• No results found

WAARDERING VAN BELEGGINGEN BIJ MAATSCHAPPIJEN VAN LEVENSVERZEKERING, BEDRIJFS- EN ONDERNEMINGSPENSIOENFONDSEN (I)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WAARDERING VAN BELEGGINGEN BIJ MAATSCHAPPIJEN VAN LEVENSVERZEKERING, BEDRIJFS- EN ONDERNEMINGSPENSIOENFONDSEN (I)"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

W A A R D E R IN G V A N B E L E G G IN G E N BIJ M A A T S C H A P P IJ E N V A N L E V E N S V E R Z E K E R IN G , B E D R IJF S - E N

O N D E R N E M IN G S P E N S IO E N F O N D S E N (I) door P. J. H . ]. Bos, ). A . T h . M . Brans, E . J. N ieuw enhuis § 1. Inleiding.

D oor de stijging van de re n te sta n d is het vraag stu k van de w aardering van effecten voor de in hoofde genoem de instellingen opnieuw in het centrum der belangstelling gekomen. D eze stijging heeft nl. ten gevolge gehad, d at de beurskoers, m eer in het bijzonder die van obligaties, a a n ­ zienlijk is gedaald. D ie instellingen, w elke de tot h a a r portefeuille beho­ rende obligaties volgens beurskoers w aardeerden, mogen verw achten, dat zij bij het opstellen der jaarrekening met een belangrijk koersverlies op effecten voor den dag zullen m oeten komen, hetw elk in vele gevallen w el­ licht niet uit de in vroegere jare n gevorm de reserve koersverschillen kan w orden opgevangen.

V o o r deze consequentie geplaatst, kan men, gezien het nauw e verband m et de w iskundige reserve, er op wijzen, d a t het in bepaalde gevallen gem otiveerd w are tegenover de lagere w aardering der effecten d e w is­ kundige reserve op een hogere technische rentebasis om te rekenen. D a a r­ aan zijn echter vele bezw aren verbonden, zodat de vraag opnieuw n a a r voren komt, of de w aardering n aa r beurskoers moet w orden gehandhaafd, of d a t een and ere m ethode van w aardering de voorkeur verdient, w aarbij voorshands de om rekening van de w iskundige reserve op een hogere technische rentebasis buiten beschouw ing kan w o rd en gelaten.

In h et verleden zijn verschillende bijzondere system en van w aardering voorgesteld, w elke ten dele w eder in het vergeetboek zijn geraakt en in de practijk, voorzover ons bekend, geen algem ene toepassing hebben ge­ vonden. M om enteel komen voornam elijk voor drie stelsels van w a a r­ dering, te w eten de w aardering tegen beurskoers, d e w aardering n a a r de zogenaam de w iskundige koers en de w aardering volgens aankoopkoers.

A ls elk w aarderingsvraagstuk, is d a t van de effecten n a a r onze over­ tuiging prim air een bedrijfseconom isch vraagstuk, zij het ook, d a t door de stru ctu u r van het levensverzekeringsbedrijf, het probleem bijzondere aspecten van actuariële a a rd vertoont. H oew el er verschillende situaties zijn, w aarin een w aarde-oordeel moet w orden gevorm d, zullen wij hier­ onder alleen bespreken de w aardering ten behoeve van de jaarrekening van een going concern. D e w aardering d er effecten zal dus m oeten w or­ den bezien binnen het kader van de economische betekenis van de ja a r­ rekening d er in de titel genoem de instellingen, w aarbij tevens zal moeten w orden nagegaan de economische functie van de beleggingen. D e ja a r­ rekening van de onderhavige instellingen dient, evenals die van productie­ huishoudingen, een verslag te geven van het gevoerde beheer, waarbij het mede gaat om de vaststelling van het v erteerbare inkom en, resp. van het voordelig saldo. De balans en d e verlies- en w instrekening, tezam en vorm ende de jaarrekening, m oeten als één organisch geheel w orden be­ schouwd.

§ 2. Bijzondere aspecten van het levensverzekeringsbedrijf.

