• No results found

Bijlage 2 zienswijzen notitie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 2 zienswijzen notitie."

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NOTA VAN ZIENSWIJZEN.

I. Ingekomen ”Zienswijzen” tegen uw voornemen om panden of gedeelten van panden aan te wijzen tot beschermd gemeentelijk monument. (categorie I) en

II. Aanbrengen van wijzigingen in de concept-monumentenlijst als gevolg van ingestelde controles aan (achterzijden van) panden (categorie II).

(waaronder Klokkengieterij Eysbouts)

Categorie I.

De 12 ingekomen ”Zienswijzen” op volgorde van straat en huisnummer.

Hieronder gaan wij daar nader per brief met een A, B en C op in.

1. Hr. en Mevr. van Kemenade, Burg Frenckenstraat 47 (vroegere slagerij) A) Zij voeren de volgende punten aan:

1. Wij willen graag duidelijkere informatie over waarom ons pand een stedebouwkundige-, architectuurhistorische-, cultuurhistorische en ensemblewaarde zou hebben.

2. Wij vinden het geen correcte manier van handelen dat een deskundige,vanuit openbaar gebied, zonder contact te leggen met ons als eigenaren, ons pand gaat beschrijven etc en ons pand vervolgens bombardeert tot beschermd gemeentelijk monument. Door een ver- bouwing van de woning in 1990/1991 hebben wij juist geprobeerd de woning in de originele staat terug te brengen.

3. De Redengevende omschrijving en het plattegrondje zijn niet juist. De uit 4 onderdelen bestaande aanbouw: vroegere slagerij, loods, carport en garage is van 1976 en later. De aanbouw hoort volgens hen niet onder het monumentenbeleid. De situatie is ter plaatse aan de heer Verdonschot uitgelegd.

B) Onze reactie daarop is als volgt:

Ad 1. Op blz 1. van de ”Redengevende omschrijving” staat aangegeven waarom die 4 waarden aanwezig zijn en dat is in de beschrijving ”Algemeen” nog iets verder toegelicht.

Die toelichting moet naar de mening van adviesbureau Baac en naar onze mening voldoen- de zijn. De toelichting is overigens nog met enkele woorden aangevuld.

Ad 2. Gekozen is voor het ook in andere gemeenten gebruikelijke systeem om panden alleen vanaf de straatzijde te beschrijven zonder gesprekken te houden met eigenaren.

Een opname van de panden heeft in januari 2009 door een bouwhistoricus van adviesbu- reau Baac plaats gehad. Wij kunnen ons voorstellen dat de heer en mevrouw van Kemenade graag een bezoek van die deskundige hadden gehad om hun situatie uit te kunnen leggen.

Voor dat systeem is echter niet gekozen. In oktober jl heeft de heer M. Verdonschot een bezoek aan de heer en mevrouw van Kemenade gebracht en tijdens een gesprek hen alsnog de gelegenheid gegeven de situatie uit te leggen waarmede beiden zeer tevreden waren.

Ad 3. Door adviesbureau Baac was de vrij nieuwe carport en garage voor de aanwij- zing tot monument al buiten beschouwing gelaten. Per vergissing is het met oude stenen opnieuw opgetrokken voorste gedeelte van de aanbouw (vroegere slagerij) en de, vanaf de straat niet zichtbare, loods die daar achter ligt voor oud in plaats van jong aangezien. Verder heeft de woning aan de achterzijde nog een vrij nieuwe grote terrasoverkapping die de familie van Kemenade vergeten is in de brief te vermelden. Het komt er dus op neer, dat de totale uit 5 onderdelen bestaande jonge aanbouw niet aangewezen dient te worden (vroegere slagerij, loods, carport, garage en terrasoverkapping.)

De hoofdbouw (woning) is wel oud en dient dus op de concept-monumentenlijst gehand- haafd te blijven. Baac heeft op ons verzoek nu ook de 3 andere onderdelen van de aanbouw uit de aanwijzing gehaald. Het plattegrondje is ook op die situatie aangepast.

(2)

-2- C) Ons voorstel aan u is:

- Instemmen met bijgevoegde aangepaste Redengevende omschrijving en het

plattegrondje (dus niet alleen de reeds uitgezonderde carport en garage eraf halen maar ook de in de aanbouw voorkomende vroegere slagerij, loods en terrasoverkapping).

- De hoofdbouw(woning) op de concept-monumentenlijst laten staan.

- De heer en mevrouw van Kemenade,conform bijgaande ontwerp-brief, berichten zoals onder 1 en 2 is aangegeven.

2. Hr. H. van Hugten en Mevr. L. Hezemans, Burg. Frenckenstraat 49 A) Zij voeren de volgende punten aan:

1. Na de aankoop van het pand in 1994 hebben wij het pand in goede staat gebracht, doch daardoor is het niet meer authentiek.(zwarte betonpannen, schoorstenen opnieuw gemet- seld, kozijnen vervangen, voegwerk vernieuwd).

De stedenbouwkundige waarde is niet onderbouwd.

2. De ensemblewaarde is onzin gezien wat er in de omgeving her en der aan huizen is gesloopt.

3. Een cultuurhistorische waarde aannemen, omdat er vroeger een onderwijzeres in het pand heeft gewoond is een schrale redenering.

Opmerking: ons pand wordt straks weggestopt door hoogbouw en een geluidwerende muur.

Wij vinden dat we in een mooi pand wonen en dat wij er alles aan gedaan hebben om het in de staat te krijgen zoals het nu is.

4. Ons pand is in het puntensysteem te hoog gewaardeerd. Wij komen zelf niet verder dan een cijfer 6 en dan is het dus niet terecht dat ons pand op de monumentenlijst komt.

B) Onze reactie daarop is als volgt:

Ad 1. Op blz. 1 onderaan en onder de rubriek ”Algemeen” van de Redengevende

omschrijving is uitgelegd waarom de stedenbouwkundige waarde, architectuurhistorische waarde, gaafheid, ensemblewaarde en cultuurhistorische waarde aanwezig zijn. Daar valt volgens adviesbureau Baac weinig meer van te zeggen en daar zijn wij het mee eens.

