RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Peuteropvang Wirre Warre
Plaats : Laren
LRKP nummer : 141106190
Onderzoeksnummer : 290477
Datum onderzoek : 12 december 2016 Datum vaststelling : 13 maart 2017
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE EN REACTIE VAN DE HOUDER . . . 11
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 12
INHOUDSOPGAVE
Op 12 december 2016 heeft de inspectie kdv peuteropvang Wirre Warre
onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het signaalgestuurde toezicht op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Bij het signaalgestuurde toezicht bepalen wij op basis van signalen over mogelijke risico’s in de kwaliteit van vve welke peuterspeelzalen en
kinderdagverblijven met voorschoolse educatie worden bezocht. Deze signalen zijn voornamelijk afkomstig van de GGD en/of de gemeente. Ook kunnen signalen afkomstig zijn van ouders en basisscholen.
Uit onderzoek van de GGD is gebleken dat het pedagogische beleid, de
pedagogische praktijk en een van de condities: het op peil houden van kennis en vaardigheden op het gebied van de voorschool van de beroepskrachten van peuteropvang Wirre Warre niet voldoet aan de gestelde eisen. Daarom hebben wij de locatie Wirre Warre onderzocht.
Tijdens het onderzoek hebben wij de kwaliteit van de voorschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee wij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kunnen beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden
◦ Het pedagogisch klimaat
◦ Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
• Analyse van documenten en gegevens over de locatie die wij voorafgaand aan het onderzoek hebben opgevraagd.
• Vve-locatiebezoek, waarbij wij:
◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen hebben bestudeerd;
◦ groepsbezoek hebben uitgevoerd;
◦ gesprekken met de leiding, ouders, pedagogisch medewerker/de zorgcoördinator en een vertegenwoordiging van het bestuur hebben gevoerd.
Wij hebben ons bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader signaalgestuurd vve-toezicht. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte
indicatoren en de bevindingen.
Toezichtkader
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op alle aspecten, behalve de Doorgaande lijn
verbeterpunten kent. Er ligt ontwikkelruimte voor de kinderopvang op de aspecten: Condities, Ouders, Kwaliteit van de uitvoering van vve, Ontwikkeling, begeleiding en zorg en Kwaliteitszorg.
Totaalbeeld
Kinderopvang Wirre Warre in Laren is sinds lange tijd gehuisvest in het gebouw van de Larense Montessorischool. Veel kinderen stromen door naar de
onderbouw van de school. Wirre Warre wordt sinds 2016 aangestuurd door houderorganisatie Montris. Daarvoor was er sprake van een vrijwillig bestuur. Al eerder had Wirre Warre te maken met personele wijzigingen bij de
beroepskrachten en op het moment van onderzoek is er ten dele sprake van de inzet van een tijdelijke (tweede) kracht. Zowel de leidingevende als de
pedagogisch medewerker, beiden relatief kort betrokken bij Wirre Warre, geven aan dat er nog in onvoldoende mate sprake is van (Montris-) kwaliteitsbeleid op de locatie. Dit wordt bevestigd in het inspectie onderzoek: kinderopvang Wirre Warre kan zich op een derde van de onderzochte indicatoren verbeteren.
Toelichting
Condities
De condities op de peuterspeelzaal zijn bijna volledig op orde. De
peuterspeelzaal heeft een dubbele bezetting en de maximale groepsgrootte is 16 peuters per groep. De doelgroeppeuters komen in totaal 10 uur. De ouders van de kinderen kunnen gebruik maken van de verlengde opvang die de houder biedt. Niet alle pedagogisch medewerkers hebben echter een specifieke training voor het vve-programma afgerond; dat zal in januari 2017 het geval zijn. Er is in september 2016 een nulmeting gedaan bij alle medewerkers en op grond daarvan wordt een professionaliseringsplan vastgesteld door de houder.
Ouders
De ouders waarmee de inspectie op de peuterspeelzaal heeft gesproken, zijn positief over het pedagogisch klimaat dat de professionals weten te scheppen.
