• No results found

Realisatie van een opstelling voor onderzoek naar de leesbaarheid van TV-ondertiteling voor slechtzienden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Realisatie van een opstelling voor onderzoek naar de leesbaarheid van TV-ondertiteling voor slechtzienden"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Realisatie van een opstelling voor onderzoek naar de

leesbaarheid van TV-ondertiteling voor slechtzienden

Citation for published version (APA):

Mohnen, M. P. J. (1991). Realisatie van een opstelling voor onderzoek naar de leesbaarheid van TV-ondertiteling voor slechtzienden. (IPO rapport; Vol. 823). Instituut voor Perceptie Onderzoek (IPO).

Document status and date: Gepubliceerd: 05/07/1991

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

Postbus 513, 5600 MB Eindhoven

Rapport no. 823

Realisatie van een opstelling voor onderzoek naar de lees-baarheid van TV-ondertiteling voor slechtzienden

(3)

onderzoek naar de leesbaarheid van

TV-ondertiteling voor slechtzienden.

M.P.J. Mohnen.

(4)

Dit is het verslag van een stage, onderdeel uitmakend van de studie Elektrotechniek aan de Technische Universiteit Eindhoven en uitgevoerd bij de themagroep Communicatiehulpmiddelen van het lnstituut voor Perceptie Onderzoek (IPO). Deze stage vormt het begin van een onderzoek naar de leesbaarheid van TV-ondertiteling voor ouderen en slechtzienden met het doel deze ondertiteling te verbeteren. Het eerste deel van de stageopdracht was de realisatie van een opstelling waarmee een willekeurige tekst gegenereerd kan worden op een TV-beeldscherm. Het tweede deel van de stageopdracht was het uitvoeren van een aantal pilotexperimenten m.b.t. de leesbaarheid van TV-ondertiteling voor ouderen en slechtzienden.

Bij de uitvoering van de stage is eerst kennis vergaard over slechtziendheid en over TV-ondertiteling in het algemeen. Hieruit bleek dat er tot nu toe nog weinig of geen onderzoek is gedaan op het gebied van TV-ondertiteling. De volgende stap was de aanschaf van de, voor leesexperimenten benodigde, apparatuur. Na verschillende mogelijkheden onderzocht te hebben is er gekozen voor een Commodore Amiga computer, een IVS genlock en het programma Broadcast Titler 2. Het aanschaffen van daze apparatuur nam om verschillende redenen zoveel tijd in beslag dat het binnen het tijdsbestek van de stage niet meer mogelijk was om de pilotexperimenten uit te voeren. Er is wel een opzet gemaakt voor deze experimenten, waarbij gebruik gemaakt wordt van proefpersonen. Bovendien is gebleken dat de apparatuur aan de gestelde eisen voldoet.

(5)

1. lnleiding. 1

2. Basiskennis. 2

2.1. Het menselijke zien. 2

2.2. Ouderdom en slechtziendheid in relatie tot TV-ondertiteling 4

3. Meetopstelling en apparatuurkeuze. 9

3.1. Eisen. 9

3.2. Mogelijkheden. 9

3.3. Realisatie van de meetopstelling. 11

4. Experimenten. 16

5. Resultaten. 18

6. Conclusies en aanbevelingen. 19

7. Literatuurlijst. 20

Bijlage 1: Videokaarten voor de Macintosh. 21

Bijlage 2: Video-Titel Tekstgenerator. 22

Bijlage 3: De Commodore Amiga. 23

Bijlage 4: Technische gegevens Amiga 500, 2000, 2500, 3000. 27

Bijlage 5: Pro Video Post. 30

Bijlage 6: Broadcast Titler. 31

Bijlage 7: Catalogus US-Aktion. 32

(6)

1. lnlelding.

In onze hedendaagse maatschappij wordt steeds meer tijd gevuld met aktiviteiten die niet rechtstreeks te maken hebben met werk en levensonderhoud. Dit hebben wij te danken aan de toename van de invloed van de moderne techniek. Vooral oudere mensen moeten heel wat vrije tijd gevuld zien te krijgen omdat zij niet meer aan het arbeidsproces deelnemen. Elm van de bezigheden die hiervoor vaak gebruikt worden is TV-kijken (ook al mogelijk dankzij de moderne techniek). Veel in Nederland uitgezonden TV-programma's zijn voorzien van ondertiteling.

Daarbij treedt het probleem op dat naarmate mensen ouder worden hun gezichtsvermogen en dus hun vermogen om TV-ondertiteling te kunnen lezen afneemt. Hierdoor hebben veel mensen moeite met het volgen van TV-programma's.

In daze situatie kan wellicht verbetering gebracht worden door het formuleren van eisen waaraan ondertiteling voor ouderen en slechtzienden qua

leesbaarheid dient te voldoen. Binnen de themagroep

Communicatiehulpmiddelen van het lnstituut voor Perceptie Onderzoek (IPO) in Eindhoven gebeurt dit in eerste instantie door middel van een onderzoek naar de faktoren die een rol spelen bij de leesbaarheid van TV-ondertiteling. Om dit onderzoek mogelijk te maken is het nodig om over een opstelling te beschikken waarmee het mogelijk is de verschillende parameters waardoor ondertitels worden gedefinieerd te kunnen wijzigen.

Om daze reden heb ik een stage verricht waarvan de opdracht luidde:

- Realisatie van een opstelling waarmee een willekeurige tekst gegenereerd kan worden in een videobeeld op een TV-beeldscherm.

- Het met daze opstelling uitvoeren van een aantal pilotexperimenten m.b.t. de leesbaarheid van TV-ondertiteling door ouderen en slechtzienden.

In dit verslag, wordt allereerst aandacht besteed aan de basiskennis op het gebied van het menselijk zien en TV-ondertiteling. Vervolgens komt aan de orde welke meetopstelling er nodig is om de kennis inzake de genoemde problematiek uit te breiden, welke apparatuur er voor daze meetopstelling gekozen is en op basis van welke argumenten deze keuze gemaakt is. Tenslotte wordt er een opzet gegeven voor de eerste experimenten.

(7)

2. Basiskennis.

Om vertrouwd te raken met de materie van het menselijke zien en om iets te weten te komen over de huidige stand van kennis op het gebied van TV-ondertiteling en de leesbaarheid hiervan zijn er enkele boeken, verslagen en wetenschappelijke publikaties geraadpleegd. Daze staan vermeld in de literatuurlijst. Op grond van daze schriftelijke informatie en de mondelinge informatie afkomstig van de stagebegeleiders is dit hoofdstuk samengesteld. 2.1. Het menselijke zien.

Om iets te kunnen zeggen over het menselijke zien is het goad om eerst de bouw van het oog te bespreken. In figuur 2.1 is de dwarsdoorsnede van een oog met de benaming van de verschillende onderdelen weergegeven.

I

I

Flguur 2.1. - Horizontal• doorsnede van het rechter oog: 1. Hoornvlles (cornea); 2. Harde oogrok (sclera); 3. Regenboogvlln Orta); 4. Pupil; 5. Straalvormlg llchaam (corpus clllare); 6. Kamerhoek; 7. Vaatvlles (chor1oldea); 8. Netvlles (raUna); 9. Gele vlek (macula); 10. Lerw; 11. Gluachllg llchaam (corpus vltraum); 12. Oogzanuw (narvus opUcus); 13. Bllnde v1ak (papll).