(2)

b ed rag en w o rd en o n tv an g en (p re m ie -o n tv a n g st), om d a a ru it hetzij een­ malig, hetzij vo o r een gew oonlijk v o o ra f niet v a sts ta a n d a a n ta l tijds­ eenheden, u itkeringen te verrichten. D e duur d er prem ie-o n tv an g st en de datum der eenm alige uitkering, resp. de ingangsdatum en de eind­ datum der periodieke uitkeringen per individueel co n tra ct bezien, zijn afhankelijk van het overlijden, resp. van het in leven zijn van de ver­ zekerde, H e t individuele geval lev ert vo o r de instelling u ite ra a rd geen basis vo o r een zakelijk v eran tw o o rd e overeenkom st. E en voldoend a a n ­ tal gelijksoortige verzekeringsgevallen vorm t echter een, m et behulp v an levens- en sterftek an sen , voor an aly se v a tb a re m assa, w a a rd o o r de mogelijkheid v an het afsluiten v an verzekeringsovereenkom sten als boven om schreven practisch mogelijk w ordt.

D e verm ogenspositie van een verzekerende instelling w o rd t in belan g ­ rijke m ate b eh eerst door de g rootte v an de w iskundige reserve. M en kan d a a ro n d e r v e rsta a n het bedrag, aa n g ev en d e de w a a rd e v an hetgeen aanw ezig m oet zijn, op h et m om ent w a aro p de berekening v an de w is­ kundige reserv e betrekking heeft, om, rekening houdende m et de toe­ kom stige contractu ele verplichtingen v an de verzekeringnem er, de v e r­ zekeringsinstelling in s ta a t te stellen aa n al h a a r contractuele v erplich­ tingen te voldoen. Bij de berekening v an de w iskundige reserv e dienen d a a rto e de toekom stige prem iebetalingen en uitkeringen te w o rd e n ge­ w a ard ee rd , op basis v an b epaalde verw ach tin g en m et betrekking to t toekom stige sterfte, kosten en in terest v an beleggingen.

D e v an verzekeringnem ers bij overeenkom st g ev raag d e prestaties .— betaling v a n koopsom m en, resp. prem iën .—• zijn u ite ra a rd eveneens g ebaseerd op b epaalde v eronderstellingen m et b etrekking to t sterfte, kosten en v an beleggingen te kw eken interest. D e v erw ach tin g en te dezer zake, op h et m om ent w a aro p de v erzekeringsovereenkom st w o rd t gesloten, b eter gezegd de v erw ach tin g en w a aro p de op d a t m om ent ge­ co n tra ctee rd e prem iën zijn gebaseerd, kunnen u ite ra a rd niet altijd onge­ wijzigd w o rd en g eh an d h aafd bij de berekening v an de w iskundige reserv e ten behoeve v a n de opstelling d er jaarrek en in g . Is dit w el het geval, m .a.w. zijn deze v erw ach tin g en op de datum , w a aro p de w iskun­ dige re serv e w o rd t berekend, nog o n v eran d erd , dan is de w iskundige reserv e te definiëren als de som v an de geaccum uleerde spaarprem iën, in to ta a l o n tv an g en op de co n tracten , w elke op de berekeningsdatum nog lopende zijn. V e ra n d e rin g v an inzicht m et b etrekking to t h et toe­ kom stig verloop v an sterfte, kosten en in tere st kan in bep aald e om stan­ digheden leiden to t het kiezen v an an d ere g rondslagen vo o r de v a s t­ stelling v a n de w iskundige reserve.

H oezeer de grondslagen een sam enhangend complex vorm en, in het k ad e r van onze bespreking van de w aardering der effecten voor de balans, zal de grondslag rente centraal staan.

