulieren en relationele databases voor het opslaan van bestellingen, voorraden en leveranciersgegevens.

3. Document management: Digitalisering van documenten en opslag van electronische documenten

4. Formalisering van processen.

De eerste benadering van het verbeteringsproject bestond uit het opsplitsen van het automatiseringsproject in verschillende verantwoordelijkheidsgebieden:

De problemen op het gebied van leasing, op het gebied van telefoon communicatie, de problemen op het gebied van PC beheer, de problemen op het gebied van kantoormeubilair et cetera. Hoewel dit op het eerste gezicht een geschikte aanpak leek, bleek dat gelijkaardige problemen optraden op de verschillende verantwoordelijkheidsgebieden. Voorbeelden zijn dat processen niet formeel waren beschreven en daarom niet helder waren voor iedere betrokkene, er was een gebrek aan standaardisatie in de omgang met documenten: hierdoor raakten documenten zoek of waren ze lastig te vinden.

Vanwege deze gelijkaardige problemen op verschillende verantwoordelijkheidsgebieden leek het verstandiger om één aspect van de organisatie op de afdeling in zijn geheel op te lossen. Vanwege de breedte van het project had de projectleider de controle over het project verloren: er zou zowel een intranet pagina ontworpen worden, een relationele database, bestelformulieren en een document management systeem. Dit had een negatieve invloed op het vertrouwen van de betrokkenen van het project. Na een periode van aanmodderen, dat wil zeggen pogingen tot verbetering zonder concreet resultaat, is het probleemgebied teruggebracht tot:

Het digitaliseren van de contracten van de afdeling en verwante documenten.

Vóór de start van het project was al een besluit genomen door de directie en de

afdelingschef, om de afdeling verantwoordelijk te stellen voor het beheren van

(33)

Er is voor deze aanpak gekozen omdat het een bewezen methode is, specifiek gericht op de implementatie van EDMS systemen bij klanten van Océ. Het project is vanaf toen gefaseerd in de fasen van het Solution Delivery Process (SDP), namelijk: Project Scope Definition, System Definition Implementation Plan, Implementatie van het systeem (training, en technische installatie), Evaluatie plan en uitvoering van de Evaluatie

De oplossingsrichting die werd uitgewerkt samen met de afdelingschef was om een applicatie te gebruiken die wordt verkocht door Océ en te beginnen met een pilot study op de afdeling inkoop, met een gelimiteerd aantal documenten.

Hierbij zou de projectleider configuratie prototypes maken van de applicatie om te testen met de afdelingschef of de configuratie geschikt is. Eenmaal het prototype goedgekeurd zou het geïnstalleerd worden en in gebruik worden genomen. Na het in gebruik nemen, zou een keuze worden gemaakt: indien het EDMS naar tevredenheid werkte zou het worden uitgebreid. Indien het EDMS niet geschikt bleek te zijn, zou opnieuw een ontwerp gemaakt worden of het project zal stoppen.

Er werd door de betrokkenen een projectorganisatie opgezet. De projectleider was vooraf niet werkzaam bij Océ en zou rapporteren aan de afdelingschef van inkoop en algemene diensten. De projectorganisatie had een doel dat bestond uit het implementeren van een EDMS voor de transactiedocumenten van de inkoopafdeling. Het tijdslimiet dat hierbij werd vastgelegd was 8 maanden. Eind augustus zou het project klaar moeten zijn. Voor het spreken met betrokken zou toestemming worden gegeven door de afdelingschef en de financieel directeur.

Voor het realiseren van het project was de volgende fasering uitgestippeld, volgens de Solution Delivery Process methode van Océ: Analyse, Ontwerp en Implementatie. In dit geval betekent implementatie het technisch installeren van de applicatie, en het trainen van de gebruikers.

Hieronder zullen de verschillende fases kort toegelicht worden.

Ter afsluiting van de analyse fase, zou het document Project Scope Definition goedgekeurd moeten worden door de klant van het project. In dit document is een beschrijving van de bestaande situatie, een systeemevaluatie, een systeemkeuze en een voorlopig functioneel ontwerp opgenomen.

Ter afsluiting van de ontwerp fase, zou het document System Definition goedgekeurd moeten worden door de klant van het project. In dit document is de functionele structuur en de technische structuur van het systeem opgenomen.

Vóór het starten aan de uitvoering van de implementatie, zou het document Implementation Plan goedgekeurd worden door de klant. In dit document is vastgelegd hoe het systeem zal worden geïmplementeerd, en hoe en wanneer de gebruikers getraind zullen worden.

Tijdens het opzetten van de projectorganisatie zijn er voor twee situaties rollen verdeeld en vastgesteld:

1. Een rolverdeling voor het project: wie doet wat tijdens het project.

(34)

2. Een rolverdeling voor het toekomstige systeem: wie doet wat wanneer het systeem eenmaal in gebruik is.

Persoon Rol in project Rol wanneer systeem in

gebruik Manager

inkoopafdeling:

Klant en gebruiker. Aangeven van gebruikerseisen, goedkeuren van analyses en ontwerpen.

Gebruiker

Financieel Directeur:

Klant: goedkeuren van analyses en ontwerpen.