Het oog bestaat voor wat de buitenkant betreff uit een stevig omhulsel, de harde oogrok, met vooraan een klein rond doorzichtig venster, het hoornvlies. Om de werking te beschrijven kan men het oog vergelijken met een fototoestel. Het hoornvlies dient als venster waardoor lichtstralen tot het oog toegelaten worden. Het regenboogvlies (iris) vormt het diafragma van het oog. De centrale opening in dit diafragma noemt men de pupil. Door het samentrekken van de regenboogvliesspiertjes wordt de pupildiameter ingesteld en op daze manier wordt de hoeveelheid licht die tot het oog wordt toegelaten geregeld. De ruimte

(8)

tussen het hoornvlies en de voorkant van het regenboogvlies, de voorste oogkamer, is gevuld met kamervocht dat afgescheiden wordt door het straalvormig lichaam en hier via de pupilopening terecht komt. Bij de kamerhoek wordt het kamervocht afgevoerd naar de bloedsomloop. Bij een slechte afvoer van het vocht wordt de oogdruk te hoog. Achter het regenboogvlies bevindt zich de ooglens. Deze is door middel van vezels verbonden met het straalvormig lichaam. De ooglens is vervormbaar waardoor de brekingskracht voor invallende lichtstralen variabel is. Dit is nodig om van voorwerpen die zich op verschillende afstanden bevinden, een scherp beeld te kunnen vormen op het netvlies. Dit netvlies (retina) is vergelijkbaar met de gevoelige film in een fototoestel. Het scherpstellen op korte afstand wordt accommoderen genoemd. Tussen de lens en het netvlies bevindt zich het glasachtig lichaam. Dit bestaat uit een doorzichtige geleiachtige stof. Aan de binnenzijde van de harde oogrok bevindt zich het vaatvlies, dat samen met het straalvormig lichaam en het regenboogvlies de middelste oogrok vormt. In het vaatvlies bevinden zich veel bloedvaten die een belangrijke rol spelen bij de voeding van hat netvlies. Bovendien absorberen in het vaatvlies gelegen pigmentkorrels het teveel aan licht. Hat netvlies vormt de binnenste (d.w.z. diaper in het oog gelegen) oogrok en bestaat uit twee lagen: het pigmentepitheel en de gevoelige film. Het pigmentepitheel dat de buitenkant van het netvlies vormt bestaat uit een cellaag. Het speelt een rol bij de vorming van de lichtgevoelige stof evenals bij de verwerking van de opgebruikte stof. Bovendien bevat het pigmentepitheel veel pigmentkorrels. Tegan het pigmentepitheel ligt de gevoelige film. Deze laag bevat twee soorten lichtgevoelige elementen: kegeltjes en staafjes. Deze zetten het opvallende licht om in zenuwimpulsen. Dankzij de kegeltjes is het mogelijk om kleuren te onderscheiden. De kegeltjes hebben veel licht nodig om geprikkeld te worden, waardoor ze 's nachts geen rol spelen bij het zien. 's Nachts werken de staafjes. Daze hebben veel minder licht nodig. De staafjes zijn over het hele netvlies versP.reid, maar buiten het centrum. In het centrum, de gale vlek (macula), bevinden zich 7 tot 8 miljoen kegeltjes die elk verbonden zijn met hun eigen zenuwcel (gangliorcel). Dankzij deze hoge concentratie en de specifieke struktuur is de gale vlek het gedeelte van hat netvlies waarmee het mogelijk is om scherp te zien en dus details waar te nemen. Ver verwijderd van het netvlies zijn verschillende staafjes en kegeltjes verbonden met elmzelfde zenuwcel. Deze verhouding kan wel 250:1 worden. Om deze reden worden in het donker veel minder details waargenomen. De zenuwvezels die vertrekken van de kegeltjes en de staafjes bundelen zich tot een grote oogzenuw (nervus opticus).

Op de plaats waar deze oogzenuw het oog , verlaat bevinden zich geen lichtgevoelige elementen, daze plaats wordt dan ook de blinde vlek (papil) genoemd.

De oogzenuwen van beide ogen lopen door de hersenen naar de visuele centra ter hoogte van de hersenschors. Dit is weergegeven in figuur 2.2. De helft van de zenuwvezels van elk oog kruisen de middellijn te hoogte van het zogenaamde chiasma opticum. Op deze manier komt de informatie van de

(9)

rechter gezichtshelften van beide ogen terecht in hetzelfde visuele centrum in de rechter hersenhemisfeer. Datzelfde geldt voor de linkerkant. Na de kruising volgt nog een schakelcentrum, het corpus geniculatum laterale. Ter hoogte van de visuele centra in de achterhoofdshersenen worden de impulsen omgezet in een visuele waarneming.

R

s.---1

Rguur 2.2. • HIit 11flfloop van cit, oogz•nuwvflZllls v•n Mt nfltvlltN nut' cit, opllschf, hMNn:rchors: 1. Gezlohtlveld; 2. Ne!IIIIN; S. Oogaruw; 4.

Chluma opllcum; 5. Corpu• genlculalum latarala; 6. Opllscha hanlamichora.

De visuele hersenschors staat in verbinding met veel andere hersencentra, waardoor het mogelijk is bewust te zien, visuele indrukken te vergelijken, een beroep te doen op het geheugen enzovoorts.

2.2. Ouderdom en slechtziendheid in relatie tot TV-ondertitellng.

Er bestaat een verband tussen leeftijd en gezichtsvermogen. Het blijkt dat de meeste slechtzienden voorkomen in de groep van oudere mensen. Dit is onder andere het gevolg van een aantal fysiologische veranderingen die in het oog

(10)

ptaatsvinden bij toename van de leeftijd. Bij oudere mensen zijn de volgende aandoeningen de voornaamste oorzaken van slechtziendheid:

Maculadegeneratle.

Dit houdt in dat de gele vlek is aangetast. Deze aantasting kan ontstaan door verschillende oorzaken. Het gevolg is dat de visus vermindert. De visus is de reciproke waarde van de gezichtshoek in boogminuten tussen twee punten die men nog net kan onderscheiden. Hoe kleiner de visus, hoe groter dus de afstand tussen twee nog afzonderlijk waarneembare punten en hoe minder details men kan waarnemen.

Glaucoom.

Bij deze aandoening is er sprake van een verhoogde oogdruk doordat het kamervocht niet goed afgevoerd wordt. Het gevolg is dat er beschadigingen optreden waardoor een gedeelte van het gezichtsveld wegvalt. Dit begint vaak aan de periferie en bij de blinde vlek en gaat steeds verder en kan uiteindelijk tot volledige blindheid leiden. Met medicatie of een drukverlagende operatie kan lets aan de verhoogde oogdruk gedaan worden. Eenmaal opgetreden gezichtsuitval is echter irreversibel.

Cataract (staar).

Bij staar is er sprake van een troebeling van lens en lenskapsel. Er zijn verschillende oorzaken mogelijk, waaronder ouderdom. De verschijnselen zijn (afhankelijk van de mate van cataract): daling van de gezichtsscherpte; verblinding door strooilicht; lichtschuwheid; grijs-witte pupil. Ter bestrijding van de symptomen worden pupilverwijdende oogdruppels gebruikt (kerncataract) en bij lichtsct]uwheid een zonnebril. Het is ook mogelijk operatief de troebele lens te verwijderen en een kunstlens te implanteren.

Diabetlsche retinopathie.

Diabetische retinopathie houdt in dater netvliesdegeneratie is ten gevolge van vaatafwijkingen zoals lekkende of dichtzittende retinale bloedvaten. De verschijnselen zijn onder andere een gestoorde gezichtsscherpte, visusdaling, gezichtsvelduitval. Reeds ontstane effecten zijn niet reversibel, behandeling met behulp van laserstralen is mogelijk.

De verschijnselen die bij deze aandoeningen optreden zijn grofweg als volgt in te delen: verlaagde visus, verlaagde contrastgevoeligheid, gezichtsvelduitval. Om de effecten hiervan op het lezen van ondertiteling te bekijken is het nodig om na te gaan hoe een TV-beeld is gedefinieerd en hoe de huidige ondertiteling er uit ziet.

(11)

TV-beeld.

Er bestaan in de wereld verschillende TV-standaards waarvan de belangrijkste PAL, SECAM en NTSC zijn. In zo'n standaard zijn zaken vastgelegd zoals het aantal beeldlijnen en de gebruikte netfrequentie. In het kader van daze stage is alleen het PAL-systeem van belang omdat dit in een groot deal van West-Europa waaronder Nederland de heersende standaard is.

Bij het PAL-systeem is het TV-beeld opgebouwd uit 625 (horizontale) beeldlijnen die op hun beurt weer 600 beeldpunten bevatten. Daze lijnen worden door een elektronenstraal op een fluorescerend scherm geschreven. Elke lijn wordt 25 keer per seconde opnieuw geschreven. Omdat deze frequentie zo laag is dat er met het menselijke oog een flikkering zou worden waargenomen, worden afwisselend alle oneven en alle even beeldlijnen geschreven. Deze methode heet interliniering (interlace). Zo wordt de beeldfrequentie schijnbaar 50 Hz.

De beeldverhouding is 3:4 (verticaal:horizontaal). Om de maat van het beeldscherm op te geven wordt meestal de grootte van de diagonaal gebruikt. Daze ligt meestal tussen 30cm (18x24) en 70cm (42x56).

TV-ondertiteling.

De TV-ondertiteling zoals die tegenwoordig wordt toegepast is met de volgende regals vast te leggen (zie figuur 2.3):

Letterkleur: wit (in enkele gevallen geel), vrijwel altijd voorzien van een zwarte schaduwrand aan alle zijden (soms alleen rechts).

Lettertype: schreefloze letters, zoals Helvetica .