(3)

v a n een beleggings- en verzekeringsportefeuille v erb o n d en kosten vo l­ ledig v an verzekeringnem ers bij co n tra ct over. Zij is teg en o v er m et h aar co n tra ctere n d e partijen nauw keurig, en in principe onveranderlijk, ge­ bonden. N a de afsluiting v an een co n tra ct o p tred e n d e v eran d erin g e n in de verw ach tin g m et b etrekking to t sterfte, in te re st en kosten, kunnen geen v eran d erin g b ren g en in de inhoud d er to t sta n d gekom en re ch ts­ betrekkingen. D e genoem de veranderingen kunnen alleen invloed heb­ ben op de nieuw te sluiten verzekeringen. D e lev en sv erzek erin g m aat­ schappij is vrij op v erzek e rin g saan v rag en in te g aan of ze a f te wijzen. Zij k an zich in het algem een aa n nieuw e situaties aan p assen . O p de b alansdatum heeft zij, w a t de w a ard erin g sp ro b lem atiek betreft, in w e ­ zen slechts m et de d an lopende co n tra cten te m aken.

V a n de bedrijfs- en ondernem ingspensioenfondsen m oet gezegd w o r­ den, d a t zij n iet zo volledig de onzekerheid m et b etrekking to t sterfte, re n te en kosten v a n de verzekeringnem ers overnem en. D it w o rd t prim air hierd o o r v ero o rza ak t, d a t zij slechts een afgeleid continuïteitsstreven hebben, in tegenstelling to t de levensverzekeringm aatschappijen die een oorspronkelijk strev e n n a a r continuïteit hebben. D e bedrijfs- en o n d e r­ nem ingspensioenfondsen functionneren k ra ch ten s h et b estaa n v an de aan g eslo ten ondernem ingen. Zij zijn in gerin g ere m ate vrij in h et a a n ­ nem en of afw ijzen van verzekeringen. T ariefsaan p assin g aan een v er­ a n d e rd e situatie m et betrekking to t te v erw ach te n sterfte, in tere st en kosten k an op hun initiatief, m aar n iet autonoom p laats vinden. D e door hen aan g eg an e v erplichtingen zijn veelal w el gedefiniëerd, m aar hun rech ten tegen o v er de aangesloten ondernem ingen d ra g en veel m inder h et k a ra k te r v an o nveranderlijkheid en uiteindelijkheid, ja men kan zelfs starten , aa n v erzek erd en onherroepelijke a a n sp ra k e n toekennen en de dekking d a a rv a n v oor een kleiner of g ro te r deel koppelen aa n resp. funderen in de toekom stige ontw ikkeling.

O p de balansdatum b estaat bij het bedrijfs- resp. ondernem ingspen­ sioenfonds de verplichting nieuw e verzekeringen op de geldende v o o r­ w a a rd e n te accepteren.

W a n n e e r wij voor het onderhavige probleem de onderlinge m aat­ schappijen buiten bespreking laten, kunnen wij stellen d at het geschetste verschil in situatie hierin culm ineert, d a t de lev en sv erzek erin g m aat­ schappij n a a r een netto inkom en stree ft en h et bedrijfs- of ondernem ings­ pensioenfonds niet.

W a n n e e r wij toch m enen, d a t h et o n derscheid tussen de beide groepen van verzekerende instituten, m et betrekking to t het w aarderingsprobleem der beleggingen, niet principieel doch slechts gradueel is, dan is deze m ening in h o ofdzaak g efundeerd op de overw eging, d a t h et al of n iet g ericht zijn op de vorm ing v an een n etto inkom en w el v erb an d houdt m et de m ate w aarin onzekerheden m et economische gevolgen w orden overgenom en, m aar n iet b ep alend is vo o r h et te kiezen w a ard erin g s- systeem d er beleggingen, noch ook vo o r de gro n d slag en volgens w elke de w iskundige re serv e w o rd t vastg esteld . D eze la a tste toevoeging v o ert ons n iet geheel buiten h et o n derw erp, om dat de keuze d e r grondslagen vo o r de w iskundige reserv e en h et w a ard erin g ssy steem d er beleggingen n iet onafhankelijk v a n elk aar zijn.

