• No results found

2.1. Woonvisie “Kwaliteit en ruimte voor wonen en leven”, 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2.1. Woonvisie “Kwaliteit en ruimte voor wonen en leven”, 2011"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Duurzaam, zorgzaam en vitaal wonen

Woonvisie gemeente Beuningen 2018-2023

Concept d.d. 24 oktober 2017

(2)

Pagina 2 van 53

Inhoud

1. Inleiding ... 3

1.1. Actualisering: continuïteit van beleid ... 3

1.2. Doel ... 3

1.3. Hoe is deze actualisering tot stand gekomen ... 3

1.4 Tijdshorizon van de Woonvisie ... 4

1.5. Leeswijzer ... 4

2. Terugkijken: de Woonvisie uit 2011 ... 6

2.1. Woonvisie “Kwaliteit en ruimte voor wonen en leven”, 2011 ... 6

2.2. De trends in 2011 ... 7

3. Vooruitkijken: trends en analyse woningmarkt ... 8

3.1. Toekomstbeelden van nu: actuele trends en ontwikkelingen ... 8

3.2. De woningmarkt in beeld ... 10

3.3. Input van onze stakeholders ... 14

4. De visie geactualiseerd ... 16

4.1. Onze droom voor 2030 ... 16

4.2. Doelstelling en pijlers ... 17

5. Vitale leefgemeenschappen ... 18

5.1. Wat zien we ... 18

5.2. Wat willen we bereiken: de ambities ... 22

5.3. Wat gaan we daarvoor doen ... 23

5.4. Wat verwachten we van onze partners ... 25

6. Wonen, welzijn, zorg ... 27

6.1. Wat zien we ... 27

6.2. Wat willen we bereiken: de ambities ... 29

6.3. Wat gaan we daar voor doen ... 29

6.4. Wat verwachten we van onze partners ... 30

7. Goed wonen: voldoende, passende woningen ... 31

7.1. Wat zien we ... 31

7.2. Wat willen we bereiken ... 31

7.3. Wat gaan we daar voor doen ... 33

7.4. Wat verwachten wij van onze partners ... 37

8. Samen werken aan de uitvoering ... 38

8.1. Sturing en samenwerking ... 38

8.2. Uitvoeringprogramma ... 39

Bijlage: begrippenlijst ... 40

Bijlage: diverse verslagen ... 42

(3)

Pagina 3 van 53

1. Inleiding

1.1. Actualisering: continuïteit van beleid

In 2011 hebben wij de lijnen voor de toekomst van het wonen in onze gemeente uitgezet. Deze waren onder meer ingegeven door een aantal trends. Inmiddels is de tijd voortgeschreden en ziet de wereld er op onderdelen anders uit. Dit betekent niet dat het beleid geheel over een andere boeg moet. Wel willen we kritisch kijken naar de actualiteit van het ingezette beleid in het licht van de inmiddels veranderde context. Dat wat nog steeds van toepassing is, continueren we. En dat wat om nieuwe beleid vraagt voegen we toe. Zo werken we aan continuïteit van beleid. De voorliggende visie is een nieuwe integrale visie, waarmee de oude Woonvisie uit 2011 komt te vervallen.

1.2. Doel

Het doel van deze Woonvisie is:

 Helder maken wat wij belangrijk vinden op het gebied van het wonen (inspelen op belangrijke trends zoals wonen en zorg, en duurzaamheid). Daarmee biedt het een kader en toetssteen voor het handelen van ons, onze partners en onze inwoners (medeverantwoordelijkheid voor woning en woonomgeving).

 Raamwerk bieden voor prestatieafspraken met de corporatie, huurdersorganisatie en eventueel andere partijen.

 Basis leggen voor de afstemming van de nieuwbouwproductie en eventueel overig beleid met de buurgemeenten en de onderbouwing in het kader van de Ladder voor Duurzame verstedelijking.

 Basis leggen voor het creëren van voorzienbaarheid bij planontwikkeling.

In deze Woonvisie maken we zo helder mogelijk:

 het waarom: waar willen we over een aantal jaren staan als gemeente, wat is ons toekomstbeeld;

 het wat: de doelstellingen, wat willen we dan bereiken op het gebied van het wonen, en;

 het hoe: hoe gaan we het bereiken in samenwerking met onze partners.

1.3. Hoe is deze actualisering tot stand gekomen

Bronnen en onderzoeken

Bij de totstandkoming van deze Woonvisie hebben we ons onder meer gebaseerd op de volgende bronnen en onderzoeken:

 Notitie Toekomst van Beuningen (informatienota voor de gemeenteraad, 2017)

 Woonvisie 2011: Kwaliteit en ruimte voor wonen en leven

 Winssen, Idylle aan de dijk (Burgerinitiatief Krachtig Winssen, 2017)

 Structuurvisie Beuningen (2012)

Voor u ligt de geactualiseerde Woonvisie van de gemeente Beuningen voor de periode 2018- 2023. Met deze Woonvisie stelt de gemeente haar woonbeleid voor de komende jaren vast. De Woonvisie vormt de basis voor het woningbouwprogramma in de komende jaren, afstemming met onze buurgemeenten en prestatieafspraken met Standvast Wonen. In dit hoofdstuk beschrijven we wat de aanleiding en het doel van de Woonvisie is en hoe we de visie gemaakt hebben.

(4)

Pagina 4 van 53

 Collegeprogramma 2014-2018

 Monitor Wonen-Zorg provincie Gelderland 2016

 Bevolkings- en huishoudensprognose provincie Gelderland 2016

 Regionale Woningmarktanalyse Regio Arnhem-Nijmegen (Companen, 2017)

 Woningmarktverkenning Beuningen (ABF, 2016)

 Energievisie ‘Energiek Beuningen’ (2016)

 Gegevens CBS

 Gegevens Standvast Wonen (Entree)

Een brede projectgroep

Deze Woonvisie is gemaakt in samenwerking met de verschillende disciplines binnen de gemeente die relevant zijn in het kader van het wonen (RO, Sociaal Domein en Duurzaamheid). Zij namen deel aan de projectgroep die het proces heeft begeleid. In de projectgroep was ook de in onze gemeente werkzame corporatie Standvast Wonen vertegenwoordigd.

Input van onze partners

We hebben ons oor te luister gelegd bij onze partners in het veld. Tijdens een Woonplatform op 29 juni 2017 hebben we de opgaven en knelpunten op het gebied van het wonen besproken en hebben we de verwachtingen, tips en aanbevelingen geïnventariseerd. Een verslag van deze bijeenkomst is opgenomen in de bijlage.

Vroegtijdige peiling bij de raad

Tijdens een bijeenkomst met de leden van de gemeenteraad op 20 juni 2017 hebben we gepeild welke thema’s en knelpunten er leven. Ook de resultaten van deze discussie zijn meegewogen en verwerkt in deze visie. Een verslag van deze bijeenkomst is eveneens opgenomen in de bijlage.

Peiling bij de inwoners

Tijdens een bijeenkomst met de inwoners van de gemeente Beuningen op 20 september 2017 is de mening van de inwoners over de inhoud van de Woonvisie gepeild. Een impressie van deze bijeenkomst is eveneens opgenomen in de bijlage.

1.4 Tijdshorizon van de Woonvisie

In deze Woonvisie hanteren we verschillende vergezichten:

 Voor de analyse en de bepaling van onze droom kijken we wat verder in de tijd (tot 2030 en verder).

 De Woonvisie blijft voorts in ieder geval in de komende 5 jaar het kader, de basis voor ons handelen. Vanzelfsprekend houden we ontwikkelingen gedurende die 5 jaar tussentijds goed in de gaten, en sturen we bij indien omstandigheden (markt, regelgeving) daartoe nopen.

 Daarnaast bepalen we steeds voor twee jaar vooruit welke activiteiten wij gaan ondernemen en hoe we dat gaan doen (het uitvoeringsprogramma).

1.5. Leeswijzer

 We starten het verhaal met een korte terugblik. We kijken terug naar de Woonvisie van 2011 en vatten kort samen welke thema’s en uitgangspunten destijds geformuleerd zijn (hoofdstuk 2).

 Vervolgens richten we vizier op het heden en de toekomst vooruit: welke ontwikkelingen en trends spelen nu, hoe ziet de woningmarkt eruit en hoe kijken onze stakeholders tegen de opgaven aan (hoofdstuk 3).

(5)

Pagina 5 van 53

 Op basis daarvan formuleren we onze droom voor de toekomst (hoofdstuk 4).

 Om die droom te verwezenlijken, geven we in de daarop volgende hoofdstukken weer wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen en wat we van onze partners (inclusief inwoners) verwachten (hoofdstuk 5-7).

 We besluiten met een kort exposé over de wijze van samenwerken in de uitvoering. Daar wordt na vaststelling van de Woonvisie een uitvoeringsprogramma aan gekoppeld, dat jaarlijks wordt bijgesteld.

(6)

Pagina 6 van 53

2. Terugkijken: de Woonvisie uit 2011

2.1. Woonvisie “Kwaliteit en ruimte voor wonen en leven”, 2011

In de Woonvisie “Kwaliteit en ruimte voor wonen en leven” uit 2011 is de visie samengevat in de term Kwaliteit en ruimte. Door de oogharen kijkend, gaat het bij kwaliteit van wonen en leven om een drietal thema’s, waarbij sociale en fysieke aspecten nauw met elkaar samenhangen en die aansluiten bij het collegeprogramma. Aanvullend op deze drie inhoudelijke thema’s is ook aandacht besteed aan de verschuivende rollen tussen overheid, maatschappelijk middenveld en inwoners.

