• No results found

Villa Kakelbont

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Villa Kakelbont"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

EDUCATIE

Villa Kakelbont

Plaats : Lopik

LRKP nummer : 817372386

Onderzoeksnummer : 290107

Datum onderzoek : 23 september 2016 Datum vaststelling : 3 november 2016

(2)

1 INLEIDING . . . 5

2 BEVINDINGEN . . . 7

3 CONCLUSIE. . . 12

REACTIE VAN DE HOUDER . . . 13

BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 15

INHOUDSOPGAVE

(3)

Op 23 september 2016 heeft de inspectie peuterspeelzaal Villa Kakelbont onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Peuterspeelzaal Villa Kakelbont is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:

• De voorwaarden voor vve

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden

◦ Het pedagogisch klimaat

◦ Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van vve

Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:

• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;

• een groepsobservatie is uitgevoerd in de peuterspeelzaalgroep;

• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

Toezichtkader

(4)

vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

Opbouw rapport

(5)

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op een aantal aspecten, te weten Condities, Kwaliteit van de uitvoering van vve en Ontwikkeling, begeleiding en zorg op orde is.

Daarnaast zijn er meerdere verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten: Ouders, Kwaliteitszorg en Doorgaande lijn.

Totaalbeeld

Peuterspeelzaal Villa Kakelbont maakt samen met 5 andere peuterspeelzalen deel uit van de Stichting Peuterspeelzalen Lopik (SPL). Op het moment van het onderzoek ligt er een intentieverklaring om het peuterspeelzaalwerk vanaf 1 januari 2017 onder te brengen bij de Lopikse kinderopvang, te weten Spot4Kids en CKO de Ark. Met het oog op deze ontwikkeling heeft het bestuur van de SPL het afgelopen jaar bewust geïnvesteerd in het vergroten van de professionaliteit van de pedagogisch medewerkers. Alle pedagogisch medewerkers zijn geschoold in het opbrengstgericht werken (OGW) en op dit moment volgen meerdere collega's de training Taal- en Interactievaardigheden Kinderopvang (TINK).

De bewuste focus van het bestuur op het vergroten van de vaardigheden komt tijdens het onderzoek tot uiting in het feit dat zowel de Kwaliteit van de

uitvoering als het aspect Ontwikkeling, begeleiding en zorg geheel op orde zijn.

Op een aantal indicatoren binnen deze aspecten is de peuterspeelzaal zelfs een voorbeeld voor anderen. De volgende stap in de ontwikkeling van de

peuterspeelzaal betreft een aanscherping op beleidsmatig gebied, zowel ten aanzien van het ouderbeleid als ten aanzien van de kwaliteitszorg. Dit is een logisch ontwikkelpunt binnen de te verwachten wijziging in de

organisatiestructuur.

Binnen de peuterspeelzaal staat het programma Puk en Ko centraal. Er is iedere dag een spelinloop, waarbij de ouders samen met hun peuter een spelletje kunnen doen dat past bij het thema of bij de ontwikkeling van hun kind. De peuterspeelzaal betrekt ouders op verschillende manieren bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind.

Het aantal doelgroepkinderen op de peuterspeelzaal is substantieel. Op het moment van het onderzoek zijn er 15 doelgroeppeuters op een totaal van 36 peuters dat de peuterspeelzaal bezoekt.

Wat de doorgaande lijn betreft, heeft de peuterspeelzaal met de vier

basisscholen in Lopik met name overleg rondom de overdracht van de peuters.

De werkwijze van de basisscholen verschilt en er is geen school waar de peuterspeelzaal specifiek mee samenwerkt.

BEVINDINGEN

2

(6)

Toelichting

Condities

De condities op de peuterspeelzaal zijn op orde. De peuterspeelzaal heeft op de dagdelen dat er vve-peuters aanwezig zijn een dubbele bezetting en een vrijwilliger of ouder. De doelgroeppeuters komen vier dagdelen per week, twee ochtenden en twee middagen (in totaal 11 uur). De pedagogisch medewerkers hebben een passend diploma en er is door alle pedagogisch medewerkers een specifieke training voor het vve-programma Puk en Ko gevolgd. Het

opleidingsplan, dat de Stichting Peuterspeelzalen Lopik heeft opgesteld, dateert van maart 2015. Het afgelopen schooljaar hebben de pedagogisch medewerkers veel scholing gevolgd.

