Onderzoek toont aan: vooruitgang boeken gaat makkelijker in regulier onderwijs
Downkinderen zijn beter af in gewone klas
BRUSSEL
Kinderen met het downsyndroom die les volgen in een gewone school kunnen beter lezen, schrijven en rekenen. Dat blijkt uit een onderzoek dat vandaag wordt voorgesteld aan de Gentse universiteit. 'Vlaanderen moet hier eindelijk eens werk van maken.'
SARA VANDEKERCKHOVE
De vooruitgang die downkinderen boeken op gewone basisscholen is opmerkelijk. Niet alleen praten ze vlotter, ook lezen, rekenen en schrijven doen ze beter dan andere downkindjes in het speciaal
onderwijs. Dat stelt de Nederlander Gerrit de Graaf in zijn proefschrift dat hij vandaag voorstelt aan de Universiteit Gent.
"En het is niet zo dat het sowieso de slimmere kinderen zijn die naar een reguliere school gaan", zegt De Graaf. "We hebben gecorrigeerd wat betreft IQ, taalontwikkeling en sociaal-economische status van de ouders. Het verschil bleef duidelijk:
op een gewone school scoren downkinderen beter."
In een gewone klas pikken kinderen met het syndroom van Down veel meer woordenschat op.
De Graaf: "Er is een rijkere
taalomgeving doordat leerkrachten en medeleerlingen complexere taal gebruiken. Bovendien besteden leerkrachten er veel meer tijd aan het aanleren van schoolse vaardigheden."
In het speciaal onderwijs duurt het te lang voor de kinderen
daadwerkelijk leren lezen, schrijven en rekenen, vindt De Graaf.
"Daarnaast is er in het regulier onderwijs, dankzij extra middelen voor leerlingen met het
downsyndroom, meer individuele begeleiding."
Al is het daarbij wel noodzakelijk dat de school en leerkrachten hier positief tegenover staan en dat er een goede communicatie is met de ouders. "Zonder hun samenwerking loopt het vast", benadrukt de Nederlandse onderzoeker.
"Bovendien lukt het niet bij alle kinderen. Sommigen kunnen die hoeveelheid prikkels niet aan."
De Graaf voerde zijn onderzoek uit in Nederland. Daar start meer dan de helft van de kinderen met het downsyndroom in het normaal basisonderwijs, 37 procent blijft er.
Bij ons zijn dat er een pak minder, al kan niemand exacte cijfers voorleggen.
"In ieder geval is het een kleine minderheid", zegt professor Jo Lebeer, expert handicapstudies (Universiteit Antwerpen). "Terwijl in landen als Italië, Portugal of Noorwegen alle kinderen met het downsyndroom naar de gewone lagere school gaan."
Het nieuwe decreet van onderwijsminister Pascal Smet (sp.a), dat volgende week wordt gestemd, moet dat euvel oplossen.
Leerlingen met een lichte mentale beperking of leerstoornis moeten in de toekomst standaard in het gewone onderwijs onderdak vinden. Concreet betekent het dat het buitengewoon onderwijs duizenden leerlingen minder zal tellen.
Palaveren
Smet werd de voorbije weken
bedolven onder de kritiek.
"Nattevingerwerk" volgens de oppossitie, jobverlies volgens de vakbonden en een gebrek aan middelen volgens de scholen.
"Er is nog heel veel weerstand", stelt Lebeer. "Het is een probleem van politieke wil, maar ook van mentaliteit. Kinderen hebben recht op onderwijs in een gewone omgeving. Dat mag hen niet geweigerd worden. Het decreet van Smet maakt dat na twintig jaar palaveren mogelijk. Helaas zullen er nog steeds achterpoortjes zijn.
Het wordt tijd dat Vlaanderen hier eindelijk eens werk van maakt."
Nochtans is inclusief onderwijs niet alleen een plus voor kinderen met het downsyndroom. Ook de andere leerlingen in de klas hebben baat bij wat extra diversiteit op de schoolbanken. "Internationaal onderzoek heeft uitgewezen dat hun schoolprestaties er niet op achteruit gaan", zegt Gerrit De Graaf. "Bovendien hebben ze een betere morele ontwikkeling en een tolerantere houding tegenover minderheden."
© De Morgen vrijdag 07 maart 2014 Pagina 3 (1)