1. Ruimtelijke kwaliteit: Beuningen met haar aantrekkelijke woonmilieus

Centraal staat de kracht: eigen karakter en vitaliteit van de vier kernen. Bewoners waarderen het groen en dorps wonen nabij de grote stad, de grote schakering van landelijke, dorpse en centrum- dorpse woonmilieus. Daarmee vervult de gemeente een belangrijke functie in regio, in aanvulling op de grootstedelijker milieus. Nieuwbouw is in iedere kern nodig, maar geen grootschalige uitbreidingen meer: organisch, kleinschalige impulsen passend bij de bestaande sfeer en identiteit van de kern.

2. Sociaal maatschappelijke kwaliteit: vitale kernen en wijken

Er moet een mix van bewoners en woonvormen zijn (hoeft niet op projectniveau). Voorzieningen en ontmoetingsplekken maken ontmoeting mogelijk. Wonen, woonomgeving, welzijn en zorg zijn afgestemd op bewoners van wijk of kern. Er is een zodanig aanbod dat iedereen (oud en jong) die in de eigen wijk of kern wil (blijven) wonen een passend huis kan vinden. Er wordt meebewogen met nieuwe ontwikkelingen: we bouwen niet met als doel alleen de instandhouding van voorzieningen. We honoreren nieuwe combi’s en initiatieven, er is flexibiliteit en ruimte (in bestemmingsplannen) voor spontane ontwikkelingen binnen kaders.

3. Volkshuisvestelijke kwaliteit: kansen voor doelgroepen

We bieden keuzevrijheid voor iedereen, en leggen de focus op kwetsbare groepen: senioren en zorgvragers, lage inkomens en middeninkomens, starters, bijzondere doelgroepen.

4. De verschuivende rol: sturen op kaders, ruimte voor initiatief

Samenwerking tussen bewoners, organisaties en de gemeente is van groot belang. Bewoners en het maatschappelijk middenveld krijgen ruimte om met initiatieven te komen, binnen de door de gemeente geschapen kaders en structuur. Onze rol is steeds meer: stimuleren en faciliteren van creatieve oplossingen, flexibel inspelen met regels, ruimte en handhaving. De zeggenschap van bewoners over hun woning en woonomgeving wordt vergroot.

In dit hoofdstuk kijken we terug naar de Woonvisie uit 2011. Een korte schets zet het vertrekpunt van de actualisatie neer en geeft tegelijkertijd weer dat we niet vanuit het niets beginnen. We wer- ken immers al lang continu aan de kwaliteit van wonen en leven in onze gemeente. Welke lijnen en ambities zijn destijds uitgezet en op welke trends en ontwikkelingen waren deze gebaseerd?

(7)

Pagina 7 van 53 2.2. De trends in 2011

Deze visie was destijds gebaseerd op een aantal trends:

 Demografisch: einde bevolkingsgroei, verdere vergrijzing, toename kleine huishoudens, diversificatie in woonwensen ouderen (dé oudere bestaat niet), zo lang mogelijk thuis blijven wonen in eigen woning en woonomgeving, meer collectieve arrangementen en private woondomeinen (ook toename wijkgebonden collectieven).

 Digitalisering: mensen minder gebonden aan de plaats waar ze werken, invloed op mobiliteitspatroon en wensen voor de woning en de woonplek, toenemende vraag naar gecombineerde woon-/werkvormen, andere ervaring van aanwezigheid van voorzieningen in de directe omgeving.

 Sociaal-cultureel: woning steeds meer leefplek waar wonen, werken, leren, recreëren, zorg en netwerken samenkomen. Wonen onder gelijkgestemden: veel mensen zijn op zoek naar een buurt waarin ze zich vertrouwd voelen, met mensen met zelfde leefstijl (ook: nieuwe vorm van gemeenschappelijkheid, zaken onderling regelen, van belang bij een terugtredende overheid).

Verdienstelijking van het wonen, toename keuzevrijheid en zeggenschap, samenhang, krimp en ontmoeten.

 Ontwikkelingen in de zorg: extramuralisering al vele jaren gaande, steeds meer kleinschalige woonvormen door zorgpartijen én particuliere initiatieven. Accent in Wmo-beleid legt op zorg in de eigen omgeving en binnen het eigen sociale netwerk (mantelzorg, wonen met zorg in de wijken).

 Vernieuwing en kwaliteit van de woningvoorraad: tijd van grootschalige uitbreidingswijken is voorbij, behoefte aan uitbreiding woningvoorraad blijft, maar op kleinere schaal dan de laatste decennia. Aandacht voor kwaliteit bestaande voorraad blijft van belang, wijken uit jaren ’70 en ’80 steeds meer in beeld. Kansen voor collectief ruimtegebruik en gezamenlijk beheer door bewoners.

Sterkere focus op verduurzaming woningvoorraad.

 Veranderende rol tussen overheid, burger en organisaties: gemeente stuurt op de belangrijkste maatschappelijke opgaven door kaders te stellen. Gemeente laat meer over aan maatschappelijke organisaties, professionals en bewoners, stimuleert lokaal initiatief en zelforganisatie. Burgers en maatschappelijke organisaties medeverantwoordelijk voor eindresultaat.

(8)

Pagina 8 van 53

3. Vooruitkijken: trends en analyse woningmarkt

3.1. Toekomstbeelden van nu: actuele trends en ontwikkelingen

De context is sinds 2011 weer danig veranderd. De economische crisis is achter de rug, de woningmarkt is bezig aan een fors herstel. Voor een deel zetten de trends uit 2011 zich voort, maar er doemen ook nieuwe inzichten op.

In de beschrijving van de ontwikkelingen en trends laten we ons inspireren door onder andere de ‘Notitie Toekomst van Beuningen’ en het Collegeprogramma 2014-2018 ‘Samenwerken aan een samenleving die de toekomst aan kan’.

Demografie

De vergrijzing blijft doorzetten, er is sprake van een relatieve afname van het aantal mensen in de werkende leeftijd (demografische druk). Ten opzichte van 2011 staat nu scherper op het netvlies, dat:

 er sprake is van grote regionale verschillen: groei in de steden, stabilisatie c.q. krimp in krimpregio’s (veelal plattelandsgemeenten);

 in de komende decennia het aantal 80-plussers hard gaat toenemen.

Economie en duurzaamheid

De economische crisis is voorbij, de werkloosheid daalt en de woningmarkt herstelt snel, hoewel er sprake is van grote regionale verschillen. De verbetering van de economie tikt echter vooralsnog niet door in een verhoging van de inkomens.

Innovaties creëren nieuwe industrieën en bedrijfsmodellen en vernietigen de oude. De economie gaat in de komende jaren nog sneller veranderen door robotisering, digitalisering, 3D-printing, big data en

‘the internet of things’. Na fysiek werk zullen ook cognitieve beroepen worden geautomatiseerd, terwijl er ook nieuwe beroepen ontstaan. De aandacht voor milieu, klimaatverandering en de eindigheid van fossiele brandstoffen staat mondiaal, nationaal en lokaal steviger op de agenda. Het belang van lokale energieproductie gaat toenemen en kan mogelijk een economische impuls gaan vormen.

Van autonome dorpen naar woondorpen

De samenleving verandert. In het verleden waren sociale contacten (en daarmee ook sociale samenhang) vooral te vinden binnen de zuilen, familie en buurt en contacten waren van lange duur.

Tegenwoordig zoeken steeds meer mensen hun sociale omgeving uit op interesses of leefstijl.

Mensen zijn door de toegenomen mobiliteit minder gebonden aan de directe omgeving en kiezen gemakkelijker voor een kwalitatief hoogwaardige voorziening in de regio (bijvoorbeeld die grote

In hoofdstuk 2 keken we terug naar het tot nu toe gevoerde beleid.

In dit hoofdstuk leggen we de focus op de inmiddels veranderde context. We beschrijven een actueel beeld van trends en ontwikkelingen in brede zin en zoomen in op de relevante ontwikkelingen op het gebied van het wonen en de woningmarkt.

Ook schetsen wij de hoofdlijnen van wat onze stakeholders hebben ingebracht tijdens het Woonplatform. Daarbij maken wij helder op welke onderdelen de oude Woonvisie nog actueel is en op welke onderdelen bijstellingen of aanscherping noodzakelijk is.

(9)

Pagina 9 van 53

supermarkt met ruime parkeermogelijkheid). Kleine kernen worden in de eerste plaats een plek om te wonen.

Netwerkmaatschappij

Horizontale verhoudingen zijn leidend, instituties staan onder druk, worden hervormd of verdwijnen.

Partners organiseren zich rondom vraagstukken in tijdelijke allianties. Ook burgers weten elkaar makkelijker te vinden in online platforms en nieuwe communities. Deze online communities lijken ook de offline contacten in buurten te versterken. Lees- en digitale vaardigheden worden steeds belangrijker. Maar als je hier niet over beschikt, kun je minder meedoen in de maatschappij. Deze groep zal in de toekomst extra kwetsbaar worden.