Niettemin is de beschrijving nog met een paar woorden uitgebreid.

Ad 2. De “ensemblewaarde” is volgens een nu nader gegeven toelichting van Baac breder dan alleen de directe omgeving (Burg. Frenckenstraat 47, het Eeuwig Leven etc). Het pand heeft volgens Baac qua architectuur, bouwvolume en bouwtijd een duidelijke relatie met vergelijkbare herenhuizen waaronder huizen aan de Wilhelminastraat die ook door architect Roffelsen zijn ontworpen.

Ad 3. Over de “cultuurhistorische waarde” staat in de Redengevende omschrijving geschreven “vanwege de relatie met belangrijke aspecten van de Astense identiteit en sociaal/economische ontwikkeling, huisvesting en onderwijs.” De heer van Hugten en mevrouw Van Hugten doen voorkomen alsof alleen juffrouw Gitzels is genoemd en dat is niet juist.

Ad 4. De scores zijn tot stand gekomen door de beoordeling van het Monumentenhuis Brabant die goede kennis en ervaringen op dit vlak hebben en objectief kunnen beoordelen.

De Heemkundekring heeft vervolgens het aspect cultuurhistorische waarde beoordeeld.

Deze scores samen leveren het totaal van 7 punten op. Baac is het daarmee eens. Er is ons inziens geen enkele reden het cijfer naar een 6 bij te stellen en uw voornemen om het pand aan te wijzen te laten vallen.

C) Ons voorstel aan u is:

- Woning Burg. Frenckenstraat 49 handhaven op de concept-monumentenlijst.

- De heer van Hugten en mevrouw Hezemans, conform bijgaande ontwerp-brief, te berichten over uw standpunten 1 tot en met 4.

(3)

-3-

3. Hr. en mevr van den Heuvel, Burg.Wijnenstraat 25-27 (Antiekwinkel). Achmea Rechtsbijstand.

A) Zij voeren de volgende punten aan:

1. Zij willen dat hun pand niet wordt aangewezen als gemeentelijk monument (geen beper- kingen in de exploitatie, vrijheid behouden zoals anderen, voordelen wegen niet op tegen de nadelen).

2. Nadat de provinciale monumentencommissie advies heeft uitgebracht willen zij de gele- genheid krijgen op dat advies te reageren.

3. Zij stellen dat het volgens de beschrijving en het plattegrondje de bedoeling is het hoofd- gebouw, de aanbouw en de aangebouwde serre aan te wijzen. Zij vinden dit opmerkelijk, omdat de aanbouw dateert van 1985 en geen monumentale waarde heeft, het hoofdgebouw niet meer helemaal in originele staat is (nieuwe dakkapel etc) en de serre aan de achterzij- de later is aangebracht (bedoeld wordt in de jaren ’30).

4. De wijzigingen aan het pand hebben naar hun mening gevolgen voor de cultuurhistori- sche- en dus monumentale waarde.

5. Zij stellen voor om alleen de vanaf de straatzijde zichtbare bijzondere onderdelen tot mo- nument aan te wijzen, zodat voor wijzigingen aan de achterkant van het pand en het

interieur geen monumentenvergunning nodig is. Mocht uw college, zo stellen zij, toch tot aanwijzing over willen gaan overweeg dan, zo wordt gevraagd, om alleen de voorgevel als monument aan te wijzen.

B) Onze reactie hierop is:

Ad 1. Elke eigenaar van een toekomstig monument kan dezelfde soort bezwaren tegen een (voorgenomen) aanwijzing aanvoeren. (bv beperkingen in vrijheid, in de exploitatie en in verbouwen en bv aannemen dat er sprake is van een waardevermindering etc). In het advies aan uw college is uitgelegd dat de rechter deze bezwaren in het algemeen afwijst (zie de bijlage met jurisprudentie waar diverse passages uit de uitspraken met een rode kleur zijn aangegeven).

Ad 2. Eigenaren van panden hebben tijdens de totale procedure nu al veel gelegenheden om hun mening te geven. Het gaat naar onze mening te ver om daar nog een extra stap in te bouwen door ook nog gelegenheid te geven om op het advies van de provinciale

monumentencommissie te mogen reageren. Als een eigenaar dat nodig mocht vinden dan kan hij of zij dat in een bezwaarschrift tegen een aanwijzingsbesluit naar voren brengen.

Ad 3. Vanaf de voorkant van het pand gezien bevindt zich rechts daarvan een terugvallende geschilderde aanbouw(winkel) die door Baac voor oud is aangezien terwijl deze van 1985 is.

Wij kunnen ons dit voorstellen, omdat de voorgevel van die aanbouw veel lijkt op de woning met deze omlijsting etc. Deze aanbouw hoort dus alsnog niet aangewezen te worden, omdat deze veel jonger is dan 50 jaar.

Veel aan te wijzen hoofdgebouwen (hier woning/winkel) zijn niet meer helemaal in originele staat maar zien er niettemin wel monumentaal uit.

Adviesbureau Baac heeft, vanaf de straatzijde, de tegen de achterzijde van de woning gelegen serre uit de jaren ’30 niet waar kunnen nemen. Baac heeft deze serre daarom ook niet kunnen beschrijven en daarom dient deze volgens Baac buiten de aanwijzing te blijven.

Ad 4. Als wijzigingen aan een pand al gevolgen hebben dan is dit door het Monumenten- huis/Heemkundekring en Baac al in het ++ en – - systeem tot uitdrukking gebracht. Hoe meer wijzigingen er aan een pand zijn aangebracht hoe minder ++ het scoort.

Ad 5. De hoofdbouw is monumentaal en het is dus niet logisch om alleen onderdelen daar- van als monument aan te gaan wijzen.