.

Lettergrootte: x-hoogte: ±30 beeldlijnen, dit is 30/625 deel van de hoogte van een TV-beeldscherm. Bij een 70cm scherm (hoogte beeldscherm = 42cm) is dit ±20mm.

Letterverhoudingen: x-hoogte ( =romphoogte) 100%, letterhoogte 125%, stokhoogte 25%, staarthoogte 25%, lijndikte 25%, letterbreedte 63%, letterafstand 75%.

Regelafstand: ±200% van x-hoogte, ±60 beeldlijnen, ±40mm bij 70cm scherm.

Regelindeling: letterspatie 12%, woordspatie 75%, aantal karakters per regel $ 32, aantal regels $ 2.

Plaats ondertiteling: beneden op het scherm.

(12)

Aanbiedingsduur:

Vertaling:

6 seconden voor twee volledige tekstregels (64 karakters), bij minder tekst evenredig korter.

enigszins vrije vertaling.

letterbreedte Jetterafstand

.

\

.

.

/,

: I :

r----H

letterhoogte

1

__ -·

1 : • ,

stokhoogte

i..::-x~

-

-g-;

-: ~: _-

---r

romphoogte

µ

____

-:J

(x-hoogte)

: :

- - - -

~

staarthoogte

~

lijndikte

i

____

go_ed voorbeeld

rege1afstand

! _____

d_oet goed volgen.

Flguur 2.3. Enlge bsgrlppsn voor afmlltlf'l(llln van letttKs.

Huidige kennis over leesbaarheid van ondertiteling.

Naar de leesbaarheid van TV-ondertiteling is voor zover mij bekend vrij weinig onderzoek verricht. Een uitgebreid literatuuroriderzoek heeft evenwel niet plaatsgevonden.

Vanaf het begin van de zestiger jaren worden de ondertitels voorzien van schaduwranden. Dit is eigenlijk de belangrijkste verbetering die heeft plaatsgevonden. Daarv66r waren de letters geheel wit en bij overheersend witte achtergronden geheel zwart.

Uit een telefoonenquete van 197 4 (zie [4]) blijkt dat 40% van de mensen van 50 jaar en ouder bij ondertiteling te weinig tijd overhoudt om naar het beeld te

(13)

kijken.

In de jaren 1985-1990 zijn er een aantal onderzoeken met betrekking tot ondertiteling geweest (zie [9],[10],[11 ],[12],[13]). Bij daze onderzoeken ward gebruik gemaakt van de pupilmidden-cornea-reflektiemethode, een methode waarbij oogbewegingen geregistreerd warden en men een indicatie heeft waar de visuele aandacht van de proefpersoon op gericht is. Er kwamen de volgende resultaten naar voren:

- Er wordt relatief meer tijd besteed aan het lezen van een regal dan van twee regels ondertiteling. Dit is te verklaren met het feit dat men bij een en bij twee regals tekst evenveel tijd nodig heeft om de visuele aandacht te verplaatsen van de beelden naar de tekst. Als de beelden weggelaten worden is het resultaat namelijk omgekeerd. Dit is toe te schrijven aan de laterale verticale interferentie die optreedt bij twee tekstregels.

- Bij normaal ziende mensen is de zes-seconden-regel (6 seconden voor twee volledige regels) een goede maat voor de tijdsduur van ondertiteling.

- Oudere mensen doen er iets langer over om hun aandacht te Iatan verspringen van beeld naar tekst dan jonge mensen.

- Er wordt nagenoeg evenveel tijd besteed aan het lezen van ondertitels met of zonder geluid en, indien met geluid, met of zonder kennis van de gesproken taal. Hieruit volgt dat het lezen van ondertiteling voor veal mensen een soort automatisme is.

(14)

3. Meetopstelling en apparatuurkeuze. 3.1. Elsen.

Voor de te gebruiken onderzoeksmethode is gekozen voor het werken met proefpersonen van de doelgroep ouderen en slechtzienden. De bedoeling is om deze mensen via een TV-beeldscherm verschillende soorten ondertiteling, al dan niet gemengd met videobeelden, voor te schotelen. De hlervoor te gebruiken meetopstelling moet aan de volgende eisen voldoen:

- De apparatuur moet compatibel zijn met de PAL TV-standaard.

- Het moet mogelijk zijn om ondertitels te genereren die regelbaar zijn wat

betreft lettertype, letterafmetingen, spatiering, kleur, contrast en

aanbiedingsduu r.

• De ondertitels moeten gemengd kunnen worden met videobeelden.

- De beeldkwaliteit van de ondertiteling en van het totaalbeeld mag niet slechter zijn dan die van normale TV-beelden.

- Er moet tijdens de experimenten zoveel mogelijk een huiskamersituatie benaderd worden om onnodige afleiding te voorkomen.

3.2. Mogelijkheden.

Bij de keuze van de te gebruiken apparatuur is als volgt te werk gegaan. Ten eerste zijn er verschillende gesprekken geweest met mensen die thuis zijn in de video- en computerwereld, hierbij is ook apparatuur gedemonstreerd. Ten tweede is er ge"inventariseerd welke apparatuur er al bij het IPO voorhanden was. Ten derde zijn van verschillende mogelijkheden de voor- en nadelen en de financiele haalbaarheid onderzocht. Er volgt nu een opsomming van de onderzochte mogelijkheden met voor- en nadelen.

Macintosh.

De eerste mogelijkheid die onderzocht is is het gebruik van een Macintosh computer met een uitbreidingscard en een videomixer. Deze apparatuur, die ook in professionele videotoepassingen gebruikt wordt, werd ons aangeraden door de audiovisuele diensten van de TUE an van het NATLAB. Deze mogelijkheid heeft een aantal grote voordelen. Elm voordeel is dat er op het IPO al veelvuldig met Macintosh gewerkt wordt en dat de benodigde computer dus al aanwezig is. De Macintosh staat bovendien bekend vanwege zijn grafische kwaliteiten. Verder beschikt de audiovisuele dienst van de TUE over de benodigde programmatuur om ondertiteling te maken en de nodige ervaring hiermee. Bij het IPO beschikt men bovendien al over een videomixer (of deze aan de kwaliteitseis voldoet is niet zeker}. Een probleem is dat een Macintosh

(15)

niet werkt met de PAL TV-standaard. Daarom is er een speciale card nodig die de omzetting realiseert van Macintosh- naar PAL-beeldformaat. Er werd ons aangeraden om hiervoor gebruik te maken van een zogenaamde NUVISTA-card (zie bijlage 1) omdat deze voor een goede beeldkwaliteit zorgt. De prijs van deze card is ongeveer /16.000,-. Dit bedrag overtrof het budget. Op het IPO beschikt men wel over een goedkopere card waarvan de beeldkwaliteit helaas bijzonder slecht is. lnformatie over een andere goedkopere card is aangevraagd maar niet ontvangen. Waarschijnlijk is er met een goedkope card geen goede beeldkwaliteit haalbaar. Om deze reden is er niet voor deze mogelijkheid gekozen.

Televisieloep.

Op het IPO is een televisieloep aanwezig. Dit is een hulpmiddel voor slechtzienden waarmee gedrukte en geschreven teksten via een zwartwit TV-beeldscherm vergroot kunnen worden weergegeven (de televisieloep bevat een videocamera). Bovendien heeft men de mogelijkheid om zwart en wit te inverteren. Met behulp van een videomixer zou het mogelijk moeten zijn om de tekstbeelden te mengen met videobeelden. Het lettertype van de gedrukte tekst is uiteraard vrij te kiezen en de grootte is traploos instelbaar. Kleuren zijn niet mogelijk met het voorhanden zijnde apparaat. Tegenwoordig bestaan er echter ook kleurentelevisieloeps. Het grote nadeel van deze mogelijkheid is dat er niet real-time mee kan worden gewerkt ( dan zouden er heel snel papiertjes met tekst moeten worden verwisseld). Hierdoor is het vrijwel onmogelijk om videobeelden van ondertiteling te voorzien. Bovendien heeft het aanwezige apparaat een slechte beeldkwaliteit en geeft het opnemen van de beelden op video storingen. Vooral vanwege de eerste reden is deze mogelijkheid afgevallen.

Titelgenerator.