Van materieel naar immaterieel

Consumenten gaan meer waarde hechten aan belevenissen dan aan bezit. Vrije tijd en het maken van reizen worden steeds belangrijk. Als gevolg van deze verschuiving naar meer immateriële zaken ontstaat meer aandacht voor aspecten als authenticiteit, spiritualiteit en gezondheid. Sociaal-culturele activiteiten staan niet meer op zich, maar zullen vooral staan in het teken van participatie, samenbrengen van mensen en gericht op (immateriële) verrijking.

Individualisering, informalisering, globalisering en lokalisering

De mens staat steeds meer als eenling in de samenleving en kan in steeds grotere mate zelf beslissingen nemen over het eigen leven. De behoeften van het individu staan steeds meer centraal.

Men mag als individu zelf keuzes maken, maar men moet ook keuzes maken. Enerzijds neemt de invloed van buiten op de eigen samenleving toe en anderzijds nemen de verschillen tussen samenlevingen af. Een tegenbeweging op deze trend is lokalisering. De onzekerheid van het grenzeloze maakt lokale identiteit en cultuur aantrekkelijk. Het belang van de lokale gemeenschap neemt toe (maatschappelijke initiatieven) en producten uit de eigen streek worden populairder.

Zorg in netwerken, van curatief naar preventief, Smart living

De basis in de zorg zal de komende jaren sterk liggen op eigen kracht en kracht van het eigen netwerk. Steeds meer mensen met een beperking ontvangen in buurten en wijken wonen en zorg. Dat stelt eisen aan de woonomgeving en activiteiten die er plaatsvinden. Er is meer aandacht voor vroegtijdige signalering van risicovolle situaties en tijdige interventie ter voorkoming van zwaardere ondersteuning en zorg: van focus op bestrijding van ziekte en intensieve ondersteuning naar focus op behoud van gezondheid en eigen kracht door aanpassing van leefstijl en preventie op maat.

Technologische ontwikkelingen bieden mogelijkheden om de kwaliteit van wonen en leven te verhogen (domotica: zorg, energiebesparing, veiligheid en comfort).

Politieke ontwikkelingen: bottom-up, schaalvergroting én -verkleining

De verhouding tussen de burger en de (lokale) overheid verandert. Gemeenten krijgen meer taken vanuit het Rijk die ze op lokaal niveau moeten uitvoeren en vormgeven. Burgers zijn beter geïnformeerd en mondiger en nemen steeds meer zelf initiatief met als gevolg dat gemeenten steeds meer een partij zijn die lokale initiatieven van haar burgers en bedrijven stimuleert en faciliteert. Vanuit de politiek wordt meer beroep gedaan op eigen kracht van burgers om meer ondersteuning binnen het eigen netwerk te zoeken. De noodzaak voor gemeenten tot (horizontaal) samenwerken met burgers, instellingen, bedrijven en andere overheden zowel lokaal als regionaal neemt toe. De inzet van de gemeente wijzigt van top-down (intentie gestuurd) naar bottom-up en op feiten gestuurd. Schaalver- groting lijkt nog altijd de dominante trend (zorg, onderwijs, politie, lokaal bestuur). Tegelijkertijd is er sprake van een tegengestelde beweging van schaalverkleining, vooral vanuit de samenleving zelf. Er

(10)

Pagina 10 van 53

is meer aandacht voor kleinschaligheid, het individu, specifieke doelgroepen, groepsverbanden, voor lokale verschillen en culturele diversiteit (zie bijvoorbeeld Buurtzorg).

3.2. De woningmarkt in beeld

Naast algemene trends en ontwikkelingen is voor de actualisatie van de Woonvisie een schets van de woningmarkt nu en de verwachtingen voor de toekomst van belang. In het algemeen kunnen we stellen dat het economisch herstel steeds verder doordringt, bijvoorbeeld in de arbeidsmarkt, maar ook op de woningmarkt. Koopprijzen herstellen zich, afzet van nieuwe en bestaande woningen gaat steeds voorspoediger. Meer dan ooit is echter sprake van grote regionale verschillen, met de grote steden (c.q. agglomeraties) Amsterdam en Utrecht als koploper. Maar ook de iets kleinere steden als Eindhoven en

Groningen profiteren sterk van het herstel. Gezien de sterk positieve prijsontwikkelingen in de steden lijken steeds meer mensen hun heil te zoeken in de nabijheid van de grote steden. Gemeenten onder de rook van steden profiteren van hun gunstige ligging en relatief gunstige prijs-/kwaliteitverhouding.

Zo ook de gemeente Beuningen. Maar ook binnen de gemeente is sprake van verschillen.

Bijvoorbeeld: kern Beuningen aantrekkelijk met veel voorzieningen, Weurt met kansen in verband met Resumé: wat is van belang voor actualisatie van de Woonvisie?

 Belang van eigen kracht, netwerk, initiatieven, online/offline verbindingen tussen mensen, keuzemogelijkheden, langer zelfstandig blijven wonen in eigen woonomgeving.

 Maar ook risico’s: groeiende groep mensen die hierin niet mee kunnen. Ouderen, maar ook jongeren: stress, iso- lement, tussen wal (intramuraal) en schip (zelfstandig thuis). Belang goede signalering, vangnet, tussenvorm tussen verpleeghuis en zelfstandig wonen.

 Van autonome dorpen naar woondorpen.

 Duurzaamheid steviger op de agenda(’s).

 Gezondheid cruciaal (van curatief naar preventief).

Intermezzo: collegeprogramma zet in op herijking verantwoordelijkheden

Van de verzorgende en bepalende gemeente, willen wij de komende jaren een omslag maken naar een gemeente die:

 enerzijds vooral die zaken regelt die inwoners niet zelf kunnen organiseren, en anderzijds;

 de samenleving faciliteert om zaken zelf te regelen.

De kracht van de samenleving - van inwoners, verenigingen, organisaties en bedrijven – moet ruimte krijgen. Inwoners zijn immers vaak goed opgeleid, zeer goed geïnformeerd en betrokken bij hun buren, dorpsgenoten, vereniging en kern. Dit vraagt aanpassingen bij het bestuur, in de gemeentelijke organisatie, van inwoners en hun verwachtingen én in de samen- werking tussen alle partijen. We gaan uit van de kracht van de samenleving. Het herijken van verantwoordelijkheden tussen inwoners, maatschappelijk middenveld en gemeente staat de komende jaren centraal.

De komende vier jaar willen wij een gemeente zijn waar mensen graag duurzaam bouwen, wonen en leven. Voor de vitali- teit van onze gemeente is een goed en gevarieerd woningaanbod van belang. De tijd van grootschalige projecten is echter voorbij. Op bescheiden schaal is er behoefte aan woningen voor nieuwe inwoners, starters en andere doelgroepen. De woningmarkt is niet “maakbaar”. We hebben geconstateerd dat geïnventariseerde woonwensen niet leiden tot een vraag naar woningen.

De scheiding van de bekostiging tussen wonen en zorg wordt nu formeel. Het is echter al langer een maatschappelijke ont- wikkeling dat ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen en eventueel hun zorg thuis willen ontvangen. Voor ouderen die extra veel zorg nodig hebben, is wel de vraag wat dit in hun wijk en woning vraagt aan voorzieningen.

(11)

Pagina 11 van 53

de goede ligging ten opzichte van Nijmegen, Winssen met accent op landelijk wonen, wat verder van de stad gelegen.

Hoe staat de gemeente Beuningen er dan voor?

Demografische ontwikkeling: toename kleine huishoudens, afname gezinnen Wat betreft de demografische samenstelling is het volgende relevant:

 Onze gemeente heeft anno 2017 ruim 25.400 inwoners en 10.700 huishoudens;

 Er is sprake van een stijging van het aantal huishoudens, het aantal inwoners is na 2011 gedaald maar lijkt zich in de afgelopen jaren te stabiliseren tussen 25.000 en 25.500;

 Qua samenstelling zien we een afname van het aantal gezinnen en een toename van de kleine huishoudens.

Voor de toekomst verwachten wij een in eerste instantie stabiliserend aantal inwoners en tegelijkertijd een stijgend aantal huishoudens tot 2030. Daarna lijkt naar de inzichten van nu een bevolkingsdaling op te treden, gevolgd door een stabilisatie c.q. lichte afname van het aantal huishoudens. Voor de bepaling van de kwantitatieve woningbehoefte gaan we uit van een huishoudensontwikkeling binnen de bandbreedte van 790-840 voor de periode 2016-2025 (conform de huidige regionale afspraken kunnen wij in die periode 723 woningen bouwen). Naast het belang van voldoende nieuwe woningen, speelt het toevoegen van de juiste kwaliteiten een belangrijke rol. Daar gaan we later in deze Woonvisie nadrukkelijker op in.

