Vraag nr. 51
van 21 december 2000
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Zuidelijk Eiland Bornem – Nivelleringswerken In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1 8 van 7 november 2000 inzake het land-schapsontwerp Zuidelijk Eiland in Bornem deelt de minister mee dat de nivelleringswerken waar-naar ik verwees, gesitueerd zijn op een ander ge-deelte van het Zuidelijk Eiland, dat een industriële bestemming heeft. De minister voegt eraan toe dat de afspraak dat, in afwachting van de opmaak van een landschapsontwerp, alle initiatieven van de NV Zeekanaal zouden worden geblokkeerd, geen be-trekking heeft op de nivelleringswerken ( B u l l e t i n van Vragen en A n t w o o rden nr. 6 van 19 januari 2001, blz. 847 – red.).
Onlangs heeft de dienst Stedenbouw van het Vlaams Gewest de stopzetting bevolen van de ni-velleringswerken.
1. Kan de minister enige klaarheid scheppen in dit dossier ?
2. Worden er initiatieven genomen om het gebied alsnog in te kleuren als natuurgebied ? Zo ja, welke en door wie ?
Antwoord
M . b. t . de mogelijkheid van nivelleringswerken op het Zuidelijk Eiland tussen de oude sluis en de ka-naalarm in Bornem verwijs ik naar mijn antwoord op vermelde vraag nr. 18 van 7 november 2000. Het is een gebied waar nivelleringswerken kunnen worden uitgevoerd om de vooropgestelde indus-triële bestemming te realiseren.
Op 2 augustus 1984 verkreeg de NV Z e e k a n a a l een bouwvergunning om in de industriezones A , B, C en D reliëfwijzigingen door te voeren tussen de Rupel en de nieuwe toegang van de zeevaart naar de Schelde. Voor dezelfde verrichtingen werd ook een milieuvergunning uitgereikt voor een periode van vier jaar.
Bij een controle ter plaatse op 8 en 12 december 2 0 0 0 , naar aanleiding van een klacht, werd door de aanwezige ambtenaar verklaard dat de werkzaam-heden op het betrokken perceel pas startten om-streeks 1991/1992. Aangezien eerdere activiteiten niet werden aangetoond, moest op dat ogenblik
worden geconcludeerd dat de vergunning van 1984 vervallen was.
Via nadien geleverde stukken werd afdoende be-wezen dat er tijdig een substantieel begin werd ge-maakt met de vergunde verrichtingen en reliëfwij-z i g i n g e n , dat dereliëfwij-ze ook reliëfwij-zijn voortgereliëfwij-zet in de tijd en dat de vereiste vergunningen voorhanden waren, respectievelijk werden verlengd, zodat er geen reden meer was om de stopzetting nog verder te bevelen wat de zones A en B betreft.