(4)

v an de in w erkelijkheid o p tredende sterfte-, re n te - en k o stenverhoudin- gen teg en o v er de m et betrekking to t die g rootheden gem aakte v ero n d e r­ stellingen bij de vaststelling der aan de bedrijfsvoering als basis gelegde grondslagen. D eze toetsing is natuurlijk n iet onbelangrijk v o o r de v a s t­ stelling en de an aly se v an de resu ltaten uit het verleden, m aar is toch w ezenlijk op de toekom st gericht. O o k h et bedrijfs- en ondernem ings­ pensioenfonds, d a t w elisw aar n iet in dezelfde o n beperkte om vang on ­ zekerheid v an an d e ren heeft overgenom en, is niet een instituut, d a t op om slagbasis afrekent; dan zou zij in het geheel geen onzekerheid over­ genom en hebben en alleen verrek en in g sin stitu u t zijn. H oew el dus het strev e n n a a r een v e rte e rb a a r inkom en ontbreekt, v e rk e e rt het bedrijfs- en ondernem ingspensioenfonds, d a t toekom stige aa n sp rak e n verleent, w a t de an d e re technisch-econom ische aspecten betreft, slechts in een g radueel a n d e re positie d an de levensverzekeringm aatschappij.

W a t bv. de re n te fa c to r betreft, kan stellig geponeerd w orden, d a t de pensioenfondsen in ieder geval beogen o ver te nem en de onzekerheden voortvloeiende uit het, w elisw aar cyclische, m aar niet zuiver periodieke beloop v an de re n te sta n d . W a n n e e r dit zo is, krijgt onze stelling, d at het onderscheid tussen de beide groepen van verzekerende instituten, m et betrekking tot het w aarderingsprobleem der beleggingen, niet principieel, doch slechts gradueel is, een bijzonder reliëf.

T e r verm ijding v a n m isverstand wijzen wij er op, d a t de v o o rg aan d e opm erkingen n iet als argum ent kunnen dienen in de kw estie: eigen beheer of risico-overdracht, w a n t de d aarm ed e v erb an d houdende v r a ­ gen liggen in een geheel ander vlak. D e beantw oording daarvan h an g t niet in de eerste p laats af van de m ate w aarin risico’s van verzekerden w orden overgenom en, m aar van de grootte van het draagvlak, d a t door de verzekerden bij het bedrijfs- of ondernem ingspensioenfonds w o rd t ge­ vormd.

W a t h et overnem en van risico’s betreft, b estaa t er tussen eigen beheer en dekking via v erzekeringsovereenkom sten slechts een gering, feitelijk technisch, verschil. H e t ondernem ings- en bedrijfspensioenfonds nem en de risico’s terzak e v a n sterfte, in tere st en in b ep erk te m ate ook v an de beheerskosten over, m aar, terug v allen op de aangesloten ondernem ingen is mogelijk. D e levensverzekeringm aatschappij neem t, zonder d e m oge­ lijkheid v an teru g v allen op een an d e re instantie, de risico’s terzak e van de genoem de factoren o n voorw aardelijk over.

§ 3. Econom ische betekenis van de beleggingen binnen het kader van het levensverzekeringsbedrijf.

D e tarieven, zow el als de w iskundige reserv e vero n d erstellen de mogelijkheid om de door verzekeringnem ers verschuldigde koopsommen en prem iën rentegevend te beleggen en w el tegen een rentepercentage d a t ten m inste gelijk is aan h et rentepercentage, w aaro p tarieven onder­ scheidenlijk w iskundige re serv e zijn g ebaseerd (technische re n te v o e t). M en k an de in een bep aald tijdvak, stel boekjaar, o n tv an g en prem iën en koopsom m en gesplitst denken in de volgende bestanddelen:

a. een deel d a t dient te r dekking v an u itkeringen en kosten te m aken in h et boekjaar;

b. een deel d a t dien t ter dekking v an vorenbedoelde u itg av en in volgende boekjaren.

(5)

te kw eken interest m instens gelijk is aan de op basis van de technisch re n te v o e t d er w iskundige reserv e vereiste re n te -d o tatie. D e in d e toe­ kom st te v erw ach te n u itkeringen kunnen dan, o n d er overigens m et de and ere verw achtingen strokende om standigheden, w orden gedekt.

A chtereenvolgens zullen wij nu verschillende soo rten v an beleggingen aa n een n a d e re beschouw ing o nderw erpen.

a. Leningen op schuldbekentenis.

