• No results found

Lasten op ploegenarbeid of lasten van ploegenarbeid verlagen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Lasten op ploegenarbeid of lasten van ploegenarbeid verlagen?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lasten ploegenarbeid of lasten ploegenarbeid verlagen?

Wie werkt er in ploegen?

Een deel cijferinformatie over ploegenarbeid kan teruggevonden worden in de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) van het NIS, de Belgische variant van de in Europees verband uitgevoerde Labor Force Survey (LFS). In het Jaarboek over de Arbeidsmarkt in Vlaanderen (editie 2001) werd be- cijferd dat anno 2000 er in Vlaanderen 216 000 werknemers in ploegverband werkten, zijnde 11%

van de loontrekkenden. Het zijn vooral laagge- schoolden (25%), het aandeel hooggeschoolden bedraagt ongeveer 10%. Veelal jongeren, maar geen onbelangrijk aandeel (13%) ouderen (tot 54 jaar) bij de mannen (Malfait, 2001).

Anno 2002 gaat het voor gans België over ongeveer 500 000 loontrekkenden (17% van alle loontrek- kenden). Ploegenarbeid is vooral een zaak van een aantal secundaire sectoren (32% van alle loontrek- kenden), minder van de tertiaire (10%) en quartaire (12%) sector.

De ene ploeg is de andere niet

Ploegenarbeid heeft gevolgen op lichamelijk vlak (verstoring van de biologische klok). Uit de European Conditions of Work Survey blijkt dat het ziekteverzuim van ploegarbei- ders significant hoger ligt (Tratsaert, 2002). Maar ook op sociaal- en ge- zinsvlak heeft ploegenarbeid effec- ten, daarover bestaat er reeds heel wat onderzoek (Meijman, 1989).

Deze effecten doen zich niet bij elke ploegwerker in dezelfde mate voor en niet alle effecten zijn per definitie negatief op zich; sommige combina- ties gezin-arbeid kunnen dankzij ploegenarbeid soms vlotter geregeld als één van de partners met ‘de late staat’ of na enkele dagen ‘met de nacht’ compen- serende rustdagen kan opnemen.

Deze fysieke en sociale lasten van ploegenarbeid zijn onlosmakelijk verbonden met de dienstsoort (vroege, late, nacht), het roostertype (semi- of vol- continu), de reekslengte (5 dagen, 7 dagen) en de rotatiesnelheid (wijze van en ritme van opeenvol- ging van dag/late/nacht). Verschillende medische en psycho-sociale onderzoeken hebben aange- toond dat, zeker op latere leeftijd, de effecten van zeven nachten na elkaar fysiek zwaarder doorwe- gen (los van de compenserende week rust die daar tegenover staat) dan een systeem waarbij na drie nachten twee compensatiedagen volgen, ook al zijn de individuele gewaarwording en appreciatie van de betrokkenen vaak anders.

Eigenaardig genoeg ontbreekt elk systematisch de- tailgegeven over de dienstsoorten, het roostertype,

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2003 53 Na de beslissing van Ford Genk om een deel van de productie te

verschuiven en de nachtploeg af te schaffen, besliste de regering Verhofstadt II tot een verlaging van de fiscale voorheffing op ploegenarbeid.

In deze beschouwende bijdrage gaan we niet in op de technici- teit van de voorgestelde verlaging noch op de opportuniteit van zulke vorm van lastenverlaging, dit gebeurde in de vorige bij- drage. Wij gaan na wie in ploegen werkt en of niet via een ande- re wijze van verloning van ploegenarbeid dit soort werk mis- schien niet alleen ‘goedkoper’ maar ook ‘meer humaner’ kan gemaakt worden.

(2)

de reekslengte, de rotatiesnelheid. Bedrijven zijn niet verplicht hierover op een of andere statistisch verwerkbare wijze informatie mee te delen aan de overheid. Het zou nochtans mogelijk moeten zijn hierover een meldingsplicht uit te werken in de collectieve arbeidsovereenkomst die elk bedrijf over ploegenarbeid afsluit en neerlegt op de Dienst Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg. Nu moeten we het doen met een aantal algemene ge- gevens via de EAK, die weinig detaillering toelaten (bijvoorbeeld het roostertype is slechts zeer be- perkt gekend).

Het is niet enkel vanuit wetenschappelijk en statis- tisch oogpunt spijtig dat dit soort informatie ont- breekt. Een staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie zou er mooie beleidsopties mee kunnen uitwer- ken. Bijvoorbeeld de lasten van ploegenarbeid voor beide partijen verlagen door de compensatie- vergoedingen op een andere wijze te laten bereke- nen.