Migratiebewegingen: Beuningen in de regio

In het rapport “Hybride aandrijving voor de woningmarkt”1 is een beeld geschetst van de regionale woningmarkt. Hoewel de dynamiek juiste in de afgelopen jaren wellicht groter is geworden in verband met het achter de rug zijn van de economische crisis en het herstel van de woningmarkt, lijken de hoofdlijnen van de werking van de markt nog steeds valide. Kort gezegd:

 De regio is een hybride woningmarkt met woonmilieus met aanvullende kwaliteiten: de kracht van de steden en het fraaie en diverse landschap;

 Nijmegen is belangrijkste motor, geflankeerd door Arnhem (aantrekkingskracht voor studenten);

 instroom van jonge huishoudens voedt de dynamiek op de regionale woningmarkt;

 ook: aanzienlijke groep van 30-65 jaar die over grote afstand van- of naar de stadsregio verhuist (werk belangrijk motief, naast persoonlijke omstandigheden). Vestiging en vertrek is voor deze categorie redelijk in evenwicht;

1De woningmarkt in de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, de huidige marktsituatie en het toekomstperspectief, maart 2013 9,400

9,900 10,400 10,900

24,500 25,000 25,500 26,000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

inwoners (y-as links) huishoudens (y-as rechts) Lineair (inwoners (y-as links)) Lineair (huishoudens (y-as rechts)) Figuur 1 Ontwikkeling inwoners en huishoudens Bron: CBS Statline

25,282

24,879 10,590

11,380

9,400 10,400 11,400

24,500 25,000 25,500

2015 2020 2025 2030 2035 2040 inwoners (y-as links)

huishoudens (y-as rechts) Lineair (inwoners (y-as links)) Lineair (huishoudens (y-as rechts))

Figuur 2 Prognose ontwikkeling inwoners en huishoudens Bron: prognose provincie Gelderland (basis Primos 2016)

(12)

Pagina 12 van 53

 Binnen de stadsregio:

- trek van jongere 1&2 persoonshuishoudens naar Arnhem en Nijmegen (in omvang de grootste beweging binnen de stadregio);

- veel doorstroming: huishoudens die voor hun opleiding in de regio zijn komen wonen, willen er graag blijven. Per saldo uitstroom uit steden van huishoudens in de categorie 30-65 naar omringende gemeenten, én naar Vinex-locaties.

De positie van Beuningen in deze dynamiek is helder: vooral een sterk vertrekoverschot jongeren 15- 25 jaar, een positief saldo vanaf ca 25 jaar, met name 30-40 en < 15 (jonge gezinnen), een sterke relatie met Nijmegen (zowel vestiging als vertrek) en daarnaast met Wijchen en Druten (negatief saldo). Beuningen heeft een belangrijke toegevoegde waarde in deze regionale dynamiek: rust, ruimte, groen en een gunstige prijs-/kwaliteitsverhouding op de woningmarkt, onder de rook van de grote stad.

Daarnaast speelt vanzelfsprekend de buitenlandse migratie een rol. Juist in de afgelopen jaren is sprake geweest van een forsere instroom van vluchtelingen, waarvan een deel een tijdelijke verblijfsvergunning krijgt. De omvang ervan is echter lastig te voorspellen.

De woningmarkt: kwalitatieve mismatch

Op zich zouden er op termijn rekenkundig voldoende sociale huurwoningen zijn in onze gemeente. De inkomensgroep die in aanmerking komt voor huurtoeslag en een woning onder de sociale huurgrens blijft in aantal gelijk of neemt af (afhankelijk van de economische ontwikkeling, bron Woningmarktverkenning gemeente Beuningen 2016, ABF). Maar hier zijn wel kanttekeningen bij te plaatsen:

 in de sociale huursector is in Beuningen sprake van een relatief lage slaagkans (ten opzichte van het gehele Entree-gebied);

 er is de laatste jaren sprake van een geringe doorstroming, hoewel recente indicaties duiden op een aantrekkende mutatiegraad (meer verhuizingen in de huursector, dus meer vrijkomend aanbod);

 er is sprake van een relatief hoge scheefheid (17,3% versus 14,4% in Nederland en 13,3% in regio, cijfers 2014). Vraag is wel of dat zomaar op korte termijn is op te lossen;

 we verwachten een nieuwe doelgroep in verband met ontwikkelingen rond extramuralisering en langer zelfstandig thuis wonen.

In de sociale huursector is vooral sprake van een kwalitatieve vraag en mismatch. Transformatie van de huursector is van groot belang, waarbij nieuwbouw van sociale huurwoningen in nauwe relatie gezien moet worden met eventuele sloop of verkoop van bestaande woningen.

Op basis van de genoemde Woningmarktverkenning ziet de kwalitatieve ‘mismatch’ op de woningmarkt in de gemeente Beuningen er als volgt uit.

(13)

Pagina 13 van 53

2015-2020 2020-2025 2025-2030 2030-2035 Woningtype

Huur eg -- -- -- --

Huur mg 0 + 0 0

Koop eg +++ +++ ++ +

Koop mg ++ ++ + +

Prijs Huur tot

kwaliteitskortingsgrens -- - - -

tot hoge

aftoppingsgrens --- 0 - 0

tot liberaliseringsgrens +++ 0 0 0

vrije secor - 0 0 0

Koop

< € 180.000 ++ ++ + +

€ 180.000 - € 220.000 0 0 0 0

€ 220.000 - € 280.000 +++ +++ ++ +

> € 280.000 ++ ++ + +

gematigde groeipotentie redelijke tot forse groeipotentie risicomarkt

Kort samengevat:

 In de huursector is sprake van een theoretisch overschot aan eengezinswoningen door vergrijzing van de bevolking en een verwachte stijging van de inkomens.

 De mismatch zit met name in nieuwe levensloopbestendige, gelijkvloerse woningen.

 In de koopsector zitten de grootste tekorten, met name in de eengezinssector in de middeldure categorie. Deze categorie kan zorgen voor een doorstroming op de woningmarkt.

 In de koopsector is ook behoefte aan goedkope woningen.

Nieuwbouw in deze sector is financieel gezien zeer lastig. In dit segment is mogelijk in te voorzien door verkoop van eengezinshuurwoningen door Standvast Wonen. Hier is een dubbelslag mogelijk (kwaliteitsslag huursector van eengezins

naar levensloopbestendig én voorzien in goedkope koopwoningen). Wel is hierbij een kanttekening van belang: we moeten waken voor een té eenzijdige samenstelling van de sociale huurvoorraad (en bewonersprofiel: concentratie van kwetsbare groepen). Ook zijn er wellicht mogelijkheden om goedkopere wooneenheden in de koop te realiseren door transformatie van bestaande gebouwen (waaronder splitsing).

In de nieuwbouw zal het accent op de koopsector moeten liggen. In het algemeen geldt dat met de nieuwbouw kansen gegrepen moeten worden voor vergroting van de differentiatie: relatief meer voor kleine huishoudens, flexibel en levensloopgeschikt en ruimte voor vernieuwende woonvormen.

Al met al geeft het rapport Woningmarktverkenning gemeente Beuningen (ABF Socrates, 2016) een indicatief beeld van gewenste differentiatie van de nieuwbouw. De bandbreedte is tot stand gekomen op basis van verschillende economische scenario’s (respectievelijk 0%, 0,5% en 1%).

Tijdens de Bewonersavond over de Woonvisie op 20 mei 2017 werd dit beeld bevestigd. Er waren opvallend veel oudere inwoners die willen verhuizen naar een gelijkvloerse woning, soms een appartement, vaker een grondge- bonden woning. En soms ook in collectief opdrachtgeverschap (samen ontwikkelen).

(14)

Pagina 14 van 53

huur sociaal huur vrije sector koop < € 180.000 koop € 180.000-€

280.000

koop > €280.000

13-15% 2-5% 10-13% 43-47% 24-28%

3.3. Input van onze stakeholders

Tijdens het Woonplatform op 29 juni jl. hebben de belanghouders in onze gemeente input geleverd voor de actualisatie van de Woonvisie. Het verslag van de bijeenkomst is bijgevoegd. Hier beperken we ons tot een aantal belangrijke zaken.

Voor een belangrijk deel worden de analyses van de woningmarkt door de stakeholders gedeeld. Wel is het van belang om de volgende accenten en toevoegingen te benoemen:

 er worden zorgen uitgesproken over de slaagkansen in de sociale huursector. De analyse op langere termijn (evenveel of wellicht minder sociale huur nodig) spoort niet met de perceptie van nu (relatief lage slaagkans);

 er wordt een sterk pleidooi gehouden voor de middeninkomens die tussen wal en schip geraken (te hoog inkomen voor sociale huur, te laag c.q. te onregelmatig inkomen voor koopwoningen, weinig aanbod in vrijesector-huur tussen € 710,- en circa € 900,-. Partijen moeten rond de tafel om tot creatieve oplossingen te komen. Daarbij willen we ook kijken naar creatieve oplossingen voor goedkopere koopwoningen;

 in de woningvoorraad moet meer differentiatie komen: niet meer van hetzelfde, maar ook nieuwe woonvormen (bijvoorbeeld wonen in een hofje);

 met betrekking tot wonen en zorg is het zaak om over een goed aanbod in voorzieningen en woningen te beschikken, zodat mensen niet gedwongen hoeven te verhuizen naar elders;

 de eigen kracht van de gemeente en haar kernen in de regionale context is cruciaal (kleinschalig, groen, stedelijke voorzieningen goed bereikbaar, kind- en zorgvriendelijk, rijk verenigingsleven, goede prijs-kwaliteitsverhouding);

 voorzieningen: basisvoorzieningen per dorp van belang (school, dorpshuis). Eigen initiatieven van bewoners, instellingen en ondernemers zijn cruciaal, alsmede goede samenwerking tussen initiatieven/instellingen en de dorpen. De gemeente moet dit ondersteunen.