B eschouw en wij d a a rto e allereerst de beleggingsvorm , w elke als lening op schuldbekentenis kan w o rd en om schreven. V o o r h et onderh av ig e probleem is irre le v an t of al dan niet bepaalde zek erheden (pand, hy p o ­ theek) zijn gesteld. In vele gevallen zal er geen verschil zijn tussen de nom inale en de effectieve rentevoet, w aarbij onder de la atste w o rd t v e rsta a n de rente, w elke men in de heersende om standigheden, bij het aan sch affen v a n prim a beleggingen kan m aken. D e lening w o rd t dan ,,a p a ri’’ gesloten. W ijk t de effectieve re n te v o et v an de nom inale af, d an zal zulks to t uitdrukking kom en in een agio of disagio, al n a a r gelang de effectieve re n te v o et lag er of hoger is d an de in de lening- overeenkom st geconditionneerde nom inale rente.

In alle gevallen sta a t, de mogelijkheid v an v e rv ro eg d e aflossing even uitschakelende, v o o ru it vast:

a. w a t v a n ja a r to t ja a r is belegd:

b. w a n n eer de hoofdsom door aflossing w e er b esch ik b aar kom t (a f­ lossing in to taal of in ged eelten ):

c. tegen w elke nom inale en effectieve re n te is uitgezet:

d. hoe h et overeengekom en agio resp. disagio o ver de duur der lening zal m oeten w o rd en verdeeld, o p d at w erkelijk v an ja a r tot ja a r de ten gunste v an de verlies- en w instrek en in g g eb rach te re n te gelijk is a a n die berek en d op basis v an de effectieve rentevoet, w a a rv a n bij het sluiten d er lening w e rd uitgegaan.

O p basis v an h et sub a. to t en met d. b ep aald e v in d t de w a ard erin g v an de leningen vo o r de jaarrek e n in g d an feitelijk p laats n a a r de effec­ tieve rentevoet, w elke bij h et sluiten v an de lening is bedongen. Im m ers w a n n eer men de lening v o o r de nom inale w a a rd e on d er de ac tiv a op­ neem t, terw ijl men d a a rn a a st zorgt v o o r de p laatsin g v an het nog niet geam ortiseerde deel v an het agio of h et disagio aa n deb et- of creditzijde v an de balans, w o rd t p er saldo bereikt, d a t het onafgeloste deel der lening juist te boek s ta a t v o o r de w a a rd e berek en d op basis v an de effectieve rentevoet, bedongen bij h et sluiten v a n de lening.

E en eerste leidende g edachte bij het b eschreven w aard erin g ssy steem is dus, d a t het volledige agio resp. disagio bij sluiting geen re n teb ate resp. re n te last is v an h et boekjaar, w a arin de lening is gesloten, m aar d a t dit een b a te resp. la st is, w elke in de tijd, g ed u ren d e w elke de lening u itsta at, w o rd t genoten, resp. geleden.

(6)

concreet bestem de beleggingseenheden, w a aro p latere v eran d erin g v an de algem ene re n te sta n d geen invloed m eer k an hebben.

V o o r de d uur v a n de belegging zijn deze —■ vo o r zover de o n d er­ nem ing terech t blijvend als going concern kan w o rd en beschouw d -— aa n h et econom isch v erk eer onttrokken. In de onderstelling v an vo l­ m aakte timing tussen liquidatie d er beleggingen en liquidatie der v e r­ plichtingen, tot uitdrukking gebracht door de uitkom st d er w iskundige reserve, kan m en het ook zo zeggen: de liquidatie v a n de beleggingen loopt sy nchroon m et de liquidatie d er w iskundige reserve.

E en probleem rijst eerst, w a n n eer als gevolg v a n conversies of bij nieuw e aan k o p en de effectieve ren te v an deze beleggingen lag er is dan d e technische rentevoet.