C) Ons voorstel aan u is:

- Alleen het hoofdgebouw Burg.Wijnenstraat 25 (woning/antiekwinkel) op de nominatie voor aanwijzing tot monument laten staan en de terugliggende aanbouw nr 27(winkel) en de serre buiten de aanwijzing laten. Voorgesteld wordt in te stemmen met bijge- voegde aangepaste Redengevende omschrijving en plattegrondje. .

- Achmea Rechtsbijstand (Hr. en mevr. van den Heuvel), conform bijgaande ontwerp- brief, berichten conform uw standpunten 1 tot en met 5.

(4)

-4- 4. J.E.M. Heijligers, Burg. Wijnenstraat 31 Asten A) Hij voert het volgende aan:

Ik ga later bezwaar maken tegen een aanwijzing van mijn pand tot monument, omdat dit naar mijn mening, gelet op de winkelbestemming, een aanzienlijke waardedaling betekent.

Dit heeft volgens hem dus financiële consequenties.

B) Onze reactie hierop is:

Veel eigenaren die tegen een aanwijzing zijn voeren als motief daartegen ”waardedaling”

aan. Zoals in het advies aan u over jurisprudentie is uitgelegd laat een rechter de status van monument meestal zwaarder wegen dan zo’n stelling van een eigenaar. Soms stelt de rechter dat zo’n aangenomen waardedaling niet met een taxatierapport is aangetoond.

C) Ons voorstel aan u is:

- Uw voornemen om het pand Burg Wijnenstraat 31 aan te wijzen tot gemeentelijk monu- ment handhaven. Argument tegen aanwijzing weerleggen.

- De heer Heijligers, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten over uw standpunt.

5. Mevr. H. van Asten-Sprengers, Emmastraat 18 (vroegere autobusbedrijf van Asten). Arag Rechtsbijstand.

A) Zij voert het volgende aan:

1. Ik verzoek u mijn pand niet als gemeentelijk monument aan te wijzen. Dit omdat ik voor nemens ben om wijzigingen aan het pand aan te brengen dan wel aan het perceel Emma- straat 18-20. Op 4 december 2008 werd een sloopvergunning voor het pand verleend (woonruimte en stallingsruimte). Op 3 juni 2009 zijn in een gesprek ontwerp-plannen over- handigd en toegelicht tegenover wethouder Huijsmans. (ontwikkeling locatie Emmastraat).

In dat gesprek werd afgesproken dat die plannen in uw college zouden worden besproken.

Daarop is nog niets vernomen.

Voorts verzoek ik u om een persoonlijk onderhoud op de ontwikkelingsplannen voor de Emmastraat en plaatsing op de monumentenlijst alvorens een definitief besluit hierover te nemen.

2. Verder ben ik van mening dat een aanwijzing van mijn pand tot gemeentelijk monument een waardevermindering bij een eventuele verkoop op zou leveren.

B) Onze reactie daarop is als volgt:

Ad 1. Baac heeft u eerder in de omschrijving geadviseerd de woning in de aanwijzing op te nemen en de stallingsruimte niet. Dat standpunt hebt u overgenomen.

De familie Van Asten heeft, op basis van een aanvraag van 6 november 2008 nog steeds een sloopvergunning van 4 december 2008 gebaseerd op de Woningwet en artikel 8 van de Bouwverordening 1992.

Van belang is in dat kader dat bij brief van 18 november 2008 aan alle eigenaren van de toekomstige monumenten is medegedeeld, dat er vanaf die datum een Voorbeschermings- regime geldt geregeld in de artikelen 4 en 10 tot en met 12 van de eind 2008 vastgestelde Monumentenverordening. Dit regime houdt in dat voor verbouwen/veranderen van een pand, waaronder dus ook sloop, een monumentenvergunning nodig. Het regime geldt al vooruitlopend op de beslissingen over het wel of niet aanwijzen van panden tot monument.

Het komt er dus op neer dat mevrouw van Asten vanaf 18 november 2008 niet alleen een sloopvergunning, maar ook nog een monumentenvergunning nodig heeft om haar woning te kunnen slopen. Ik weet niet of dat destijds bij de familie van Asten is doorgedrongen.

(stallingsruimte slopen zonder monumentenvergunning mag wel, omdat u niet voornemens bent die aan te wijzen).

De door mevrouw van Asten en haar zonen gepresenteerde ontwerp-plannen bestaan uit een 3-tal visies. Bij een daarvan zou ook het woonhuis verdwijnen. De ontwerp-plannen voor de locatie Emmastraat zijn met een advies aan uw college voorgelegd. Uw besluit van 8 september jl. daarop is om te kiezen voor optie 1. (”geen concessies doen aan de grootte van het aangeduide ontwikkelingsgebied en de aangeduide programmatische- en ruimtelijke

(5)

-5-

randvoorwaarden; dit houdt in dat een initiatief het gehele ontwikkelingsgebied moet be- treffen”.)

Niet duidelijk is nu of de fam. van Asten uw optie 1 waar kan en of wil maken. Er kan op dit moment dus geen volledige belangenafweging worden gemaakt tussen enerzijds het monu- mentenbelang en anderzijds de belangen van Mevrouw van Asten.

U kunt die afweging nog enkele maanden uitstellen, omdat u eerst na de adviezen van de provinciale monumentencommissie over het wel/niet aanwijzen van panden tot gemeente- lijk monument gaat beslissen.

Vooralsnog geeft de brief met zienswijzen van de fam. van Asten naar onze mening geen aanleiding voor uw college om nu af te gaan wijken van uw voornemen om de woning tot monument aan te wijzen. Totdat hieromtrent zekerheid bestaat dient aan de fam. van Asten medegedeeld te worden dat de woning gehandhaafd moet worden.

Ad 2. De stelling ”Waardevermindering” hoort, zoals in de jurisprudentie vermeld, tot de af te wijzen bezwaren.

C) Ons voorstel aan u is:

- Uw voornemen handhaven om de woning Emmastraat 18-20 van Mevr. van Asten (zonder stallingsruimte) aan te wijzen tot beschermd gemeentelijk monument.