Een titelgenerator is een apparaat dat ontworpen is om videobeelden van ondertiteling te voorzien en dat vooral gebruikt wordt door videoamateurs. De titelgenerator kan geplaatst worden tussen een videocamera en een videorecorder of tussen een videorecorder en een monitor (TV). Het apparaat is te koop voor slechts enkele honderden guldens (zie bijlage 2). Het nadeel is dat de mogelijkheden vrij beperkt zijn. Alleen de grootte van de letters kan gevarieerd worden. Uitbreiding van de mogelijkheden is niet mogelijk omdat het apparaat volledig hardwarematig werkt. Vanwege deze beperktheid is er niet gekozen voor gebruik van een titelgenerator.

PC.

Een andere mogelijkheid is het gebruik van een PC met een card en een videomixer. De benodigde card kost slechts /400,- (kwaliteit onbekend). Verder zijn er echter de volgende nadelen aan verbonden: Bij hat IPO wordt vrijwel niet gewerkt met PC's, zodat er een PC aangeschaft zou moeten worden. Een

(16)

PC werkt zeer traag wanneer er grafisch mee gewerkt wordt. Voor het maken van ondertiteling bestaat er geen programmatuur. Door deskundigen werd bovendien het gebruik van een PC afgeraden.

Atari ST.

De volgende onderzochte mogelijkheid betreft een Atari ST computer met een card en een gen lock. Het voordeel van deze mogelijkheid is dat het I PO al beschikt over enkele Atari computers. Bovendien is de Atari compatibel met de PAL-standaard. De genlock dient ervoor om het computerbeeld met het videobeeld te synchroniseren en te mixen. Er is slechts een groot nadeel aan deze opstelling verbonden en dat is het feit dat een Atari slechts het binnenste gedeelte van het beeldscherm gebruikt. Er is een brede rand die niet gebruikt wordt. Deze rand beslaat net een gedeelte dat voor het maken van ondertiteling noodzakelijk is. Om deze reden is de keuze niet op deze mogelijkheid gevallen.

Commodore Amiga.

De Commodore Amiga is een computer die bekend staat om zijn grote grafische mogelijkheden en kwaliteiten (zie bijlage 3). Verder heeft de amiga het voordeel dat hij werkt met de PAL-standaard en ook het volledige scherm gebruikt. Deze computer wordt dan ook veelvuldig toegepast voor het maken van ondertiteling. Hiervoor bestaat ook voldoende software met veal mogelijkheden. Voor het synchroniseren en mengen met videobeelden van het

computerbeeld is wederom een genlock noodzakelijk. Er is geen

uitbreidingscard nodig. Het nadeel is dat er op het IPO nog niet met de Commodore Amiga gewerkt wordt en dus alle apparatuur nog moat warden aangeschaft. Van de andere kant vormt deze computer vanwege zijn grafische mogelijkheden, zijn compatibiliteit met de PAL-standaard en andere zaken zoals zijn spraakchip en 4 onafhankelijke geluidskanalen een goede aanvulling op de bij het IPO aanwezige audiovisuele apparatuur. Waarschijnlijk zal de Commodore Amiga dan ook niet alleen voor ondertiteling gebruikt worden. Vanwege de grate voordelen is voor deze mogelijkheid gekozen.

3.3. Realisatie van de meetopstelling.

Na de keuze voor de Commodore Amiga bleef nog een aantal

keuzemogelijkheden over, dit waren met name het type Amiga, het type genlock en het softwarepakket.

Er bestaan de volgende types Commodore Amiga (voor technische specificaties zie bijlage 4):

De Amiga 500.

Bij deze computer zit de systeemkast aan het toetsenbord vast (gesloten systeem architectuur). In deze systeemkast zit naast de voeding en de

(17)

processors een ingebouwde 880 Kb 3.5-inch diskdrive. Het aanwezige geheugen bedraagt 256 Kb ROM en 512 Kb RAM. Voor uitbreiding is er in de kast nog ruimte voor 512 Kb extra RAM, een clock en een accu. Extra diskdrives, meer geheugenuitbreiding en een harde schijf moeten extern worden aangesloten. De voeding van de systeemkast voldoet in dit geval niet meer zodat er ook nog een extra voeding moet worden aangesloten.

De Amiga 1000.

Deze computer (de eerste Amiga) is sinds 1987 niet meer leverbaar en komt dus niet in aanmerking.

De Amiga 2000.

Bij deze Amiga is het toetsenbord een los onderdeel en is er een grote systeemkast met veel uitbreidingsmogelijkheden: zeven expansion slots (voor het inprikken van uitbreidingskaarten) en nog twee extra slots voor een extra processor en een PAL-videokaart. Het is mogelijk om deze Amiga te voorzien van een PC-kaart (XT of AT) zodat er ook PC-software op kan draaien. Verder is er binnen de systeemkast ruimte voor een harde schijf of een hard card. Standaard zit er een 880 KB 3.5-inch diskdrive ingebouwd. Er is ruimte voor in totaal drie diskdrives (twee 3.5 inch en een 5.25 inch). Het aanwezige geheugen bedraagt 256 Kb ROM en 1 Megabyte RAM, intern uitbreidbaar met maximaal 8 Megabyte. De Amiga 2000 beschikt reeds over een klokkalender met batterijvoeding.

De Amiga 2500.

De Amiga 2500 is in feite een Amiga 2000, uitgebreid met een extra processor, een extra coprocessor, 2 Mb extra RAM en een 40 Mb harde schijf.

De Amiga 3000.

Deze Amiga heeft een ander model systeemkast dan de 2000 en de 2500. Bovendien wordt er gebruik gemaakt van andere processoren en van een hogere klokfrequentie. Het geheugen is onderverdeeld in grafisch geheugen (1 Mb uitbreidbaar tot 2 Mb) en fast geheugen (1 Mb uitbreidbaar tot 16 Mb). Verder is er standaard een 40 Mb of 100 Mb harde schijf aanwezig.

Het is logisch dat een Amiga met meer mogelijkheden duurder is. Het is zonde van het geld als hier mogelijkheden bij zijn die niet gebruikt worden. Om deze reden is er gekozen voor de Amiga 2000 (mede op advies van een deskundige). Deze computer kan uitgebreid worden met alleen die mogelijkheden die nodig of handig zijn om het programma te Iatan werken zoals extra geheugen en een harde schijf.

(18)

De software.

Voor de Amiga bestaat een scala aan mogelijkheden wat betreft grafische software. Specifieke ondertitelingsprogramma's zijn: Pro Video Post (zie bijlage 5), TV-tekst, Tele Titler en Broadcast Titler (zie bijlage 6). Het was helaas niet mogelijk om al daze programma's in werking te zien of uit te proberen en dan het baste (voor onze toepassing) uit te kiezen. Er is alleen een demoprogramma van Broadcast Titler 2 in werking gezien. Dit zag er kwalitatief goad uit en het ward bovendien aangeraden door een deskundige. Om daze reden is er gekozen voor Broadcast Titler 2. Toan het programma in ons bezit was en uitgeprobeerd werd bleek dat er minimaal 1,5 Mb geheugen nodig is om het te laten werken. Toen is het geheugen van de Amiga 2000 uitgebreid met 2 Mb (op 8 Mb RAM-kaart, zie bijlage 7) tot 3 Mb. Het programma biedt voldoende mogelijkheden wat betreft instellingen van kleur, contrast, schaduwranden, timing en plaats op het scherm. De beeldkwaliteit van de letters is goed. Bovendien kunnen er voldoende (600) ondertitelingspagina's opgeslagen worden. De meegeleverde lettertypes zijn echter ontoereikend en voor de lettergrootte is men afhankelijk van het lettertype. Met de optie font converter kunnen wel alle Amiga-lettertypes geschikt gemaakt worden voor het programma. Een nuttige uitbreiding van de mogelijkheden zou bereikt kunnen worden met de aanschaf van extra lettertypes en het programma Broadcast Titler 2 Font Enhancer. Hiermee is het onder andere mogelijk om grote lettertypes te verkleinen tot de gewenste grootte. Al met al is het programma Broadcast Titler 2 een goede keus.

De genlock.

De basisfunctie van een genlock is het vervangen van de Amiga achtergrondkleur door een videobeeld. Het computerbeeld moat daarom in de pas lopen met het videobeeld. De genlock houdt daarom de beeldlijn van het computerbeeld vast totdat de syncpuls van het videosignaal gedetecteerd wordt en geeft dan de gecombineerde computer/video-beeldlijn door naar de uitgang. Sommige genlocks bezitten nog een aantal extra mogelijkheden, zoals alleen bepaalde kleuren van het computerbeeld doorgeven. De volgende genlocks zijn geschikt voor het gebruik met een Amiga (zie bijlage 8): de Minigen (f 450,-), de Rendale Alias 8802 (/ 700,-450,-), de IVS Genlock 100 (/ 750,-450,-), de Rendale 8806 (f 2500,-) en de IVS Genlock 1000 (/ 2500,-). Bij genlocks zijn de mogelijkheden en beeldkwaliteit afhankelijk van de prijs. Het was helaas niet mogelijk om alle genlocks van te voren te testen. Alleen bij de firma IVS was een demonstratie mogelijk van de IVS Genlock 1000. Daze genlock bleak een goede beeldkwaliteit te hebben en voldoende mogelijkheden. Bovendien is er een goede service aan verbonden. Om daze redenen is er gekozen voor de IVS Genlock 1000. De gebruiksaanwijzing van daze gen lock staat in bijlage 8.