Ouders

De ouders waarmee de inspectie op de peuterspeelzaal heeft gesproken zijn positief over het pedagogisch klimaat dat de professionals weten te scheppen.

De Stichting Peuterspeelzalen Lopik heeft geen ouderbeleid vastgelegd (indicator B1) dat gericht is op het ondersteunen van de ouders om zelf hun kind in hun ontwikkeling te stimuleren. De peuterspeelzaal onderneemt wel verschillende acties ten aanzien van de ouders. Zij worden bij de intake uitgebreid bevraagd en adequaat geïnformeerd. Ook stimuleren de pedagogisch medewerkers de ouders om thuis activiteiten te ondernemen met hun kinderen. Zo krijgen zij bij ieder thema een nieuwsbrief met informatie over het thema, boeken om te lezen en tips om thuis met hun kind te doen. Ook ontvangen ouders met een andere thuistaal, indien voorradig, de boekjes van het thema in de moedertaal van de peuter. De pedagogisch medewerkers houden niet bij welk percentage ouders daadwerkelijk thuis met deze activiteiten aan de slag gaat (indicator B4). De opkomst bij de themabijeenkomsten om de ouderparticipatie te verhogen wordt wel genoteerd. Het aantal ouders dat naar een themabijeenkomst komt is sterk wisselend, maar gemiddeld genomen ligt deze echter boven de 50%. De themabijeenkomsten bestaan meestal uit twee delen. Eerst bespreken de pedagogisch medewerkers het thema dat de komende periode centraal staat.

Tijdens de tweede helft van de bijeenkomst staat meestal een meer algemeen onderwerp centraal. Soms draagt de peuterspeelzaal een onderwerp aan, maar regelmatig staat er op verzoek van ouders een bepaald onderwerp op de agenda. Ook het ondersteunen van de leidsters tijdens de meedraaiochtenden werkt stimulerend voor het verhogen van de betrokkenheid van de ouders op hun kind. Gedurende een dagdeel zien ze wat voor activiteiten er op de peuterspeelzaal plaatsvinden en krijgen ze informatie over hoe je de taalvaardigheid van peuters kunt vergroten. Daarnaast is er tijdens deze

(7)

ochtend ook ruimte voor de ouders om over de ontwikkeling van hun kind te spreken.

De pedagogisch medewerkers spreken de ouders regelmatig over de

ontwikkeling van hun kind. Naast de gesprekken tijdens de meedraaiochtenden worden de ouders na een observatie (rond de derde en vierde verjaardag van de peuter) uitgenodigd voor een kort gesprek om de observatie te bespreken.

Kwaliteit van de uitvoering van vve

De afgelopen periode is door de peuterspeelzaal geïnvesteerd in het verhogen van de kwaliteit van de uitvoering van vve. Dit is tijdens het onderzoek

zichtbaar. De peuterspeelzaal werkt met een gestructureerd en samenhangend aanbod. Het opbrengstgericht werken maakt de doelgerichte week- en

dagplanning tot een voorbeeld voor anderen (indicator C1.2). Uit de

weekplanning blijkt welke doelen de pedagogisch medewerkers nastreven. Er is sprake van een evenwichtige verdeling van activiteiten op het gebied van de sociale, motorische, creatieve en cognitieve ontwikkeling. Indien blijkt dat een bepaalde activiteit meer of minder aandacht nodig heeft, stellen de pedagogisch medewerkers de planning bij. In de week- en dagplanning is verder duidelijk op welke manier de leidsters differentiëren, naar leeftijd- en ontwikkelingsniveau.

De pedagogisch medewerkers splitsen de groep peuters in drie groepjes. De activiteiten die aan de groepjes worden aangeboden zijn vergelijkbaar, maar de doelen die de leidsters met de activiteiten voor ogen hebben verschillen per groepje.

Het pedagogisch handelen is op orde. Op één indicator is de locatie zelfs een voorbeeld voor anderen. Dit betreft de respectvolle wijze waarop de leidsters hun pedagogisch handelen vormgeven (indicator C2.1). De leidsters creëren een positief en veilig klimaat in de groep en tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de diversiteit van de achtergronden van het kind. Ook ondersteunen de pedagogisch medewerkers de peuters om hen adequaat te laten reageren in lastige situaties. Het educatief handelen is over het geheel voldoende

beoordeeld. De onderlinge afstemming tussen de pedagogisch medewerkers en de vrijwilliger is hierbij een voorbeeld voor anderen.

