• No results found

Zijn transparantieverslagen transparant? Onderzoek naar de leesbaarheid en kwaliteit van transparantieverslagen van Nederlandse accountantsorganisaties.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zijn transparantieverslagen transparant? Onderzoek naar de leesbaarheid en kwaliteit van transparantieverslagen van Nederlandse accountantsorganisaties."

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Masterscriptie

Zijn transparantieverslagen transparant?

Onderzoek naar de leesbaarheid en kwaliteit van transparantieverslagen

van Nederlandse accountantsorganisaties.

Onderwijsinstelling: Rijksuniversiteit Groningen Faculteit: Economie en Bedrijfskunde

Opleiding: MSc Accountancy Naam: Johanna Maria Kroeze Studentnummer: S1961454 E-mail: silke_kroeze@live.nl

Eerste begeleider: drs. L.M. Wielens

Tweede begeleider: prof. dr. D.A. de Waard Derde begeleider: M. Looijenga, MSc Aantal woorden: 13.135

Samenvatting

Dit onderzoek kijkt naar de leesbaarheid en de kwaliteit van transparantieverslagen van Nederlandse accountantsorganisaties tussen 2011 en 2014. Aan de hand van de Flesch-Douma Reading Ease leesbaarheidsformule blijkt dat transparantieverslagen moeilijk tot zeer moeilijk leesbaar zijn. Aan de hand van een zelf ontwikkelde kwaliteitsindex, gebaseerd op Artikel 30 Bta, is de kwaliteit van de transparantieverslagen gemeten. Uit deze index blijkt dat de kwaliteit van transparantieverslagen ieder jaar verbeterd. Waar in 2011 de kwaliteit van transparantieverslagen minimaal is, is deze kwaliteit in 2014 sterk verbeterd. Over belangrijke aspecten, zoals het stelsel van interne kwaliteitsbeheersing en onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie, wordt goed gerapporteerd. Enkele andere kwaliteitsaspecten, zoals het internationale netwerk en de beloning van externe accountants, zijn nog voor verbetering vatbaar.

(2)

2

Inhoudsopgave:

Inhoudsopgave: ... 2 1. INLEIDING ... 4 1.1 Aanleiding ... 4 1.2 Relevantie ... 6 1.2.1 Wetenschappelijke Relevantie ... 6 1.2.2 Maatschappelijke Relevantie ... 8 1.3 Probleemstelling ... 8 2. THEORETISCHE INKADERING ... 10 2.1 Sociale verslaggeving ... 10 2.2 Assurance Opdracht ... 11 2.3 Transparantieverslagen... 11 2.4 Code Accountantsorganisaties ... 12 2.5 Leesbaarheid... 13 2.6 Impressiemanagement ... 14 2.7 Kwaliteit Audit ... 14 2.8 Theorieën ... 15 2.8.1 Legitimatietheorie ... 15 2.8.2 Institutionele Theorie ... 16 2.8.3 Economische Theorie... 17 2.8.4 Agency Theorie ... 17 3. METHODE ... 19 3.1 Kwalitatief Onderzoek ... 19 3.2 Afbakening ... 20 3.2.1 Leesbaarheid ... 20 3.2.2 Kwaliteitsindex transparantieverslagen ... 22 3.2.3 Dataverwerking ... 24

(3)

3

4. RESULTATEN ... 25

4.1 Analyse leesbaarheid ... 25

4.2 Analyse Kwaliteitsindex ... 28

4.2.1 Algemene analyse ... 28

4.2.2 Analyse per jaar ... 30

4.2.3 Analyse per aspect kwaliteitsindex ... 32

4.2.4 Conclusie op aspectniveau ... 38

5. CONCLUSIE EN DISCUSSIE ... 40

5.1 Conclusie ... 40

5.2 Beperkingen ... 41

5.3 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek ... 43

REFERENTIES: ... 44

ARTIKELEN: ... 44

RAPPORTEN EN WEBSITES: ... 48

BIJLAGEN ... 50

Bijlage 1: Kwaliteitsindex Transparantieverslagen... 50

Bijlage 2: Indeling boekjaren ... 53

Bijlage 3: Uitkomsten Leesbaarheidsonderzoek ... 54

(4)

4

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

‘De accountant is de vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer’ (Limperg, 1932). ‘Meer transparantie is dé manier om vertrouwen terug te winnen. Over alles’ (Hommen, KPMG, 2014). ‘Maximale transparantie bij fraude de beste remedie’ (FD, 2014). ‘Er is een grote roep om transparantie. Als accountants transparanter moeten worden, geldt dit ook voor ondernemingen en hun RvC’s. Daar is nog lang niet iedereen aan gewend. Het wordt een leerproces, waarin we langzaam vooruit komen’ (De Ridder, PwC, 2015). ‘Er zou meer aandacht besteed kunnen worden aan de onafhankelijkheid van de accountant in het transparantieverslag’ (Eumedion, 2012). Transparantie in combinatie met accountantsorganisaties duikt steeds vaker op in de media. Is transparantie van accountantsorganisaties in het verleden te weinig aanwezig geweest? Moeten accountantsorganisaties meer transparant rapporteren over hun eigen doen en laten? Accountantsorganisaties controleren de belangrijkste ondernemingen van het land, maar hoe transparant zijn ze over hun eigen onderneming?

Recente boekhoudschandalen binnen de Nederlandse bedrijfstak, zoals onder andere Vestia, Ballast Nedam en Imtech, hebben ertoe geleid dat de werkzaamheden van de accountant onder een vergrootglas zijn komen te liggen. Accountants moeten dienen als vertrouwenspersoon van de maatschappij, maar ondertussen wordt hevig gediscussieerd over de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de jaarrekening (Pott et al., 2008). De vraag of accountants nog wel voldoende onafhankelijk zijn, wel genoeg kwaliteit leveren en zelf genoeg rapporteren wordt herhaaldelijk gesteld.

In de Verenigde Staten heeft de Amerikaanse toezichthouder op openbaar accountants, de PCAOB, in 2008 voor het eerst regels aangenomen omtrent een verplicht jaarlijks verslag voor geregistreerde accountantsorganisaties (www.pcaobus.org). Dit is het gevolg van de in 2002 ingevoerde Sarbanes-Oxley Act (SOX), die regelgeving omtrent onder andere de corporate governance van een onderneming bepaalt. Deze regelgeving is het gevolg van meerdere Amerikaanse boekhoudschandalen, waaronder Enron en WorldCom (Hall en Liedtka, 2007). In Nederland bestaat de vergelijkbare Nederlandse corporate governance code, een gedragscode voor bedrijven met onder andere als doel meer transparantie in de verslaggeving.

Sinds 2006 geldt volgens de Europese Richtlijn voor wettelijke controleopdrachten en volgens het Nederlandse Artikel 30 uit het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) dat een accountantsorganisatie, die een wettelijke controle heeft verricht bij een organisatie van openbaar belang, verplicht is om binnen drie maanden na afloop van haar boekjaar een transparantieverslag op te stellen en openbaar te maken. Artikel 30 Bta is een bepaling ter uitvoering van Artikel 19 Wta: De accountantsorganisatie voldoet aan krachtens Algemene Maatregel van Bestuur te stellen regels ter zake van haar onafhankelijkheid. Het

(5)

5

transparantieverslag moet inzicht geven in onder meer het stelsel van kwaliteitsbeheersing en de onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie.

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in 2010 en 2014 onderzoeken uitgevoerd bij de Nederlandse Big 4-accountantsorganisaties, Deloitte, EY, KPMG en PwC. Deze organisaties beschikken over een vergunning van de AFM om wettelijke controles te verrichten bij organisaties van openbaar belang (OOB’s). Tijdens dit onderzoek is de kwaliteit van de wettelijke controles onderzocht. Gebleken is, dat menig controle van de Big 4 onder de maat is en daarom heeft de AFM in een rapport voorstellen gedaan om dit in de toekomst te verbeteren. Uit het AFM-rapport blijkt dat transparantie over de uitvoering van wettelijke controles bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit. Transparantie verkleint de informatieachterstand van stakeholders, zal de concurrentie op kwaliteit vergroten (in plaats van uitsluitend op prijs) en zal de consistentie stimuleren (AFM Rapport, 2014).

Volgens de Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA) moet het transparantieverslag niet alleen in formele zin aan Artikel 30 Bta voldoen, maar moet het ook een communicatiedocument zijn voor het maatschappelijk verkeer (www.nba.nl). Het verschaffen van meer transparantie door accountantsorganisaties draagt bij aan de kwaliteit van de controle van de jaarrekeningen en de continuïteit van de accountantsorganisaties zelf (www.nba.nl). ‘Teneinde te voldoen aan de doelstellingen van de verplichting tot het opstellen van transparantieverslagen zoals verwoord in de toelichting op artikel 30 van het Bta is het van belang om transparantieverslagen zo leesbaar mogelijk te maken, zodat deze toegankelijk en interessant zijn voor een breed publiek’ (Meer transparantie in Transparantieverslagen, NBA). De leesbaarheid van het transparantieverslag bepaalt dus ook in bepaalde mate de kwaliteit van dit verslag en de waarde die het heeft voor de stakeholders.

Meer transparantie van accountantsorganisaties zorgt voor meer zichtbaarheid in de werkzaamheden van deze organisaties. Dit kan het eenvoudiger maken om problemen binnen de organisatie te signaleren en op tijd correctieve acties te ondernemen. Dit komt de kwaliteit van de accountantscontrole, de kerntaak van de accountantsorganisatie, ten goede. Meer transparantie moet ook zorgen dat alle stakeholders, inclusief investeerders, meer vertrouwen krijgen in de huidige manier van financiële verslaggeving (Cular, 2014).