Overige apparatuur.

(19)

meer apparatuur nodig. Dit zijn ten eerste twee TV-monitoren: een voor het videobeeld en een voor het gemengde beeld (het computerbeeld is op de computermonitor te zien). Als monitor voor het gemengde beeld is gekozen voor een 70 cm beeldscherm omdat dit voor slechtzienden waarschijnlijk het baste resultaat zal geven. Verder is een videorecorder nodig als bron voor het videobeeld. Als bij bepaalde experimenten alleen het computerbeeld zichtbaar gemaakt hoeft te worden is er toch een videorecorder met een bespeelde videoband of een TV-tuner nodig om het voor de genlock benodigde syncsignaal te leveren. Ats er van het gemengde beeld opnames moeten worden gemaakt is er nog een tweede videorecorder nodig. Daze apparatuur was op het IPO reeds voorhanden en hoefde dus niet aangeschaft te worden.

De meetopstelling.

Hoe de uiteindelijke meetopstelling eruit ziet is schematisch weergegeven in figuur 3.1.

computerbeeld gemengd beeld videobeeld

COMMODORE 70 CM TV-

TV-1084

MONITOR MONITOR MONITOR

COMMODORE IVS

VIDEO-GENLOCK

AMIGA 2000 1000 RECORDER

(20)

De aankoop van de apparatuur.

Het aanschaffen van de apparatuur is niet geheel probleemloos verlopen. Allereerst was er het probleem dat er bij de computerleveranciers bijna geen demonstraties mogelijk waren zodat het moeilijk was een keuze te maken. Bovendien konden daze leveranciers nauwelijks informatie geven over:

- De mogelijkheden en de beperkingen van de apparatuur.

- Benodigde uitbreidingen om bepaalde software te kunnen gebruiken. - Levertijden en kostprijs.

- Garantie en service.

Verder was er sprake van een beperkt budget. Dit ward gaandeweg enigszins uitgebreid, maar het heeft er wel toe geleid dat er nog geen harde schijf voor de computer is aangeschaft terwijl vantevoren duidelijk was dat daze wel nodig is om op een handige manier met het programma te kunnen werken.

Een ander groot probleem betrof de wijze van inkopen die gehanteerd moest worden. Alie bestellingen boven een bepaald (laag) bedrag dienden te verlopen via de afdeling inkoop van de TUE. Aan daze afdeling moest eerst heel duidelijk worden uitgelegd welke apparatuur er moest worden aangeschaft omdat de medewerkers niet thuis zijn op het gebied van b.v. Commodore Amiga computers. Daze afdeling heeft de taak ervoor te zorgen dat de benodigde apparatuur zo voordelig mogelijk wordt ingekocht. Hierbij wordt rekening worden gehouden met prijs, service en garantie. Toan de apparatuur echter besteld werd bleek dat de prijs die er betaald moest worden een stuk hoger lag dan de laagste prijs en dat de service ook op een lager niveau lag. Dit komt doordat er met bepaalde ondernemingen om onverklaarbare redenen geen zaken gedaan worden, bijvoorbeeld met IVS: de fabrikant van de genlock die volgens de inkoopafdeling niet de fabrikant is (de IVS Genlock is gekocht bij MCM; toen er later naar MCM werd gebeld over service ward er doorverwezen naar IVS) en met US Aktion: de goedkoopste leverancier voor de Commodore Amiga.

De hale bestelprocedure duurde ongeveer vier waken, terwijl het zonder inkoopafdeling in enkele dagen geregeld zou kunnen zijn op een veal goedkopere en betere manier (minder arbeidsuren inkoopafdeling en IPO-medewerkers, goedkopere apparatuur en betere service). Door daze problemen, die nog versterkt warden doordat er in eerste instantie niet voldoende geheugen aanwezig was om het programma te laten draaien en er dus weer opnieuw een bestelling moest worden gedaan, was de tijdplanning van daze stage niet aan te houden en was het niet mogelijk om alvast met experimenten te beginnen.

(21)

4. Experimenten.

Hat doel van de te verrichten experimenten is inzicht te krijgen in de faktoren die een rol spelen bij de leesbaarheid van ondertiteling voor ouderen en slechtzienden. TV-ondertiteling wordt gedefinieerd door een aantal parameters die staan vermeld in paragraaf 2.2. Deze parameters bepalen voor een groot deal de leesbaarheid van de ondertiteling. Andere zaken die hierbij nog een rol spelen zijn: het achtergrondbeeld (kleuren, helderheid, bewegend of stilstaand, druk of rustig); de grootte van het beeldscherm; het geluid (volume, toonhoogten en soort geluid: muziek, filmgeluiden, spraak of zang in wel of niet verstaanbare taal, enz.); storende effecten van buitenaf zoals verblinding door lichtbronnen, gestoorde antenneontvangst en afleidende geluiden.

Het is uiteraard mogelijk om vrijwel al deze faktoren te varieren. Hoe meer dingen men echter varieert, hoe moeilijker het wordt om conclusies te trekken. Om daze reden is er gekozen voor een eenvoudige opzet van de eerste experimenten. Bij daze pilotexperimenten worden slechts weinig dingen gevarieerd, hierna kunnen de eerste (voorlopige) conclusies worden getrokken. Op basis van deze conclusies kunnen dan de verdere experimenten opgezet worden. Als bij de pilotexperimenten een bepaalde parameter bijvoorbeeld geen enkele invloed blijkt te hebben, hoeft deze bij de volgende experimenten niet meer gevarieerd te worden. Ondertitels die voor normaalziende mensen al niet goed leesbaar zijn hoeven uiteraard niet bij de experimenten betrokken te worden.

Rekening houdende met het bovenstaande is er voor de pilotexperimenten de volgende opzet gekozen:

Vaste grootheden.

- Rustige neµtrale achtergrondkleur, b.v. grijs (nog geen videobeelden). - Witte letters.

- Lettertype Helvetica (zoals in huidige ondertiteling). - Groot beeldscherm (70 cm).

- Huiskamerachtige sfeer, ruimte zonder storende invloeden.

- Kunstlicht (geen extra oncontroleerbare variabele (zonlicht) en geen afleiding van buiten).

Variabele grootheden.

- Lettergrootte: in 3 stappen in te stellen. - Spatiering: in 3 stappen in te stellen. - Contrast: in 3 stappen in te stellen. - Tijdsduur: interactief.

Met behulp van de eerste drie variabelen zijn er 27 mogelijke instellingen. Met elk van daze instellingen wordt nu een aantal regals ondertiteling getoond. Dit aantal bedraagt 10 enkele of 5 dubbele regals. Er verschijnen dus net zoals

(22)

gebruikelijk bij ondertiteling telkens een of twee regels onderaan op het scherm. Zodra deze regels door de proefpersoon gelezen zijn moet deze op een knop drukken. Hierdoor verdwijnen daze regels en verschijnen de volgende regels op het scherm. Uit de tijd die een persoon nodig heeft om een groep regels met een bepaalde installing te lezen kunnen conclusies getrokken worden met betrekking tot de leesbaarheid van ondertiteling met die installing. Het is uiteraard noodzakelijk dat de proefpersoon de regel(s) ook daadwerkelijk gelezen heeft. Het is dus belangrijk om betrouwbare proefpersonen te kiezen. Bovendien is het mogelijk om af en toe te testen of een stukje gelezen is door er vragen over te stellen. Eventueel kan nog gedacht worden aan hardop lezen. De totale tijdsduur van het experiment zal, uitgaande van de zes secondenregel ongeveer ( aantal mogelijkheden * aantal volledige dubbele tekstregels * 6 sec) = 27 * 5 * 6 = 810 sec = 13,5 minuten duren.