D eze beleggingen zullen dan n iet op basis v a n de w erkelijke effec­ tieve re n te v o et m ogen w o rd e n g ew aard eerd , doch de hogere technische re n te v o et zal d an als grondslag m oeten dienen. H e t b ed rag v an h et „dis­ ag io ” , berek en d n a a r de technische rentevoet, hetw elk dan aan d e cre­ ditzijde van de balans verschijnt als een correctie op het to t de nom inale w a a rd e opgenom en actief, is in dit geval feitelijk n iet zozeer een correctie op een actief als w el een aanvulling v an de in vergelijking to t de effec­ tieve re n te n a a r een te h oge re n te v o et becijferde w iskundige reserve.

Indien als gevolg v a n de ontw ikkeling v an de re n te sta n d v e rw a c h t m oet w orden, d a t de in de kom ende jare n te o n tv an g en spaarprem iën terzak e v a n de lopende co n tracten niet m eer kunnen w o rd en belegd tegen een rentevergoeding, w elke m instens gelijk is aa n de technische rentevoet, zal op den du u r de om rekening v an d e w iskundige reserve n a a r een lag ere technische re n te v o et onverm ijdelijk zijn. V eelal zal deze g ep a ard kunnen g aa n m et een h e rw aard erin g v an de aanw ezige beleg­ gingen.

b. E ffecten -O b lig a ties.

K iest m en als beleggingsvorm de obligatie, d an heeft men in vele opzichten een m et de boven b esproken lening op schuldbekentenis te vergelijken beleggingsobject. H e t w aarderingsprobleem v erto o n t dan ook analo g e aspecten. E r is echter ook een belangrijk onderscheid. M en w eet nl. v o o raf n iet n auw keurig de „lev en sd u u r” v an deze belegging, alth an s w a n n e e r m en n iet een gehele lening of alth an s een aanzienlijk deel der lening heeft genom en. H oe kleiner h et deel is, d a t m en in de beleggings­ portefeuille heeft opgenom en, hoe g ro ter de kans is op afw ijkingen v an de gem iddelde levensduur, w elke u it h et aflossingsplan d er lening kan w o rd en afgeleid. D e onzekerheid m et b etrekking to t de v erw ach te lev en sd u u r krijgt v o o rts nog een bijzonder accent indien de debiteur zich h et re ch t v a n conversie heeft voorbehouden. O n d e r deze beleg­ gingsvorm kom t ten slo tte nog vo o r de o n aflosbare lening, w aarbij men a priori v a n een onbeperkte levensduur dient uit te gaan. D e onzeker­ heid met b etrekking to t het tijdstip v an aflossing, w elke de obligatie o nderscheidt v an de lening op schuldbekentenis, m ag ons binnen het k ad e r v an h et door ons b ehandelde probleem n iet beletten ook de obli­ gatielening principieel te zien als een verstrek te geldlening. D a t er een in stitu u t is, d a t dagelijks to t een re g istra tie v an de „b e u rsw a a rd e ” kom t is in dit v e rb a n d irre le v an t. D e consequentie k an geen a n d e re zijn d an d at ook deze belegging in principe slechts g ew aard e erd kan w o rd en op rentabiliteitsbasis, d.w .z. op grondslag v a n de effectieve re n te v o et bij aankoop. Al hetgeen betoogd is o m trent de lening op schuldbekentenis

(7)

geldt ook hier, nl., d a t de v oor h et opm aken d e r jaarrek en in g m eest b ev red ig en d e bepaling v an de re n tew in st of het rentev erlies daarbij het hoofddoel is. Als leidende gedachten kom en d an ook bij deze beleggings­ vorm n a a r vo ren de verdeling v an agio en disagio o v er de leningsduur en de sy n chronisatie v an de afw ikkeling d er beleggingsportefeuille en er­ zijds en die d er v erzek e rin g sco n trac te n anderzijds. D e onzekerheid met betrekking to t de du u r v a n het verblijf v an de individuele obligatie in de effectenportefeuille, w elke schijnbaar een onoverkom elijk bezw aar is voor de toepassing v an h et door ons v o o rg e sta n e w aarderin g ssy steem — hoe zou men bv. op v era n tw o o rd e wijze het agio of h et disagio m oe­ ten verdelen .—- m aakt p laats voor een voldoend grote w aarschijnlijkheid, zodra het g a a t om een om vangrijke portefeuille. D e levensduur is dan nl. n iet lan g er een vo o r an aly se o n v a tb a re grootheid, doch w o rd t een m assaverschijnsel m et w etm atigheid in aflossing en is als zodanig b e n a ­ d erb aar, ja fixeerbaar. D eze overw egingen leiden ons to t de form ulering v a n een nieuw e leidende gedachte. V o o r de obligatieportefeuille als geheel kan een gem iddelde levensduur m et voor het doel bevredigende nauw keu rig h eid w o rd e n geform uleerd.