Resumé: wat is van belang voor actualisatie van de Woonvisie?

 Huishoudensgroei van 10.590 naar 11.430 in 2030 (840), daarna lichte daling naar 11.380 in 2040.

 Toename van het aantal kleine huishoudens (vergrijzing, met name sterke toename 80+).

 Jongeren trekken weg, iets oudere huishoudens (25+) trekken naar Beuningen (gezinsfase).

 Sociale huur: scherper zicht op ontwikkeling slaagkansen van belang, oog voor lage slaagkansen nú, blijvend belang van investeren, accent op transformatie kwalitatieve samenstelling (ouderen, kleine huishoudens).

 Op de agenda: positie middeninkomens op de woningmarkt (tussen wal en schip).

 In nieuwbouw accent op koop.

 Meer differentiatie in woonvormen en woonmilieus.

(15)

Pagina 15 van 53

Resumé: wat is van belang voor actualisatie van de Woonvisie?

 Zorg bij aantal stakeholders over lage slaagkansen in sociale huursector, komt niet overeen met verwachtingen toekomst omvang doelgroep (verschil tussen korte en lange termijn).

 Op de agenda: positie middeninkomens op de woningmarkt (tussen wal en schip). In gesprek met betrokken partijen.

 Wonen-zorg: goed aanbod, zelfstandige woonvormen, geen gedwongen verhuizing naar elders vanwege gebrek aan aanbod.

 Eigen kracht gemeente/kernen in de regio uitgangspunt.

 Voorzieningen: basisvoorzieningen per dorp (school, dorpshuis), eigen initiatieven ruimte geven, wel ondersteuning door gemeente.

(16)

Pagina 16 van 53

4. De visie geactualiseerd

4.1. Onze droom voor 2030

Door de oogharen heen kijkend, kunnen we constateren dat de vigerende visie uit 2011 voor een behoorlijk deel nog de juiste toon aanslaat en de goede thema’s benoemt (zie hoofdstuk 2). Wel is het zaak op een aantal onderdelen bij te schakelen, te verscherpen en toe te voegen (zie hoofdstuk 3).

Daarnaast is het van belang om een scherpere uitvoeringsagenda te formuleren. We hebben behoefte aan een concreet “spoorboekje” om de ambities die wij in onze droom voor onze ogen zien, te realiseren. In deze geactualiseerde Woonvisie presenteren we onze droom voor de toekomst: een stip op de horizon die leidraad is voor ons handelen in de komende jaren en het gesprek en afspraken met onze partners.

In de voorgaande hoofdstukken hebben we teruggekeken naar de oude Woonvisie en vooruitge- keken naar nieuwe ontwikkelingen en trends. Dit vormt de input voor de actualisering van de Woonvisie die we in dit hoofdstuk aan de orde stellen. We formuleren onze droom voor 2030 als stip op de horizon. Om die droom werkelijkheid te maken, werken we deze uit in een aantal thema’s. Deze worden in de volgende hoofdstukken geconcretiseerd.

Onze droom: vitaal, zorgzaam en duurzaam

In de toekomst (stip op de horizon circa 2030) zien wij dorpen voor ons waarin het fijn wonen is voor mensen, ongeacht hun leeftijd, inkomen, mobiliteit of gezondheid. Kernen in een rustige, groene omgeving met de kracht van de nabijheid en bereikbaarheid van werk en voorzieningen in de stedelijke agglomeratie. De kernen zijn aantrekkelijke, duurzame en gezonde leefgemeenschappen, passend bij de (veranderende) vraag van de consument. De gemeente Beuningen is een bewuste keuze voor jonge gezinnen die de stad verlaten om in onze gemeente rust en ruimte te zoeken, alsmede voor ouderen en zorgbehoevenden die in de gemeente willen blijven wonen. Met duurzame en zorgzame woonmilieus beschikken wij over een onderscheidend, kwalitatief hoogwaardig palet aan woonmilieus in de regio.

Vitaal

 In 2030 is een aantal bijzondere woonvormen toegevoegd die we in 2017 nog niet hadden, zowel geschikt voor jongeren als voor ouderen.

 Er zijn (tijdelijke) woonvoorzieningen voor 1- of 2-persoons huishoudens (bijvoorbeeld: tiny houses, transformatie van rijwoningen in kleinere appartementen).

 Er zijn voldoende kansen op de woningmarkt voor jongeren die in hun eigen dorp willen blijven wonen. We hebben de wensen en mogelijkheden samen met de doelgroep verkend.

 Er zijn voldoende kansen op de woningmarkt voor middeninkomens.

 De ruimtelijke kwaliteit is voorts op een aantal cruciale plekken verbeterd door bii de vernieuwing van openbare ruimte in te zetten op duurzaamheid, zorgzaamheid en vitaliteit, rekening houdend met vitaliteit, zorgzaamheid duurzaamheid.

 Ontmoetingsplekken in ieder dorp bieden de mogelijkheid aan de inwoners om elkaar te treffen en gezamenlijke activiteiten te ontplooien. Dit leidt tot goede saamhorigheid, een bloeiende leefgemeenschap en is één van de voorwaarden om vereenzaming te voorkomen (focus op scholen en dorpshuizen).

 In onze dorpen is sprake van verder ontwikkelde eigen kracht en verantwoordelijkheid van onze inwoners. Er zijn verschillende coöperaties en samenwerkingsverbanden van inwoners ontstaan die zich richten op bijvoorbeeld zorg voor elkaar en gezamenlijke zorginkoop, energiebesparing, gezamenlijk tuinonderhoud en het in particulier collectief verband realiseren van kleinschalige woonprojecten (zie Zorgzaam en Duurzaam). Als gemeente hebben wij verdere stappen gezet als samenwerkingspartner, co-creator, stimulator en ondersteuner van initiatieven uit de samenleving. We laten meer over aan initiatieven van onderop, zonder ze aan hun lot over te laten: vangnet!

Zorgzaam

 De vergrijzing is op een goede manier gefaciliteerd, waardoor mensen die te maken krijgen met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen in eigen woning en woonomgeving.

 Er zijn ook alternatieven in de gemeente en zoveel mogelijk in de eigen leefgemeenschap voor hen die niet meer zelfstandig kunnen wonen.

Daarbij richten wij ons vizier op de risico’s die wij nu constateren: de groeiende groep mensen die ‘afhaken’ in deze complexe samenleving, niet meer zelfstandig kunnen wonen maar ook niet in een intramurale setting terecht kunnen: vangnet!

Duurzaam

 In 2040 is onze gemeente in totaliteit energieneutraal. Beuningen heeft in 2040 geen aardgasnet meer, het elektriciteitsnet is het grote energienetwerk in Beuningen. De woningen zijn optimaal geïsoleerd en hebben een gezond binnenklimaat. Lokale warmtebronnen (zon, bio, omgevingswarmte en geothermie) worden benut op het niveau van individuele gebouwen en in de vorm van lokale warmtenetten en een warmtenet dat via de ARN verbonden is met Nijmegen.

 Bij nieuwe ruimtelijke plannen is een klimaatbestendige en water robuuste inrichting van groot belang. Ruimtelijke functies zijn onderling op elkaar afgestemd en de ruimtelijke effecten op waterhuishouding (en vice versa) zijn minimaal. In 2050 is Beuningen optimaal klimaatbestendig en water robuust ingericht. In 2030 zijn we vol op koers voor klimaatadaptatie. Klimaat, water en duurzaamheid zijn integraal onderdeel in plannen voor nieuwe ontwikkelingen en verbetering van kwaliteit van de openbare ruimte.

(17)

Pagina 17 van 53 4.2. Doelstelling en pijlers

Om droom te bereiken, formuleren we 3 inhoudelijke pijlers waarin het woonbeleid verder is uitgewerkt. De pijlers maken helder waar wat ons betreft een duurzame, zorgzame en vitale leefgemeenschap uit bestaat:

 Vitale leefgemeenschappen: duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit, eigen kracht

 Gezond wonen: wonen, welzijn en zorg

 Goed wonen: voldoende, passende woningen nieuw en bestaand

 Een 4e pijler betreft het samenwerken aan een aantrekkelijke gemeente (uitvoering van beleid).

In schema:

In de volgende hoofdstukken werken we deze visie uit aan de hand van deze thema’s. Daarbij volgen we een steeds terugkerende structuur:

 Wat zien we: een korte analyse.

 Wat willen we bereiken: de doelstellingen.

 Wat gaan we daar voor doen: zo concreet mogelijke acties.

 Wat verwachten wij van onze partners: de uitdaging.