Er is een duidelijke taakverdeling tussen de leidsters. Iedere week heeft één de regie ten aanzien van de voorbereiding en de uitvoering van de activiteiten. De vrijwilliger heeft ook de scholing opbrengstgericht werken gevolgd en draait op een gelijkwaardige manier mee in de groep. Activiteiten als registratie en gesprekken met ouders liggen echter bij de pedagogisch medewerkers.

Ontwikkeling, begeleiding en zorg

Het aspect Ontwikkeling, begeleiding en zorg is geheel op orde en bevat een aantal voorbeelden voor anderen. Op de eerste plaats betreft dit de manier

(8)

waarop de pedagogisch medewerkers de brede ontwikkeling van alle kinderen volgen (indicator D1.1). Naast het gericht volgen van de ontwikkeling van de peuters met een peutervolgsysteem, noteren de leidsters maandelijks voor elk kind een aantal observaties aan de hand van verschillende aandachtspunten:

spelen, taal, sociaal-emotioneel, niveaugroep, opvallende zaken en

handelingsplan. Voor sommige kinderen stellen de pedagogisch medewerkers een individueel handelingsplan op. De uitvoering ervan wordt per activiteit geëvalueerd.

Pedagogisch medewerkers hebben zicht op welke kinderen externe zorg nodig hebben en weten ook de reden daartoe. Eén lijst met daarop alle peuters waarvoor dit geldt, kan helpen om hier meer overzicht over te krijgen. De manier waarop de kinderen worden aangemeld voor de externe zorg (indicator D2.2) en de mate waarin de leidsters de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden (indicator D2.3) is een voorbeeld voor anderen. Om te

voorkomen dat meerdere instanties tegelijk en zonder overleg met elkaar met het kind of het gezin aan de slag gaan, is afgesproken dat alle stappen om externe zorg in te schakelen via het consultatiebureau verlopen. Het contact met het consultatiebureau is laagdrempelig. Dit heeft ook te maken met het feit dat de jeugdverpleegkundige één keer per zes weken een inloopspreekuur heeft op de peuterspeelzaal. Als er ondersteuning door een extern deskundige wordt geboden, blijft de pedagogich medewerker die de mentor is van deze peuter door middel van gesprekken met de ouders op de hoogte van de resultaten en het vervolg. De pedagogisch medewerker maakt een verslag van de met de ouders gemaakte afspraken.

Kwaliteitszorg

De peuterspeelzaal heeft een coördinator die specifiek verantwoordelijk is voor de uitvoering en de kwaliteit van vve. De coördinator versterkt de kwaliteit van het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers met behulp van coaching in de groep. Ongeveer drie keer per jaar worden de leidsters gefilmd en in aansluiting daarop het pedagogisch handelen besproken. De wijze waarop het vve-coördinatorschap is vormgegeven is een voorbeeld voor

anderen. Het expliciet evalueren van de kwaliteit (indicator E2) en van de resultaten (indicator E3) heeft echter nog geen plek gekregen binnen de peuterspeelzaal. Ditzelfde geldt voor het inzetten van vve-verbetermaatregelen (indicator E4). Deze vinden onvoldoende planmatig plaats. Samenvattend kan gesteld worden dat de kwaliteitszorg verbetering behoeft. Dit gegeven kan meegenomen worden bij de toekomstige ontwikkelingen waarbij het de intentie is dat de peuterspeelzaal onderdeel gaat uitmaken van de Lopikse kinderopvang.

De kwaliteit van vve op de locatie is wel geborgd. Er vinden immers met

(9)

regelmaat groepsbezoeken plaats en afspraken en procedures over het aanbieden van vve liggen vast en zijn door iedereen te raadplegen.

Doorgaande lijn

De doorgaande lijn is zoals eerder aangestipt voor een deel gewaarborgd. De coördinator is actief in het leggen en onderhouden van contacten met de vier basisscholen in Lopik. Jaarlijks vindt er overleg plaats tussen de pedagogisch medewerkers en leraren van de onderbouw. Dan worden de afspraken ten aanzien van de overdracht en het overdrachtsformulier geëvalueerd. Voor alle vve-peuters vindt een warme overdracht plaats, onafhankelijk van naar welke basisschool ze uitstromen.

Opbrengsten

In de gemeente Lopik zijn geen afspraken gemaakt over de resultaten van de voorschoolse periode. Daarom heeft de inspectie het aspect Opbrengsten op de peuterspeelzaal niet onderzocht.