Lasten van ploegenarbeid voor werkgever én werknemer verlagen

Bedrijfs-CAO’s voorzien compensaties voor ploe- genarbeid via allerlei variaties van vaste toeslagsys- temen, waarbij weinig of geen rekening wordt ge- houden met het feit dat de fysieke, psychische en sociale ‘zwaarte’ van een bepaald ploegensysteem anders kan liggen naargelang het roostertype, de reekslengte en de rotatiesnelheid. Dit gegeven vormde het uitgangspunt van de doctorale scriptie van C. van Limborgh (1996). Op basis van onder- zoek bij ploegenarbeiders en bij bedrijven ontwik- kelde hij een bezwaarlijkheidsformule die, reke- ning houdend met een aantal variabelen (halve en hele weekends, aantal nachten, aantal dienstsoor- ten, reekslengte, ...), de bezwaarlijkheid van een type ploegensysteem berekent. De formule levert per type een aantal bezwaarlijkheidspunten op, waaraan dan vervolgens een compensatietoeslag verbonden wordt.

Tussen academische dromen van wetenschappers en beleidsdaden van verantwoordelijken op sector- niveau of overheidsniveau staan natuurlijk heel wat praktische werkgevers- en werknemersbezwa- ren, maar de idee oogt aantrekkelijk en het over- denken waard. In één klap vang je er twee vliegen mee. Door ploegenarbeid differentieel te gaan ver- lonen naargelang het type krijgt de werkgever de kans een financieel voordeel te doen én door tege- lijkertijd (verplicht te worden) na te denken over het type ploegensysteem, kan de ploegenarbeid ook humaner gemaakt. Op de lange termijn brengt dit de werknemer meer baat zoals bijvoorbeeld de compensatie van het eventuele financiële loonver- lies door minder medische kosten.

En ook een minister of staatssecretaris kan er een voordeel mee doen, humanisering van de ploegen- arbeid voert reeds vele jaren de lijst met kwalitatie- ve vakbondseisen aan en kostenverlagingen reali- seren klinkt de werkgevers als muziek in de oren.

Peter van der Hallen Steunpunt WAV

Bibliografie

Malfait, D. (2001). Atypische arbeid: steeds typischer? In Steunpunt WAV-SSA, Jaarreeks 2000, De arbeids- markt in Vlaanderen, deel 4, Jaarboek (pp. 177-184).

Leuven.

Meijman, T.F. (1989). Rhythm and blues; afwijkende werk- en rusttijden als arbeids- en leefomstandigheid.

NIA

Tratsaert, K. (2002). Ziekteverzuim in Europees perspec- tief. In Steunpunt WAV-SSA, Jaarreeks 2002, De ar- beidsmarkt in Vlaanderen, deel 4, Jaarboek (pp. 203- 208). Leuven.

Van Limborgh, C. (1996). Waardering van ongewone werktijden. Kluwer Bedrijfswetenschappen.

54 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 4/2003

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

▪ In de eerste sectie van elke paragraaf (‘Totaalbeeld’) worden de resultaten voor de totale groep van 100 meerjarig rijksgesubsidieerde gezelschappen getoond, aangevuld

Ook de stelpost (2%) wordt gemakshalve toegerekend aan MFC Kloosterhof, zodat totaal € 335.582 (79,1%) aan MFC Kloosterhof wordt toegerekend. De investering wordt geactiveerd en

Deze vergelijkingen schatten we met behulp van een unieke dataset, waarin we voor acht sectoren, drie grootteklassen en negen opeenvolgende jaren (1998 t/m 2006) gegevens over

Het Algemeen Bestuur is primair verantwoordelijk voor naleving van de wet- en regelgeving en moet dan ook inzicht hebben in de van toepassing zijnde relevante wet- en

Beide armen worden gebogen, beide handpalmen worden naar binnen gehouden en met de voorarmen worden trage bewegingen naar het lichaam toe

Deze drie variabelen – beschikbaarheid, gebruik door de overheid en benutting door de burgers – zijn onmisbaar voor het ramen van de potentiële bijdrage van de

Van de totale jaarlijkse administratieve lasten van sociale diensten in Nederland van € 56 miljoen wordt 82% (ofwel € 46,3 miljoen) veroorzaakt door zes informa- tieverplichtingen