- Arag Rechtsbijstand/fam. van Asten, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten dat u verwacht dat als de familie een ontwikkelingsplan kan/wil gaan maken voor het in de Centrumvisie aangeduide ontwikkelingsgebied, de woning daarin in ieder geval

gehandhaafd moet blijven. Verder is in de ontwerp-brief een verwijzing opgenomen naar de brief van 18 november 2008 om nog eens extra duidelijk te maken dat sloop van de woning op basis van de sloopvergunning alleen niet mogelijk is, doch dat daar door de

”Voorbescherming” tevens een monumentenvergunning voor nodig is.

6. Wendy Waals en Richard van Someren, Emmastraat 37-39 (vroeger café De Waag met woning)

A) Zij voeren het volgende aan:

1. Een deel van de door ons gemaakte opmerkingen is in de ”Redengevende omschrijvin- gen” verwerkt maar een deel ook niet. De opmerkingen daarover hebben wij in de brief herhaald. (voordeur vervat in melkmeisje, glas in loodvulling is niet authentiek, blank kathedraalglas in plaats van glas in lood, kleine venster is niet oorspronkelijk, schoorsteen is na opname door Baac met bouwvergunning verwijderd).

2. De plattegrond komt niet overeen met de feitelijke situatie en niet met de situatie na de verbouwing. Gevraagd wordt om de plattegrond aan te passen aan de bouwvergunning.

3. De procedure is niet volledig duidelijk.

B) Onze reactie hierop is als volgt:

Zij merken niet op dat zij tegen een aanwijzing zijn.

Ad 1. en 2. Opgemerkt wordt dat mevrouw Waals en de heer van Someren nog steeds bezig zijn om, op basis van een bouwvergunning van 4 jaar geleden, diverse veranderingen aan het gehele pand aan te brengen (man doet heel veel zelf).

Voor alle monumenteigenaren geldt dat zij, voor verbouwingen/veranderingen aan hun pand, vanaf de in de nieuwe Monumentenverordening opgenomen ”Voorbescherming”

(18 november 2008), een monumentenvergunning nodig hebben. Bij mevrouw Waals en de heer van Someren geldt dit dus alleen voor het aan te wijzen ”oudbouwgedeelte” en niet voor nieuw gebouwde gedeelten.

In januari 2009 heeft Baac de ‘’Redengevende omschrijving” gemaakt en daarin ligt vast hoe op dat moment het pand “De Waag” met woning eruit ziet. Daarna is, op basis van de bouwvergunning, aan de achterzijde van het pand de woonkamer nog vergroot waarvoor een oud gedeelte inclusief een schoorsteen moest worden gesloopt. Dit nieuwe gedeelte van de woonkamer dient buiten de aanwijzing tot monument te blijven. Verder moet, op basis van de bouwvergunning, als laatste nog begonnen worden met een nieuwe overkapping die dus ook buiten de aanwijzing dient te blijven. (de werkzaamheden volgens de

bouwvergunning zijn daarna volledig voltooid).

(6)

-6-

Mevrouw Waals en de heer van Someren willen in de toekomst aan de voor- en zijkant van het vroegere café met woning nog een keer het voorportaal en 4 kleine ramen wijzigen, waarvoor dan een bouw- en monumentenvergunning nodig is. Mevrouw Waals verzoekt in haar brief de Redengevende omschrijving nu al zodanig te omschrijven dat die twee veran- deringen er in de toekomst inpassen zonder dan een monumentenvergunning nodig te hebben. Ik heb haar in een gesprek duidelijk gemaakt dat dit te ver voert en er voor toekomstige wijzigingen een bouw- en monumentenvergunning nodig is.

De bouwhistoricus van Baac kan ermee instemmen dat de datum van opname van De Waag wordt gewijzigd van januari 2009 in de verbouwsituatie van oktober 2009. (de veranderin- gen op basis van de bouwvergunning aan het aan te wijzen ”oudbouwgedeelte” zijn dan dus volledig meegenomen. De Redengevende omschrijving en het plattegrondje zijn nu aan die situatie aangepast.

Ad 3. De procedure is aan mevrouw Waals al mondeling en schriftelijk duidelijk gemaakt.

In de ontwerp-brieven aan alle eigenaren is bovendien de procedure vanaf nu tot het einde beschreven.

C) Ons voorstel aan u is:

- Uw voornemen om het pand Emmastraat 37-39 (vroeger café en woning)tot monument aan te wijzen handhaven behalve de reeds uitgezonderde nieuwe garage en carport en door nu ook het nieuwe woonkamergedeelte uit te zonderen;instemmen met de

aangepaste Redengevende omschrijving en het plattegrondje;

- Mevrouw Waals en de heer van Someren, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten volgens uw standpunten 1 tot en met 3.

7) Hr. J. Eijsbouts, Hemel 2 (vroegere brouwerijwoning) A) Hij voert in een e-mailtje het volgende aan:

Volgens de beschrijving en het plattegrondje is het de bedoeling alleen de woning als monu- ment aan te wijzen. Mijn woning, zo stelt de heer Eijsbouts is rechthoekig en niet aan een zijde schuin zoals op het plattegrondje staat. Hij verzoekt de grens op het plattegrondje aan te passen.

B) Onze reactie daarop is:

De heer Eijsbouts heeft gelijk. De grens op het plattegrondje is aan de feitelijke situatie aangepast.

C) Ons voorstel aan u is:

De heer Eijsbouts, conform bijgaande ontwerp-brief, mededelen dat het plattegrondje is aangepas en hem een exemplaar daarvan toesturen.

8) De heer F. Beekhuis, Kleine Marktstraat 13 (woning met garage op hoek Kleine Marktstraat-Julianastraat)

A) Hij voert het volgende aan:

1. Hij stelt opnieuw dat adviesbureau Baac bij het maken van de Redengevende om- schrijvingen onzorgvuldig te werk is gegaan.(oorlogsschade aan het pand wordt niet ge- noemd etc) en recentelijk is de door adviesbureau Baac niet geziene garage aan de Julia- nastraat alsnog aan de Redengevende omschrijving toegevoegd.