(10)

De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op peuterspeelzaal Villa Kakelbont grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie daarnaast ook nog tekortkomingen kent.

Het onderzoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

CONCLUSIE

3

(11)

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op peuterspeelzaal Villa Kakelbont. Daarnaast heeft de inspectie peuterspeelzaal Villa Kakelbont gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.

Hieronder geeft de houder haar reactie:

Stichting Peuterspeelzalen Lopik herkent zich in het door de inspectie geschetste beeld van de voorschoolse educatie in de gemeente Lopik. Dit geldt voor zowel de onderdelen die als goed of voldoende zijn beoordeeld, als voor de

verbeterpunten die door de inspectie zijn aangedragen.

Wij zijn er trots op dat scholing van onze pedagogisch medewerkers in de afgelopen twee jaar, betreft het vergroten van de professionaliteit van de pedagogisch medewerkers, in de praktijk zichtbaar is. Dit heeft de inspectie beoordeeld in het aspect kwaliteit van de uitvoering van vve bij het onderdeel pedagogisch handelen. In het rapport staat aangegeven dat de respectvolle wijze waarop de leidsters hun pedagogisch handelen vormgeven en de onderlinge afstemming tussen de pedagogisch medewerkers en de vrijwilliger een voorbeeld is voor anderen. Dit is een opsteker voor onze pedagogisch medewerkers. Bij het aspect ontwikkeling, begeleiding en zorg worden wij nog een keer als voorbeeld voor anderen genoemd, dan betreft het de manier waarop de pedagogisch medewerkers de brede ontwikkeling van alle kinderen volgen en de mate waarin de ontwikkeling van kinderen met extra zorg wordt bijgehouden. En als laatste heeft de inspectie de wijze waarop het vve-

coördinatorschap is vormgegeven in het aspect kwaliteitszorg beoordeeld als een voorbeeld voor anderen. Dat wij een voorbeeldfunctie kunnen vervullen geeft duidelijk aan dat de medewerkers de nieuwe geleerde vaardigheden toepassen in de praktijk. Dit heeft de kwaliteit van de voorschoolse educatie verhoogd heeft en zorgt ervoor dat de kwaliteit geborgd is.

De verbeterpunten die zijn geconstateerd horen bij de aspecten: ouders, kwaliteitszorg en doorgaande lijn. De acties om deze punten te verbeteren zijn duidelijk. Echter door de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk naar

kinderopvang is het niet mogelijk om deze acties nog door de Stichting te laten uitvoeren. Per 1 januari 2017 zal namelijk de voorschoolse educatie uitgevoerd worden door kinderopvangorganisatie gevestigd in de gemeente Lopik. De Stichting zal bij de overdracht van de werkzaamheden de rapportage en de actie

REACTIE VAN DE HOUDER

(12)

punten extra onder de aandacht brengen en bespreken met de gemeente en de kinderopvangorganisaties.

(13)

In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.

De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende.

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

BIJLAGE 1 OORDELEN

Condities 1 2 3 4

Voldoende vve-tijd

Kwaliteit pedagogisch medewerkers

• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)

A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan

Ouders 1 2 3 4

• B1 Gericht vve-ouderbeleid

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd

B3 Intake

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind

(14)

Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

• C1.1 Een integraal vve-programma

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is respectvol

C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen

C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen

C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen

C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken

C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten

met de kinderen is responsief

C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

(15)

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg

D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de

ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4

• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool

E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-

verbetermaatregelen

E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie

Doorgaande lijn 1 2 3 4

• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool

F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool

F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt;.. - Op de hoogte zijn van uw rechten

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10

De getoetste voorwaarde 'De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling

Als de huisgenoot positief getest is en strikte zelfisolatie is mogelijk, dan mogen alle overige huisgenoten (dus ook kinderen) als zij zelf geen klachten hebben zich vanaf de 5e

Het pedagogisch handelen is op Wirre Warre op één indicator een voorbeeld voor anderen.. Dit betreft de respectvolle wijze waarop de pedagogisch medewerkers hun pedagogisch

De pedagogisch medewerkers verwijzen naar externe instanties als de peuters extra begeleiding en zorg nodig hebben die zij zelf niet kunnen bieden.. Een voorbeeld betreft

Daarom heb ik een buitengewoon Jubileum van de Barmhartigheid afgekondigd als een gunstige tijd voor de Kerk om het getuigenis van de gelovigen sterker en