Uiteraard is het belangrijk om te weten welke oogafwijkingen de proefpersoon heeft. Deze informatie zal dus beschikbaar moeten zijn. Verder is het de bedoeling dat van elke proefpersoon de visus bepaald wordt met behulp van een visuskaart en dat elke proefpersoon zelf de kijkafstand tot het beeldscherm kiest. Deze kijkafstand wordt geregistreerd. Met behulp van de kijkafstand en de letterafmetingen kan dan nog een visuswaarde berekend worden die vergeleken kan worden met de visus die met de visuskaart gemeten is.

Met behulp van de uitkomsten van deze eerste experimenten moet het mogelijk zijn om verbanden tussen bepaalde variabelen en de leesbaarheid te ontdekken. In de verdere experimenten kan van deze kennis gebruik gemaakt worden. Een andere mogelijkheid is om eerst nog meer pilotexperimenten te doen met andere variabelen. Daze stappen zullen waarschijnlijk enkele keren herhaald moeten worden om het uiteindelijke doel, een beter leesbare ondertiteling, te bereiken.

(23)

5.Resultaten.

In dit hoofdstuk horen de uitkomsten te staan zoals die voortvloeien uit de experimenten met proefpersonen. Dit zou dan zijn in de vorm van tabellen met waarden van de tijden die benodigd zijn om ondertiteling in de verschillende instellingen te lezen, per proefpersoon en gemiddeld over alle of een groep proefpersonen. Bovendien hoort er bij elke proefpersoon een uitkomst van de visusmeting en een kijkafstand. Verder is het denkbaar dat de proefpersonen een kwalitatief oordeel geven over de leesbaarheid van ondertiteling in de verschillende instellingen.

Door de problemen met de tijdsplanning is het echter helaas niet meer gekomen tot uitvoering van de experimenten.

Wat ook tot de resultaten gerekend kan worden is het feit dat het gelukt is om de benodigde apparatuur aan te schaffen. De beeldkwaliteit is niet op papier weer te geven. Wei kan gezegd worden dat daze stark afhankelijk is van de kwaliteit van het aan de genlock aangeleverde syncsignaal. Bij gebruikmaking van een TV-tuner als bron voor dit signaal is deze niet altijd goad genoeg. Dit komt mede doordat het IPO niet over een kabelaansluiting beschikt. Verhoging van de kwaliteit van het syncsignaal is bereikt door tussen antenna en TV een goede videorecorder te schakelen. Een andere mogelijkheid zou zijn om het syncsignaal te maken met behulp van een camcorder.

(24)

6. Conclusies en aanbevelingen.

Aan de doelstelling van deze stage is voor een groot deal voldaan. Ten eerste is er inzicht verkregen in de huidige kennis op het gebied van ondertiteling en de tot nu toe verrichte onderzoeken. Verder is er heel wat kennis vergaard op het gebied van apparatuur voor het genereren van ondertiteling op een TV-beeldscherm. Het is ook gelukt om apparatuur met voldoende mogelijkheden en een goede kwaliteit aan te schaffen. Deze apparatuur zal in de toekomst wellicht ook zijn nut bewijzen buiten het gebied van de TV-ondertiteling. Tevens is er een conclusie te trekken omtrent de geldende inkoopprocedure: daze is hoogst inefficient en tijd- en geldrovend. Voor de eerste pilotexperimenten is een goede opzet gemaakt. Door problemen met de tijd zijn daze helaas niet meer ten uitvoer gebracht.

Voor de toekomst is het nuttig om een harde schijf voor de Commodore Amiga aan te schaffen om op een handiger manier met het programma te kunnen werken. Om gebruik te kunnen maken van meer en mooiere lettertypes zou het goed zijn om het programma Broadcast Titler 2 Font Enhancer aan te schaffen. Met de goede experimenten moet het dan mogelijk zijn om werkelijk tot een verbetering van TV-ondertiteling te komen voor ouderen en slechtzienden.

(25)

7. Llteratuurllist.

[1] Kinderen met een visuele handicap, F.M. Meire & J.W. Delleman, acco, Leuven/Amersfoort 1987. IPO bibl. nr. JG 47.

[2] De weg van het zien, Prof. Dr. M.C. Colenbrander, Leidse

Onderwijsinstellingen, Leiderdorp 1984. IPO bibl. nr. JE 69.

[3] Eye and Brain. the psychology of seeing, R.L. Gregory, Weidenfield and Nicholson, London 1979. IPO bibl. nr. JF 148.

[4] Het klinisch zakboek. Oogheelkunde, Uitgeversmaatschappij De Tljdstroom, Lochem 1990. IPO bibl. nr. JE 78.

[5] Meningen van kijkers over TV-ondertitels, Kijk- en luisteronderzoek NOS, Hilversum 1974.

[6] Een titelachtergrond-generator voor TV-beelden, A.H. Munnik, omroep technische mededelingen 1964/3, biz 309-313.

[7] Goed leesbaar drukwerk op papier en beeldscherm, H. Bouma, IPO 1988, manuscript no. 645.

[8] Terreinverkenning naar onderzoeksfacetten t.b.v. de leesbaarheid van TV-ondertiteling door ouderen en slechtzienden, P.S.J.R. Crombach en H.E.M. Malotte, IPO 1981, memorandum nr. 250.

[9] Reading a message when the same message is available auditorily in another language: the case of subtitling, G. d'Ydewalle, J. van Rensbergen en and J. Pollet, Eye Movements: from physiology to cognition, North-Holland, 1987.

[10] Attention shifts in partially redundant information situations, G. d'Ydewalle, P. Muylle and J. van Rensbergen, Eye movements and Human information Processing, North-Holland, 1985.

[11] Verschillen tussen jonge en oudere volwassenen in de verdeling van de aandacht over verschillende informatiebronnen, G. d'Ydewalle, L. Warlop en J. Van Rensbergen, Communicatie 17 (1987) Nr. 2-3.

[12] A one line text is not half a two line text, C. Praet, K. Verfaillie, P. De

Graef, J. van Rensbergen & G. d'Ydewalle, From eye to mind: information acquisition in perception, search and reading, North-Holland, 1990. [13] Developmental studies of text-picture interactions in the perception of

animated cartoons with text, G. d'Ydewalle & J. van Rensbergen, Knowledge Acquisition from text and pictures, North-Holland 1989.

(26)

Videokaarten voor

de

Macintosh

~-

(

,._

Proclukt Kleurdlepct Re,clude Tijd

(bia) (pb<els) (sec)

AaPl!S CQfJ). OIi (408} 7lS-IISSO HiaoTV

118• 108 1130

C)ia,'Vldoo 8 256 • 116, 128'• 108 1130

OiC''Vldoo Color I. 24(1) 2S6xl16.128x 108 1130

Compu,,,, friends Inc.. tal (SOl) 626-22,t Colonnap-32 l4

-·-

1/S

Data T<>Nl:loon. u:t (508) ◄81,]700 Quidcupwr,, OTllSS 8(3) MOx ◄80 (NTSC), 768x S12(PAI.) 1/lO, ◄ISbljl◄ bia Coio<Capa,N OTI270 16 MO x ◄80 (NTSC), 768 x S 12 (P.<\l) t/30 D,pa!V,sicnlnc.,tal.(617)329-5'KIO Compu<Vfya 8grfls - • ◄80 6, 2◄ C~Prol'e,sic>nal 1.24 6,t0x ◄80 6,l◄ ~u, M ~ l n c . . llll(◄08) 522-1200 Quiddmap C ~ l l f x ColonpaaeUI

Oranp Miao Inc.. llll (714) 779,2m

-...-11.&dluslnc..tal.(◄08) 434-1010 lladlusTV

Color8oordl6◄ Tnw,isiQntnc.,..i. (317) 8◄ 1.03J2

-w°""""""

T echnolop!s Inc.. llll (714) 250-8')83

-Noten:

( I) 24-bits opnemen me, meeg•l....,,.d OA-pn,gnmma.

(2) Of 4 monochrome .. rMng,,ffi!ldo inpng•n of I RGB lnpng.

m 24-biu Ol"'•mon ""'' mttplwffde Colonclt softwva.

f4) Veldopn•m•n in 1/60 sekonde....,, stop,lk<le.

24 MO • ◄80. 320 • 240 l/lO,, l/60(◄) ./· ii l◄ MOx480. 320 • 240 1/lO

6,tO •480. 320• 240 1/S 1.24 640• 480 1130 I, l. ◄,&, 16,:M ---•480 1/30 l:

ff>

2◄ 640 • 480 1130 I, l. ◄, I. 16. 2◄ ---819lx ◄O'l6(8J 1/30 ~ T'

I. 16. 24 6◄ S x 48◄ (NTSC), 768 • S 12 (PAI.) 1130,I/IObljl◄ bll,.I';"

(S) Voor 24-blts Is exteme NTSC-RGB komerter nodig.