2. Onderhoudssubsidie. Een onderzoek in de gemeente Haarlem heeft volgens hem uitge- wezen dat de status van een monument betekent dat de onderhoudskosten met 20%

stijgen. Dit komt bij hem, zo stelt hij, neer op € 800.- extra onderhoudskosten per jaar. Een eigenaar van een monument wordt volgens hem met een extra belasting geconfronteerd.

Eerder heeft hij ervoor gepleit om de subsidieregeling zodanig te maken dat deze is gere- lateerd aan de situatie van de onderhoudskosten. Hij vindt het nog steeds niet terecht dat dit verzoek toen door u is afgewezen. Hij verzoekt u daarom hem niet onnodig te belasten en zijn pand niet langer te nomineren als monument.

3. Hij kondigt aan dat hij zal proberen om alle schade, die hij door de monumentenstatus op zijn pand zal lijden, op de gemeente te zullen verhalen

(7)

-7- B) Onze reactie daarop is als volgt:

Ad 1. Bij een Redengevende omschrijving wordt beschreven hoe een pand eruit ziet, maar hoeven uiteraard niet persé scheuren etc daarin ook te worden omschreven. De bouwhisto- ricus van Baac heeft bij de opname in januari 2009 gemeend dat de achter de bomenrij ver scholen garage niet bij de woning behoorde. U hebt deze garage eerder alsnog toegevoegd.

Ad 2. De heer Beekhuis heeft maanden geleden al zijn mening over de subsidieregeling gegeven en u bent toen niet in zijn visie meegegaan. Hij komt er nu nog een keer op terug.

Zijn stelling is dat de status van monument zwaardere onderhoudslasten met zich mee brengt. Naar onze mening kan -in het verlengde van de jurisprudentie in andere gevallen- hier ook de stelling worden ingenomen dat het belang van aanwijzing zwaarder weegt dan het belang van mogelijke zwaardere onderhoudslasten. Bovendien wordt, naast de subsidie die voor onderhoud kan worden verkregen, ook tegemoet gekomen door voor het in behan- deling nemen van een aanvraag om een monumentenvergunning geen leges te heffen.

Ad 3. Het zal de heer Beekhuis lijkt ons niet mee gaan vallen om in de toekomst schade aan te tonen. Voor een eventuele schade door weigeren van een toekomstige monumentenver- gunning of daaraan verbonden voorwaarden kan hij een beroep doen op het in artikel 14 van de Monumentenverordening opgenomen schadeartikel.

C) Ons voorstel aan u is:

- Pand, inclusief garage, handhaven op de concept-monumentenlijst.

- De heer Beekhuis, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten volgens uw standpunten 1 tot en met 3.

9. Hr. T. van der Heijden, Markt 6 (pand onlangs gekocht van de erven Martens) A) Hij voert het volgende in zijn brief aan:

1. Mag ik de volgende zaken aan het pand realiseren:

a) Aan de voorgevel een zonnewering type markies bevestigen?

b) In de achtergevel op de 1e verdieping een dakkapel realiseren?

c) De aanbouw aan de achterzijde uitbreiden en eventueel een verdieping realiseren?

d) Is in de voorgevel een gevelopening/pui realiseren mogelijk?

Hij wil geen afbreuk doen aan de authenticiteit van het pand en een en ander realiseren in de visie van de monumentencommissie.

2. Ontstaat er, zo vraagt hij verder, geen belemmering op het vigerende bestemmingsplan om de volgende doeleinden in het pand te kunnen vestigen: detailhandel, horeca, kantoren met baliefunctie en publiekverzorgend ambacht.

B) Onze reactie daarop is als volgt:

Ad 1. De heer van der Heijden was na de aankoop van het pand al meteen bezig om van alles aan het pand te veranderen (plaatsen dakkapel, slopen muren aan de binnenzijde). Na daarop te zijn gewezen heeft hij inmiddels een aanvraag om een bouw- en

monumentenvergunning ingediend.

Bij het nemen van een beslissing op zijn aanvraag zal beoordeeld dienen te worden (mede gelet op de adviezen van de welstands- en monumentencommissie) tot hoever de

verbouwing mag gaan. Begin volgend jaar komt dan, bij het nemen van beslissingen over de aan- wijzingen, de vraag naar voren of het pand na die verbouwing nog wel of niet tot monument dient te worden aangewezen. Zo ja, dan dient de redengevende omschrijving aan de situatie van de bouwvergunning te worden aangepast en dient die omschrijving opnieuw voor advies aan de provinciale monumentencommissie te worden gezonden.

Ad 2. Het bestemmingsplan geeft zijn mogelijkheden. Het monumentenregime staat daar los van. Gelden beide regimes, zoals hier door de “voorbescherming”, dan kan het voor komen dat het monumentenregime de mogelijkheden van het bestemmingsplan inperkt.

(bv winkel is volgens bestemmingsplan toegestaan, maar grote ramen vanuit het

monumentenregime zijn niet toegestaan waardoor feitelijk een winkel niet haalbaar is).

Bij alle monumenten geldt bovendien dat de binnenzijde van een pand niet onder de bescherming valt en ook in alle “Redengevende omschrijvingen” niet is beschreven.

(8)

-8- C) Ons voorstel aan u is:

- Pand handhaven op de concept-monumentenlijst; beslissing over het wel/niet aanwijzen van het pand tot monument kan na het advies van de monumentencommissie en na de beslissing op de aanvraag om bouw- en monumentenvergunning aan de orde komen.

- De heer van der Heijden, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten dat hij zijn vragen over wat wel of niet gebouwd mag worden of wat toegestaan is volgens het bestem- mingsplan etc. daar thuis horen en door hem aan de orde kunnen worden gesteld.

10. Mevr. P. Bierlee–van Oosterhout namens de Erven van Mevr. van Pol-Werts, pand Markt 8 (pand staat sinds enkele weken te koop).

A) Zij voert namens de erven het volgende aan:

1. Eerder hebben wij van de gelegenheid gebruik gemaakt om opmerkingen te maken op de tekst van de “Redengevende omschrijving”. Die opmerkingen zijn naar haar mening niet volledig genoeg verwerkt (schoorsteen niet “oorspronkelijk”, tuinmuur is gewijzigd, achter- zijde woning is niet beschreven, metselwerk is “staand verband” in plaats van “kruisver- band” etc.)

2. Er wordt volgens haar geen uitleg gegeven over de optelmethode van de ++ en - - en de optelsom is kunstmatig omhoog gebracht naar een score van 7½.

3. De erven zien om de volgende redenen geen noodzaak om het pand als monument aan te wijzen: de beschrijving is niet helemaal juist, het pand is qua score net niet buiten

beschouwing gelaten, de status van monument betekent een belemmering om het pand aan te passen aan de bestemmingen detailhandel, horeca etc in het bestemmingsplan en

belemmering om het verouderde pand aan te passen aan de eisen van deze tijd, scheuren weg te nemen etc; de status van monument beïnvloedt de marktwaarde negatief, ontneemt de mogelijkheid om het pand (gedeeltelijk) te slopen en een nieuwe aanbouw te bouwen.

De status van monument geeft geen meerwaarde;

4. De status van monument betekent meer leges betalen voor een aanvraag om een bouw- vergunning en monumentenvergunning;

5.Verbouwingskosten zijn fiscaal niet aftrekbaar, omdat het een gemeentelijk monument is.

B) Onze reactie hierop is als volgt:

Ad 1. De u bekende heer M. van Oosterhout vertegenwoordigd als bouwkundige zijn zus Mevr. P. Bierlee-van Oosterhout. Ik heb met hem overleg gehad. Gezamenlijk hebben wij besproken welke veranderingen nog in de ”Redengevende omschrijving” nodig zijn. Dat bleek heel weinig te zijn. De toonzetting in de brief is dus erg overdreven. Ik heb hem uit- gelegd dat bij alle panden gekozen is voor het systeem om panden alleen vanaf de straat- zijde te beschrijven zonder in het algemeen de achterzijden daarvan te kunnen waarnemen.

De zin in de beschrijving over die achterzijde is daarom ook nu gehandhaafd. Baac heeft enkele voorgestelde wijzigingen overgenomen (schoorsteen en scheidingsmuur) maar niet bv de opmerkingen over het staand verband en de occulus. In de ontwerp-brief aan Mevr.

Bierlee-van Oosterhout is opgenomen waarom die opmerkingen niet zijn overgenomen. De door Baac geaccepteerde wijzigingen zijn in de Redengevende omschrijving verwerkt.

Ad 2. Verder heb ik de heer van Oosterhout uitgelegd dat medio 2008 in een bericht aan de eigenaren een verwijzing is gemaakt naar de website van de gemeente waar te lezen was hoe de optelmethode van de ++ en -- in elkaar steekt. Om dit nu op papier duidelijk te ma- ken adviseren wij u om Mevr. Bierlee een kopie toe te sturen van de Notitie d.d. 1 juli 2008 aan de commissie Ruimte waarin dit puntensysteem is uitgelegd.

Ad 3. Los van het “te koop” staan van het pand Markt 8 sprak de heer van Oosterhout over verbouwen van het pand tot winkel door o.a. de achterzijde vol te bouwen etc. Wanneer hij een aanvraag om een bouw- en monumentenvergunning in mocht dienen, dan geldt voor hem hetzelfde verhaal als voor genoemde buurman van der Heijden op huisnr 6.

(eerst nemen van beslissingen op de aanvragen om de bouw- en monumentenvergunning en daarna beslissen over het wel/niet aanwijzen van het pand tot monument). De overige punten die worden aangehaald in de opsomming (geen noodzaak tot aanwijzing, markt- waarde en sloop etc) behoren tot de in de jurisprudentie genoemde af te wijzen punten of in het verlengde daarvan.

Ad 4.Sinds 2 juni 2009 is in de legesverordening geregeld dat er voor een aanvraag om een monumentenvergunning een vrijstelling van leges geldt. Voor eigenaren is dit dus een tege- moetkoming tegenover het leggen van de status van gemeentelijk monument op hun pand.

(9)

-9-

Ad 5. Dat bepaalde kosten bij een beschermd rijksmonument wel fiscaal aftrekbaar zijn en bij een beschermd gemeentelijk monument niet, vloeit voort uit de Wet op de Inkomsten- belasting. Daar hebt u uiteraard geen invloed op.

C) Ons voorstel aan u is:

- Pand Markt 8 van de erven van Pol-Werts, uitgezonderd de beschadigde tuinmuur, handhaven op de concept-monumentenlijst en instemmen met de aangepaste beschrijving en het plattegrondje.

- Mevrouw Bierlee-van Oosterhout (Erven van Pol-Werts) berichten dat de tuinmuur buiten de aanwijzing blijft, dat voor het puntensysteem wordt verwezen naar een Notitie en dat sommige voorgestelde wijzigingen welen andere met reden niet in de

Redengevende omschrijving zijn verwerk.

11. Mevr. L. van Oosterhout-Werts betreffende het pand Wilhelminastraat 10 A) Zij voert het volgende aan:

1. De eerder gemaakte opmerkingen op de Redengevende omschrijving zijn niet volledig verwerkt en ook het plattegrondje kan nog iets verbeterd worden (kadastrale aanduiding, platvol voegen etc).

2. Ook is niet de moeite genomen om alsnog een afspraak te maken om een juist beeld van het exterieur van het pand te krijgen etc.

3.Er wordt geen uitleg gegeven over de ++ en- – en de onderbouwing van het punten- systeem.

4. Ik ben het om de volgende redenen niet eens met de voorgenomen aanwijzing (onjuiste beschrijving, geen noodzaak tot aanwijzing, pand is net niet buiten beschouwing gelaten, pand voldoet niet aan de wooneisen, status van monument beïnvloedt de marktwaarde ne- gatief en geeft aan mij als eigenaar geen meerwaarde, constructie pand is slecht,

mogelijkheid om pand te slopen of terug te bouwen wordt ontnomen.

5. Status monument betekent meer leges betalen doordat nu ook voor een aanvraag om monumentenvergunning leges moeten worden betaald.

6. Verbouwingskosten zijn bij een gemeentelijk monument niet aftrekbaar.

B) Onze reactie hierop is als volgt:

Ad 1. en 2. Het pand Wilhelminastraat 10 is eigendom van de moeder van de heer M. van Oosterhout. De tekstwijzigingen in de Redengevende omschrijving zijn met hem besproken en Baac heeft deze in een aangepaste omschrijving overgenomen. De tekst op het

plattegrondje is iets aangepast.

Ad 3. Over het puntensysteem geldt hetzelfde als hiervoor bij het pand Markt 8.

Ad 4. De punten in deze opsomming (geen noodzaak tot aanwijzing, marktwaarde en sloop etc) behoren tot de in de jurisprudentie genoemd af te wijzen punten of in het verlengde daarvan.

Ad 5. Ook hier geldt dat geen leges verschuldigd zijn voor een aanvraag om een monumen- tenvergunning.

Ad 6. Ook hier geldt dat dit voortvloeit uit de Wet op de Inkomstenbelasting.

C) Ons voorstel aan u is

- Pand volledig handhaven op de concept-monumentenlijst en instemmen met tekst aangepaste omschrijving en plattegrondje.

- Mevr. van Oosterhout-Werts, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten volgens uw standpunten 1 tot en met 6.

12. Hr. en Mevr. Kessels, Wilhelminastraat 28 A) Zij voeren het volgende aan:

Wij tekenen ernstig bezwaar aan tegen uw voornemen om ons woonhuis als monument aan te wijzen, omdat;

1. woonhuis en pand één geheel vormen bij een toekomstige overname door een ander.

2. de subsidie van de gemeente niet opweegt tegen de nadelen daarvan (verbouwingen etc).

(10)

-10-

3. er aan voorbij wordt gegaan dat door een status van monument de hypotheekschuld onmiddellijk opgeëist kan worden.

4. de status van monument hem en zijn gezin in een nadelige positie plaatst.

B) Onze reactie daarop is als volgt:

Ad 1. tot en met 4. Dit zijn alle 4 punten die passen in de jurisprudentie over af te wijzen argumenten tegen een aanwijzing van een pand tot gemeentelijk monument. Wij hadden al het voornemen om de eigenaren er in de eerstvolgende brief op te wijzen om in hun

hypotheekakte(n) na te gaan of ze hun hypotheekverstrekkers misschien in moeten lichten over de op handen zijnde aanwijzing.

C) Ons voorstel aan u is:

- Het woonhuis van de heer Kessels, zonder het reeds uitgezonderde jonge kantoorge- bouw, op de concept-monumentenlijst handhaven.

- De heer Kessels, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten volgens uw standpunten 1 tot en met 4.

CATEGORIE II. Aanbrengen van 8 wijzigingen in de concept-monumentenlijst als gevolg van ingestelde controles aan (achterzijden van) panden etc.

Klokkengieterij Eysbouts, (hele fabriekscomplex met kantoren) Wilhelminastraat 12 en 14 en Driehoekstraat 3. Geen zienswijzen ingekomen.

A) Gebouwen jonger dan 50 jaar (1958 en later).

De gebouwen van de in 1872 opgerichte klokkengieterij bestonden vroeger, zoals op oude foto’s te zien is, uit smalle gebouwen met schuine daken die met de voorkant naar de Driehoekstraat waren gericht en in de richting van de Wilhelminastraat liepen (dus onge- veer noord-zuid).

Op een huidige luchtfoto zijn alle gebouwen veel breder en deels hoger en lopen ze bijna alle ongeveer in de richting oost-west.

Onlangs heb ik van de heer M(ax) Eijsbouts een rondleiding door de fabriek gehad. Daaruit bleek dat het hele fabriekscomplex na 1962 en in de tachtiger jaren etc. volledig is ver- nieuwd. Op mijn vraag of er van de oude fabrieksgebouwen nog iets over was wees hij op een stukje van een lage vroegere buitenmuur die nu als binnenmuur in een fabriekshal valt.

De buitenzijden van de muren van alle gebouwen bestaan uit (vrij) nieuwe rode en gele bakstenen, grijze betonplaten en grijze stalen wanden.

De gemeenteraad heeft destijds bepaald dat panden jonger dan 50 jaar niet tot gemeente- lijk monument dienen te worden aangewezen. Het gehele fabriekscomplex dient dus van de concept-monumentenlijst te worden verwijderd, omdat het van na 1958 is.

B) Hoe komt het fabriekscomplex dan toch nog aan een hoge score?

Uit uw vergadering van 21 juli 2009 kwam als uw verzoek naar voren om aan wethouder Huijsmans duidelijk te maken wat toch de motivatie is om de fabrieksgebouwen onder de monumentale status te laten vallen. Aan de wethouder is toen duidelijk gemaakt dat het fa- briekscomplex het enigste geval is waarbij wij onszelf eerder ook al hadden afgevraagd of dat complex wel op de monumentenlijst thuis hoort. Wij komen er daarom nu op terug.

Het Monumentenhuis en de Heemkundekring tezamen gaven destijds de volgende score aan het fabriekscomplex:

Cultuurhistorische waarde ++

Architectuurhistorische waarde + Ruimtelijke samenhang ++

Gaafheid ++

= totaal 7 plussen met de bekende 2 punten erbij = de score maar liefst een 9.

(u hebt zoals u weet de panden met scores 7 tot en met 10 op de concept-monumentenlijst geplaatst).