Verder blijkt dat transparantie door bedrijven belangrijk is voor de reputatie en het imago (Graafland en Eijffinger, 2004). Voor maatschappelijk verantwoord ondernemen is het belangrijk dat bedrijven en haar werknemers verantwoord en integer gedrag vertonen. Dit komt de reputatie van een bedrijf ten goede, daarom kun je verwachten dat accountantsorganisaties in de huidige tijd extra aandacht besteden aan transparantie.

Er is nog weinig bekend over de manier van rapporteren van transparantie en de hoeveelheid aandacht, die accountantsorganisaties hieraan besteden. Besteden accountantsorganisaties in deze veranderende tijden omtrent kwaliteit en onafhankelijkheid meer aandacht aan een geïntegreerd

(6)

6

en volledig transparantieverslag? KPMG brengt sinds 2010 een compleet geïntegreerd jaarverslag uit (www.accountant.nl). In dit geïntegreerde jaarverslag bevindt zich ook het transparantieverslag. Volgens de Engelse Financial Reporting Counsil zijn de rapporten van bedrijven, die alle informatie in één document geïntegreerd hebben, waardevoller en effectiever dan van bedrijven die dit niet hebben.

Aangezien openheid en onafhankelijkheid van de accountants tegenwoordig volop aan de orde is, is de volgende onderzoeksvraag gedefinieerd:

Wat is de huidige stand van zaken omtrent de leesbaarheid en de kwaliteit van transparantieverslagen van accountantsorganisaties?

De structuur van deze scriptie is als volgt georganiseerd. Allereerst wordt in hoofdstuk 1 de relevantie van het onderzoek aangetoond. Vervolgens wordt het theoretisch kader met eerder onderzoek naar transparantieverslagen behandeld in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt de kwalitatieve onderzoeksmethode om de kwaliteit van transparantieverslagen te beoordelen behandeld. Daarna wordt in hoofdstuk 4 het onderzoek behandeld en worden ten slotte in hoofdstuk 5 de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek uitgezet.

1.2 Relevantie

1.2.1 Wetenschappelijke Relevantie

Er is eerder onderzoek gedaan naar transparantie van bedrijven en specifiek naar de beschikbaarheid van bedrijfsspecifieke informatie voor buitenstaanders van beursgenoteerde bedrijven (Bushman et al., 2003). Hieruit blijkt dat transparantie over financiële gegevens vooral gerelateerd is aan de politieke economie. Dit onderzoek is echter niet toepasbaar op de transparantieverslagen van accountantsorganisaties, omdat dit geen beursgenoteerde bedrijven zijn. Het toont echter wel het belang van transparantie aan, waardoor de vraag naar een onderzoek binnen de accountancy-tak ontstaat.

Bessembinder en Maxwell (2008) hebben onderzoek gedaan naar transparantie op de Amerikaanse obligatiemarkt. Hier geldt vanaf 2002 de verplichting om transactiegegevens openbaar te maken. Investeerders hebben hiervan geprofiteerd, omdat de bid-ask spreads substantieel omlaag zijn gegaan. Uiteindelijk is de kwaliteit van de obligatiehandel door de transparantie omlaag gegaan. Het is nog steeds onderwerp van discussie hoeveel transparantie er op deze markt aanwezig moet zijn (Bessembinder en Maxwell, 2008). Uit dit onderzoek blijkt dat transparantie niet altijd alleen maar voordelen met zich meebrengt. Binnen de accountancysector speelt onder andere concurrentiegevoelige informatie een grote rol en derhalve is het van belang te onderkennen dat meer transparantie niet in alle gevallen een positief effect heeft.

(7)

7

Uit onderzoek van Felo et al. (2003) blijkt dat de hoeveelheid aandacht, die het management aan transparantie besteedt, onder andere door een ethiek programma, positief gerelateerd is aan de kwaliteit van de financiële verslaggeving. Hieruit kun je opmaken dat transparantie, wanneer op de juiste manier gebruikt, van toegevoegde waarde is voor bedrijven.

Deumes et al. (2012) hebben als een van de weinigen eerder onderzoek verricht naar de openbaarmaking van bestuursinformatie van accountantsorganisaties. Zij vinden dat transparantieverslagen uit vier landen in Europa weinig informatie geven over de kwaliteit van de accountantscontrole. Een reden hiervoor kan zijn, dat de voorschriften voor openbaarmaking van informatie niet specifiek genoeg zijn, om daadwerkelijk informatief te zijn over de relatie tussen de karakteristieken van de accountantsorganisaties en de daadwerkelijke kwaliteit van de accountantscontrole.

Ook geven Deumes et al. (2012) aan dat de waarde van informatie in transparantierapporten nog verder moet worden verbeterd. Deze vraag naar verbetering komt vanuit de toezichtsorganen en het accountantsberoep zelf; de verstrekte informatie in 2010/2011 is onvoldoende voor een juiste match tussen de vraag naar toelichtingen en de transparantieverslagen van de accountantsorganisaties.

Op 11 december 2012 heeft de Eerste Kamer ingestemd met een wijziging in de Wet op het Accountantsberoep (Wab). Accountantsorganisaties, die werkzaamheden verrichten voor OOB’s, moeten vanaf 1 januari 2013 een scheiding van controlediensten en andere werkzaamheden naleven en vanaf 1 januari 2016 geldt de verplichte kantoorroulatie voor accountantsorganisaties. Na de huidige discussies omtrent het accountantsberoep en onder andere het invoeren van verplichte roulatie en scheiding tussen advies en controle bij OOB’s, is nieuw onderzoek nodig naar de transparantierapporten en of deze hedendaags meer toereikende informatie verschaffen. Verder heeft het onderzoek van Deumes et al. (2012) zich gericht op transparantieverslagen in de beginfase en gaat dit onderzoek mede over hoe het er nu voor staat, drie jaar later. De vraag of meer ervaring van accountantsorganisaties zorgt voor een betere kwaliteit van de transparantieverslagen voor zover uit dit onderzoek blijkt nog niet eerder onderzocht.

Er is al veel onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van financiële verslagen, specifiek jaarverslagen (Pound, 1981; Courtis, 1995; Li, 2008) en de risicoparagraaf in jaarverslagen (Linsley en Lawrence, 2007). Uit deze onderzoeken blijkt dat jaarverslagen moeilijk tot zeer moeilijk leesbaar zijn. Er is echter nog vrijwel geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van transparantieverslagen van accountantsorganisaties. De vraag, die in dit artikel gesteld wordt, is dan ook in welke mate de inhoud van het transparantieverslag duidelijk en begrijpelijk is, oftewel leesbaar is, voor de stakeholders van de accountantsorganisatie.

(8)

8

Aangezien het transparantieverslag moet zorgen voor meer vertrouwen in de accountantsorganisaties, is meer onderzoek naar deze verslagen waardevol. De leesbaarheid en kwaliteit van transparantieverslagen is van essentieel belang voor het verwezenlijken van het doel van deze verslagen. Voor het verkrijgen van vertrouwen in accountantsorganisaties is de kwaliteit van transparantieverslagen van essentieel belang.

1.2.2 Maatschappelijke Relevantie

Naast de wetenschappelijke relevantie uit vorige paragraaf is bij dit onderzoek ook sprake van maatschappelijke relevantie. De kernwaarden van de accountant, waaronder integriteit en betrouwbaarheid, staan onder vuur. Stakeholders willen op een accountantsverklaring kunnen steunen, zij zullen dit gebruiken voor onder andere investeringsbeslissingen. Daarom moeten accountantsverklaringen betrouwbaar zijn, dit begint bij de betrouwbaarheid en het imago van de accountant. Daarom is het tevens van belang dat de kwaliteit van transparantieverslagen toereikend is en deze verslagen begrijpelijk zijn voor de stakeholder. Dit onderzoek zal inzicht verschaffen in de leesbaarheid en kwaliteit van transparantieverslagen. Met deze informatie kan de stakeholder van een accountantsorganisatie beter inzicht krijgen in de toegevoegde waarde van het transparantieverslag.

1.3 Probleemstelling

Zoals in de vorige paragraaf genoemd, is nog vrijwel geen onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van transparantieverslagen van accountantsorganisaties. Om een goed antwoord te kunnen vinden op de onderzoeksvraag uit paragraaf 1.1 zijn hieronder enkele deelvragen opgenomen.

Deelvraag 1: Wat is de leesbaarheid van transparantieverslagen van accountantsorganisaties in Nederland?

Per 1 januari 2013 gelden nieuwe maatregelen om de onafhankelijkheid van accountants te verbeteren. Dit betreft de scheiding tussen controle en adviesopdrachten en de verplichte roulatie tussen accountantsorganisaties eens in de acht jaar bij OOB’s. Door deze nieuwe maatregelen moeten accountantsorganisaties zich meer bewust worden van hun maatschappelijke status en zo meer aandacht besteden aan het transparantieverslag. Daarom de volgende deelvragen:

Deelvraag 2: Wat is de verandering omtrent de leesbaarheid van transparantieverslagen van accountantsorganisaties in Nederland gedurende 2011-2014?

Vervolgens richt dit onderzoek zich op de kwaliteit van de transparantieverslagen. Wederom worden de jaartallen 2011 tot en met 2014 genomen om te kijken naar veranderingen voor en na de bovengenoemde maatregelen.