De houderorganisatie heeft echter geen ouderbeleid vastgelegd (indicator B1) dat gericht is op het ondersteunen van de ouders om zelf hun kind in hun ontwikkeling te stimuleren. De peuterspeelzaal onderneemt hierin zelf wel verschillende acties. Ouders worden bij de intake uitgebreid bevraagd en
BEVINDINGEN
2
adequaat geïnformeerd. Er ligt nog een aandachtspunt om gegevens op te halen over de wijze van opvoeden en stimuleren die de ouders hanteren (indicator B3). Ook stimuleren de pedagogisch medewerkers ouders om thuis activiteiten te ondernemen met hun kinderen. Zo krijgen zij bij ieder thema een nieuwsbrief met informatie, boeken om te lezen en tips om thuis te doen. De pedagogisch medewerkers houden globaal bij welk percentage ouders daadwerkelijk thuis met deze activiteiten aan de slag gaat (indicator B4). Er worden (nog) geen themabijeenkomsten om de ouderparticipatie te verhogen georganiseerd, daarom is indicator B5 niet beoordeeld. Het geringe aantal vve-ouders wordt in dit opzicht momenteel vooral op individuele basis ondersteund. Ouders zijn ook welkom om een keertje op de groep mee te lopen of aanwezig te zijn waar dat in het belang is van bijvoorbeeld het wennen van hun peuter. De pedagogisch medewerkers gebruiken deze gelegenheid dan ook om voorbeeldgedrag te tonen hoe de peuter gestimuleerd kan worden zijn of haar wereldje te ontdekken. De pedagogisch medewerkers spreken de ouders regelmatig over de ontwikkeling van hun kind. Naast de gesprekjes bij elk breng- en haalmoment is er een startgesprek en zijn er nog 2 oudergesprekken gepland om de observaties en ontwikkeling van de peuter te bespreken.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
De afgelopen periode is er door de locatieleiding geïnvesteerd in het verhogen van de kwaliteit van de uitvoering van vve. Dit is tijdens het onderzoek
zichtbaar. De peuterspeelzaal werkt met een gestructureerd en samenhangend aanbod. Het opbrengstgericht werken, waar weliswaar aandacht voor is, is nog onvoldoende zichtbaar in de week- en dagplanning. Er wordt niet structureel duidelijk welke concrete doelen de pedagogisch medewerkers nastreven, wat zij willen bereiken met de peuters (indicator C1.2). Activiteiten voor de sociale vaardigheden, motorische, creatieve en cognitieve ontwikkeling worden wel evenredig aangeboden en bijgesteld als blijkt dat een bepaalde activiteit meer of minder aandacht nodig heeft. In de week- en dagplanning is verder duidelijk op welke manier de leidsters differentiëren, naar leeftijd- en ontwikkelingsniveau.
Hoewel de differentiatie als voldoende beoordeeld is, is het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers er toch scherp op blijven hun aanbod en hun aanpak af te stemmen op de peuters. Dat geldt zeker voor de vve-peuters, maar zal ten goede komen aan alle kinderen die de speelzaal bezoeken. De activiteiten die aan de groepjes worden aangeboden zijn vergelijkbaar, maar de doelen die de leidsters met de activiteiten voor ogen hebben, verschillen per groepje en dat kan nog meer 'uit de verf komen'.
Het pedagogisch handelen is op Wirre Warre op één indicator een voorbeeld voor anderen. Dit betreft de respectvolle wijze waarop de pedagogisch medewerkers hun pedagogisch handelen vormgeven (indicator C2.1). De
verbeterpunten liggen in het helder aangeven en uitleggen van grenzen, daar waar peuters nog moeten leren wat gewenst gedrag is. Ook het actief
stimuleren van sociale vaardigheden heeft aandacht nodig. De pedagogisch medewerkers kunnen duidelijker maken wat belangrijk is in het contact tussen de peuters en tussen de peuter en de volwassene. Dat kan bijvoorbeeld door mee te spelen en een uitleg te geven of door voorbeeldgedrag te
tonen (indicator C2.2 en 2.3). Een ontwikkelpunt waar de peuterspeelzaal graag mee aan de slag wil gaan, betreft de inrichting van de ruimte. In het lokaal worden mogelijkheden om op een speelse en uitdagende manier met
ontluikende geletterdheid en gecijferdheid om te gaan nog onvoldoende benut (indicator C2.5). De locatieleiding kijkt ook hierom uit naar de geplande herinrichting van de ruimte.
De pedagogisch medewerkers scheppen een positief en veilig klimaat en tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de diversiteit van de achtergronden van het kind. Ook tonen zij respect voor de autonomie van de peuters en bieden zij de peuters de gelegenheid zelfstandig hun omgeving te exploreren (indicator C2.4).
Het educatief handelen is voor een groot deel als onvoldoende beoordeeld. De onderlinge afstemming tussen de pedagogisch medewerkers is te weinig zichtbaar en wekt daardoor verwarring bij de peuters en enige onrust in de groep (indicator C3.1). Andere gebieden waarop echt ontwikkeling nodig is, is het bevorderen van interacties tussen de peuters en het verrijken van het spel van de peuters. Belangrijk daarin is het bewustzijn dat het gaat om een basishouding van responsiviteit van de pedagogisch medewerkers: open staan voor datgene wat de peuter van hen vraagt. Als deze basishouding aanwezig is bij beide beroepskrachten ligt het afstemmen op verschillen tussen peuters binnen handbereik (indicator C3.3, C3.4, C3.6 en C3.7).