Doelstelling

aantrekkelijke, duurzame en gezonde leefgemeenschappen,

passend bij de behoeften van de

consument Pijler 1

Vitale

leefgemeenschappen

duurzaamheid, gezondheid, ruimtelijke kwaliteit

Pijler 2 Wonen welzijn zorg

Pijler 3 Goed wonen

voldoende, passende woningen nieuw en

bestaand

Pijler 4 Samenwerken uitvoering van beleid

(18)

Pagina 18 van 53

5. Vitale leefgemeenschappen

5.1. Wat zien we

In de laatste jaren hebben we gezien dat het belang van de leefbaarheid c.q. vitaliteit van wijken en dorpen relatief is toegenomen. Wellicht mede door de economische crisis, maar ook door een langzaam afnemende kwantitatieve woningbehoefte (post-Vinex tijdperk) en versnellende vergrijzing is meer nadruk komen te liggen op wat wijken en dorpen (leefgemeenschappen) nou precies tot prettige en leefbare gemeenschappen maakt. De tijd dat het wegzetten van grotere hoeveelheden woningen hier een oplossing voor zou zijn (instandhouding voorzieningen en daarmee leefbaarheid) is passé.

In de vorige Woonvisie was vitaliteit ook al één van de hoofdlijnen. Destijds werd het nog gevat onder de noemer ‘sociaal-maatschappelijke kwaliteit: vitale gemeenschappen’ en als volgt omschreven:

“In vitale gemeenschappen werken en wonen allerlei mensen samen en brengen er hun vrije tijd door. Er is sprake van een mix aan bewoners en woonvormen, maar dat hoeft niet op projectniveau.

Er zijn voorzieningen en plekken die ontmoeting mogelijk maken. Het is er veilig en er is oog voor elkaar. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor de buurt en hun buren. Er is keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid. Bewoners, maar ook maatschappelijke organisaties werken samen aan een afgestemd zorgen dienstverleningsaanbod. Wonen, woonomgeving, welzijn en zorg is afgestemd op de bewoners van de wijk of kern. Woningbouw in de kernen is daarom aanvullend op de bestaande woningvoorraad. Er is een zodanig aanbod dat iedereen (oud en jong) die in de eigen wijk of kern wil (blijven) wonen een passend huis kan vinden. (..) Om deze kansen te grijpen is het ‘meebewegen met ontwikkelingen’ essentieel. Dat vraagt om een flexibeler opstelling, waarbij bestemmingsplannen ruimte laten voor spontane ontwikkelingen in de maatschappij. Vanzelfsprekend zonder dat onze belangrijke kaders daarbij in het geding zijn overigens. Wij willen aanhaken bij initiatieven vanuit het maatschappelijk middenveld en actieve burgers en wij willen initiatieven stimuleren.

Deze duiding is in grote lijnen nog steeds actueel: kleinschaligheid, nieuwe combi’s, ontmoeting, actieve burgers en initiatieven stimuleren zijn begrippen die nog steeds valide zijn. Maar we willen het thema vitaliteit wijken en kernen wel een extra verdieping geven door er de volgende thema’s aan te verbinden:

 Duurzaamheid

 Gezondheid

 Ruimtelijke kwaliteit

Maar eerst willen we nog enkele noties opnemen met betrekking tot de vitaliteit. In de afgelopen jaren is op verschillende plekken onderzoek gedaan naar leefbaarheid c.q. vitaliteit2. Deze werpen nieuwe inzichten op het containerbegrip.

2Onderzoek sociale gevolgen van demografische verandering in het Oost-Drentse Borger-Odoorn (Movisie).

Onderzoeksrapport Leefbaarheid is mensenwerk (Stamm CMO)

In het voorgaande hoofdstuk hebben we onze droom geformuleerd, uitgewerkt in 4 pijlers. In dit en de volgende hoofdstukken werken we de pijlers verder uit. In dit hoofdstuk gaan we in op de eerste pijler van de Woonvisie, vitale leefgemeenschappen: duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit, gezondheid.

(19)

Pagina 19 van 53

 Met voorzieningen in krimpende dorpen is iets vreemds aan de hand. Vraag aan de bewoners wat ze ervan vinden dat winkels, sportvoorzieningen, scholen en de bibliotheek verdwijnen en ze doen uitgebreid hun beklag. Tegelijkertijd zijn ze in overweldigende meerderheid dik tevreden met het leven in een kleine gemeenschap.

 Mensen zijn zelf minder trouw geworden aan dorpsvoorzieningen. Ouders brengen hun kinderen steeds vaker naar een school buiten het dorp, omdat ze die beter vinden. Een groot deel van de dorpsbewoners doet zijn boodschappen bij de Albert Heijn of de Aldi een paar plaatsen verderop.

 De grootste verandering die zich de afgelopen vijftig jaar heeft voltrokken, is de toegenomen mobiliteit. Pendel heeft het platteland gered.

 Het karakter van dorpen is er wel door veranderd. Traditionele dorpen hebben plaatsgemaakt voor woondorpen, waar de oorspronkelijke bevolking veelal in de minderheid is.

 Het ontbreken van een verband tussen leefbaarheid en voorzieningen biedt kansen tegen krimp.

In de eerste plaats doordat nieuwkomers leefbaarheid vooral afmeten aan de kwaliteit van de woonomgeving en aan de bereikbaarheid van het dorp. Met landelijk wonen en werk en voorzieningen binnen bereik hebben dorpen troeven in handen om de krimp te weerstaan. In de tweede plaats kunnen nieuwe sociale structuren ontstaan die de leefbaarheid vergroten.

 Er zijn inmiddels talloze voorbeelden van dorpen waar bewoners al dan niet materiële voorzieningen zelf organiseren. Van het openhouden van de bibliotheek, het regelen van vervoer tot het organiseren van een muziekfestival. Om mensen zelfredzaam te maken, is soms wel overheidssteun nodig.

 Elke dorpskern moet wel minimaal één ontmoetingsplek hebben. Zonder ontmoetingsplek geen gemeenschap. Dat kunnen mensen best zelf organiseren, maar de gemeente kan ook hier wat ondersteunen.’.

 De onderzoekers noemen het ‘community organization’, dat uit de Verenigde Staten was overgewaaid. Ze definiëren het als ‘de kunst om op democratische wijze samenwerking op te bouwen in een sociaal proces, waarbij burgers volledig deelnemen aan de vormgeving van hun eigen samenleving en aan de oplossing van hun eigen problemen’. Actief burgerschap, in het hedendaags jargon.

5.1.1. Duurzaamheid

Duurzaamheid had in de Woonvisie van 2011 duidelijk nog geen prominente plek. Het is evident dat daar inmiddels een grote verschuiving en ontwikkeling in heeft plaatsgevonden. En die zal naar verwachting steeds sterker doorzetten.

De gemeenteraad van Beuningen heeft in januari 2017 de Energievisie voor een energieneutraal Beuningen vastgesteld. De energievisie maakt duidelijk waar wij nu staan, wat de opgave is om uiteindelijk in 2040 energieneutraal te worden en hoe de Beuningse gemeenschap de komende vier jaar meters wil maken op het gebied van energiebesparing en duurzame energie bij inwoners en bedrijven. Vanzelfsprekend is duurzaamheid een zeer breed begrip en raakt het niet alleen het wonen en de woningvoorraad. Maar de gebouwde omgeving (waaronder wonen) is wel een belangrijke veroorzaker van CO2-uitstoot en energieverbruik. We beperken ons hier verder tot de ambities die relevant zijn voor het wonen.

33% Van de CO2 emissie in Beuningen komt uit woningen. Daarmee is de bestaande woningvoorraad een belangrijk aandachtspunt voor het duurzaamheidsbeleid. Vooral in woningen van voor 1988 valt veel te besparen, is de ervaring. Omdat het grootste deel van de woningen voor 2000 is gebouwd kan de gemeente ervan uitgaan dat hier significante CO2 reductie door energiebesparing en opwekking van duurzame energie mogelijk is. Energiebesparing in de bestaande woningvoorraad is daarmee een

(20)

Pagina 20 van 53

belangrijke speerpunt in het lokale energiebeleid. Maar naast de bestaande woningen moeten we er ook voor zorgen dat het energieverbruik en de milieubelasting van nieuw te bouwen woningen zo laag mogelijk is.

Van belang is tevens klimaatadaptief bouwen om hittestress, extreme droogte en wateroverlast te voorkomen.

Als we inzoomen op de bestaande voorraad in Beuningen, dan kunnen we een aantal conclusies trekken:

 De voorraad sociale huurwoningen van Standvast Wonen scoort relatief (ten opzichte van het landelijk beeld in de sociale huursector én ten opzichte van vergelijkbare corporaties) goed qua energielabel. Het streven is gemiddeld label B (1,30) en geen woningen lager dan label C in 2020 (conform het Landelijk Energieakkoord). De ambities voor ná 2020 worden nog nader bepaald;

 Op dit moment is de samenstelling van de particuliere voorraad naar energielabels nog erg onbetrouwbaar. Maar het gas- en elektriciteitsverbruik per woning ligt in Beuningen hoger dan regionaal en landelijk, hoewel dit mede veroorzaakt wordt door de samenstelling van de woningvoorraad;

 Wij zien grote kansen voor verdere verduurzaming van de woningvoorraad breed, en met name in de particuliere voorraad in het bijzonder.

5.1.2. Een gezonde leefomgeving

Tijdens de stakeholdersbijeenkomst is het thema Gezondheid vanuit verschillende invalshoeken aan de orde geweest. Wij denken dat gezondheid ook in het woonbeleid en de ruimtelijke ontwikkeling in het algemeen een meer prominente rol kan krijgen. We agenderen het thema gezondheid als volgt:

 Wonen en zorg. Vanzelfsprekend ligt er een belangrijke taak in het organiseren van een goede infrastructuur voor wonen en zorg, met name in relatie tot zich verder voortschrijdende vergrijzing.