Indien men zich nl. vo o r de w a ard erin g v an elke obligatie afzonderlijk b ase ert op de m athem atische levensduur, m ag p ractisch w o rd e n a a n g e ­ nom en, d a t de v o o r- en nadelige koersverschillen, als gevolg v a n de per obligatie o p tred e n d e afw ijkingen tussen de w erkelijke en de m athem a­ tische levensduur, elk aar vo o r de gehele effectenportefeuille (m its v an voldoende om vang) zullen com penseren.

E v en als bij de leningen op schuldbekentenis gaan wij er v an uit, d at op de balansdatum de obligaties aan de actiefzijde w orden opgenom en vo o r h et op die datum u itsta an d nom inaal bedrag, terw ijl d a a rn a a s t onder de passiva, resp. activa w o rd t opgenom en het op die datum over h e t nog u itsta an d e nom inaal b ed rag becijferde disagio, resp. agio op basis v an de effectieve re n te v o e t bij aankoop. D oor h et verschil tussen de totale w a ard e en vorenbedoeld disagio, resp. agio blijkens tw ee opeenvolgende balansen, w o rd t d a n o v er h et tussen die b alansen gelegen ja a r h et rente-inkom en v a n de beleggingen ter gro o tte v a n de re n te v an h et over d a t ja a r uitstaan d e nom inale bedrag, op basis van de nom inale rentevoet, autom atisch verhoogd, resp. v erla ag d to t het b ed rag v a n het in feite o ver d a t ja a r o ver h et u itsta an d e nom inaal b ed rag gekw eekte rente-inkom en op basis v an d e effectieve re n te v o et bij aankoop. D e bij de leningen op schuldbekentenis gegeven beschouw ingen v oor het geval de effectieve re n te bij aank o o p lag er is d an de technische rente, w a aro p de w iskundige reserv e is b erekend, gelden ook hier.

D e enige sto ren d e invloed vorm en de h ierboven b esproken v o o r- en nadelige verschillen v erb an d houdende m et de onzekerheid m et b e tre k ­ king to t uitloting. A ls boven verm eld m ag v o o r een g ro te portefeuille ech ter redelijkerw ijze een bep aald e w etm atigheid w o rd e n v erondersteld, dusdanig, d at deze verschillen elk aar in bev red ig en d e m ate zullen op­ heffen en te dien aanzien een n ad e re an aly se onnodig is. Bij deze m e­ thode w o rd t dus ook v oor de hier besproken beleggingsvorm het disagio resp. agio bij aankoop, zij het indirect, op de in bedrijfseconom isch opzicht m eest bev red ig en d e w ijze o ver de verschillende ja re n verdeeld.

(8)

systeem op basis v an de effectieve re n te v o et bij verkrijging d er beleg­ gingen n iet gehan d h aafd m ogen w orden. O p dit probleem zal in het o n d ersta an d e nog n ad e r w orden ingegaan.

§ 4. V erb a n d tussen beleggingen en w iskundige reserve.