(6) Tr.ager bij 24-bits met gr,xe ..,ns,enfineongen. (7) I Mbyte model hnk e:ocn ...,..ng,,steldo. l\GB en 5-1/ldeo

uiqangen met VIOl/0 kodering. dokoderin.c,

(8) Mulmale resolude is athank•lilk van lcleurdleput on geheu•

genrulmte op lcun:. ".1

(

l

~

I,

w-

Vld11111bN1•Mft Kleu,dlep<lt R -

w...,

-"'""""

-

S-Vodeo RGB

{blu) {paell) ~ H C ) In aesuld

-8 grill 128 • 108 lO la I la

-

-8'"'5 lS6 • 216, 128 • 108 JO la I la

-81mtur 2S6x216, 12h 108 ll•lS ja I la

-S,r;is.2◄ 1tJ<eur l20x 240, 160x 160 s.1s

-

I la la la 8 6,tO • ◄80 (NTSC~ 768 • 512 (PAL) 5

-

◄ (2) la

-

la I. 16 6,tO x 480 (NTSC). 768 x 511 (PAL) l-15

...

l la

-8V'IS 120 x l◄O 6

-

I la

-

-8,2◄ 1deur -•480 1.5-6

-

2 la ja

-B•2◄ 1cleur.8Jnls

-

5. IS kleur, 201,ri1S

-640 • 480 (NTSC). 768 x S75 (PAL) 2 la ja

-s.,..i;a.24- 30 la l ja

-

jl 8gn.lb.l◄- 6,tO • 480 (NTSC). 768 x 575 (PAI.) 30

-

I la

...

la 8gr'll,l◄ lcleur(S) 6,t0x480 IS

-

l "'

-

"'

1-24 14 8-2◄ 8.16

---·-

30(6)

..

l 2

-

la

-

lO

"'

2

..

"'

-SlhSll.8191•- lO

-

I (7)

- -

,.

-Produkt HluoTV Oiglllldeo OigiVldeo Color ColorSnap-)2 QuickC.prun, on2ss ColorC:.oprure OTI270 ComputerEyes ComputerEyu Pro Quiddmage ColorSpace llfx ColorSpace Iii Penonal Vision Radius TV Coloriloanf 364 NuVit"' NuVisca+ Moonnker 30. Ublj l◄ blu

..

Andere eigenschappen en ac:cessolres

lngebouwde TI\V,tuner en geluld: werkt met alle videomonitcrlwrten lngebouwde TRV,tuner en ieluld: werkt met alle vidtomoMO<barten lngebouwde TRV-tuner en pule!: W'On<t met aUe v i ~ e n

"'

"'

2

0.-.kte koppellng met Adobe Photoshop. ColorStudio. ◄lh Oimomion; -rkt met alle videamonitonollrten

Workt ""'' alle videomoniton<utun; onooklcelinpki< h!verbur

Workt met alle videomoniloriwrten: lnklusief sarnenpstl!ld• & I\GB uilgangen

Werkt met Ille videomonitorlcurten

Werkt met Ille .,deomoniton:urten

W•ri<t met Ille 'lidoomonitorlcaarten

ColorSpace 1H monitorlcaart nodig; ~ • .,deo-elfoktM op sd,erm; inklusief sameng,,.n•lde & I\GB

uil'.g:lng,rn

Ontwiklc•lingskk lnemur....,.,.. Ill en llfx

Exteme NTSCIRGB korwttter le....-1,;i.ar; ontwikk•linpkit lnfflur

Exteme analogo Khakeling rr.et lngebouwdo TV ,runer I geluid: Radius ol andere monnorkurt nodig mot blokovenfncht: 0:'ll\<iklc~ngskit lnerbur

Eneme u11b111ldlngen binnenkort lo""'1>aar (PAL. TV-wnor met geluid); kodering voor ...,...gouefde uit•

f""f!; ontwiklcellngskit ~

VIOl/0 optie. colt voor PAL; ont:wiklcellnf'kit leverbur

I, 2. ◄ Mbyu goheugon mogeliik: ingebouwd• VI0l/O kodering/dekodering ""°' invoer/uitvoer, diveno vidl!o-<,ffekttn; instellingen bereikbaar via Mac Regelpa"""'

fl.GB konverter als ' p i ~ k ' kaart leverbaar; vertchillendo onvervugde video-<!l!ekten op schenn; ontwik• kelingsl<it lov•rtiur

HET APPlEBLAO t F£11tUAllf i t t l

~

!

I\)

...

(27)

VIDEO•TITEL .. ,

TEKSTGENERATOR

• ~-- .- - -• . -.r"l ! .

.. ·, ::

Met de TTG 7000 ken tijdens het kopieren of afspelen van een videoband ondertiteling aangebracht worden. 16 verschillende maten letters, cijfers en bijzondere tekens kunnen gebruikt worden. De TTG 7000 wordt geplaatst tussen de videokamera en video-recorder of tussen de videovideo-recorder en

moni-tor

(TV).

Met 56 toetsen

Komplete bouwkit met printen

377

..

(28)

A M G A

DE AMIGA-FAMILIE

Volledig overzicht van de Commodore 680XO-lijn

D

c Commodore Ami-ga valt niet i:neer als spelletjesmachine, video-, muziek/geluid- en dtp-computer of altematieve PC weg te dcnken. Er is voor elk wat wils. Yoor eenvoudi-ge huiselijke toepassineenvoudi-gen en games verschaft de Amiga 500 alle faciliteiten. De mo-dellen 2000, 2500 en komen-de 3000 biekomen-den alle zakelijke mogelijkheden plus UNIX, dtv en dtp. Het oennodel Amiga I 000 is alleen nog in het tweedehands-circuit ac-tief. Daar geldt deze oudge-diende als krachtige hobby-computer waar nog veel aan te verbouwen valt. Om de keuze bij aankoop te verge-makkelijken hebben we de complete Amiga-familie-hardware weer eens op een rijtje gezet.

De coprocessors

Bij de Commodore Amiga doet de MC 680X0 CPU het werk niet alleen. Meerdere coprocessors nemen de cen-trale microprocessor veel werk uit handen waardoor de systeemprestaties en de grafi-sche kwaliteit flink toene-men.

De Amiga-coprocessors staan hieronder venneld. • De videochip Denise

kent vier verschillende grafische schennen: 320 X 256, 320 X 512, 640 X 256 en 640 x 512 pixels. Het 50 Hz videobeeld heeft een oplossend ver-mogen van 625 lijnen en

---.-... -• ..

-een geheugen van maxi-maal 512 KB. In de tekstmodus zijn naar keu-ze 60 of 80 tekens be-schikbaar met maximaal 25 gekleurde regels. Het kleurenpalet biedt 32 kleuren (bij 320 beeldlij-nen) of 16 kleuren (bij 640 lijnen) met maximaal 4096 mengkleuren. Yer-der verplaatst Denise de "playfields". In samen-werking met Agnus kan Denise circa 1.000.000 pixels per seconde opte-kenen en gekleurde. vlak-ken zo snel opvullen dat · het menselijk oog dit niet merkt.

-:"· .. --· ':-~·-~---4 ... -~ .. ; •. _ ...

Amiga2000

De OMA-chip Paula be-heerst de geheugentoe-gang van de coproces-sors. Daamaast contro-leert Paula de I/O-bestu-ring van de parallelle en seriele interfaces, de con-trol ports, het uitlezen van het toetsenbord en de audio in/output. Het ste-reodeel omvat vier toon-kanalen met twee stereo-uitgangen, programmeer-bare samplingrate. ampli-tude. 9 octaven en fre-quentie-modulatie. • Gate-Array-Chip Gary

vervuld snel en nauwkeu-rig tal van logische

func-C o:m-m O:IU>.t.~· Info :5 / 9Jl ·

- -- -.

<A.) .,#Ck p

--ties, o.a. het aansturen van TTL- monitors. Na de Amiga 500 verscheen Gary op alle Amiga-mo-deiien vanaf 2000B. • De Bit-Blitter- of

anima-tie-chip Agnus. Van deze chip zijn er verschillende typen in omloop die we elk afzonderlijk zullen bespreken.

Bij de introductie van de Amiga 500 was er voor het eerst sprake van een speciale custom-uitvoering, de zoge-naamde Fat Agnus. waarbij nog meer functies in een en dezelfde IC zijn onderge-bracht. Het verschil met de oude Agnus zit hem in de hoeveelheid RAM die de chip direct kan aangrijpen. De dunne kon slechts 512 KB. de dikke kan recht-streeks I MB Chip-RAM aan.