(11)

-11-

Vervolgens komt de medewerker van Baac de ”Redengevende omschrijving” van het fa- briekscomplex opstellen en die komt, ook alleen vanaf de straatzijden gezien, tot een veel lagere waardering dan het Monumentenhuis, namelijk een 7 (5 plussen verhoogd met 2).

Hij legt in zijn e-mail van 24 maart 2009 uit dat het fabriekscomplex eigenlijk alleen op basis van de cultuurhistorische waarde op de monumentenlijst geplaatst kan worden.

Hij geeft verder aan dat hij aan de architectuurhistorische waarde maar één + kan

toekennen en schrijft daarbij “Gelet op de architectonische kwaliteit van de nieuwe gevels en het materiaalgebruik valt het toekennen van een monumentale waarde op basis van de architectuur eigenlijk niet te verdedigen.” Het zal “dan moeten liggen op het oudste deel van de fabriek dat toch ook sterk in authenticiteit is aangetast”. Hij plaatste in juli/augustus jl. dus zelfs nog een ? bij deze ene door hem gegeven plus voor de architectuurhistorische waarde. (door mijn bezoek in oktober jl aan de fabriek weten we nu bovendien dat er aan de buitenzijde van het complex niets van de vroegere fabriek meer over is)

Het criterium “Ruimtelijke samenhang” en ”Gaafheid” scoren bij het Monumentenhuis, zoals hiervoor aangegeven, elk 2 plussen. Volgens Baac is dat veel te veel in vergelijking met bv de pastorie Vorstermansplein 16 in Heusden. Baac geeft voor die 2 criteria elk slechts één plus. Verder schrijft Baac dat de fabriek vanaf de jaren ’60 meermalen grondig op de schop is gegaan waarbij in 1989 de gevels aangepast zijn.

Baac komt dus met moeite uit op een score 7 waarbij Baac dus nog een vraagteken plaatst bij die ene plus over de architectuurhistorische waarde.

C) Ons voorstel aan u is:

- Het gehele fabriekscomplex van de concept-monumentenlijst halen.

- De directie van de klokkengieterij, conform bijgaande ontwerp-brief, berichten dat u tot de ontdekking bent gekomen dat het gehele fabriekscomplex oorspronkelijk weliswaar oud was, maar in de jaren 1962 en later zodanig is vernieuwd dat dit hele complex van de buitenzijde gezien als jonger dan 50 jaar moet worden beschouwd en daarom van de concept-monumentenlijst is afgevoerd.

Overige wijzigingen als gevolg van bezoeken aan achterzijden van panden.

Wanneer aan de achterzijde van een pand een “nieuwbouw”gedeelte van 1958 of later voor komt dan kan dit gedeelte zoals gezegd, als jonger dan 50 jaar, buiten de aanwijzing blij- ven. Dat heeft voor de eigenaar van zo’n pand als voordeel dat de status van monument niet verder wordt gelegd als nodig is. Voor de gemeente heeft dat als voordeel dat er in de toekomst minder aanvragen om een monumentenvergunning behoeven te worden behan- deld (voor verbouwen van de nu alsnog uitgesloten gedeelten). Bovendien zouden daar ook nog eens geen leges tegenover staan.

De bezoeken hebben geleid tot de aanpassing van de volgende 7 plattegrondjes.

(De omschrijvingen behoeven niet aangepast te worden omdat de door Baac niet geziene achterzijden van de panden toch niet zijn beschreven).

1. Burg. Wijnenstraat 7 (serre en gedeelte woonruimte eraf van vroeger café/woonhuis) 2. Burg. Wijnenstraat 9 (klein kantoortje eraf van Levensatelier)

3. Emmastraat 35 ( nieuwbouwgedeelte van 1993 aan achterzijde eraf-fysiopraktijk) 4. Kerkstraat 32/34 (later aangebouwde toiletgroep en gedeelte woonhuis eraf) 5. Koningsplein 4 (nieuwbouwgedeelte aan achterzijde eraf)

6. St. Jozefplein nr 3 (achterbouw is volledig vernieuwd) 7. St. Jozefplein nr 19 ( idem)

Voorgesteld wordt in te stemmen met aanpassing van de 7 plattegrondjes en dus een kleiner oppervlak van die panden tot monument aan te wijzen als de bedoeling was.

november 2009. M. Rooijakkers en M. Verdonschot

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In haar hoofd vormde zich een beeld van haar ouders – lieve moeder, trotse papa – die de dingen die voor haar belangrijk waren zorgvuldig bewaarden, maar hun meubels en persoonlijke

ontwerp-bestemmingsplan onderzocht wat de gevolgen van 5 extra woningen voor de verkeerssituatie (21 woningen in de huidige situatie en 26 woningen in de nieuwe situatie).

Op 27 Mei 2008 is het Beleidsplan horeca-,sport- en recreatie-inrichtingen (verder genoemd horecabeleid) gemeente Asten door de gemeenteraad vastgesteld.. Hierin is opgenomen dat

Deze ruimte dient passend te zijn voor de doelgroep die binnen de Basisvoorziening Asten/Someren geplaatst gaat worden.. De aanpassingen van de werkplek zijn gerelateerd aan

De systematiek die in artikel 6.5.2 onder d en e zijn opgenomen dienen niet alleen voor de gebruiksfuncties recreatieve doeleinden en bedrijfsdoeleinden te worden toegepast, maar

De beantwoording van de zienswijzen wordt nu aan u voorgelegd alsmede het verzoek aan uw raad voor een verklaring van geen bedenkingen (bijlage 3).. De pinbox wordt immers

Het is dus logisch, dat de Adviesraad Sociaal Domein van Hilversum niet meer als enige adviesraad het eigen College van B&W formeel zal moeten adviseren over Bescherming

Terwijl je kijkt naar het beeld van Jezus in de kribbe, komt er beweging in zijn kleine lichaam.. Eerst bewegen zijn armpjes, dan zijn beentjes en dan