(9)

9 Deelvraag 4: Wat is de verandering omtrent de kwaliteit van transparantieverslagen van accountantsorganisaties in Nederland gedurende 2011-2014?

Voor een analyse op de inhoud worden onder andere de volgende aspecten meegenomen: transparantie omtrent structuur van de organisatie, stelsel van kwaliteitsbeheersing, enkele financiële gegevens zoals omzet en beloning voor externe accountant, de bestuursverklaring, onderzoeken van toezichtorganisaties en intern toezicht op de naleving van de onafhankelijkheidsverklaring (De Accountant, 2010). Om zo goed mogelijk inzicht te krijgen wat de kwaliteit van het transparantieverslag is, worden deze aspecten afzonderlijk bekeken. Vandaar de volgende deelvraag:

Deelvraag 5: Wat is de stand van zaken wat betreft de kwaliteit van de verschillende, afzonderlijke aspecten van het transparantieverslag?

Het verschaffen van een grotere hoeveelheid transparantie in de governance en het systeem van kwaliteitsbeheersing dragen bij aan de kwaliteit van de controle van de jaarrekeningen door accountantsorganisaties. Dit leidt weer tot een betere continuïteit van accountantsorganisaties als aanbieders van audit services (www.nba.nl).

(10)

10

2. THEORETISCHE INKADERING

Transparantieverslagen hebben als doel om een beter beeld geven van wat speelt binnen accountantsorganisaties. Voordat dit kan worden onderzocht, wordt in dit hoofdstuk in gegaan op de verschillende begrippen en theorieën omtrent de transparantieverslagen.

2.1 Maatschappelijke verslaggeving

De maatschappelijke verslaggeving is uitgegroeid tot een belangrijk onderdeel van het bedrijfsleven (Hooghiemstra, 2000). Niet alleen de maatschappij en de media besteden hier steeds meer aandacht aan, maar ook het aantal bedrijven dat rapporteert over onder meer hun sociale prestaties is in de afgelopen jaren sterk toegenomen (Brown en Deegan, 1998, Gray en Balmer, 1998). Deze toenemende mate van aandacht is ook terug te vinden binnen de wetenschappelijke literatuur. Er zit veel verschil in de kwaliteit en hoeveelheid maatschappelijke verslaggeving tussen bedrijven, wat onder andere het gevolg kan zijn van een gebrek aan goede richtlijnen (Ullmann, 1985).

Richtlijnen omtrent maatschappelijke verslaggeving zijn niet zo strikt als richtlijnen voor jaarverslagen. Een bekende maatstaf voor maatschappelijke verslaggeving is de Global Reporting Initiative (GRI) richtlijn. De GRI richtlijnen zijn, door deze internationale organisatie, opgesteld om meer eenduidigheid in duurzaamheidsverslaggeving te creëren. Duurzaamheidsverslaggeving heeft betrekking op economische, milieutechnische en sociale prestaties en is, naar aard, vergelijkbaar met transparantieverslaggeving. Deze richtlijnen zijn voor transparantieverslagen niet zo strikt gesteld. De regelgeving van de NBA is breed gesteld en voor meerdere interpretaties vatbaar.

De grootste ondernemingen van Nederland, waaronder de Big 4-accountantsorganisaties, nemen deel aan de transparantiebenchmark van het Ministerie van Economische Zaken. Dit is een jaarlijks onderzoek naar de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving (www.transparantiebenchmark.nl). De input voor de transparantiebenchmark is het (geïntegreerde) jaarverslag van de onderneming of onder andere het losse maatschappelijke verslag. Voor de Big 4-accountantsorganisaties kan het dus voorkomen, vooral wanneer de organisatie een integrated report uitbrengt, zoals KPMG, dat het transparantieverslag in deze transparantie benchmark wordt meegenomen. Het feit dat de Big 4-organisaties deelnemen aan de transparantiebenchmark kan betekenen dat zij meer gemotiveerd zijn om een zo transparant mogelijk transparantieverslag te publiceren (www.transparantiebenchmark.nl). Dit omdat de uitkomsten van de transparantie benchmark openbaar zijn en er een Kristalprijs te verdienen is, wat het imago van het accountantskantoor positief kan beïnvloeden.

(11)

11

2.2 Assurance Opdracht

Overwogen kan worden om het transparantieverslag te laten verifiëren. Een dergelijke opdracht valt, indien deze aan een accountant wordt verstrekt, volgens het Nederlands recht onder Standaard 3000 ‘Assurance-opdrachten, anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie’ (Handleiding Regelgeving Accountancy). Op basis hiervan kan een assurance rapport met een redelijke mate van zekerheid worden afgegeven bij het transparantieverslag. Een redelijke mate van zekerheid houdt in dat de gerapporteerde, kwantitatieve data geen afwijkingen van materieel belang bevatten (HRA, Standaard 3000). In de kwalitatieve, tekstuele informatie die gepubliceerd wordt, kan echter wel veel verschil zitten. Een transparantieverslag kan ook in het Integrated Report van de accountantsorganisatie zijn verweven. Een Integrated Report is een nieuwe vorm van verslaggeving waarbij financiële en niet-financiële informatie samen worden gerapporteerd. Behalve de financiële resultaten worden ook het kwaliteitsbeheersingssysteem, de ethische- en de onafhankelijkheidsvoorschriften alsmede de informatie met betrekking tot de beheersstructuur weergegeven (KPMG Integrated Report, 2014).

2.3 Transparantieverslagen

Zoals in de inleiding ook is benoemd, hebben recente boekhoudschandalen het belang van de kwaliteit van de financiële rapportage weer onder de aandacht gebracht (Clarke en Dean, 2007; Donoher et al., 2007). Daarmee is ook de kwaliteit van de accountantscontrole weer onderwerp van discussie geworden, hetgeen onder meer heeft geleid tot de instelling van het transparantieverslag. Het transparantieverslag is een onderdeel van de zogenoemde maatschappelijke verslaggeving. In de transparantieverslagen staat informatie over onder andere de structuur, de inrichting, het bestuur en het daadwerkelijk functioneren van degenen, die betrokken zijn bij de totstandkoming van de accountantsverklaring, die wordt afgegeven bij de verslaggeving van de organisaties van openbaar belang. Door deze transparantieverslagen krijgt het maatschappelijk verkeer inzicht in de anderszins veelal gesloten accountantsorganisaties (Nota van Toelichting, Artikel 30 Bta).

Transparantie is binnen de wetenschappelijke literatuur een breed begrip. Het gaat om het gedrag van de organisatie en de openheid van rapporteren. Hoe zijn bepaalde zaken georganiseerd, hoeveel aandacht besteedt een organisatie aan kwaliteit en in hoeverre wordt er uitleg gegeven omtrent het tot stand komen van de cijfers. De verantwoording van dit alles geeft in hoge mate de transparantie weer. Echter, transparantie blijft een moeilijk meetbaar begrip binnen de wetenschappelijke literatuur.

(12)

12

Transparantie van informatie zorgt voor toegankelijke en begrijpelijke informatie voor alle marktparticipanten. Meer transparantie heeft impact op de perceptie, die de gebruiker heeft over de informatie. Wat werkelijk van belang is, zijn de verantwoordelijkheden van de accountantsorganisaties, hun transparantie en een volledige openheid (Pivac en Cular, 2012). Pivac en Cular (2012) stellen dat transparantie van accountantsorganisaties een belangrijk aspect is om een hogere mate van audit kwaliteit te verkrijgen. Daarom moeten transparantieverslagen de activiteiten van de accountantsorganisatie op de meest open manier weergeven, waarbij de gebruiker duidelijkheid kan verschaffen over de activiteiten.

Transparantieverslagen van accountantsorganisaties tonen variatie in grootte en hebben verschillende toelichtingen, wat suggereert dat deze verslagen niet alleen aan de minimale wettelijke vereisten voldoen, maar vaak ook verder gaan dan dat (Deumes et al., 2012).

Internationaal bestaat vergelijkbare regelgeving inzake de transparantieverslagen. Zowel de International Auditing en Assurance Standards Board (IAASB) als de PCAOB besteden aandacht aan de kwaliteit van transparantieverslagen (Concept NBA-handreiking, 2015).

2.4 Code Accountantsorganisaties

De Code Accountantsorganisaties is een door de NBA opgestelde code om het publieke belang van de accountantsverklaring beter te kunnen waarborgen binnen de huidige bedrijfsvoering. De Code Accountantsorganisaties is ontstaan naar aanleiding van het Plan van Aanpak voor accountants, wat eerder door de NBA is gepresenteerd en wat volgde als reactie op de kritiek over het accountantsberoep (www.nba.nl). De Code Accountantsorganisaties is formeel ingegaan op 1 juli 2013. Op 28 juni 2012 hebben 11 van de op dat moment 13 accountantsorganisaties met een OOB-vergunning een convenant voor de Code ondertekend (Onderzoek Transparantieverslagen 2013, NBA). Een van de aspecten uit de Code is intern toezicht door onafhankelijke derden. Met ingang van 1 juli 2013 zijn volgens deze Code de accountantsorganisaties verplicht tot het instellen van een Commissie Publiek Belang.

De Commissie Publiek Belang ziet toe op de manier waarop een accountantsorganisatie het publieke belang waarborgt (Onderzoek Transparantieverslagen 2013, NBA). In het transparantieverslag moet worden opgenomen in welke mate de waarden en principes uit de Code zijn nageleefd en wat de bevindingen van de Commissie Publiek Belang zijn.