Momenteel zit de Fat Agnus 8371 in de meeste ultge-brachte Amiga-mode lien. Deze coprocessor verzorgt in nauwe samenwerking met de beide anderen de vloeiende Amiga-animaties.

Ook Fat Agnus, de DMA-adresgenerator, is onmisbaar voor het creeren van de flit-sende Amiga-animaties. Deze dikzak kan in de Amiga bliksemsnel 1MB aan video-data verversen. Direct Me-mory Access omzeilt de hoofprocessor en spreekt het geheugen dus direct aan. De OMA-controller hebben wij zojuist al besproken. Het be-langrijkste onderdeel van Agnus is echter de coproces-sor Copper. Copper wordt in feite geheel door de

(29)

elektro-nenbundel van de monitor gestuurd en schrijft de data van en naar de registers. Er zijn drie bevelen mogelijk: MOVE verplaatst de data. WAIT doet de coprocessor wachten tot de elektronen-bundel de gewenste scherm-plaats bercikt heeft en SKIP voor het overslaan van beve-len. Copper verandert slechts de registers en grijpt niet zelf op het RAM in.

Het derde IC-onderdeel van Agnes is de zogenaamde Blitter. De Blitter is een soort grootschalige verhuizer van grafische datablokken. Com-modore zelf geeft 1.000.000 pixels en 60 beelden per se-conde op. Objecten die groter zijn dan een sprite of het vul-len van kleurvlakken verlo-pen via de Blitter in een mum van tijd. lnteressanter is ech-ter de animatie-optie om maximaal drie bewegende elememen met elkaar te kun-nen verbinden. Bijvoorbeeld de benen en het hoofd van een cartoon- figuurtje ani-meren.

Sinds kort is er ook weer een nieuwere versie van de Fat Agnus, nu Big Agnus 8372 uitgekomen.

De interfaces

Gelukkig heeft Commodore bij de Amiga 500, 2000/2500 en 3000 de eigenzinnige in-terface-politiek laten varen. Alleen de niet meer in pro-duktie zijnde Amiga 1000 heeft nog een afwijkende pa-rallelle printerpoort.

Ge-bruik daarvoor uitsluitend de speciale Amiga 1000-printerkabel anders brandt de boel door!

Bij de overige Amiga's zijn de poortaansluitingen dus al-lemaal op PC-standaard. De RSC 232-uitgang laat zich moeiteloos aansluiten op tal van modems, afdrukkers en communicatie-kabeltjes. Al-leen voor MID[-toepassingen is een speciale adapterkabel nodig .. De Baudrate is pro-grammeerbaar tot maximaal 31.250 baud en het transport van ASCII-files mag met ge-schikte communicatie-soft•

A M

ware dus geen problemen meer opleveren. Datzelfde geldt eveneens voor de paral-lelle Centronics-poort. Een speciale adapterkabel is niet meer nodig.

Een tweede parallelle inter-face verzorgt de communica-tie met ten hoogste drie exter-ne drives. Er is keuze uit 3.5-en 5.25-inch floppy drives 3.5-en een harddisk met ingebouw-de controller van Commo-dore zelf of onafhankelijke merken. De Amiga 500 kan maximaal I extern

floppysta-tion voeden. Meerdere flop-py drives of een harddisk zul-len hun ei2en stroomvoorzie-ning moeten . meebrengen! Bij de hogere modellen ligt de voedin!? wat ruimer. Een monitor kan zowel via een tulpkabel (BAS-mono-chroom, bij de 2000/2500 FBAS-monochroom) als een 25-pins RGB AID-plug aan-gesloten warden. Wie nog geen geld voor een kleuren-monitor heeft kan dus nog vooruit met zijn of haar oude monochrome model. Bezit-ters van een A I 081 kunnen al direct van de fraai gekleurde HIRES-graphics genieten. Op de meeste 500-modellen ontbreekt een RF-modulator. Deze zijn natuurlijk ook los te koop. maar dat betekent weer een extra uitgave, een ontsierend kastje op je bu-reau en een verrninderde beeldkwaliteit.

G A

De geluidsprestaties van de Amiga-familie komen via een inteme luidspreker nim-mer tot hun recht. Aansluiten met tulpkabeltjes op de huis-kamer-stereo of eventueel s~ereo-tv brengt daarentegen menige modeme muzieklief-hebber in verrukking. De 9-pins muis/joystick-poonen zitten bij de Amiga 500 aan de achterzijde, bij de I 000 aan de rechterzijde en bij de hogere modellen aan de voorzijde. Het een is wat minder handig dan het

ande-:.._,•:.: ..

..

Amigo500

re. Gelukkig passen er wel gewoon standaard Commo-dore/Atari- compatibele spel• poken op.

De expansion port van de modellen 500 en 1000, in fei-te een processorbus, biedt de veeleisende gebruiker nog de mogelijkheid om meer RAM-geheugen, een extra coprocessor, een harddisk, meet/regel-relais, robot-con-trollers of andere randappara-tuur te installeren. Vreemd is dat bij de eigen MS-DOS-emulator Sidecar op de 512 een aansluitprobleem dreigt te ontstaan. De systeembus zit aan de verkeerde kant en is nog 180 graden gedraaid ook. Een adapterkabeltje brengt uitkomst. maar het ge-heel wordt er niet fraaier op. Bij de 1000 geeft de Sidecar (alleen nog tweedehands le-verbaar) geen probleem.

Het toetsenbord

Het toetsenbord is, behalve bij het model I 000. van het AT-type. De enige afwijking zit hem in de A-toetsen ( I 000, 2000/2500) en CBM-toets (Amiga 500). Bij de Amiga 500 is het keyboard in de systeemkast ge'integreerd. De overige toetsenborden zijn met een spiraalkabeltje aan de Amiga-systeemkast verbonden.

De layout oogt modem en ziet er met 96 toetsen profes-sioneel uit.

De muis

Aile Amiga's hebben een staartje met een muis er aan. Het digitale Amiga-knaag-dier is een eenvoudig opto• mechanisch model met twee bedieningsknoppen. Een kunststoffen bal brengt de be-wegingen op het bureau aan de sensors over. Voor het noodzakelijke reinigen zit er aan de onderzijde een handig klapluikje.

De muis is tamelijk fors en vergt behoorlijk wat tafel- en elleboogruimte. Na even wennen wordt de 500-muis echter tot een betrouwbaar een plezierig aanwijsgereed-schap. Voor games en het maken van tekeningen prefe-reert de redactie echter res-pectievelijk een joystick en een lichtpen.

Het RAM

B ij de Amiga I 000 is het RAM beperkt tot 256 Kb op het moederbord en 256 KB via de uitbreidingskaart aan de voorzijde van de systeem-kast. Gelukkig zag een aantal onafhankelijke leveranciers dat deze 512 KB toch we! wat te beperkt is. Momenteel zijn er Amiga 1000 RAM-uitbreidingen tot 8 MB lever-baar. Voor de overige model-Jen kunt u met een welgevul-de beurs tot 16 MB

uitbrei-r·

den. \ De Amiga 500 en 2000/2500 en 3000 kennen twee ver-schillende soonen RAMs. Memory boards die de 680X0-bus gebruiken bieden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het vereenvoudigde stel- sel (flat rate) biedt een voordeel voor onder meer de maatschappelijke acceptatie en dus de duurzaamheid op langere termijn van toeslagen, de verdeling over

De afstemming zal gevolgen hebben voor de aard van het beheersingssysteem, onder meer omdat er ook daarvoor niet alleen informatie omtrent verkeers- stromen (als

HET OUDHEIDKUNDIG BODEMONDERZOEK TE DONK IN 1981 In 1981 koncentreerde het onderzoek te Donk zich op twee vlakbij elkaar gelegen zones. Eerst werkten we het perceel

Aangezien de kwaliteitsindex, gemaakt voor dit onderzoek, onder andere is afgeleid van het onderzoek naar transparantieverslagen door de NBA (2013), kunnen de

De conclusie van deze scriptie is dat de leesbaarheid van Integrated Reporting over de verslaggevingsjaren 2010 tot en met 2012 voor de onderzochte ondernemingen, volgens de

Met andere woorden: de kans dat een correlatiecoëfficiënt van (absoluut gezien) minstens 0,612 5 tussen grootte ziekenhuis en aantal bestuurders wordt gevonden, terwijl er in

Om nog een beter beeld te krijgen van de unieke kwaliteiten van de zorgboerderij voor verschillende doelgroepen hebben we zorgboeren, drie groepen deelnemers op