Specifieke aandacht gaat hierbij uit naar de toename van het aantal mensen met dementie (onder meer door de sterke toename van het aantal 80-plussers in de komende decennia), met als ambitie om

 negen buurtsportcoaches actief

 verbinden sport-, cultuur- en beweegaanbieders, scholen en zorg- en welzijnsinstellin- gen

0 10 20 30 40 50 60

voorraad 2016 referentie (2015) landelijk (2015)

Figuur 3 Woningbezit Standvast Wonen naar Energielabel/-index

Bron: Standvast Wonen, Corporaties in Perspectief verslagjaar 2015 (Aedes)

1,000 2,000 3,000 4,000

Gemiddeld gasverbruik per woning in m3 per jaar

Gemiddeld electriciteitsverbruik per woning, in kWh per jaar Beuningen

vergelijkbare grootte gemeente regio

Nederland

Figuur 4 Gas- en electriciteitsverbruik in de gemeente Beuningen

Bron: www.waarstaatjegemeente.nl

(21)

Pagina 21 van 53

het mogelijk te maken mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen in eigen woning en buurt.

 Gezond wonen in gezonde wijken en buurten. Onderzoek toont aan dat er een positieve relatie kan bestaan tussen de fysiek-ruimtelijke structuur van een wijk en de mate waarin mensen bewegen in het dagelijks leven. Aandachtspunten zijn bijvoorbeeld woon-werkverkeer, voorzieningen in de buurt, veilige fiets- en wandelroutes, verkaveling en inrichting openbare ruimte, hoogwaardige groenvoorziening (multifunctioneel park), mogelijkheden voor “ommetjes maken”, et cetera. Vanzelfsprekend dragen initiatieven als ‘Beuningen Samen in beweging’ ook bij aan meer bewegen.

 Gezondheid en verbinding. Uit onderzoek blijkt dat mensen die in verbinding met elkaar initiatieven ontplooien hieruit waardering en geluk ervaren, en soms ook uit een isolement geraken. In de praktijk blijkt dat bijvoorbeeld een gezamenlijke moestuin een positieve uitwerking heeft op het ervaren van verbinding. Mensen leren elkaar weer kennen, komen buiten en leren van en met elkaar.

5.1.3. Ruimtelijke kwaliteit

De ruimtelijke kwaliteit speelt een belangrijke rol bij de leefbaarheid en vitaliteit van wijken en kernen.

Het vergroten van de ruimtelijke kwaliteit vooral gezocht moeten worden in een hogere kwaliteit van de openbare ruimte, met aandacht voor duurzaamheid en gezondheid. De ruimtelijke kwaliteit van de bestaande wijken is op peil, zo werd in de Woonvisie uit 2011 ook al geconstateerd. Ook op dit moment dienen zich geen grote herstructureringsopgaven aan. In het Groenbeleidsplan hebben we wel een opgave geformuleerd voor kwaliteitsverbetering van met name de openbare ruimte in de oudere wijken (jaren ‘50/’60 en jaren ‘70/’80). Dit biedt een kans om ook de samenhang en vitaliteit in wijken en kernen te stimuleren.

Het blijft goed de bestaande wijken en kernen te monitoren en met wijkschouwen goed in beeld te houden.

Voorts blijven we (toekomstige) bewoners betrekken bij de (her)inrichting en het beheer van de woning en woonomgeving. Dit draagt bij aan de leefbaarheid en de betrokkenheid bij de buurt. Het vergroot tevens het verantwoordelijkheidsgevoel bij bewoners. Initiatieven van bewoners (groepen) daartoe zullen we oppakken. Met name de jaren ‘70 en ‘80 wijken zijn hiervoor geschikt gezien de opzet van de openbare ruimte. Vanzelfsprekend ligt er een directe relatie tussen ruimtelijke kwaliteit en vitaliteit van wijken en kernen. Indicatoren van de Leefbaarometer kunnen gebruikt worden om de ruimtelijke kwaliteit te monitoren (met name de indicatoren woningen en fysieke omgeving, zie §5.2).

Intermezzo: een gezonde leefomgeving volgens het RIVM Een gezonde leefomgeving is een leefomgeving die:

 schoon en veilig is;

 uitnodigt tot bewegen, spelen en sporten;

 fietsen, wandelen en OV-gebruik stimuleert en zorgt voor goede bereikbaarheid;

 er voor zorgt dat mensen elkaar kunnen ontmoeten;

 rekening houdt met de behoeften van de (toekomstige) bewoners en specifieke bevolkingsgroepen (kinderen, ouderen, chronisch zieken, gehandicapten, lagere inkomensgroepen);

 een goede milieukwaliteit (geluid, lucht, bodem, externe veiligheid) heeft;

 voldoende groen, natuur en water en aandacht voor klimaatadaptatie heeft;

 gezonde en duurzame woningen heeft;

 een aantrekkelijke en gevarieerde openbare ruimte heeft;

 een gevarieerd aanbod aan voorzieningen (bijvoorbeeld woningen, scholen, winkels, cultuur, bedrijven, openbaar vervoersvoorzieningen, sport) heeft.

(22)

Pagina 22 van 53 5.2. Wat willen we bereiken: de ambities

Vitaliteit, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit

Het is onze ambitie dat we geen wijken hebben met een kwetsbare of lage vitaliteit.

Duurzaamheid

Onze ambitie op het gebied van duurzaamheid is, dat Beuningen in 2040 energieneutraal is.

Beuningen heeft dan geen aardgasnet meer heeft, biogas wordt vooral ingezet in het vervoer over water en op de weg. Het elektriciteitsnet is het grote energienetwerk in Beuningen. De woningen zijn optimaal geïsoleerd en hebben een gezond binnenklimaat. De Beuningse inwoners koken elektrisch, duurzamer en veiliger dan aardgas.

In 2050 is Beuningen zo goed mogelijk klimaatbestendig en ‘waterrobuust’ ingericht. In 2020 moeten wij verankerd hebben hoe we omgaan met waterveiligheid, wateroverlast, droogte en hittestress. Het klimaatbestendig maken van stedelijk gebied vergt bewuste keuzes bij stedelijke inrichting en stedelijke activiteiten. Bij nieuwe ruimtelijke plannen is een klimaatbestendige en water robuuste inrichting van groot belang. Bij de vernieuwing van bestaande wijken is dit vanzelfsprekend ook aandachtspunt. Ruimtelijke functies moeten onderling op elkaar afgestemd zijn en de ruimtelijke effecten op waterhuishouding (en vice versa) moet minimaal zijn.

Gezonde leefomgeving

Onze ambitie is om de fysieke en sociale infrastructuur voor wonen-welzijn-zorg zodanig te optimaliseren, dat mensen met een (intensieve) zorgvraag in de eigen kern in de gemeente Beuningen kunnen blijven wonen. Dat wil zeggen dat er voldoende geschikte woningen zijn, voldoende beschermde woonsettingen zijn, burgerinitiatieven op het gebied van wonen en zorg voldoende ondersteuning krijgen en

de samenwerking tussen lokale partijen goed is.

Daarnaast is het onze ambitie om gezondheid in brede zin op de agenda te plaatsen van ons hande- len en planontwikkeling. Daarbij gaat aandacht uit naar toegankelijk- heid van de openbare ruimte, vol- doende aantrekkelijk en bruikbaar groen, mogelijkheden voor het maken van “ommetjes”, et cetera.

Ruimtelijke kwaliteit in vitaliteit en leefbaarheid

In het gemeentelijk Groenbeleids- plan (2012) is geïnventariseerd welke wijken gemiddeld minder groen hebben dan de landelijke richtlijn (‘grijze wijken’). Op het moment dat er een opgave is vanuit groen en wegen (vervanging) is ook

een verbetering van de openbare ruimte gewenst. Soms is ook sprake van een sociale problematiek.

Daar kan een gecombineerde aanpak fysiek/sociaal aan de orde zijn.

Vitaliteit = Leefbaarheid x Organisatiekracht x Veerkracht Het begrip vitaliteit heeft ook kenmerken over de organisatiekracht en veerkracht van een buurt of een dorp in zich. Standvast Wonen brengt de vitaliteit daarom in beeld met een vitaliteitsscore aan de hand van de

‘formule’: Vitaliteit = Leefbaarheid x Organisatiekracht x Veerkracht.

Leefbaarheid wordt in beeld gebracht met behulp van de Leefbaarometer:

een praktisch en landelijk dekkend instrument waarbij de leefbaarheid objectief beoordeeld wordt op ruim 100 indicatoren, verdeeld over 5 dimensies:

1. woningen 2. fysieke omgeving 3. voorzieningen 4. bewoners 5. veiligheid

Organisatiekracht van een buurt of dorp wordt in beeld gebracht op de indicatoren:

1. aantal georganiseerde bewonersgroepen (bewonerscommissies, wijkraden etc.);

2. aantal verenigingen;

3. aantal bewonersinitiatieven, waaronder aanspraak op het

‘leefbaarheidsfonds van SW’.

Veerkracht van een buurt of dorp wordt in beeld gebracht op de indicatoren:

1. aantal overlastmeldingen;

2. mate van differentiatie naar leefstijlen (gegevens Motivaction);

3. positieve of negatieve ervaringen uit het verleden.

Op basis hiervan worden wijken ingedeeld in de categorieën hoge, gemiddelde, kwetsbare en lage vitaliteit.

(23)

Pagina 23 van 53

Zoals gezegd, zien we dat er een opgave komt voor kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte in de oudere wijken. Dit heeft een relatie met onder andere veranderd ruimtegebruik, opgaven met betrekking tot klimaat, veranderde bevolkingssamenstelling en het einde van de levensduur van

‘groen en grijs’. Dit biedt kansen voor een meer integrale aanpak: omgeving, woningvoorraad en sociale vernieuwing als natuurlijke partner van de fysieke aanpak. Met een goede samenwerking met inwoners en betrokken partijen kan ook een middel zijn om de sociale samenhang in de wijk te stimuleren.

5.3. Wat gaan we daarvoor doen

Vitaliteit, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit

We verscherpen en verdiepen de methodiek om vitaliteit en leefbaarheid van een leefgemeenschap scherper in beeld te krijgen en meetbaar te maken. Daartoe zoeken we aansluiting bij de methodiek zoals die door Standvast Wonen in ontwikkeling is (zie kader). Voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit sluiten we aan bi de beheerplannen openbare ruimte (waarin het groenbeleid is opgenomen).

Daar waar meerdere opgaven spelen (bijvoorbeeld met betrekking tot de woningvoorraad, de verbetering van de openbare ruimte, verduurzaming, bevolkingssamenstelling en sociale cohesie) pakken we die met een integrale benadering op. We geven ruimte voor initiatieven van bewoners op dit vlak.

Duurzaamheid

Om het energieverbruik in de bestaande woningvoorraad terug te dringen richten we ons op twee groepen: de particuliere huiseigenaren (koop en huur) en de woningen van Standvast Wonen.

Particuliere woningeigenaren: leningen, stimuleren, faciliteren, voorlichting en advies Wij stimuleren de verduurzaming in de particuliere sector door:

1. het verstrekken van de duurzaamheids-lening van het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland3;

2. het stimuleren en faciliteren collectieve aanpak. Zien besparen doet besparen. Daarom zijn wij enkele jaren geleden al begonnen met de ‘Appeltaartgesprekken’. We enthousias- meren huiseigenaren om gezamenlijk met hun straat-, buurt-, wijkgenoten inzicht te krijgen in hun energieverbruik, we schijnen licht op de besparingsopties (investeringen en terug- verdientijden) en we begeleiden de collectieven bij offerte- trajecten voor bijvoorbeeld de gezamenlijke aanschaf van zonnepanelen en/of isolatiematerialen;

3. voorlichting en advies. 2 Energieloketten, website, Servicecentrum opzetten. In Beuningen zijn momenteel twee energieloketten actief: het lokale informatiepunt van NovioVolta (energie coöperatie) en het loket Duurzaam Wonen. Hier kunnen inwoners terecht voor al hun vragen over energie. Daarnaast kunnen inwoners informatie

3Hiermee kunnen particuliere woningeigenaren tegen een gunstige rente geld lenen om energiebesparende maatregelen voor de woning te nemen. De lening bedraagt minimaal € 2.500,- en maximaal € 25.000,- en kan worden aangevraagd voor bijvoorbeeld zonnepanelen, raam-, dak-, muurisolatie, warmtepompen etc.. De duurzaamheidsregeling geldt ook voor Verenigingen van Eigenaren.

Inwoners kunnen door zonnedak opgewekte energie inkopen voor huishoudelijk gebruik

Appeltaartgesprekken: informeren, begeleiden, adviseren

(24)

Pagina 24 van 53

vinden op de speciale website (cofinanciering door gemeente Beuningen). Met het energieloket als vertrekpunt willen wij een Servicecentrum opzetten dat onafhankelijke ondersteuning verleend aan inwoners en bedrijven die aan de slag willen met energiebesparing en/of duurzame energie;

4. collectieve acties. De komende jaren steken wij veel energie in de realisatie van grootschalige duurzame opweksystemen (bijvoorbeeld collectieve inkoopacties voor zonnepanelen, aanleg van zonnevelden en windturbines). Wij bieden inwoners van Beuningen de mogelijkheid om deel te nemen. Dit betekent dat zij de benodigde huishoudelijke energievraag lokaal en duurzaam kunnen inkopen.

Sociale woningvoorraad

1. We bespreken de kansen voor samenwerking met Standvast Wonen bij gedragsverandering, bijvoorbeeld om de aanpak bij de bestaande woningvoorraad gezamenlijk uit te rollen over de hele wijk.

2. We maken afspraken met Standvast Wonen over de kwaliteit en duurzaamheid van de nieuwbouw en bestaande gebouwen (in de woningbouw én utiliteitsbouw).

Nieuwbouw

Verduurzaming is ook van belang bij nieuw te bouwen woningen en wijken. Wij zetten in op:

1. Energieneutraal. Wettelijk gezien moeten alle nieuw te bouwen woningen vanaf 2020 een EPC- nul hebben. Dit betekent dat het gebouwgebonden energieverbruik gedekt wordt met lokaal opgewekte duurzame energie. Vooruitlopend op de wettelijke EPC-ontwikkeling (2020) willen wij de EPC-0 richtlijn vervroegd invoeren voor nieuw te starten woningbouwprojecten.

2. Gasloos. We werken de omschakeling naar het elektriciteitsnet als hèt energienetwerk van Beuningen in de toekomst en dus geen nieuwe gasnetwerken meer aan te leggen bij nieuwbouwontwikkelingen, verder uit in energiebeleid voor wonen.

3. Uitvoering Groene Akkoord. In dit akkoord is afgesproken dat gemeenten, corporaties en bouwende partijen op hoofdlijnen gaan sturen en de komende twee jaar één gezamenlijke taal gaan hanteren voor duurzaam bouwen en renoveren, te weten GPR Gebouw en GPR Stedenbouw4. Bij de wijk de Hutgraaf (Beuningen) en de renovatie van MFA de Kloosterhof hebben we al (goede) ervaringen opgedaan met de GPR-systematiek. We bepalen wat ons minimale ambitieniveau op een GPR-score voor nieuwbouw moet zijn voor de 5 thema’s en stellen dit vast.

4. Ontwikkelen icoonprojecten: nieuwe ecologische wijk. Met een icoonproject wil de gemeente een extra stap maken met de verduurzaming van wonen. In 2017 heeft de gemeenteraad van Beuningen ingestemd met een motie over Ecologisch Wonen in Beuningen. Momenteel wordt onderzocht hoe een ecologische wijk in Beuningen gerealiseerd kan worden.

Gezonde leefomgeving

Het thema Wonen-welzijn-zorg wordt in hoofdstuk 6 verder uitgewerkt. Er moet blijvend aandacht zijn voor de gezonde wijk en voor wijknetwerken die inzetten op de verbinding van gezondheidszorg en welzijn. De gemeente faciliteert het tot stand komen van verbindingen tussen welzijn en eerstelijnsgezondheidszorg en huisartsen.

We bevorderen een gezonde leefomgeving voorts door onze inspanningen op het gebied van duurzaamheid (zie vorige paragraaf). Een duurzame leefomgeving zorgt immers ook voor en gezond leefklimaat.

4Duurzaamheid wordt in GPR-systematiek zichtbaar in vijf thema’s: Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde. Per thema verschijnt een waardering op een schaal van 1 tot 10. Bij bestaande gebouwen is de kwaliteitsverbetering die ontstaat door een ingreep direct zichtbaar. Dat maakt scenario’s vergelijken mogelijk en makkelijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet alleen om het draagvlak voor het vluchtelingenbeleid te behouden, maar ook omdat ze dingen kunnen die gemeenten en corporaties niet kunnen.. Inschrijven voor

Het strand aan de zuidkant van het dorp wordt door rust en natuur gekenmerkt en de toeristische voorzieningen die hier gevestigd zijn, vinden een meerwaarde in de natuurlijke

(bijvoorbeeld waar niet gebouwd mag worden of waar bij voorkeur op wordt ingezet), voortbouwend op de NOVI. 2) Vastgesteld wordt welk deel van de opgave decentraal, dat wil

Op basis hiervan maken de drie partijen (gemeente, corporatie en huurdersorganisatie) prestatieafspraken voor het eerstvolgende jaar (uiterlijk 15 december gereed).. De

Wij ontvingen uw brief (IN16.04571) waarin u ons vraagt een zienswijze te geven op het scheidingsvoorstel DAEB/niet-DAEB van Standvast Wonen.. In deze brief geven wij u onze

De twee grootste gemeenten hebben samen altijd nog meerdere andere gemeenten nodig om een meerderheid van stemmen te behalen.. Dit betekent dat Nijmegen alléén altijd de

 In het woningbouwprogramma betrekken we de ligging van Zwolle in de delta in het stedenbouwkundig ontwerp; we geven ruimte aan wonen en nieuwbouw in de nabijheid van water,

Wonen met een vorm van een zorg, zoals bijvoorbeeld geclusterde woonvormen waaronder hofjeswoningen of knarrenhofjes (in een hofje wonen mensen die zorg nodig hebben,