W ij beginnen m et enkele opm erkingen te m aken o ver de gem aakte suppositie inzake mogelijke sy n chronisatie tussen de opbrengsten uit de beleggingen en de uitkeringen aa n de begunstigden der v erzek erin g s­ co n tracten . D eze synchronisatie is de facto niet w a arn eem b aar, g aa t n orm aliter schuil on d er de w erking v an nieuw gesloten contracten, w elke al of n iet volledig de m iddelen versch affen vo o r uitkeringen op de oude contracten; zij is dus slechts virtueel. M en kan daarom de v ra a g op ­ w erp en of m et de synchronisatie als richting gevende facto r bij de oplos­ sing v an het w aarderingsprobleem niet een o n to elaa tb a re verw ijdering v an de w erkelijkheid w o rd t geschapen. H e t is zeker w a a r, d at in principe de o n tv an g en prem iën en koopsom m en w o rd en belegd, m aar het is p ra c- tisch onuitvoerbaar om de norm ale opbrengsten van beleggingen terzake v a n re n te en aflossing zo te plannen, d a t zonder aan v u llen d e m aat­ regelen de uitkeringen t.z.t. m et behulp v an vorenbedoelde opbrengsten zonder m eer zullen geschieden. O o k hier biedt de ov erg an g v an de individuele beschouw ingsw ijze op de m assale de oplossing. E r is een beleggingscom plex, d a t ren te-o p b ren g sten en aflossingen p ro d u ceert en een complex v an verzekeringsverplichtingen en rechten, d a t prem ie­ bedragen doet toevloeien en uitkeringen opeist. Beide complexen hebben de eigenschap d a t zij, behoudens bijzondere om standigheden, zich v e r­ nieuw en en vervorm en en tijdens d a t vernieuw ings- en vervorm ings- proces m eestal nog groeiende zijn. H et is dus veelal zo, d a t de stroom van belegging zoekende premiën en koopsommen een grotere intensiteit heeft dan de stroom van, norm ale opbrengsten van beleggingen eisende, uitkeringen. E r is dus in de regel steeds een positief saldo, d at voor nieu­ w e belegging in aanm erking komt. M en kan echter volhouden, d a t hierm e­ de een resu ltan te zichtbaar w o rd t van de talloze afzonderlijke, door ons als virtueel g esynchroniseerd v o orgestelde geldstrom en. Z o lan g de beleg- gingsim pulsen dom ineren boven de im pulsen, w elke de liquidatie v an beleggingen zouden bew erken, m oet daarom h et b eschreven w a a rd e - ringssysteem als legitiem w o rd e n beschouw d. W ij hebben er reeds op gew ezen, d at bijzondere om standigheden afw ijkingen noodzakelijk m a­ ken. In tegenstelling m et de norm ale situatie o n tsta a t er d an een econo­ m ische v o o rra a d en de w a ard erin g d a a rv a n dient aa n geheel an d e re principes te w o rd e n geto etst d an de uitsluitend technische v o o rraad , als hoedanig de beleggingen in het norm ale geval zijn te beschouw en.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ze moeten goed omgaan met een groep medepatiënten: mensen waar ze niet zelf voor gekozen hebben.. Maar met wie ze zich niet teveel mogen bemoeien, want dat is aan

De dakkolken zijn zodanig ontworpen dat ze vanaf een bepaald af te voeren debiet bijna geen lucht meezuigen, dat hierdoor de leiding volledig gevuld geraakt, en dat het gehele

Voor Vink betekent dit, volgens opgaaf van de provincie Gelderland, dat de stikstofdepositie ter plaatse van de Veluwe ten opzichte van de vergunde situatie op 24 maart

Geld voor ander onderdak, eten of om terug te gaan naar mijn dorp bezit ik niet. Ik geloof niet, dat dit het plan is, dat God voor mij heeft, maar ik weet nu niet wat ik

Zonder water zou Nederland, Nederland niet zijn, maar met te veel water zou Nederland er ook niet meer zijn.. Daarom is er altijd be- hoefte aan mensen die graag willen helpen bij

Het is niet verwonderlijk dat Rudolf Herter, zijn alter ego in zijn laatste roman Siegfried, vaststelt: ‘Het zou lang- zamerhand tijd voor zijn memoires zijn, als het niet zo was dat

Schrijf hier op hoe jouw ideale klant heet, in welke branche hij/zij zit, hoe oud hij/zij is, welke kanalen hij/zij gebruikt, welke voorkeuren hij/zij heeft etc. Probeer specifiek

Schäfer, Das Buch des Lübeckischen Vogts auf Schonen, Hansische Geschichts­.. quellen,