Indirecte gebruiker

Manager IT afdeling:

Adviseren op gebied van applicatie keuze en proces analyse

IT afdeling (EDP) verantwoordelijk voor het beheren van de software en de hardware.

Consultant Océ: Adviseur voor het uitvoeren van de implementatie, en later in het proces verantwoordelijk voor de implementatie

Evalueren van applicatie

Projectleider. Coördineren van de implementatie van het EDMS.

(management)

Geen rol

Naast de genoemde rollen hebben alle deelnemers advies gegeven aan de projectleider over de aanpak van het project. Zo hebben de financieel directeur, de afdelingschef van EDP (ICT afdeling) en een Document Management Consultant meerdere malen tijd vrijgemaakt om de projectleider te adviseren op het gebied van project definitie, analysemethoden en systeem ontwerp.

3.3 Eerste analyse:

Omdat het uiteindelijk de bedoeling was om één archief op te zetten voor alle

inkoopcontracten, is eerst onderzocht welke afdelingen van Océ zelf goederen

en diensten inkopen. Dat bleken er aanzienlijk wat te zijn en daarom is er

(35)

Om een structuur aan te brengen in een EDMS is het nodig om een onderscheid te maken tussen verschillende documentsoorten. Daarbij was ook een inschatting van het aantal documenten nodig, alsook van het aantal documenten dat per dag of per week toegevoegd zou moeten worden aan het bestaande archief.

Om goed te begrijpen wat de document management behoeften waren is het primaire proces van de afdeling beschreven. Vrij snel werd duidelijk dat de inkoop gerelateerde processen redelijk zijn gestandaardiseerd, maar niet formeel zijn vastgelegd in expliciete informatiebronnen. Dit maakte de analyse van de processen langzamer, omdat ze eerst in kaart gebracht moesten worden aan de hand van gesprekken met de eindgebruikers. De eindgebruikers waren het niet gewend om betrokken te zijn bij de analyse en ontwerpeisen van een applicatie. In het verleden werden de applicaties ontworpen vanuit de holdingorganisatie. Het betrekken van de gebruikers bij het ontwerp was daarom een vrij nieuw fenomeen. Daardoor was het mogelijk dat de gebruikers niet goed wisten wat van het werd verwacht: namelijk meebepalen wat een systeem moet doen. Deze taak ligt namelijk evenzeer bij de projectleider als bij de eindgebruiker.

De hoofdfunctie van de afdeling is het inkopen en leveren van goederen en diensten voor Océ Spanje. Om deze functie te voltooien worden behoeftes van de organisatie in kaart gebracht, offertes aangevraagd, bestellingen gedaan, goederen ontvangen en geleverd aan de interne klanten. Tijdens de analyse kwam naar voren dat de afdeling niet de enige betrokken partij is van de organisatie bij het inkoopproces. De afdeling financiële administratie is verantwoordelijk voor het controleren en betalen van de facturen. Bij deze activiteiten heeft deze afdeling ook bepaalde documenten nodig. De directie van Océ is in veel gevallen betrokken bij de goedkeuring van bestellingen en contracten, of bij de controle van uitgebrachte bestellingen.

Op het moment van de analyse was er geen formeel beschreven inkoopbeleid op de afdeling. Het document management, wat gezien kan worden als een onderdeel van het inkoopbeleid, was ook niet formeel beschreven.

De bevoegdheid om diensten of producten aan te vragen ligt in principe bij iedere medewerker. Echter de bevoegdheid om deze goederen of diensten in te kopen berust slechts bij een kleiner aantal medewerkers. Toch is het niet volledig duidelijk welke persoon de bevoegdheid heeft om afspraken te maken met leveranciers. De bevoegdheid om te bestellen ligt bij een andere persoon dan de persoon die de betaling goedkeurt.

Niet alle afspraken die zijn gemaakt met leveranciers zijn op papier vastgesteld.

Dat geeft een zekere macht aan de medewerker van Océ die de afspraak heeft

gemaakt, omdat hij of zij de enige is die van de afspraken af weet. Alle

afspraken op papier zetten betekent dat de afspraken makkelijker gecontroleerd

kunnen worden. Ook betekent dit dat de werknemer makkelijker te vervangen is

in geval van ziekte, vakantie of ontslag. Dat laatste heeft als gevolg dat er

weerstand op kan treden bij werknemers, omdat zij hun positie in de organisatie

willen beschermen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel er geen archeologische waarden in de onmiddellijke omgeving van het plangebied bekend waren (zie 3.3) adviseerde het agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed

Specifically, the study explored factors contributing to incest, how incidences of incest become known, different ways that incest can affect the offender, the

The literature review that follows focuses on issues that are central to the development of a work unit performance measurement questionnaire, namely organizational

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

[r]

In het noordwestelijk deel kan gebruik gemaakt worden van de bestaande dijk, zo moet geen nieuwe dijk worden aangelegd en wordt een deel van het Natura 2000 gebied ontzien. Vanuit

- Het is onduidelijk welke inventarisatiemethode gevolgd wordt: op welke manier de trajecten afgebakend worden en welke kensoorten (gebruikte typologie) specifiek worden