Mede naar aanleiding van de Code zijn de accountantsorganisaties vervolgens overgegaan tot het instellen van een, soms volledig, externe Raad van Commissarissen (RvC). KPMG heeft als eerste accountantsorganisatie, per 1 mei 2015, een RvC met volledig externe leden ingevoerd (www.deaccountant.nl, 2015).

(13)

13

Het transparantieverslag is dus min of meer gekozen als het communicatiedocument over de naleving van de Code. Uit onderzoek van de NBA is gebleken dat nog niet alle accountantsorganisaties hiervan zijn doordrongen; transparantieverslagen geven nog geen goed inzicht in de naleving van de Code (Onderzoek Transparantieverslagen 2013, NBA). De grote accountantsorganisaties geven wel meer informatie over deze naleving dan de kleinere accountantsorganisaties.

2.5 Leesbaarheid

Een belangrijk doel van verslagen is het overbrengen van informatie aan de gebruikers. Een van de beginselen van effectieve communicatie is dat de berichten door de ontvanger op dezelfde manier worden geïnterpreteerd, als bedoeld door de verzender. Dit principe kan gevaar lopen wanneer de informatie boven het begripsniveau van de ontvanger reikt (Courtis, 1995). De effectiviteit van communicatie is afhankelijk van hoe makkelijk een algemene gebruiker deze kan begrijpen (Pound, 1981).

Leesbaarheid is de afgelopen jaren al veel onderzocht. Vanaf 1952 is in veel verschillende landen onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van verslagen (Courtis, 1995). Er bestaan veel verschillende definities van leesbaarheid. In dit onderzoek wordt de definitie van Courtis (1995) gebruikt: ‘Leesbaarheid is de mate waarin een tekst begrijpelijk en duidelijk is geschreven’. Het effect van de leesbaarheid van een jaarverslag op de ondernemingsprestaties is al meerdere malen onderzocht. Li (2008) heeft aangetoond dat bij ondernemingen met lagere prestaties de leesbaarheid van het jaarverslag afneemt en omgekeerd staan makkelijk leesbare jaarverslagen in verband met positieve prestaties.

Volgens de NBA (2012) wordt een transparantieverslag beter leesbaar wanneer vakjargon en weinig zeggende algemene teksten worden vermeden. Geadviseerd wordt om het transparantieverslag in ieder geval in de Nederlandse taal op te stellen. Verder hebben praktijkvoorbeelden, visuele toelichtingen en concrete, objectieve en meetbare informatie een positief effect of het bereiken van de doelstellingen van het transparantieverslag (Meer transparantie in Transparantieverslagen, NBA).

De meest gebruikte manier om leesbaarheid te meten is via een leesbaarheidsformule. Er zijn in het verleden verschillende van deze formules ontwikkeld. De meest bekende zijn de Flesch Reading Ease formule en de FOG formule (Lewis, 1986). In hoofdstuk 3 gaat dit artikel hier verder op in.

(14)

14

2.6 Impressiemanagement

Wat ook van toepassing kan zijn op transparantieverslagen is impressiemanagement. Impressiemanagement gaat over hoe individuen zichzelf positief presenteren naar de maatschappij, om zo de perceptie van anderen bewust te beïnvloeden (Hooghiemstra, 2000). Impressiemanagement kan ertoe leiden dat ondernemingen slechte prestaties niet zo slecht willen laten lijken en daarom extreem veel gaan rapporteren of de leesbaarheid van een verslag moeilijker maken. Jaarverslagen en transparantieverslagen zijn effectieve objecten voor impressiemanagement vanwege de aanwezigheid van tekstuele stukken, die de geloofwaardigheid van financiële toelichtingen kunnen vergroten (Neu et al., 1998).

Informatieverschaffing door organisaties kan positief bijdragen aan een nuttige besluitvorming door het wegnemen van de informatie asymmetrie tussen de managers en de stakeholders (Merkl-Davies en Brennan, 2007). Het kan echter ook een negatieve uitwerking hebben. Informatieverschaffing kan opportunistisch gedrag bij managers veroorzaken, waarbij managers de informatieasymmetrie tussen henzelf en de stakeholders benutten in vertekende verslaggeving, ook wel bekend als impressiemanagement (Merkl-Davies en Brennan, 2007). Wanneer de informatie in een jaarverslag, hierbij ook inbegrepen het transparantieverslag, onderhevig is aan impressiemanagement zal de kwaliteit van de financiële rapportage omlaag gaan. Er kunnen onder andere misverstanden ontstaan bij de stakeholders, welke kunnen resulteren in nadelige investeringen (Merkl-Davies en Brennan, 2007).

Ondanks dat in dit artikel impressiemanagement niet specifiek wordt onderzocht, is het belangrijk om te begrijpen hoe de managers communiceren met de stakeholders en de perceptie van de stakeholders willen beïnvloeden.

2.7 Kwaliteit Audit

Het is vaak genoemd dat een grotere transparantie door accountants een van de belangrijkste factoren is van vertrouwen tijdens het controleproces (Wyman, 2004). De kwaliteit van een accountantscontrole wordt in diverse literatuur (Watts en Zimmerman, 1983; DeAngelo, 1981) beschreven als “de marktbrede waarschijnlijkheid dat een accountant én een tekortkoming in de accounting systemen van een cliënt ontdekt én deze tekortkoming rapporteert”. Deze kans is afhankelijk van de technologische vaardigheden, de audit procedures en onder andere de onafhankelijkheid van de accountant.

De onafhankelijkheid van de accountant is op te delen in onafhankelijkheid in wezen en onafhankelijkheid in schijn. Onafhankelijkheid wordt ook wel gedefinieerd als de kans dat een accountant een ontdekte fout in de financiële verslagen meldt (DeFond et al., 2002).

(15)

15

Volgens IOSCO (2009) kan transparantie de audit kwaliteit verhogen, maar dit is geen garantie, aangezien het gedrag van accountants niet altijd zal veranderen. Echter, zullen additionele toelichtingen significante voordelen en meer objectieve informatie leveren aan investeerders, audit commissies en andere stakeholders. Door deze meer objectieve informatie kan er een nieuwe cultuur ontstaan waarbinnen de kwaliteit van de audit meer benadrukt wordt. Dit kan de kwaliteit van de audit verbeteren (IOSCO, 2009).

2.8 Theorieën

Een accountant is verantwoordelijk voor het oordeel over een jaarrekening. De accountant dient een conclusie te formuleren om het vertrouwen van de beoogde gebruikers van het jaarverslag te versterken (Majoor en Van Kollenburg, 2011). Er is al lange tijd een verwachtingskloof tussen wat de gebruikers van een jaarrekening verwachten dat de controle oplevert en wat de accountant meent te leveren. Deze kloof is in het bijzonder problematisch, wanneer sprake is van een crisis binnen het bedrijf en extra aandacht is gevestigd op de rol van de accountant (Mock et al., 2013). Hieronder wordt dit aan de hand van verschillende theorieën toegelicht.

2.8.1 Legitimatietheorie

Als eerste theorie wordt in dit artikel de legitimatietheorie behandeld. De legitimatietheorie kijkt naar de maatschappij waar de onderneming zich in bevindt, de positie van de onderneming binnen deze maatschappij en de acceptatie van de maatschappij, ten opzichte van de onderneming. De waarden van de onderneming, waarnaar deze vervolgens handelt, sluiten aan bij de sociale waarden van de maatschappij. De onderneming rechtvaardigt haar handelen ten opzichte van de waarden van de maatschappij (De Waard, 2014).

Binnen met name de financiële sector is het van belang dat het publiek vertrouwen heeft in de banken en financiële instellingen. Het publiek moet kunnen vertrouwen op het financiële stelsel om zo veiligheid over de ingelegde gelden te verkrijgen (Annink et al., 2006). Falende interne beheersingssystemen kunnen ervoor zorgen dat dit vertrouwen in de financiële sector verdwijnt Om dit dalende vertrouwen te verbeteren kunnen organisaties een assurance verklaring laten toevoegen aan een gepubliceerd verslag. Met deze verklaring wordt een bepaalde mate van zekerheid over de informatie in dit verslag gegeven. De accountant kan door middel van deze assurance verklaring de maatschappij informeren en zekerheid geven en vervult zo een belangrijke rol voor het vertrouwen in de financiële wereld.

Maatschappelijke verslaggeving is een reactie op de toegenomen publieke druk en media-aandacht als gevolg van grote maatschappelijke incidenten (Hooghiemstra, 2000). Deze incidenten hebben ook in de accountancysector plaats gevonden, bijvoorbeeld de schandalen omtrent Imtech, DSB Bank en Vestia en internationaal Parmalat, Enron, Lehman Brothers en

(16)

16

zeer recent Toshiba. Door deze schandalen is de vraag naar maatschappelijke verslaggeving toegenomen. Voor accountantsorganisaties heeft dit onder andere geresulteerd in het verplicht moeten uitbrengen van een transparantieverslag.

Bedrijven houden zich bezig met maatschappelijke verslaggeving om de publieke perceptie over het bedrijf te beïnvloeden (Brown en Deegan, 1998; Neu et al, 1998). Het meest gebruikte perspectief binnen studies naar maatschappelijke verslaggeving is de legitimatietheorie (Gray et al., 1995).

Legitimatie wil zeggen dat de informatie in verslagen in mindere mate het karakter heeft van zuivere en concrete verantwoordingsinformatie. Deze informatie heeft meer het karakter van informatie ter beïnvloeding van de beeldvorming (De Waard, 2014). Bijvoorbeeld een te grote hoeveelheid informatie kan ervoor zorgen dat de lezers worden overdonderd met informatie. Dan is het lastig om te kunnen onderscheiden welke informatie wel en welke informatie niet bruikbaar is. Tevens kan dan meer gebruik worden gemaakt van impressiemanagement. Volledigheid garandeert dus geen transparantie (De Waard, 2014).

2.8.2 Institutionele Theorie

Een andere theorie welke van toepassing is op dit onderzoek is de institutionele theorie. Het transparantieverslag is een product van de accountantsorganisaties. Hoe de organisatie zich gedraagt kan ook worden verklaard vanuit de institutionele theorie. De institutionele theorie staat ook wel bekend als isomorfisme binnen de economische wetenschap. De institutionele theorie veronderstelt dat personen zich binnen de organisatie in een bepaald patroon gedragen en dat hierdoor veel gelijkenissen ontstaan tussen organisaties. Deze homogenisering van organisaties sluit goed aan op het concept van isomorfisme, wat ook duidt op gelijkheid (DiMaggio en Powell, 1983).

De institutionele theorie is onder te verdelen in drie stromingen, namelijk coërcief isomorfisme, mimetisch isomorfisme en normatief isomorfisme. Van coërcief isomorfisme is sprake wanneer ondernemingen worden beïnvloed door regelgeving vanuit overheden. Voor de accountantsorganisaties met een vergunning vanuit de AFM om OOB-organisaties te controleren, is het verplicht volgens wet 30 Bta om ieder jaar een transparantieverslag te publiceren. In artikel 30 Bta zijn verschillende criteria opgenomen die in ieder geval in een transparantieverslag moeten staan. Daarnaast doet de NBA geregeld een onderzoek naar de kwaliteit van de verschillende transparantieverslagen (NBA Onderzoek Transparantie 2011, NBA Onderzoek Transparantie 2013). Door de regelgeving en door de vergelijking met concurrenten kunnen ondernemingen zich verplicht voelen om een erg compleet en lijvig verslag te publiceren (De Waard, 2011).

De tweede vorm van isomorfisme, die in dit artikel wordt aangehaald, is mimetisch isomorfisme. Hiervan is sprake wanneer de ondernemingen beïnvloed worden door het gedrag van concurrenten en dit gedrag gaan kopiëren (DiMaggio en Powell, 1983). Op het gebied van

(17)

17

transparantieverslagen zien de accountantsorganisaties de inhoud en inrichting van transparantieverslagen van concurrenten als ‘best practice’ en gaan dit kopiëren (De Waard, 2011).

Ten slotte is er nog normatief isomorfisme. Dit heeft betrekking op personen die op dezelfde lijn zitten en mensen zoeken die hier bij passen; ze zijn op zoek naar gelijkgestemdheid. Deze vorm is vooral van toepassing op de personen die bij een accountantsorganisatie werken. Medewerkers van verschillende accountantsorganisaties communiceren met elkaar en krijgen dezelfde opleidingen en cursussen. Er ontstaat dus een bepaalde mate van gelijkgestemdheid.

Een kenmerk van de institutionele theorie is dat wanneer een organisatie een bepaald aspect rapporteert, andere organisaties als reactie hierop dit ook gaan rapporteren. Met betrekking tot transparantieverslagen is dit een positief gegeven wanneer daadwerkelijk aanvullende en juiste informatie wordt gegeven met betrekking tot de criteria volgens artikel 30 Bta. Wanneer dit vervolgens voor een andere accountantsorganisatie goed te controleren is als assurance opdracht, kan zekerheid worden meegegeven aan deze informatie. De vergelijkbaarheid onder de verschillende accountantsorganisaties zal verbeterd worden en daardoor kan de interne beheersing transparanter worden gepresenteerd.

2.8.3 Economische Theorie

Volgens de Economische theorie wegen de accountantsorganisaties de kosten en baten van de openbaarmakingen in een transparantieverslag tegen elkaar af. Dit is per accountantsorganisatie verschillend gezien de diverse bedrijfsspecifieke kenmerken. Voor een kleinere accountantsorganisatie zijn de kosten voor het opstellen van een transparantieverslag waarschijnlijk hoger dan voor een grotere organisatie (Deumes et al., 2012). De baten van een transparantieverslag zijn onder andere een beter imago, potentiële nieuwe klanten en wellicht een hogere kwaliteit van de controle. Echter is het schrijven van een transparantieverslag voor de accountantsorganisaties geen geheel vrijwillige keuze, omdat zij zich aan wet- en regelgeving omtrent transparantieverslagen moeten houden (Art. 30 Bta). Het is dus de vraag in hoeverre deze organisaties zich aan deze strikte regelgeving houden en in hoeverre ze nog extra informatie geven om bepaalde voordelen te bereiken. Ook het imago van een accountantsorganisatie kan meespelen in de hoeveelheid extra informatie die ze geven. De Big 4-organisaties willen waarschijnlijk extra transparant zijn om hun hoge status te behouden (Deumes et al., 2012).

2.8.4 Agency Theorie

De agency theorie biedt een realistisch empirisch perspectief, waarbinnen de problemen binnen een organisatie kunnen worden onderzocht (Eisenhardt, 1989). Binnen de agency theorie is sprake van twee partijen, namelijk de agent, ook wel de opdrachtnemer, en de principaal, de opdrachtgever. De agent is binnen deze context het management, die de werkzaamheden uitvoert, de principalen zijn de aandeelhouders. Deze twee partijen kunnen verschillende

(18)

18

belangen nastreven. Daarnaast kunnen de principalen niet altijd zelf controleren of de agent wel de gezamenlijke doelen nastreeft. De agent bezit meer informatie dan de principalen bezitten en hierdoor ontstaat een informatieasymmetrie. Door deze tegengestelde belangen ontstaat behoefte aan een accountantscontrole (Eisenhardt, 1989). De diensten van een accountant zijn bewakingssystemen om belangenconflicten tussen de managers en de eigenaren van het bedrijf tegen te gaan (Watts en Zimmerman, 1983). De zekerheid die accountants kunnen afgeven bij een assurance-opdracht heeft een positieve effect op het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer. Daardoor kunnen de kosten ten behoeve van een controle van een jaarrekening ook wel worden gezien als ‘agency costs’ (DeAngelo, 1981).

Met name bij accountantsorganisaties is het van belang dat het maatschappelijk verkeer vertrouwen heeft in de werkzaamheden van het management. Accountantsorganisaties geven namelijk zelf ook verklaringen omtrent de geloofwaardigheid van andere organisaties af. Accountantsorganisaties zijn als financiële instelling belangrijk voor de economische stabiliteit van een land (Annink et al., 2006). Een rapportage over bijvoorbeeld interne beheersingssystemen, zoals in een transparantieverslag, fungeert als een controlemechanisme, wat agency problemen reduceert (Michelon, 2009).

Bij het rapporteren omtrent transparantie door accountantsorganisaties is sprake van tegengestelde belangen tussen de accountantsorganisatie als agent en de maatschappij als principaal. De maatschappij heeft behoefte aan zekerheid over de informatie, die de accountantsorganisatie in het transparantieverslag naar buiten brengt. De maatschappij is namelijk zelf niet in staat om dit te controleren. De accountantsorganisatie als agent kan andere belangen nastreven dan de maatschappij. Wanneer een verklaring door een andere accountant wordt gegeven omtrent een transparantieverslag, kan de informatieasymmetrie tussen de accountantsorganisatie en het maatschappelijk verkeer worden verkleind.

(19)

19

3. METHODE

In dit hoofdstuk wordt nader toegelicht van welke methode gebruik wordt gemaakt in dit onderzoek. Allereerst wordt het kwalitatieve karakter van het onderzoek toegelicht, waarna vervolgens de afbakening en onderzoeksmethode van het onderzoek volgt.

3.1 Kwalitatief Onderzoek

In de wetenschappelijke literatuur is er onderscheid te maken tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek leidt tot goed gefundeerde data, waarbij een chronologische trend gevonden kan worden en verband te zien is tussen gebeurtenissen en gevolgen daarvan (Miles et al., 2014). In dit onderzoek wordt gekeken naar de chronologische trend van de ontwikkeling van de kwaliteit van transparantieverslagen van 2011 tot en met 2014. In dit tijdsbestek vinden verschillende gebeurtenissen plaats, zoals de verplichte scheiding tussen controle en advies en de verplichte instelling tot de Commissie Publiek Belang. Ook wordt in 2013 wetgeving aangenomen om, met ingang van 1 januari 2016, verplicht te rouleren tussen accountantsorganisaties. Wellicht wordt hier al op ingespeeld in de verslagen uit 2013 en 2014.

Er zijn verschillende manieren om een jaarverslag te analyseren: subjectief analyseren, het openbaar maken van de indexen, de inhoudsanalyse, de leesbaarheid en de taalkundige analyse (Beattie et al, 2004). In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de leesbaarheid en de inhoudsanalyse omdat de tekst en data dan gecategoriseerd kunnen worden (Linsley en Shrives, 2006). Er heeft een partiële inhoudsanalyse plaats gevonden, aangezien naar specifieke items uit het verslag zal worden gekeken (Beattie et al, 2004). Alhoewel deze items het grootste gedeelte van het verslag bedekken, wordt niet het gehele transparantieverslag beoordeeld.

De inhoudsanalyse van een geschreven document heeft betrekking op het coderen van de woorden en (gedeelten van) zinnen in vergelijking met een vooraf vastgesteld schema. Het is een rijke vorm van data verwerken omdat relaties kunnen worden aangetoond die anders lastig kunnen worden onthuld en kunnen worden getest op validiteit (Bowman, 1984). Een nadeel van een inhoudsanalyse kan zijn dat het onvermijdelijk is dat subjectiviteit in het onderzoek betrokken is (Linsley en Shrives, 2006).

Er is sprake van een exploratief onderzoek gezien het feit dat nog niet eerder wetenschappelijk onderzoek is verricht naar de leesbaarheid en de kwaliteit van transparantieverslagen van de accountantsorganisaties in Nederland. Er wordt breed onderzoek gedaan naar de kwaliteit van deze verslagen met een focus op niet-financiële informatie in de transparantieverslagen.

(20)

20

3.2 Afbakening

Het artikel richt zich op kwalitatief onderzoek binnen Nederland. In Nederland zijn, in 2014, 10 accountantsorganisaties die organisaties van openbaar belang (OOB’s) mogen controleren (register AFM). Hiervoor hebben zij een vergunning verkregen van de AFM. Dit aantal wijzigt echter door de tijd heen. Van 2011 tot en met 2014 hebben de volgende organisaties meerdere transparantieverslagen uitgebracht:

- Accon avm controlepraktijk B.V. - Baker Tilly Berk N.V.

- BDO Audit & Assurance B.V. - Deloitte Accountants B.V. - Ernst & Young Accountants LLP

- Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. - HLB Van Daal & Partners N.V.

- KPMG Accountants N.V.

- Mazars Paardekooper Hoffman Accountants N.V. - PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. - SMA Accountants N.V.

De bovenstaande 11 accountantsorganisaties zijn in dit onderzoek meegenomen, aangezien zij meerdere transparantieverslagen hebben uitgebracht en daarom chronologisch te onderzoeken zijn. Accon avm is in 2012 begonnen met het uitbrengen van een transparantieverslag en is vanaf dat jaar in de dataselectie opgenomen. HLB Van Daal heeft op het tijdstip van dit onderzoek haar transparantieverslag over 2014 nog niet gepubliceerd. SMA Accountants controleert vanaf het boekjaar 2013 geen OOB’s meer, ondanks de verleende vergunning van de AFM. Daarom heeft zij vanaf 2013 geen transparantieverslag meer uitgebracht.

3.2.1 Leesbaarheid

De leesbaarheid van verslagen, waaronder het transparantieverslag, kan gemeten worden aan de hand van leesbaarheidsindexen. De twee meest gebruikte formules voor het meten van leesbaarheid zijn Flesch en Fog (Li, 2008). Deze formules hebben echter betrekking op Engelstalige teksten en niet op Nederlandstalige teksten. De transparantieverslagen in dit onderzoek zijn grotendeels in de Nederlandse taal geschreven. Drie organisaties, EY, KPMG en Mazars, hebben hun transparantieverslag alleen in het Engels gepubliceerd. PwC heeft haar verslag in het Nederlands en in het Engels gepubliceerd. De overige organisaties hebben het verslag alleen in het Nederlands gepubliceerd.

In dit artikel wordt gebruik gemaakt van de Flesch-Douma formule. Dit is de aangepaste Flesch leesbaarheidsformule voor Nederlandse teksten (Douma, 1960). De Flesch-Douma formule

(21)

21

wordt in meerdere Nederlandse onderzoeken naar leesbaarheid toegepast. Het principe van de Flesch-Douma formule is hetzelfde als van de Flesch formule om leesbaarheid te meten. Het kijkt naar de gemiddelde zinslengte en de gemiddelde woordlengte en hier komt vervolgens een indicatie uit. Het verschil tussen de Flesch formule en de Flesch-Douma formule zit in de waarde die aan de twee factoren wordt toegekend.

De twee factoren, de gemiddelde zinslengte en de gemiddelde woordlengte, spelen zowel in de Engelse taal als in de Nederlandse taal dezelfde rol (Douma, 1960). De structuur van het Engels en het Nederlands is niet hetzelfde. Hoogleraren binnen de taalwetenschappen concluderen dat in het Engels met minder woorden en zinnen dezelfde boodschap kan worden overgebracht dan in het Nederlands. Ook is de woordlengte over het algemeen korter in het Engels dan in het Nederlands (Douma, 1960). Douma heeft de formule van Flesch aangepast voor Nederlandse teksten door het vergelijken van vrijwel gelijke stukken tekst in verschillende moeilijkheidsgraden in het Nederlands en het Engels. Hieruit blijkt dat op alle niveaus de Nederlandse taal langer is. De gemiddelde toename heeft Douma vastgesteld op 10% (Douma, 1960).

De Flesch-Douma formule is de volgende:

Reading Ease = 206,84 – 0,93 * gemiddelde zinslengte – 0,77 * gemiddelde woordlengte

De score die hieruit komt is af te lezen in het indelingsschema:

Reading Ease Score Waardering Onderwijsniveau

0-30 Zeer moeilijk Universiteit

30-45 Moeilijk HBO/HAVO

45-60 Tamelijk moeilijk MBO

60-70 Standaard VMBO

70-80 Tamelijk gemakkelijk Groep 6 basisschool

80-90 Gemakkelijk Groep 5 basisschool

90-100 Zeer gemakkelijk Groep 4 basisschool

Tabel 1: Indelingsschema Reading Ease Index

Het Flesch-Douma indelingsschema is aangepast aan de situatie in Nederland. Er zitten verschillen tussen het onderwijssysteem in de Verenigde Staten, waar het schema van Flesch op is gebaseerd en in Nederland. Het Nederlandse onderwijs is intellectualistischer ingesteld, wat ook zijn uitwerking heeft op het taalonderwijs (Douma, 1960). De kolom onderwijsniveau is vertaald naar de huidige situatie binnen Nederland.

(22)

22

Via de volgende link kun je leesbaarheid van teksten in het Engels en Nederlands analyseren:

http://www.lt3.ugent.be/en/demos/readability/. Hier kan men de geselecteerde en aangepaste tekst uit het transparantieverslag invoeren waar vervolgens de Flesch-Douma score uit zal komen.

Voor de leesbaarheid is het van belang om geschikte stukken tekst te selecteren. Daarvoor worden de volgende stukken gebruikt:

- Voorwoord Bestuur;

- Stelsel van kwaliteitsbeheersing en het doeltreffend functioneren hiervan; - Intern toezicht op naleven onafhankelijkheidsvoorschriften en educatie.

De laatste twee factoren, het stelsel van kwaliteitsbeheersing en het interne toezicht op onafhankelijkheidsvoorschriften en educatie, zijn in meerdere artikelen en publicaties naar voren gekomen als essentiële onderdelen van het transparantieverslag (Deumes et al., 2012; Pheijffer, 2010; Pivac en Cular, 2012). Met betrekking tot de bestuursverklaring is het van belang dat de organisatie hier veel gebruik kan maken van impressiemanagement. Daardoor is het interessant om dit mee te nemen in de leesbaarheidsanalyse.

Uit deze analyse volgen dus drie leesbaarheidsscores, waarvan het gemiddelde de algemene leesbaarheid van het transparantieverslag vertegenwoordigt.

3.2.2 Kwaliteitsindex transparantieverslagen

Vervolgens wordt een kwaliteitsindex vastgesteld voor de inhoudsanalyse van de transparantieverslagen. Deze kwaliteitsindex is een disclosure index, een uitgebreide lijst van geselecteerde items, welke door een organisatie gerapporteerd kunnen worden (Marston en Shrives, 1991). De kwaliteitsaspecten zijn vastgesteld aan de hand van de criteria uit Artikel 30 Bta en de nadere toelichting van de NBA in ‘Meer transparantie in transparantieverslagen’. De aspecten komen ook overeen met regelgeving vanuit de Europese Unie, Artikel 40 van de 8e company law directive (IOSCO, 2009).

De kwaliteitsindex voor transparantieverslagen (KITP) is als volgt tot stand gekomen:

1. Allereerst is een afweging gemaakt welke aspecten van het transparantieverslag het meest belangrijk zijn. Hiervoor is gekeken naar welke factoren in het onderzoek van Pivac en Cular (2012) zijn gekwalificeerd met een hoge score op belangrijkheid. Pivac en Cular (2012) hebben hiervoor gebruik gemaakt van de professionele mening van relevante experts zoals gecertificeerde accountants en audit professoren.

2. De twee belangrijkste elementen in transparantieverslagen zijn een beschrijving van het

interne kwaliteitsbeheersingssysteem en de verklaringen over de onafhankelijkheid van accountants (Pivac en Cular, 2012; Cular, 2014). Dit komt overeen met respectievelijk

(23)

23

waarde aan de juridische structuur en de indicatie van de laatste beoordeling over

kwaliteitsbeheersing. Dit komt overeen met respectievelijk punt A en E van de KITP.

3. Vervolgens zijn de beschrijving van het netwerk en de juridische en de structurele

regelingen binnen dit netwerk, de beschrijving van de beheersstructuur van de organisatie en de verklaring over het beleid omtrent de permanente educatie van de werknemers het meest waardevol (Pivac en Cular, 2012). Dit komt weer overeen met

punt B, C en J van de KITP.

4. Tot slot benoemen Pivac en Cular (2012) nog de lijst met organisaties van openbaar

belang, algemene financiële informatie, beschrijving van de organisatorische structuur

en tot slot informatie met betrekking tot de grondslag voor beloning van externe

accountants. Dit sluit aan met de KITP op punt I, A en H.

Concluderend is, in afnemende mate, het meest belangrijk in het transparantieverslag volgens Pivac en Cular (2012) punt D, G, A, E, B, C, J, I en H. Dit is dan ook deels meegenomen in de weging die in dit onderzoek is meegegeven aan de verschillende objecten. Daarnaast wordt in meerdere artikelen de informatie omtrent onafhankelijkheidsvoorschriften, cultuur en educatie in het transparantieverslag als waardevol naar voren gehaald (Deumes et al., 2012; Pheijffer, 2010). Daarom wordt aan de punten G en J extra waarde toegekend. In onderstaande tabel zijn de 11 onderwerpen, ontleend aan artikel 30 Bta, inclusief de bijbehorende waarden weergegeven.

Omschrijving Waarde

A Juridische en organisatorische structuur 2

B Organisatiestructuur van het netwerk 1

C Beheersstructuur organisatie 1

D Interne stelstel kwaliteitsbeheersing en doeltreffendheid 3 E Evaluatie stelsel van interne systeem van kwaliteitsbeheersing 2

F Toezicht van de AFM 1

G Onafhankelijkheidsvoorschriften 3

H Grondslag beloning van externe accountants 2

I Omzet 1

J Beleid inzake onderhoud basiskennis medewerkers 2

Tabel 2.: Waardeneschema KITP

De waarden bij deze aspecten hebben de vermenigvuldigingsfactor 1,2 of 3 meegekregen. Waarde 3 weegt dus 3 keer zo zwaar mee in het eindoordeel over de kwaliteit dan waarde 1. Deze verschillende wegingen zijn niet ongebruikelijk, onder andere Botosan (1997) en Richardson en Welker (2001) gebruiken verschillende wegingen, voor verschillende informatieaspecten. Deze vermenigvuldigingsfactor is afgeleid uit het onderzoek van Pivac en Cular (2012) en naar eigen inzicht van de onderzoeker, mede afhankelijk van de huidige ontwikkelingen en aandachtsgebieden binnen de accountancysector. In de wetenschappelijke

(24)

24

literatuur over disclosure indices, is deze combinatie tussen bestaand onderzoek en eigen interpretatie van de onderzoeker vaker voorgekomen (Hassan en Marston, 2010).

De kwaliteitsindex bestaat uit criteria die zijn onderverdeeld in 11 overkoepelende onderwerpen. De score per criteria wordt als volgt toegewezen:

0 punten: geen toelichting;

2 punten: enige vorm van toelichting, voldoet aan criteria;

4 punten: uitgebreide, waarde toevoegende toelichting t.o.v. criteria.

Er wordt gebruik gemaakt van een normatief beoordelingsmodel, wat inhoudt dat het verslag aan de minimale vereisten moet voldoen, wil het een beoordeling krijgen. Deze beoordeling wordt vervolgens vergeleken op individueel niveau, per jaartal en er wordt onderscheid gemaakt tussen de Big 4-organisaties en de overige accountantsorganisaties.

3.2.3 Dataverwerking

Zoals hierboven genoemd, krijgt elk criterium een 0,2 of 4 aantal punten toegewezen. Het aantal criteria is niet voor elke factor gelijk. Zo bevat factor 3, de beheersstructuur van de organisatie, slechts 3 criteria. Factor 4, het stelsel van kwaliteitsbeheersing, bevat 10 criteria. Dit aantal criteria verschilt om alle benodigde informatie per factor te kunnen beoordelen. Om dit verschil weer op te heffen wordt per factor het gemiddelde aantal punten berekend. Hiervoor wordt het totaal aantal punten per factor gedeeld door de hoeveelheid criteria.

Vervolgens wordt voor de berekening van de totaalscore de hoeveelheid punten per factor vermenigvuldigd met de betreffende waarde per factor. Dit wordt voor alle tien factoren samen opgeteld en dit is vervolgens de totaalscore per organisatie per jaar.

(25)

25

4. RESULTATEN

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. Allereerst gaat dit artikel in op de resultaten uit het leesbaarheidsonderzoek. Vervolgens wordt gekeken naar de algehele kwaliteit van transparantieverslagen gedurende 2011 tot en met 2014. Daarna wordt aandacht besteed aan de specifieke onderdelen van het transparantieverslag en de kwaliteit hiervan en tot slot volgen nog algemene resultaten en bevindingen.

4.1 Analyse leesbaarheid

Van elk transparantieverslag zijn drie stukken tekst beoordeeld op leesbaarheid, zoals in paragraaf 3.2.1. genoemd. In bijlage 3 zijn de uitkomsten hiervan opgenomen.

Betreffende het voorwoord van het bestuur zijn 38 verslagen geanalyseerd. Hierin variëren de Flesch-Douma Reading Ease scores tussen de 16,37 en de 57,10. De gemiddelde score van dit gedeelte is 37,22, wat geclassificeerd is als moeilijk leesbaar. Er zijn 6 voorwoorden zeer moeilijk leesbaar, 26 voorwoorden moeilijk leesbaar en de overige 6 voorwoorden zijn tamelijk moeilijk leesbaar. Twee transparantieverslagen van Grant Thornton (2011 en 2012) bevatten geen voorwoord en zijn derhalve niet in dit onderdeel meegenomen.

De 38 geanalyseerde verslagen hebben betrekking op 4 jaartallen. In grafiek 1 is de ontwikkeling van de leesbaarheid te zien gedurende 2011 tot en met 2014. Dit betreffen de gemiddelde scores, onderverdeeld in Big 4, niet-Big 4 en het totaal. Zoals ook in de grafiek te zien is, scoort niet-Big 4 in de eerste drie jaren hoger dan Big 4, wat betekent dat de moeilijkheidsgraad van de voorwoorden van niet-Big 4 lager ligt. In 2014 is dit verschil vrijwel geheel verdwenen en zitten Big 4 en niet-Big 4 op hetzelfde niveau. Gedurende het tijdsbestek is een stijgende tendens te zien in alle categorieën, wat suggereert dat de voorwoorden steeds beter leesbaar worden. Wat verder opvalt is dat het gemiddelde van alle verslagen boven de grens van 30 valt. Gemiddeld genomen zijn de verslagen dus moeilijk leesbaar, maar niet zeer moeilijk leesbaar.

Grafiek 1: Leesbaarheidsscore 3.1 voorwoord bestuur 30 32 34 36 38 40 42 44 46 2011 2012 2013 2014

(26)

26

Met betrekking tot het stelsel van kwaliteitsbeheersing en het doeltreffend functioneren hiervan zijn 40 verslagen onderzocht. De laagste score is 14,98 en de hoogste score is 34,98. Dit ligt dichter bij elkaar dan het hiervoor genoemde voorwoord. Gemiddeld is de leesbaarheid 25,48, wat gelijk staat aan zeer moeilijk leesbaar. Op 4 verslagen na zijn alle verslagen op dit gebied zeer moeilijk leesbaar. Deze overige 4 verslagen zijn moeilijk leesbaar.

Chronologisch zijn ook verschillende tendensen te zien in de leesbaarheid van de kwaliteitsbeheersing. Deze zijn in grafiek 2 weergegeven. Zo schommelt de totaalscore van deze sectie, tussen 2011 en 2014, rond de 25 en 26. Je kunt dus stellen, dat op een schaal van 100, de gemiddelde leesbaarheid vrijwel gelijk blijft. Daarnaast is onderscheid gemaakt tussen Big 4- en niet-Big 4-organisaties. De leesbaarheid van de kwaliteitssectie van Big 4-organisaties verbetert elk jaar ten opzichte van het jaar ervoor. De leesbaarheid van deze sectie van de niet-Big 4-organisaties wordt echter elk jaar slechter dan het voorgaande jaar.

Grafiek 2: Leesbaarheidsscore 3.2 stelsel van kwaliteitsbeheersing

Tot slot is de tekst over het naleven van onafhankelijkheidsvoorschriften en educatie gemeten. Het bereik van deze score ligt tussen de 5,44 en 42,13. De gemiddelde score is met 22,65 zeer moeilijk leesbaar. Deze score is gemiddeld tevens het laagste van de drie onderzochte onderwerpen. Van de 40 onderzochte verslagen zijn er 6 moeilijk leesbaar en 34 zeer moeilijk leesbaar.

Gemiddeld genomen is tussen 2011 en 2014 een stijgende lijn te zien in de leesbaarheid van de onafhankelijkheidsparagraaf. Zoals in grafiek 3 te zien is, wordt de score steeds hoger en de tekst dus steeds beter leesbaar. Deze stijgende lijn is ook te zien voor zowel Big als niet-Big 4-organisaties. In alle jaren zijn de paragrafen van de Big 4-organisaties beter leesbaar dan die van de niet-Big 4-organisaties. Geen enkele gemiddelde score komt boven de grens van 30 uit, wat betekent dat gedurende deze 4 jaar alle verslagen gemiddeld zeer moeilijk leesbaar zijn.

21 22 23 24 25 26 27 28 29 2011 2012 2013 2014

(27)

27

Grafiek 3: Leesbaarheidsscore 3.3 onafhankelijkheid en educatie

De leesbaarheid van het voorwoord van het bestuur is in vrijwel alle gevallen hoger dan de leesbaarheid van de stukken betreffende het stelsel van kwaliteitsbeheersing, onafhankelijkheidsvoorschriften en educatie. Laatstgenoemde stukken hebben bij vrijwel alle transparantieverslagen de laagste Flesch Reading Ease scores behaald.

In het algemeen valt een stijgende lijn te ontdekken in de totale leesbaarheidsscores van 2011 tot en met 2014. Dit is weergegeven in grafiek 4. Waar het verschil tussen Big 4 en niet-Big 4 in 2011 nog vrijwel niet aanwezig is, is dit in 2014 wel goed zichtbaar. Hier heeft de Big 4 een duidelijke voorsprong genomen, waardoor deze verslagen beter leesbaar zijn. De Flesch-Douma Reading Ease totaalscore is in 2014, in het geval van Big 4 afzonderlijk en het totaal, boven de 30 uitgestegen. Dit betekent dat het moeilijk leesbaar is, in plaats van zeer moeilijk in 2013. De score van niet-Big 4 afzonderlijk bevindt zich in 2014 nog net onder de 30 punten en is dus nog zeer moeilijk leesbaar.

Grafiek 4: Leesbaarheidsscore totaal

15 17 19 21 23 25 27 29 31 2011 2012 2013 2014

3.3 totaal 3.3 Big 4 3.3 niet Big 4

25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 2011 2012 2013 2014

(28)

28

4.2 Analyse Kwaliteitsindex

Allereerst zal in paragraaf 4.2.1 worden ingegaan op de algemene uitkomsten van de kwaliteitsindex en de verschillen tussen Big 4- en niet-Big 4-organisaties. Vervolgens zal in paragraaf 4.2.2 worden ingezoomd op de jaren 2011 tot en met 2014. Daarna zal in paragraaf 4.2.3 aandacht worden besteed aan de verschillende aspecten uit de kwaliteitsindex transparantieverslagen (KITP).

4.2.1 Algemene analyse

Het onderzoek, naar de kwaliteit van transparantieverslagen, is gedaan met behulp van 40 transparantieverslagen van 11 verschillende ondernemingen. Drie ondernemingen hebben voor de 4 betreffende jaren, waarnaar het onderzoek heeft plaats gevonden, niet ieder jaar een transparantieverslag uitgebracht. Accon avm heeft haar eerste transparantieverslag in 2012 uitgebracht en is derhalve vanaf dat jaar opgenomen. HLB Van Daal en SMA zijn respectievelijk in 2013 en 2012 gestopt met het uitbrengen van een transparantieverslag en zijn daarom daarna niet meer opgenomen. De overige 8 organisaties hebben in elk jaar een transparantieverslag uitgebracht.

Algemene uitkomsten van de KITP zijn weergegeven in grafiek 5. De blauwe lijn betreft het gemiddelde van alle verslagen per jaar. Hieruit valt op te maken dat de kwaliteit van de transparantieverslagen gemiddeld genomen ieder jaar toeneemt. Dit geldt ook, wanneer je een splitsing maakt tussen Big 4 en niet-Big 4. De kwaliteit van de transparantieverslagen van Big 4-organisaties is aanzienlijk hoger dan die van niet-Big 4-4-organisaties. In elk jaar is het verschil minimaal 10 punten, wat op een totaalaantal tussen de 25 en 40 punten toch een aanzienlijk aantal is. Wel dient te worden opgemerkt dat het verschil in chronologische volgorde nivelleert.

Grafiek 5: Gemiddelde uitkomsten kwaliteitsindex

15 20 25 30 35 40 45 50 2011 2012 2013 2014

(29)

29

De resultaten van de KITP zijn ook op individueel niveau te bekijken. Deze resultaten zijn weergegeven in grafiek 6. In bijlage 4 zijn alle cijfermatige uitkomsten van de KITP terug te vinden.

Grafiek 6: Uitkomsten totaal kwaliteitsindex transparantieverslagen

Het beste transparantieverslag, gedurende 2011 tot en met 2014, wordt gepubliceerd door Deloitte. De kwaliteit van het verslag van SMA blijft tussen 2011 en 2012 ongewijzigd en dit is dan ook de enige organisatie, welke geen veranderingen toont. Er is slechts 1 verslag wat in kwaliteit achteruit gaat, dit betreft het transparantieverslag van accon avm uit 2014. De kwaliteit van dit verslag is 1,7% slechter dan het verslag van accon avm uit 20131. De organisatie met de grootste stijging in kwaliteit van het transparantieverslag is Grant Thornton. De kwaliteit van haar verslag uit 2014 is maar liefst 36,9% beter dan het verslag uit 20132. De gemiddelde stijging van alle transparantieverslagen is 9,9% in 2012, 18,8% in 2013 en 15,6% in 20143. Deze percentages zijn berekend door het verschil tussen twee jaren te delen door de beginstand van het eerste jaar. 1 (24,34 – 24,77) / 24,77 = -1,73% 2 (34,80 – 25,43) / 25,43 = 36,85% 3 (28,16 – 25,62) / 25,62 = 9,9%; (33,46 – 28,16) / 28,16 = 18,8%; (38,67 – 33,46) / 33,46 = 15,6% 15 20 25 30 35 40 45 50 2011 2012 2013 2014

accon avm BDO Baker Tilly Berk Deloitte

EY Grant Thornton HLB Van Daal KPMG

(30)

30

4.2.2 Analyse per jaar

De grafieken 7 tot en met 10 geven per jaartal weer hoe elke organisatie heeft gescoord. Er is een verdeling gemaakt per aspect (A t/m J) welke overeenkomt met de aspecten uit de kwaliteitsindex. Zo is duidelijk te zien welke aspecten zwaar meewegen in de totale kwaliteitsscore en welke minder zwaar meewegen. De organisaties zijn gerangschikt van de hoogste tot de laagste totaalscore.

In grafiek 7 zijn de resultaten van de verslagen uit 2011 te zien. Wat opvalt is dat de Big 4-organisaties en BDO beduidend hoger scoren dan de overige 4-organisaties. Het verschil tussen Deloitte op nummer 1 en SMA op nummer 10 is ook aanzienlijk te noemen. Het puntenaantal van Deloitte is meer dan het dubbele van SMA. Verder dient opgemerkt te worden dat SMA geen internationaal netwerk heeft (aspect B) en daarom op dit aspect geen punten heeft behaald.

Grafiek 7: Resultaten Kwaliteitsindex 2011

De resultaten van de verslagen uit 2012 staan in grafiek 8. Als nieuwkomer in dit jaar staat accon avm op de 8e plaats. Deloitte publiceert nog steeds het kwalitatief beste verslag en heeft een groter gat geslagen ten opzichte van de overige organisaties. De ranglijst van de overige organisaties is, met uitzondering van de tussenkomst van accon avm, ongewijzigd. Je zou dus kunnen stellen, niet statistisch onderbouwd, dat bijna alle organisaties een kwaliteitsslag hebben gemaakt. De score van SMA is exact hetzelfde gebleven, dit is dus de enige organisatie zonder kwaliteitsverbetering. Hierdoor is het verschil tussen het beste verslag, van Deloitte, en het slechtste verslag nog verder opgelopen. Tot slot heeft accon avm, net als SMA, geen internationaal netwerk. Deze twee organisaties hebben op aspect B, om die reden, dan ook geen punten behaald. 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 SMA HLB Van Daal Grant Thornton Mazars Baker Tilly Berk PwC BDO EY KPMG Deloitte A B C D E F G H I J

(31)

31

Grafiek 8: Resultaten Kwaliteitsindex 2012

Onderstaande grafiek 9 geeft een beeld van de resultaten van de KITP van de verslagen uit 2013. Aangezien SMA geen transparantieverslag meer heeft uitgebracht, is deze organisatie uit de index verdwenen. Verder is de indeling van organisaties wederom ongewijzigd en publiceert Deloitte nog steeds het kwalitatief beste verslag. Het verschil tussen de laagste score, van HLB Van Daal, en de hoogste score, van Deloitte, is kleiner dan dit verschil in het voorgaande jaar. Wellicht is dit mede ontstaan door het wegvallen van SMA als organisatie.

Grafiek 9: Resultaten Kwaliteitsindex 2013

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 SMA HLB Van Daal Grant Thornton accon avm Mazars Baker Tilly Berk PwC BDO EY KPMG Deloitte A B C D E F G H I J 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 HLB Van Daal accon avm Grant Thornton Mazars Baker Tilly Berk PwC BDO EY KPMG Deloitte A B C D E F G H I J

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze stage vormt het begin van een onderzoek naar de leesbaarheid van TV-ondertiteling voor ouderen en slechtzienden met het doel deze ondertiteling te

Wat dan wèl de drijvende krachten waren, welke theore- tische winst, om maar een voor de hand liggende factor te noemen, bijvoorbeeld verwacht werd van de recente stap

Bij katten met ureterale calculi wordt het beste een medicamenteuze behandeling ingesteld zolang men nog niet weet of de ureteroliet naar de blaas zal doorschuiven (Palm en

Met deze eerste aanzet voor het onderzoek naar de economische invloed van de Republiek op het vroegmoderne Noordzeegebied heeft Christiaan van Bochove de lat

In contrast with the previously reported cases, the lung lesions in the present case were characterized by the thickening of the interalveolar septa by the infi ltration of mostly

Ook het aantal bladeren en de lengte-as van het middelste blad zijn door belichting toegenomen, tussen de belichte groepen bestaan slechts zeer geringe verschillen.. De

A microgrid is an electric power system consisting of distributed energy resources (DER), which may include control systems, distributed generation (DG) and/or distributed

In buiten-het-lokaal onderwijs wordt de buitenomgeving gebruikt als verrijking van het onderwijs of als vertrekpunt voor het onderwijs.. In dit type buitenon- derwijs