Wel herkenbaar is dat de beroepskrachten continu bezig zijn met de taalontwikkeling van de kinderen en dat zij het stimuleren dat kinderen zelf oplossingen zoeken of deze goed begeleiden. Voorbeelden daarvan zijn het gebruik van de prullenbak en het aankleden bij buiten spelen.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Bij het aspect ontwikkeling, begeleiding en zorg ligt een aantal ontwikkelpunten.
De brede ontwikkeling van alle kinderen wordt nog niet voldoende systematisch gevolgd. Ook ontbreekt het nog aan dagelijkse notities over bijvoorbeeld spelen, taal en sociaal-emotioneel gebied. Daarnaast is niet voor alle peuters die dat nodig hebben een individueel (handelings)plan opgesteld en ook de evaluatie van de eventuele interventies ontbreekt. Dat bij elkaar betekent dat niet
vastgesteld kan worden of de peuters in voldoende mate gestimuleerd worden in hun ontwikkeling (indicator D1.1, D1.2 en D1.3).
De peuteropvang heeft wel zicht op welke kinderen externe zorg nodig hebben.
Als er ondersteuning door een externe deskundige wordt geboden trachten de pedagogisch medewerkers door middel van gesprekken met de ouders op de hoogte te blijven van de resultaten en het vervolg.
Kwaliteitszorg
De peuterspeelzaal heeft een coördinator die specifiek verantwoordelijk is voor de uitvoering en de kwaliteit van vve. De coördinator versterkt de kwaliteit van het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers met behulp van coaching in de groep. Het expliciet evalueren van de kwaliteit (indicator E2) en van de resultaten (indicator E3) heeft echter nog geen plek gekregen binnen de peuterspeelzaal. Ditzelfde geldt voor het inzetten van vve-verbetermaatregelen en de borging daarvan (indicator E4 en E5). Deze vinden onvoldoende planmatig plaats. Samenvattend kan gesteld worden dat de kwaliteitszorg nog verbetering behoeft. Dit beeld wordt bevestigd door zowel locatieleiding en de houder Montris. Zij zijn in overleg over een traject om de kwaliteit structureel te verbeteren.
Doorgaande lijn
De doorgaande lijn is voor zover onderzocht gewaarborgd. De coördinator is actief in het leggen en onderhouden van contacten met basisscholen. Voor alle vve-peuters vindt een warme overdracht plaats, onafhankelijk van naar welke basisschool ze uitstromen. Hoewel al voldoende beoordeeld, ligt bij Wirre Warre de wens om over het aanbod meer afstemming tot stand te brengen met de Larense Montessorischool.
Opbrengsten
In de gemeente zijn geen recente afspraken over de resultaten van de
voorschoolse periode. Daarom heeft de inspectie het aspect Opbrengsten op de peuterspeelzaal niet onderzocht.
De inspectie heeft een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie na een signaal van de GGD. Wij constateren dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op kinderopvang Wirre Warre gedeeltelijk op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie op een aantal gebieden meerdere tekortkomingen kent.
Het onderzoek heeft aanleiding gegeven voor het maken van de volgende afspraak.
Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat nog niet alle pedagogisch
medewerkers toereikend geschoold zijn. De inspectie verwacht van Montris dat zij op de hoogte gesteld wordt van de voortgang hierin. Uiterlijk op 1 april 2017 bericht de houder de inspectie hierover.
We hebben de houder van peuteropvang Wirre Warre gevraagd om een reactie op de inhoud van het rapport en om de richting van de ontwikkelingen aan te geven die zij voor ogen heeft.
Hieronder geeft de houder een reactie:
Sinds januari 2016 is de Wirrewarre onderdeel van Montris Kinderopvang geworden, dit eerste jaar hebben we gebruikt om de peuteropvang te
harmoniseren met de Wet Kinderopvang. Dit is naar volle tevredenheid gelukt.
Nu staat het VVE-programma met al haar facetten bovenaan de agenda. De huidige medewerkers die bijscholing nodig hebben, zijn gestart met de VVE- opleiding, daarnaast hebben we het huidige team versterkt met een geschoolde VVE-medewerker met ervaring in het peuterwerk. Hierdoor zal het educatief handelen en het afstemmen onderling aanzienlijk toenemen.
De De ruimte is opnieuw ingericht en opgeknapt. Er is ruimte voor gezamenlijk spel,
maar ook om je even terug te trekken. Het VVE-programma heeft een duidelijke plek gekregen in de inrichting en is nu echt onderdeel van De Wirrewarre.
Wij nemen de aanbevelingen uit het rapport ter harte en gaan met elkaar aan de slag om de locatie een volwaardig VVE-karakter te geven.
CONCLUSIE EN REACTIE VAN DE HOUDER
3
In de onderstaande tabellen vermelden wij welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De
bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er echt iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine
(tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd