• No results found

Koning in de klem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Koning in de klem"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1,95

68

ste

jaargang • nummer 1 • woensdag 2 januari 2013 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

“Nieuwjaarke zuurke ten paleize!” Deze week

Blijvende onzekerheid 2

De vergeten

massagraven van Europa 3

Charles de Gaulle:

de neezegger 4

Nievejaarke Zoete

voor Bart de Wever 6

Op de praatstoel: Luc Famaey 5

Herman van Veen

in Antwerpen 12

In memoriam:

Ray van Angeltjes 14

Koning in de klem

Hier en daar dook er de voorbije weken in de media toch een wat verstandigere linkse stem op met de suggestie stilaan te stoppen met het verwijt ‘dat doet aan de jaren 30 denken’. Die bezinnende waar- schuwingen verschenen echter laat, diep verstopt en alleen in Vlaanderen. Vorst en omgeving namen er dus wellicht geen kennis van. Ze hielden er in elk geval geen rekening mee.

In de eindejaarstoespraak van Albert II was het weer ‘van dat’. Opletten voor het popu- lisme en aandachtig zijn voor de signalen die herinneren aan… jawel, allemaal samen…

‘de jaren 30’. Trouwens, het moet maar eens gedaan zijn om altijd weer te zoeken naar

“zondebokken”, vindt de koning, en daarom wees hij die populisten aan als zondebokken.

Simplisme

Professor Mark van den Wijngaert, speci- alist van de geschiedenis van de Belgische monarchie, kan niet verdacht worden van republikeinse sympathieën; hij is ook een rustige en bedaarde man. En wat denkt Mark over ’s konings toespraak, die hij ‘ongezien’

noemt: “Een grote stap te ver” waarbij “de koning zich zelf bezondigt aan populisme”.

“Op deze manier maakt het koningshuis zichzelf kapot”, verklaarde politicoloog Carl Devos. Zelfs de uitgesproken België-minnaar annex politicoloog Dave Sinardet vindt het

“er gewoon over”. “Als je de simplismen wilt bestrijden, getuigt dit niet van veel nuance.”

De kranten reageerden zowat eensluidend

negatief, de ene al scherper dan de andere, soms zowaar in gepeperde bewoordingen.

Althans, alle kranten in Vlaanderen. Want, juist, iedereen had het kunnen voorspellen, aan Franstalige zijde klonk er aanvankelijk geen onvertogen woord. Na de negatieve reacties in Vlaanderen kon Albert II vooral rekenen op warme steunbetuigingen van de Franstalige pers.

De koning deed ontegensprekelijk aan politiek. Bart de Wever, die in eerste instan- tie geviseerd werd, reageerde sterk maar hij had beter wat opgelet met verwijzingen naar Nederland. Vraag maar eens aan Geert Wil- ders of koningin Beatrix altijd politiek neu- traal blijft. Bij onze noorderburen worden de toespraken in elk geval door de regering geschreven. De heisa rond Alberts toespraak heeft bevestigd dat hij wel degelijk zelf de pen voert en het dan even door de premier, en alleen door de premier, laat nalezen. De Vlaamse vicepremiers lieten meteen weten dat ze de tekst vooraf nooit gezien hadden.

Het betreft dus een intiem onderonsje tus- sen Albert II en Elio.

Albert II doet wel eens meer aan politiek.

Laten we eerlijk zijn, het zou eerder verbaasd hebben, had hij weer niet zwaar naar het Vlaams-nationalisme uitgehaald. Herinner u zijn toespraak voor 21 juli 2011, in volle rege- ringscrisis. Bevend van opwinding en woede las hij de politici (lees: degenen die niet door de Belgische knieën wilden gaan) de les.

Sp.a-voorzitter Bruno Tobback komt nu ver- tellen dat de rol van de koning louter ceremo- nieel is, maar die zomer in 2011 kantelde alles

dan toch maar na de tussenkomst van Albert II. CD&V veranderde plots van koers en hielp N-VA eraf te rijden. Het resultaat kennen we.

De show van 19 juli

Het ondertekenen van wetten is zo’n taak van de vorst die hij normaal ’s ochtends voor zijn rekening neemt, tijdens het ontbijt. Op 19 juli 2012 werden echter alle media opge- trommeld, want de koning wilde een show- tje opvoeren. Waarover ging het? Voor de ondertekening van de Di Rupo-splitsing van BHV moest en zou uitzonderlijk veel promo- tie gevoerd worden. Met lopende camera’s op de poppenkast gericht. Voor andere wet- ten wordt dat niet nodig geacht.

Deed de koning vorige week aan politiek?

Och, hij doet het zowat voortdurend. Niets op tegen trouwens, dat iemand zich actief met de maatschappij bemoeit, wij doen het ook. Maar dan eindigt daar wel de functie van koning. Volgens professor Hendrik Vuye over- trad Albert II zelfs de wetgeving die hem tot neutraliteit dwingt.

“Attaquer frontalement”

Dit land heeft dus als staatshoofd een poli- tieke, zijn eigen kroon ontblotende koning.

Maar vooral, zo lijkt het, een onhandige poli- tieke koning. Zijn tussenkomst toonde nog maar eens aan hoe diep de kloof is tussen Vlaanderen en het Franstalige zuiden. Dat Albert II meende met zijn tussenkomst ver- standig te handelen, bewijst met haast wis- kundige zekerheid dat hij helemaal opge- sloten zit in de manier waarop het zuiden naar de politiek kijkt en geen begin van voe-

ling heeft met het noorden. Albert II spreekt behoorlijk Nederlands, maar hij denkt uit- sluitend in het Frans. Dat is weer eens aan- getoond.

Je zou denken dat zijn dotaties hoog genoeg zijn om zich een goede communica- tieadviseur te kunnen veroorloven. Maar die adviseur zou ook in die klem gedwongen blij- ven. Albert II zei wat hij absoluut moest zeg- gen – dixit het zuiden – en hij zei wat hij nooit had mogen zeggen – dixit het noorden. Daar is geen compromis in te vinden. Het gaat hier over veel meer dan een onhandigheid; hij zit vast tussen beide publieke opinies.

La Libre Belgique schreef daags na het los- breken van de discussie: “Il est grand temps que les Wouter Beke, Gwendolyn Rutten et autres Bruno Tobback s’attaquent fronta- lement à ce nationalisme flamand. Sans la moindre concession.Oseront-ils?” Volgens de Libre pakken de klassieke Vlaamse par- tijen N-VA te mals aan. (Op Gerolf Annemans schijnt de Libre niet te rekenen, om het tij te doen keren.) Al wie de politiek in Vlaanderen een beetje volgt en analyseert, weet intussen toch dat het succes van De Wever voor een groot deel juist het gevolg is van de strategie die de Libre nu als remedie voorstelt.

Dat brengt ons, aan het begin van 2013, tot een slot dat zonder enige twijfel vriend en vij- and zal verbazen: dit weekblad schaart zich onomwonden achter de oproep van La Libre Belgique aan Beke, Rutten en Tobback. Sans la moindre concession.

67 dagen,

zolang is het geleden dat Jan Fabre klop kreeg, van zeven mannen met knuppels. De daders zijn nog steeds niet gevonden. Deze week wordt er in

het kanaal van Ronquières gedregd, op zoek naar de basebalknuppels.

(2)

Actueel

2 januari 2013

2

Uit de smalle beursstraat

Blijvende onzekerheid

2013 zal een economisch jaar worden om snel te vergeten.

De groei zal aanvankelijk slabakken maar als de economieën in het najaar dan toch aantrekken, zullen er andere proble- men opduiken.

Wanneer u dit leest, zal u weten of de Verenigde Staten de fiscal cliff (begrotingsklif) hebben kunnen ontwijken. Op 1 januari 2013 wor- den automatisch een aantal belastingen verhoogd en sociale uitga- ven verlaagd. Democraten en Republikeinen hopen over de nieuwe begroting een akkoord te bereiken, om die geplande maatregelen bij te sturen, maar dat gaat zeer moeilijk. Gebeurt er niets, dan dreigt een nieuwe recessie in de VS, en die zal voor Europa ook gevolgen heb- ben. Ee wordt gesproken van een krimp tot 1 procent.

Vertraagt de Amerikaanse economie, heeft dat voor de rest van de wereldeconomie grote gevolgen, is één van de theorieën. Sommige economen gaan ervan uit dat de VS het enige land is dat als locomo- tief voor economische groei kan fungeren. Het economisch groeipo- tentieel van China is wat afgezwakt, dus daalt de vraag uit dat land.

Maar dat is relatief. Duitse autoconstructeurs als Audi en BMW blij- ven massaal luxewagens naar China exporteren.

Het grote probleem in 2013 zal de aanhoudende onzekerheid in cruciale regio’s blijven. Zelfs als de Democraten en de Republikeinen over de begroting een akkoord bereiken, is er nog altijd het probleem van de torenhoge staatsschuld van de VS. Over de grote plas wordt de discussie gevoerd of het schuldplafond, vandaag goed voor 16.394 miljard dollar, nog moet worden verhoogd. Die hoge schuld hangt als een molensteen rond de nek van ’s wereld grootste economie.

Dan is er Europa, en de eurozone. In een optimistische bui, wel- licht geïnspireerd door Kerstmis, beweerde Herman van Rompuy dat de eurocrisis voorbij is, maar de Noord-Europese landen en de Euro- pese instellingen blijven zeer bevreesd naar Spanje kijken. De werk- loosheidscijfers in de vierde economie van de eurozone nemen hallu- cinante vormen aan. In bepaalde Zuid-Spaanse dorpen is 70 procent van de bevolking werkloos. Die onzekerheid over de toekomst van de eurozone zal een belangrijk deel van 2013 op het Europese consu- mentenvertrouwen blijven wegen.

Ten derde is er China, één van de motors van de wereldwijde groei.

Al enige jaren wordt een heuse ineenstorting van de Chinese econo- mie voorspeld. Die is er nog niet gekomen. In 2013 zal de Chinese economie vooral jojobewegingen maken.

De kans is reëel dat de groei in het land van de Draak, en in andere opkomende economieën, zoals Brazilië, Indonesië en Vietnam, in de tweede helft van 2013 structureel opveert. In die groeilanden trekt de bevolking zich weinig aan van de onzekerheid in Europa, het voortbe- staan van de muntunie, of de vrees voor een nieuwe recessie die in de VS heerst. De toenemende vraag uit de groeilanden is goed nieuws voor de westerse exporterende economieën. Maar zoals vaak snijdt het mes aan twee kanten. De groeiende vraag uit opkomende eco- nomieën zal de grondstoffenprijzen de hoogte injagen. Die stijgende inflatie dreigt in 2013 dan weer een economische ravage aan te rich- ten, zeker gezien het feit dat er in de economie veel liquiditeiten cir- culeren, door de lage rente. Dat doet de inflatie al sowieso aantrek- ken. Die trend zal in 2013 nog versterken.

Momenteel bedraagt de prijs van een ton maïs 255 dollar per ton.

Dat is bijna dubbel zoveel als twee jaar geleden. Die prijs zal door de stijgende consumptie in de groeilanden verder toenemen. Maïs is voor de wereldeconomie cruciaal, niet direct als eindproduct voor de mens, maar wel als voer voor dieren die voor consumptie worden geslacht. Door het stijgende vleesverbruik door de steeds rijker wor- dende inwoners van de groeilanden, stijgt de prijs van die vleespro- ducten, dus ook van maïs als ‘grondstof’ voor runderen, varkens en pluimvee. Ook de prijzen van soja en rijst (beide al +50 procent) zul- len verder stijgen. Verder zullen de energieprijzen door het dak gaan, door de niet-aflatende consumptie- en productiehonger van de zoge- naamde ‘emerging markets’.

De bonus die de beperktere economische onzekerheid bij de con- sumenten in pakweg China en Indonesië zal opleveren, dreigt teniet te worden gedaan door sociale en politieke onrust in andere landen (vooral in de Arabische wereld), door te hoge voedselprijzen. Onrust die op de wereldeconomie zal wegen. 2013 zal een jaar vol onzeker- heid en instabiliteit blijven. Angélique VAnderstrAeten

Na de moeder van alle rode nederlagen, in Antwerpen, is de conclusie dat het voor de partij van de kameraden en haar intellectueel entourage aartsmoeilijk was, en nog altijd is, om de pil door te slikken, laat staan die te ver- teren. Zo niet hadden Marc Swyngedouw en Dave Sinardet, steunpijlers van de rode analy- tische denkwereld, al eerder de vlam rond het icoon “Patrick” laten uitdoven. Swyngedouw ziet de “migratie” van VB-kiezers als groot- ste oorzaak van diens nederlaag en de over- winning van Bart De Wever. Sinardet houdt

Boemerangs

Hopelijk zetten de analisten bij de start van het nieuwe jaar “de ploat af” die ze sinds 14 oktober grijs draaien om de nederlaag van “Patrick van A” te verklaren. Geen bur- ger (m/v) die, voor zover het hem interesseert, nog niet weet dat hij de keuze heeft tus- sen twee mogelijkheden. “Patrick” was of te veel manager en te weinig partijpoliticus, of veel trouwe VB-kiezers vonden in de N-VA een “democratisch alternatief”. Voor ver- woede doordenkers: een mengeling van beide kan.

het bij te veel marketing. Mijn voorkeur gaat naar “migratie”, vanwege het daarin aanwe- zige boemerangeffect. Dat effect zal in de eer- ste plaats het grasgroene hart van Jos Geysels, geestelijke vader van en drijvende kracht ach- ter het beruchte “cordon sanitaire”, diep getrof- fen hebben.

De man kon niet vermoeden dat de in 1989 rond een Vlaamse niet-traditionele partij opge- trokken schutskring, bijna een kwarteeuw later als een boemerang zou terugkeren en op zijn gezicht zou knallen. Overigens, ook in het

gezicht van alle partijen die zich in zijn anti- Vlaamse “slipstream” nestelden en hun eigen identiteit verloochenden in ruil voor door “la Belgique unitaire” verstrekte macht. Niemand is vergeten dat Geysels, na een verkiezings- nederlaag van Agalev van het politieke toneel gevaagd, door Guy Verhofstadt beloond werd met een winstgevend postje: “speciale ambas- sadeur voor Institution Building”. Geen mens, Geysels kennelijk ook niet, die wist wat dat jobke inhield. Twee jaar na zijn benoeming nam hij ontslag en die “functie” werd begraven.

Twee…

Beter dan wie ook zal “stille Kempenaar”

Geysels beseffen dat, na een eeuw baas op het Antwerpse Schoon Verdiep, het effect van het rode exit veel verder draagt dan een “lokale”

overwinning van N-VA.

In het N-VA-verhaal de rol van een boeme- rang uit de doeken doen en al over boemerang nummer twee spreken, is een koud kunstje.

Mocht het, zoals dat heet, “te herdoen” zijn, de kans is uiterst klein, om niet te zeggen onbe- staande, dat het rode Woestijnvishuis Bart de Wever niet één, maar twee keer zou uitno- digen voor deelname aan de succesquiz “De slimste mens”. Men mag het draaien en keren zoals men wil, onloochenbaar blijft dat de poli- tieke klim van BDW én de groei van zijn partij begon, toen hij in zijn eigen humoristische stijl van tegelijk volksmens en politicus, Vlaande- ren voor het eerst inpalmde.

Dat de leiding van productiehuis Woestijnvis en de leiding van de VRT zich nog altijd voor het hoofd kunnen slaan, omwille van hun gemeen- schappelijke “blunder”, daar kan ik begrip voor opbrengen. De vraag daargelaten of ze BDW als een groteske, “dikke”, bourgondische Vlaams- gezinde of als een deelnemer als een ander wil- den opvoeren, gedane zaken nemen geen keer.

Voor die ene keer dat ze met BDW iemand aan- trokken die geen notoir lid was van het clubje aan rode en groene politieke kleuren trouwe paladijnen, brachten ze bij Woestijnvis en VRT nietsvermoedend een boemerang in baan die op terugweg naar de bron dermate zwart- geel kleurde dat bij inslag zelfs het gezegde

“ze stonden erbij en keken ernaar” schrome- lijk tekortschoot om de graad van verbouwe- reerdheid op de gezichten van politiek-cultu- reel links te schetsen.

…en drie

Tijdens de “feestdagen” werd boemerang nummer drie gelanceerd. Niemand minder dan

“le roi” Albert Second, in hoogste persoon, heeft hem geworpen, bij zijn kerstboodschap.

Dat hij het nog net niet bestond nominatief een Vlaamse politieke partij, naar voorbeeld van burgemeester Daniël Termont, te beschuldi- gen van populisme, het zoeken naar zondebok- ken en, als rotte kers op een bedorven taart, te herinneren aan de jaren dertig, zou men aan afbrokkeling van het hersenpotentieel op gevorderde leeftijd kunnen toeschrijven, ware het niet dat wat ons aller vorst uit zijn royale botten sloeg, door de premier en door de rege- ring, in die volgorde, “gedekt” wordt!

Volgens “de koning van alle Belgen”, Vlamin- gen uiteraard uitgezonderd, zijn voor de “popu- listische” BDW en zijn N-VA de zondebokken voor de crisis de vreemdelingen ofwel landge- noten van een ander landsdeel (sic). Boven- dien mogen we met zijn allen herinneringen aan de crisis van de jaren dertig en de “daar- door ontstane toestanden” niet laten vervagen.

Het is maar dat u het weet. De derde boeme- rang doorklieft, sterk gelanceerd, de Belgische lucht. De terugkeer is voor juni 2014 gepland.

Het wordt uitkijken naar de kracht waarmee hij zal inslaan.

d.Mol

Splits zelf de sociale zekerheid!

Word lid van het Vlaams ziekenfonds.

Bel hiervoor ons gratis nummer: 0800-179 75.

Surf voor ons kantorennetwerk naar vnz.be.

Hoofdzetel: Hoogstratenplein 1 - 2800 Mechelen - www.vnz.be

Splits zelf de sociale zekerheid!

Word lid van het Vlaams ziekenfonds.

Bel hiervoor ons gratis nummer: 0800-179 75.

Surf voor ons kantorennetwerk naar vnz.be.

Hoofdzetel: Hoogstratenplein 1 - 2800 Mechelen - www.vnz.be

Word lid van het Vlaams ziekenfonds.

Bel hiervoor ons gratis nummer: 0800-179 75.

Surf voor ons kantorennetwerk naar vnz.be.

Het GeDrocHt VAN MArteNs

Wilfried Martens dacht wellicht de buren in Wallonië even te moeten aantonen dat de oude CVP nog niet helemaal van de politieke kaart is geveegd. Sinds hij in 2006 de “prijs voor politieke moed’’ kreeg van B Plus, lijkt het zotte wel in hem gevaren. Een maand later werd hij overigens zelf lid, en sindsdien speelt hij op ongeregelde tijdstippen een beetje de hofnar van die belegen belgicis- tische club. Blijkbaar voelt hij zich de jong- ste vijftien jaar kiplekker in een gezelschap dat ervan uitgaat dat een autonoom Vlaan- deren “repressief, asociaal en ondemocra- tisch” zou zijn. Hij schuift graag mee in het bad waar Adamo, Benno Barnard, Gerard Mortier, Tom Lanoye, Geert van Istendael, Dominique Deruddere, Jose de Pauw, Gas- ton Eyskens, Willy Claes, Dave Sinardet en Annemie Neyts al eens Belgische bubbeltjes blazen. Het viel te verwachten dat hij ook nu weer onmiddellijk in de houding zou sprin- gen, om als soldaat in het uitdunnende rij- tje van monarchisten Albert II te verdedi- gen, nadat die - op aangeven van Di Rupo - in zijn kerst-en-vredesboodschap even de

“zwarte” Vlamingen meende te moeten ter- gen. Mocht Martens vandaag nog premier zijn - God beware - dan had hij “de referen- tie naar de jaren 30 in de toespraak van de koning laten schrappen”. Niet omdat hij die fout vond, maar puur om tactische redenen:

“om controverse te vermijden”, want met de inhoud van de boodschap is Manneke Mar- tens het roerend eens. En Di Rupo dan? Die heeft “te goeder trouw gehandeld”, maar hij heeft de kwaadaardige Vlamingen onder- schat, zegt Martens in La Libre Belgique. Dat is toch evident, hèin. De reactionaire Mar- tens vindt ongetwijfeld dat de tijd ophield te lopen op het moment dat hij als federalist dit land het uitzicht van een institutioneel mon- ster had helpen geven.

Hoe strijk je suBsiDies oP?

Op internet een nogal geleerde bespie- geling gelezen bij Bart De Wevers kerst- bijdrage over kultuur in De Standaard en het rabiate belgicisme van de “culturo’s” in Vlaanderen. Minder geleerd, maar kernach- tig de nagel op de kop vonden wij de korte en krachtige ontleding van dat wereldje door ene Willem Goossens: “Roep heel hard dat ge een echte belg zijt, zwaai met een rode kaart en hang een tricolore vod rond uw nek, en alle deuren en de kassa gaan open”.

oPBeureNDe MAre

De bevolking van onze modelstaat werd verblijd met de opbeurende mare dat de door haar aanbeden monarch Albert Second en zijn gade het voorbije jaar 21 weken van “welverdiende” vakanties heeft genoten, vooral op buitenlandse locaties.

Of het koppel dit jaar nog beter zal doen, is koffiedik kijken, al doet men op Crembo’s ministerie van Oorlog er goed aan het bud- get voor royale verplaatsingen per leger-

vliegtuig, op kosten van Jan met de pet, alvast wat op te trekken. Eeuwige kwatong- en opperen dat de vorst tijdens 31 werk- weken zich de pleuris heeft gewerkt bij het voorbereiden van zijn volgende vakantie, door vragen getormenteerd. “Aan boord van welk jacht breng ik ze door, en welke exotische wateren zal het doorklieven?”

Geef toe, het is een immense opdracht om koning van alle Belgen te zijn, met uitzon- dering van… jawel, zoals in zijn kerstbood- schap “aan alle mensen van goede wil”

duidelijker gemaakt dan ooit!

(3)

Actueel 2 januari 2013 3

De autobus met internationale genodigden vertrekt in een bruisende wijk van de Cypriotische hoofdstad Nicosia. De eer- ste kilometers lijkt het een stad als zovele, maar plots rijden we traag voorbij een uitgebrand tankstation. Dan volgt een wacht- post van de Verenigde Naties met daarin een gewapende mili- tair. We zijn in de VN-bufferzone, een niemandsland dat Cyprus van west naar oost doorklieft. De toeristenstranden zijn plots ver weg.

De VN voeren hier hun langste zogenaamde ‘vredesmis- sie’ ooit uit. Al sinds 1963 zijn ze hier, toen het eerste groot- schalige geweld tussen Turks-Cyprioten en Grieks-Cyprioten uitbrak. De Turks-Cyprioten vormden toen 18 procent van de bevolking, een erfenis van de eeuwenlange Turkse overheer- sing van het eiland. De Grieks-Cyprioten vormden van ouds- her de overgrote meerderheid met 72 procent van de bevol- king; beide groepen leefden vaak naast en door elkaar. Na een korte maar bloedige vrijheidsoorlog tegen het Britse koloniale bestuur was het eiland in 1959 onafhankelijk geworden maar zonder veel enthousiasme.

De Grieken wilden eigenlijk ‘enosis’, vereniging met het 500 kilometer verder gelegen Griekenland. De Turken wilden een deling van het eiland en een band met het vlakbij gelegen Turkije.

Invasie

In de chaos na de val van de Griekse militaire Junta in 1973, zagen de Turken hun kans. Ze voerden een invasie uit in het noorden van Cyprus en ze joegen 140.000 Grieks-Cyprioten op de vlucht. Verkrachting, plundering en moord waren dage- lijkse kost.

“Ik was een meisje van 10 toen”, vertelt een nabestaande ons.

“De Turken omsingelden ons dorp en joegen iedereen bij elkaar in de kerk. Na een tijdje werden de vrouwen en kinde- ren gescheiden van de mannen. Een uur later, zo hoorden we later van overlevenden, kwam een Turkse officier naar de groep mannen, koos er zes uit en die werden weggevoerd. We zagen hen nooit meer terug. Eén van hen was mijn vader.”

Het is maar één verhaal van vele. Er zijn naar schatting 1.500 Grieks-Cyprioten vermist, en er zouden zo’n 500 Turks-Cyprio- ten vermist zijn. Dat laatste cijfer is onzeker: sommige Turks- Cyprioten werden door eigen milities omgebracht, anderen zijn naar Turkije geëmigreerd. Het staat vast dat de Grieks-Cyprio- ten veel zwaarder getroffen werden.

Op Cyprus wordt op geen enkele manier samengewerkt tus- sen de niet-erkende ‘republiek’, die de Turks-Cyprioten in het noorden uitriepen, en de “republiek Cyprus”, die het zuiden beheerst. Het is een klein mirakel dat er onder VN-gezag vrij recent een ‘Commissie Vermiste Personen’ (CMP, Engelstalige afkorting) actief werd, die tientallen ploegen met experts aan- stuurt die menselijke resten trachten op te sporen en te iden- tificeren.

“Het lijden van een familie van vermiste personen is zo moge- lijk nog erger dan dat van een familie van gesneuvelden”, legt de VN-verantwoordelijke uit. “Wie kan begraven, laat het pro- ces van rouw en heling beginnen, maar wie volslagen in het ongewisse is, voelt elke dag opnieuw dezelfde pijn.”

De Commissie werkt onder een heel beperkt mandaat: “Wij zoeken geen waarheid of gerechtigheid, enkel menselijke res- ten. De tijd dringt. Landschappen veranderen, getuigen over- lijden. Daarom zamelen we via anonieme telefoonlijnen tips in onder belofte van geheimhouding. Op die manier willen getui- gen én daders op hun sterfbed nog wel eens een laatste biecht doen. Maar vaak zijn de aanwijzingen vaag.”

Graafmachine

Om dat te illustreren, stappen we van de bus over in jeeps (4x4’s). Door een modderspoor gaat het naar een plek tus- sen olijfbomen waar een graafmachine een gat van tien meter diep heeft gegraven, waarin archeologen in beschermende kledij aan het werk zijn. “Volgens een anonieme tip was hier een waterput.

Twee ontvoerde Grieks-Cyprioten zijn hier geëxecuteerd en in de put gegooid, die nadien werd volgestort. We moeten alles uitgraven, waarna al het zand gezeefd wordt om mogelijke res- ten te vinden.” Een tijdrovend karwei: elke schep die de graaf- machine omhoog haalt, wordt door de archeologen aandachtig bekeken. “Tot zover hebben we niets gevonden, maar onze spe- cialisten zien dat we de bodem van de put nog niet bereikt heb- ben”, klinkt het. “We hebben nog minstens drie meter te gaan.”

De draagwijdte van dat werk wordt pas duidelijk als we het VN-lab betreden. Op grote tafels liggen de resten van minstens 45 mensen uitgestald, afkomstig uit één massagraf. Een tiental experts in lange witte jassen bestudeert aandachtig elk stukje.

Ze proberen volledige geraamtes samen te stellen. “Elke ver- plaatsing van elk stukje wordt genoteerd, zodat we een ver- gissing altijd kunnen rechtzetten”, wordt verduidelijkt. Tege- lijk wordt het DNA van elk skelet vergeleken met DNA-stalen van de families.

Wanneer een stoffelijk overschot geïdentificeerd is, volgt een kleine ceremonie, in een aangrenzend zaaltje, met daarin een

Grieks-orthodoxe icoon, of een koran. “Hier worden de resten aan de families overhandigd, vaak in aanwezigheid van een priester of een imam. Een aangrijpend moment. De pijn en het verdriet van de families zijn dezelfde als ware hun geliefde gis- teren overleden.”

Bedenkingen

De VN zijn enthousiast over het vermeende ‘verzoenende’

effect van hun werk, maar de Grieks-Cypriotische regering heeft bedenkingen. “Er mogen dan wel al 269 Grieks-Cyprio- ten teruggevonden zijn, de meerderheid blijft vermist. Turkije weigert toelating te geven in militaire zones te graven. We zijn er zeker van dat er zich daar massagraven vinden met tiental- len, misschien zelfs honderden doden.

Maar Turkije wil politiek niet dat die massagraven geopend worden. De doden kunnen soms ook nog spreken”, wordt er raadselachtig aan toegevoegd.

We begrijpen al snel wat daarmee bedoeld wordt. Alle sche- dels in het lab vertonen één opvallende doodsoorzaak: een rond kogelgat. Die mensen werden in koelen bloede geëxecu- teerd. “Vergis u niet”, fluistert de Grieks-Cypriotische regering,

“de mensen die dit planden, bevolen en uitvoerden, zijn in het Turkse leger nog steeds op post.”

Hoe zwaar de Turkse misdaden op het eiland ook vandaag nog wegen, wordt aan het einde van ons bezoek geïllustreerd door de tragische situatie van de heer Kouloumas. “Na acht- endertig jaar stilte werd onverwachts, op basis van een getui- genis, in een bron nabij een kerkhof een stukje schedel gevon- den. Het VN-lab ontdekte aan de hand van mijn DNA dat dit stukje bot van mijn vader is. Het bleef achter op de plek waar hij vermoord werd.

Maar ook al zegt de getuige dat de slachtoffers wat verder op een kerkhof begraven werden, de Turken weigeren toestem- ming te geven om dat kerkhof te onderzoeken omdat het een

‘militaire zone’ zou zijn. Mijn moeder is 74 jaar en zij zegt: ik wil hem alleen nog kunnen begraven en daarna sterven. Maar de Turken weigeren. Het is nu vijftien maanden sinds het stukje schedel ontdekt werd en nog steeds mogen we hem geen waar- dig afscheid geven. Die vijftien maanden zijn nog erger dan de achtendertig jaar die eraan voorafgingen.”

Wanneer de bus naar het bruisende, moderne Nicosia terug- rijdt, is de stemming bedrukt.

Want terwijl meer dan 1.000 geëxecuteerde Europeanen nog steeds in anonieme massagraven vergaan, laten de Europese politieke leiders – Van Rompuy, Verhofstadt, Barroso – toe dat Turkije kandidaat-lidstaat blijft van de EU, dat Turkije jaarlijks een miljard euro ‘toetredingssteun’ ontvangt en dat de Europese Centrale Bank Turkije geld leent waarmee bedrijven als Ford Genk worden weggelokt. Geen wonder dat de EU internationaal uitgelachen wordt als machteloos. Niet het minst door Turkije.

HGV

CSI Cyprus: de vergeten massagraven van Europa

Tientallen menselijke geraamten liggen op felverlichte tafels uitgestald. Forensische experts in lange witte jassen bestuderen elk stukje aandachtig. Het zou een scène kunnen zijn uit de populaire fictiereeks ‘CSI’, over moordonderzoeken in grote Amerikaanse steden. Maar dit is de realiteit van vandaag, op het vakan- tie-eiland Cyprus. Hoogst uitzonderlijk werd onlangs toegang verleend tot de werking van de VN-Commis- sie voor Vermiste Personen. Dit blad was er exclusief bij.

Nooit genoeg

Mijnheer de postjespakker,

Gij zijt zonder de minste twijfel een van meest bekende dikke politieke krokodillen van de oude politieke cultuur in dit land. Als er posten te pakken waren, stondt en staat gij nog altijd met gretige hand klaar om te incasseren. En gij doet dat geheel trouw aan uzelf: zonder schroom noch schaamte.

Nochtans hebt gij vandaag een leeftijd waarop vele mensen het wat rustiger aan gaan doen en gaan genieten van een rustig pensioen. Op zijn zeventigste lijkt het normaal dat men de weg open laat voor jongere mensen die mee zijn met hun tijd, die aan de samenleving nog een flinke bijdrage kunnen leveren, en die dat zelfs nog met enig idealisme trachten te doen. Niets daarvan. Voor u gaat die vlieger niet op.

Gij blijft u onmisbaar vinden en gij blijft gretig naar poen pakken, al zult gij na een gevuld en rijk betaald leven onder- tussen toch wel voort kunnen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de algemene vergadering van CD&V u coöpteert om nog wat bloempot te gaan spelen in de Senaat, nu Peter van Rom- puy zijn kans schoon ziet om zijn toekomst veilig te stellen in de Vlaamse Parochieraad.

Het coöptatiesysteem is u op het lijf geschreven: als niet-

verkozene toch afgevaardigd worden in een assemblee. Uw curriculum vitae is derhalve indrukwekkend en getuigt van uw slaafse partijaanhorigheid om aan de top te geraken:

kabinetsadviseur voor Jos Chabert (nog zo’n dikke legume) (1975-1981), gemeenteraadslid Liedekerke vanaf 1977, sche- pen (1983-1988), burgemeester (1989-2000), ondertussen nog kabinetschef van Paula D’Hondt (1981-1986), directeur- generaal van de NMBS (1986-1991), gedelegeerd bestuurder NMBS (1991-2003), en van 1991 tot 2003 ook nog voorzit- ter van diverse Europese Spoorwegverenigingen (met dikke zitpenningen). Leuk om weten: bij uw vertrek bij de NMBS kreegt gij bovenop uw jaarloon van 750.000 euro nog een gouden handdruk van 2 miljoen, terwijl de NMBS met een schuldenput van 1,8 miljard euro bleef zitten… Daarna zijt gij tussen 2003 en 2008 ook nog senator, Vlaams parlementslid, gemeenschapssenator - waarvan de periode 2007-2008 nog als extra betaalde voorzitter van het College van Quaestoren van de Senaat -, lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad, partijvoorzitter van de CD&V (met premie en chauffeur) om ten slotte van 2008 tot 2011 staatssecretaris voor Mobiliteit te zijn.

Iedereen die toen dacht dat het afgelopen zou zijn, ver- giste zich deerlijk. Gij aasde ondertussen al op het royaal betaalde voorzitterschap van Belgacom. Dat ging uiteinde- lijk niet door, dus kreegt gij de troostprijs van gecoöpteerd

senator. Opnieuw kassa-kassa voor mijnheer Nooit Genoeg.

En dat allemaal net op het moment dat uw voorzitterke, Wouter Beke, de verjonging van de partij aankondigde door een keurploeg van zo’n dertig beloftevolle CD&V-jongeren te engageren, om de partij een nieuw elan te geven. De timing kon niet slechter zijn.

Hoewel… Hadt gij nu eens in alle bescheidenheid en vol- daanheid gezegd dat het voor u goed was geweest, dat gij het vernieuwings- en verjongingsproject van Beke met han- den en voeten zoudt steunen door een breed en gul signaal te geven en uw coöptatiezetel genereus af te staan aan een jongere, zodat die een forum zou krijgen om zich te profile- ren… Nougatbollen! De oude, grijpgrage Schouppe is ver- knocht aan roem en geld en krijgt er nooit genoeg van. Er is voor hem maar één project dat telt en dat is het ‘project Schouppe’. Tal van CD&V’ers schudden meewarig het hoofd bij die capriolen. Ze begrijpen daar niets van. Over een smet op dat verjongingsproject gesproken.

Waarom, Etienne, waarom? Ga liever tuinieren. Ga eens wandelen. De samenleving heeft u echt niet meer nodig.

Wentel u maar in het slijk der aarde. Wanneer gij dit tra- nendal voorgoed zult verlaten, zal het genadeloos achter- blijven. En ruik er maar eens goed

aan, want het stinkt niet. Hoewel…

Brief aan Etienne Schouppe

(4)

Dossier

2 januari 2013

4

Burgerfatsoen

Het is zeldzaam, een Nederlandstalig histori- cus die een vulgariserend boek schrijft over een bekende buitenlandse politicus. Henk Wesse- ling komt daar mee weg omdat hij jarenlang voor het NRC een wekelijkse interessante his- torische column schreef, waarbij hij het jargon dat de teksten van de meeste historici ontsiert, achterwege liet.

Wesseling is een stilist, een geboren verteller en een kenner van de Franse geschiedenis. Ik heb vorig jaar twee dikke Franse turven door- worsteld over De Gaulle zonder het leesplezier dat de Nederlander in een boek van nauwelijks 300 pagina’s aanbiedt.

De gewezen Leidse hoogleraar gaat met reu- zenschreden door de loopbaan, maar hij heeft ook oog voor het kleine veelzeggende detail dat dikwijls meer over een politicus zegt dan lange verhandelingen over zijn doelen.

Tijdens het presidentschap van De Gaulle, tussen 1959 en 1969, at het presidentieel kop- pel in het Elysée.

Alleen voor de staatsdiners maakte De Gaulle een uitzondering; na alle andere maal- tijden vroeg mevrouw De Gaulle de rekening en betaalde ze prompt. Lange tijd had de fami- lie het niet breed. Iedereen die in de woning in Colombey-les-deux-Eglises een kamer verliet, deed het licht achter zich uit.

De Gaulle wees iedere gunst af. Zijn hoog- ste legerrang was die van kolonel, maar in juni 1940 werd hij staatssecretaris bij Defensie en hij kreeg daarom tijdelijk de rang van briga- degeneraal.

Toen hij begin 1946 ontslag nam als eer- ste minister boden de politici hem drie bevor- deringen tegelijk aan, tot legergeneraal en de eretitel “maarschalk van Frankrijk”. Hij dacht er niet aan en bleef wat hij was. Wel verkoos hij zijn hele leven, ook tijdens zijn presidentschap, om aangesproken te worden met “mon géné-

De neezegger

Nog altijd herinner ik me de beelden. In het televisiejournaal (met de Harry Janos- muziek van Zoltan Kodaly als kenwijsje) van 5 juni 1958 (één dag na de gebeurtenis) zagen en hoorden we de imposante figuur van Charles de Gaulle, die zijn beroemde uit- spraak “Je vous ai compris” deed, door honderdduizenden Algerijnse Fransen hartstoch- telijk toegejuicht. Het was een volmaakt staaltje retorica. Hij had inderdaad begrepen wat deze mensen bezielde, maar hij beloofde niets en hij deed weldra het tegenoverge- stelde van wat die massa wilde.

werd hij gevangengenomen, dus miste hij veel promoties. Hij was een intellectueel die veel las en boeken schreef, wat hem in het militaire milieu tot een buitenbeentje maakte. Gelukkig had maarschalk Philippe Pétain (de peter van zoon Philippe) een zwak voor de eigenzinnige De Gaulle, maar juist voor de Tweede Wereld- oorlog boterde het niet meer.

De Gaulle had teksten geschreven voor Pétain en hij liet ze een tijd later onder zijn eigen naam verschijnen, wat de bejaarde maar- schalk niet verwacht had van een ghostwriter.

In “Vers un armée de métier” (nauwelijks 750 exemplaren verkocht), zijn bekendste boek, zei De Gaulle neen tegen de statische Magi- not-linie, het sluitstuk van de Franse militaire politiek.

Hij pleitte voor een gemotoriseerd beroeps- korps als speerpunt van het dienstplichtigen- leger. De Gaulle werkte het idee van de Brit Liddell Hart verder uit. Dat boek werd door pantsergeneraal Heinz Guderian in het Duits vertaald. De Gaulle slaagde tijdens de Duitse inval met zijn tankregiment er bijna in Guderian gevangen te nemen, maar hij kreeg het bevel terug te trekken.

Zijn bekendste neen zei hij natuurlijk tegen Pétain, wanneer die volkomen legaal staats- hoofd werd, capituleerde en met de Duitsers collaboreerde.

In zijn beroemde toespraak op 18 juni 1940 verklaarde De Gaulle voor de BBC dat Frank- rijk alleen een veldslag en niet de oorlog ver- loren had. Bijna niemand in Frankrijk hoorde die toespraak. De Gaulle was nu een deserteur en werd ter dood veroordeeld. Hij begon met enkele tientallen medestanders, maar in 1945 had hij een leger van 500.000 man (bewapend door de Amerikanen).

Hij leerde haast geen Engels, zodat Chur- chill en Roosevelt altijd hun beste schoolfrans bovenhaalden. Toen Roosevelt hem verweet dat hij niet democratisch gelegitimeerd was, verwees

De Gaulle naar Jeanne d’Arc die dat ook niet was. Met zijn slecht Frans verstond Roo- sevelt dat De Gaulle dacht dat hij een reïncar- natie was van Jeanne en hij schoof een andere Franse generaal naar voren, die door De Gaulle vakkundig schaakmat werd gezet.

Hij slaagde erin Churchill en Roosevelt voort- durend tot hysterie te drijven door zijn op niets steunende pretenties en aanspraken, maar op het einde van de oorlog kreeg Frankrijk wel een zetel en vetorecht in de Veiligheidsraad van de ral”. Zeven jaar lang leefden hij en zijn familie

spaarzaam, maar wel met een goedkope huis- houdster en een kokkin. Eerst met de publi- catie van zijn succesvolle oorlogsmemoires waren de geldzorgen voorbij.

De De Gaulles kregen drie kinderen. Hij aan- bad zijn zoon, de latere admiraal Philippe de Gaulle. Met zijn dochter Elisabeth was hij for- meler.

Hij sprak haar meestal aan met “vous”. Ze was een belangrijke medewerker, die als enige zijn hanenpoten kon ontcijferen en die daar- enboven goed Engels sprak terwijl hij alleen Duits kende.

Toen hij een woning voor zijn zoon kocht, schonk hij tezelfdertijd een gelijkaardig bedrag aan zijn dochter. Anne, de jongste, was een mongooltje. Zij vergezelde altijd haar vader tij- dens zijn diensttijd, in Duitsland, in Libanon, in Londen, in Algiers. Voor zijn geliefde gehan- dicapte dochter componeerde de hooghartige De Gaulle zelfs liedjes.

Toen ze haar twintigste stierf, zei De Gaulle alleen: “Nu is ze zoals alle anderen.” Als jong officier had hij duidelijk oog voor vrouwelijk schoon, maar na zijn huwelijk stak hij géén vin- ger uit naar een andere vrouw. Hij bleef tot zijn laatste dag een devoot katholiek.

Over de politicus De Gaulle kan men van mening verschillen, maar zijn opvolgers, zoals de rat Mitterrand, de corrupte dieven Giscard en Chirac, en “président bling-bling” Sarkozy reiken als mens nog niet tot aan de enkels van hun voorganger.

De visionaire neezegger

Wesseling gaf zijn boek de titel “De man die nee zei”, omdat dit typisch was voor de kop- pigheid, de zelfverzekerdheid en de eigendunk van De Gaulle. Zijn loopbaan is niet over rozen gegaan.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij twee keer gewond geraakt. Na een derde blessure

VN en een bezettingszone in Duitsland (afge- staan door Britten en Amerikanen die hun sol- daten zo vlug mogelijk thuis wilden hebben).

De Gaulle zei neen tegen de particratie toen ze het vooroorlogse politieke systeem in Frank- rijk herstelden en hij trad zonder aarzelen af als eerste minister in 1946.

Twaalf jaar wachtte hij in de woestijn, tot de opstand in Algerië zo uit de hand liep dat het er naar uitzag dat het Franse leger de macht zou grijpen.

De Gaulle posteerde zich handig als de red- der in nood, werd eerste minister en later pre- sident en zei ten slotte neen tegen de Franse Algerijnen, want hij begreep dat een Frans Algerië niet meer mogelijk was tenzij men de acht keer talrijker Arabieren de Franse nationa- liteit met alle rechten toekende en hij had geen zin om in “Colombey-les-deux-mosquées” te wonen zoals hij het letterlijk formuleerde.

Hij zei neen tegen de Amerikanen en trok zich halvelings terug uit de NAVO, omdat hij terecht dacht dat Amerikaanse presidenten geen atoombommen en de vernietiging van de VS zouden riskeren ter wille van een Euro- pees conflict.

Hij zei nee tegen de Britten toen die lid van de Europese Unie wilden worden zonder hun bevoorrechte relaties met het Commonwealth op een lager pitje te zetten.

Overigens sprak De Gaulle nooit over

‘L’Europe des patries”, maar altijd over ‘l’Europe des nations’; iets wat ze bij de Vlaamse bewe- gers best onthouden.

De Gaulle zei ten slotte neen tegen de salon- revolutionairen van mei 1968 en herhaalde dat neen nog eens een jaar later, toen hij een refe- rendum liet organiseren waarvan hij op voor- hand wist dat hij het zou verliezen.

De Fransen waren hem moe en hij was hen moe. Op zijn 79ste had hij er genoeg van en die nederlaag was een mooie reden om af te tre- den. Zijn reputatie is sinds die tijd alleen maar gegroeid. Zijn politiek systeem, met grote pre- sidentiële macht, werkt uitstekend.

Zijn mening over Europa met de klemtoon op de Frans-Duitse as (met Frankrijk van- daag als het kleine broertje) wordt algemeen gedeeld.

Zijn afkeer voor één Europese superstaat - zoals een waanzinnige als Verhofstadt propa- geert - wordt door alle democraten duidelijk gedeeld. O ja, hij mat exact 1 meter 88 cen- timeter.

Jan neckers

WAAr mAAKt

“meN” ZICH druK over?

Met “men” bedoelen wij vooral blauwe buitenlandminister Didier Reynders, die de ambassadeurs heeft laten weten dat zij zich tegenover meertalig samengestelde handelsmissies van verschillende talen horen te bedienen en niet enkel van wat Reynders’ woordvoerder Malherbe bestem- pelt als een taal die “aanstoot” geeft.

Die aanmaning is verstuurd naar aan- leiding van het “diplomatiek incident” in Congo-Brazzaville, waar ambassadeur Jan de Bruyne, zoon van onze gewezen bui- tenlandmedewerker Hector de Bruyne, het

bestaan had alleen maar Nederlands te spreken voor een gezelschap waartoe, vol- gens rooie Anissa Temsamani, ook Walen, Brusselaars en zelfs Grieken behoorden.

Nu hebben wij, van dit veelgelezen en goed ingelichte weekblad, uit goede bron vernomen, namelijk van ambassadeur De Bruyne zelf, dat dit opgeklopte “incident”

gaat over veel drukte om niets. Gewei- gerd om Frans te spreken? Dat gezelschap bestond uit vijftig personen, liet Jan de Bruyne ons weten: 47 Vlamingen, 2 Walen die hem gezegd hadden dat zij moeiteloos Nederlands verstonden en 1 Brusselaar.

Terloops deelde de ambassadeur ons mee dat hij voor zijn diplomatieke loopbaan nooit van enige “voorspraak” heeft mogen

genieten, wel integendeel. Hij is er trots op dat hij met succes alle examens heeft afge- legd die nodig waren, dat hij in de tussen- periode VU/N-VA zijn ruggengraat sterk heeft gehouden én dat hij nooit heeft ver- loochend waar zijn vader voor stond. Ben je daarom een “N-VA-ambassadeur”, of ben je een Vlaming die dat óók blijft als hij het op eigen kracht tot ambassadeur heeft gebracht? Geef er ons meer van die soort!

CeNsuur

Het maandblad MO* staat helemaal aan de andere kant van het politieke spec- trum dan waar ’t Pallieterke staat. Wij zijn het met de inhoud en de strekking van hun artikelsv. MO* is links en “tiers- mondistisch”, nog erger dan 11.11.11. of Oxfam, en dat is een moeilijk te verbeteren record. Maar dit gezegd, vinden wij het een schande dat MO* door het Brusselse hof van beroep veroordeeld werd tot een scha- devergoeding van maar liefst vijfduizend euro aan de beruchte roofbaron George Forrest. Die stond op de voorpagina van MO* afgebeeld met een luipaardmuts, zoals Mobutu destijds altijd droeg, en hij werd in het bijschrift de “koper-koning van Congo” genoemd. De rechter sprak MO*

vrij van de beschuldiging van laster en eer- roof. Het zeer kritische - en volgens ons juiste! - artikel over Forrest viel volgens het hof onder de vrijheid van meningsuiting, maar de karikatuur niet. Die was volgens de rechter “niet objectief” en ze voegde

“niets toe aan het artikel”. Met dat argu- ment kan men natuurlijk bijna àlle spot- prenten verbieden. We hebben die karika- tuur gezien. Er is niets mis mee. Dit vonnis is een gevaarlijk precedent, ook voor bla- den, zoals ’t Pallieterke, die veel karikatu- ren en spotprenten publiceren, die dikwijls nog scherper zijn dan die van Forrest met een luipaardmuts.

medeplICHtIGeN

Hoe onlogisch dit vonnis ook is, het ver- baast ons helemaal niet. George Forrest is een beschermeling van de familie Michel, die haar politieke macht al herhaalde- lijk heeft misbruikt om de belangen van wapenhandelaar en roofbaron Forrest vei- lig te stellen, zowel in Congo als in België.

In een rechtsstaat met onafhankelijke rech- ters zou dat geen rol spelen, maar in België is het doorslaggevend. Louis Michel heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat de groep

“George Forrest International” staats- waarborgen kreeg ondanks het nega- tieve advies van de Delcrederedienst. Ook op Europees niveau waren vader en zoon Michel trouwe paladijnen van de roofba- ron. Vader Louis was in de Europese Com- missie verantwoordelijk voor Ontwikke- lingsbeleid en Humanitaire Hulp, terwijl zijn zoon Charles in de Belgische regering dezelfde portefeuille had. Toen de Belgi- sche consul-generaal een vernietigend en vertrouwelijk rapport over de wandaden van Forrest naar het ministerie van Buiten- landse Zaken stuurde, speelden de Michels dat onderhands door aan… George For- rest, en ze zorgden ervoor dat het rapport zonder gevolg geklasseerd werd. Dat komt niet uit MO*, maar uit publicaties van Dirk Jan Eppink.

(5)

Op de praatstoel 2 januari 2013 5

Radio Klara en Muziekcentrum Vlaanderen bekronen jaarlijks musici en andere professionelen uit het milieu van de klassieke muziek. Tot de genomineerden voor de Klara’s 2012, behoort Luc Famaey. Hij werkte voor het Vlaams Radio Koor en Orkest en legde er veel contacten met grote vocalisten, solisten en dirigenten. Twintig jaar geleden richtte hij zijn eigen platenmerk op, Phaedra. Vandaag bevat de catalogus meer dan honderd cd’s. Neem eens een kijkje op info@phaedracd.com.

Famaey wordt niet graag bewierookt. Hij loopt niet graag in de kijker en draait het hoofd weg als er camera’s in de buurt zijn: “Dat vind ik allemaal onbelangrijk, ik spreek liever over Vlaamse muziek en cd’s. Maar uit mijn vele contacten zijn vriendschappen gegroeid. Zo kwam bij het wereldwijd verspreide label Naxos de eerste cd met Vlaamse muziek uit.

Later nam Phaedra de fakkel over.”

‘t P.: Onze eerste vraag: waar komt deze grote belangstelling voor het Vlaamse muzieklandschap vandaan?

Luc Famaey: in ons muzieklandschap tref je belangrijke kernen aan: in het Brusselse conservatorium en in dat van Gent waar men gericht was op Frankrijk en zelfs Walen direc- teur werden. Antwerpen had natuurlijk de Vlaamse voorvechter Peter Benoit, maar ver- geet het aartsbisdom Mechelen niet. Het Lem- mensinstituut (nu in Leuven) was er geves- tigd, de Beiaardschool van Jef Denyn, het Sint-Romboutskoor met Mgr. Vijverman en Jules van Nuffel en in het Stedelijk Conserva- torium werkten componisten zoals August de Boeck, Godfried Devreese en Peter Cabus. in Brugge had je Joseph Ryelandt, maar in mijn ogen was Mechelen zeer belangrijk. Feest- dagen werden opgeluisterd door het Sint- Romboutskoor en Flor Peeters bespeelde het kathedraalorgel. Dat waren allemaal fantas- tische figuren. Mijn grootvader was een per- soonlijke kennis van August de Boeck en mijn buurman, de gynaecoloog Lindemans, die mij op de wereld zette, was een vriend van De Boeck.

Als kind hoorde ik mijn grootvader en mijn buurman veel over hem spreken. ik kende Fré- déric Devreese al van toen hij bij zijn vader studeerde, ook componist en dirigent. Hij speelde veel Vlaamse muziek met het Con- servatoriumorkest en verder liepen in Meche- len mannen rond zoals beiaardier Staf Nees en zijn zoon Vic Nees, componist en dirigent die het Vlaams Radio Koor beroemd maakte.

Mijn band met Vlaamse componisten gaat dus terug tot in mijn jeugd. ik heb hen gezien, ermee gepraat, hen de hand gedrukt… Mari- nus de Jong was er en Arthur Meulemans, componist van prachtige symfonieën, heb ik gekend. Vanaf mijn dertiende ging ik met mijn vader mee naar de opera in Antwerpen. Elk seizoen begon met een Vlaamse opera, tot het socialistische stadsbestuur dat om zeep hielp omdat er niet genoeg volk zat! Maar zo lang Frits Celis de scepter zwaaide, stond er Vlaamse muziek op het programma.

’t P.: Kunnen we dat allemaal herbeleven via opnames?

Luc Famaey: De bestaande opnames zijn te slecht om te publiceren. Veel geluidsbanden zijn bijna verpulverd of gebroken.

Luc Famaey aan het woord

Vlaamse muziek smeekt om mentaliteitswijziging

Hier en daar valt iets te recupereren, maar toch… ik denk aan de opera ‘Annemarieke’

van Renaat Veremans, naar de eerste echte roman uit 1921 van Felix Timmermans. ik heb “Prinses Zonneschijn” van Paul Gilson,

“Quinten Matsijs” van Emile Wambach, maar behalve enkele aria’s kan ik er niets mee aan- vangen. ik denk ook aan “Baes Gansendonck”

van Willem Kersters en (oei, oei …) “De lelijke meisjes van Bagdad” van Marinus de Jong.

Nu is dat racistisch, maar het was een toffe voorstelling die in mijn geheugen is geprent.

Een betere opname is “De Schelde” van Peter Benoit, maar helaas valt één zanger (ik wil nie- mand kwetsen) zodanig uit de toon, dat een uitgave onmogelijk is. Mijn belangstelling gaat naar Bach, Haydn, Mozart en verder tot de romantiek, de 20ste eeuw en hedendaagse muziek. Er wordt zeer veel oude en heden- daagse muziek uitgegeven, dus daar hou ik me niet mee bezig.

ik vul hiaten op tussen oud en hedendaags.

Men verwaarloost onze romantiek en postro- mantiek, zeg maar vanaf Benoit tot de oudere generatie van vandaag. ik wil bewijzen dat dit onterecht is. De te vroeg gestorven violist Phi- lippe Hirschhorn had als leuze: een doel heb- ben en volhouden. Deze wijsheid treed ik bij.

‘t P.: goede muziek is een term die men gemakkelijk in de mond neemt. Wat ver- staat u onder goede muziek?

Luc Famaey: Muziek die niet veroudert.

Ook vergeten composities kunnen vandaag aanspreken: werken van Meulemans, de Jong en vele anderen.

Men vertelt dat Benoit tweede- of derde- rangsmuziek schreef en ik heb ook het gevoel dat men Benoit te veel kadert in het flamin- gantisme, terwijl hij behoort tot de interna- tionaal gerenommeerde nationale scholen zoals zijn vriend Liszt en andere groothe- den, zoals Chopin, Grieg, Sibelius, Smetana, Dvorák, Albéniz, Rimski-Korsakov en noem maar op. Dat is allemaal oké, maar Vlaamse componisten…

’t P.: …Worden niet gerespecteerd.

Luc Famaey: Wie goed luistert, hoort dat ze zéér goede muziek schreven. De teksten komen nu wat gezwollen over, maar dat geldt voor alle romantici. We voelen niet aan dat italiaanse, Franse en Duitse teksten ook bombastisch kunnen zijn. We moeten leren beseffen dat onze taal kadert in een bepaalde periode en hetzelfde geldt voor muziek op Nederlandstalige teksten.

Waarom zou die muziek slecht zijn? Als je daar afstand van neemt, kan je die muziek gemakkelijk uitvoeren. Er zijn natuurlijk ver- ouderde werken, maar dat is ook zo bij andere componisten. Wat wordt er van Bartók en Stra- vinsky gespeeld? Alleen de bekendste partri-

turen. Dat is niet de schuld van de componis- ten, maar van de uitvoerders.

’t P.: daar knelt het schoentje. Je kunt aan internationale coryfeeën niet vragen om partituren van Vlaamse componisten in te studeren.

Luc Famaey: ik sprak er onlangs nog over met de beroemde Zweedse sopraan Nina Stemme, volop bezig met Sjostakovitsj en Dvořák (de opera Rusalka). Dat zijn interna- tionale componisten, wij hebben zogezegd lokale componisten. Mijn vraag is: waarom kunnen ze dat niet opbrengen voor onze com- ponisten? Mijn antwoord: onze componisten zijn lokaal omdat wij ze niet uitdragen. Als een orkest uit Finland komt, speelt het één of meerdere werken van eigen bodem. Het is onze schuld dat gerenommeerde uitvoerders Vlaamse muziek links laten liggen. Uit zichzelf doen ze het niet, wij moeten het aanbrengen, dat is toch logisch. Hier wonen veel musici die nooit een noot van een Vlaamse componist hebben gespeeld.

Dat is hun schuld niet, maar de onze. ik heb met Nina Stemme Franstalige liederen van De Boeck opgenomen. Het kan dus, maar als je niets doet, gebeurt er niets. Er moet een men- taliteitswijziging komen, via conservatorium- professoren die - ik kan dat best begrijpen - liever met beroemde componisten aan de slag gaan. Naar muziek van collega’s en Vlaamse muziek uit het verleden, hebben ze geen oren.

Daarom moeten we het zelf doen en dat door- geven aan lesgevers, musicologen, journalis- ten en andere mensen in de sector.

’t P.: u hebt in de strijd tegen de ont- voogding van Vlaamse muziek toch mede- standers?

Luc Famaey: ik hoor het woord ontvoog- ding niet graag omdat aan het begrip Vlaams al lang, en vandaag in het bijzonder, een nega- tieve connotatie wordt gekleefd. Het gaat niet over ontvoogding, maar ik herhaal het: een mentaliteitswijziging.

Ontvoogding doet te veel denken aan klein zijn, maar we zijn groter en sterker dan we denken. We moeten overtuigd geraken van onze capaciteiten. Zo geraken we er. Dan zal er pas iets veranderen, anders niet…

’t P.: Verandering betekent ook dat er voor onze politici een grote rol is wegge- legd.

Luc Famaey: Natuurlijk, maar ik wil poli- tiek buiten beschouwing laten, omdat kunst steeds wordt geconnecteerd met politiek. Er is geen land ter wereld dat zijn componisten niet eert, behalve Vlaanderen. De grafmonumen- ten van Benoit, Wambach, Alpaerts en andere grote musici op het Antwerpse Schoonselhof verkommeren.

Dat van Benoit is een schrijnend voor- beeld. Zet die onverschilligheid opzij en laat de politiek er buiten. Het gaat over cultuur, over geloof in eigen erfgoed. Politieke steun is welkom na een grondige mentaliteitswijzi- ging, als het hele beoordelingspatroon posi- tief wordt.

Dan lopen ze vanzelf mee en doen ze wat je vraagt. Het ministerie van Cultuur heeft meerdere beoordelingscomités, maar die doen maar wat politici zeggen. Als je een cd met muziek van Mortelmans of De Boeck wilt opnemen, vinden ze het niet avontuur- lijk genoeg. Het moet hedendaags zijn en liefst van een jonge componist. ik heb daar veel res- pect voor, maar we moeten een continuïteit creëren in alles wat we hebben en alles goed bestuderen.

Wat is wel of niet interessant in het oeu- vre van De Boeck? Die vraag kan je bij elke componist stellen, ook bij Beethoven. is zijn

toneelmuziek “Die Weihe des Hauses” goed of minder goed? Wat hoor je van Bartók of Stra- vinsky? Weinig, behalve hun kaskrakers. Som- migen beweren dat Vlaamse muziek nergens op lijkt. Waar gaan we naartoe met zo’n men- taliteit? Nogmaals, het gaat niet om nationa- lisme, wel om het waarderen en het promo- ten van eigen erfgoed. We moeten dringend wakker worden!

’t P.: u ontdekte buitenlandse musici die later tot de topklasse doordrongen.

Luc Famaey: Rond 1980 begon de BRT (nu VRT) met het internationaal Opera- en Bel- cantoconcours, onder impuls van Eddy Stey- laerts. ik was van meet af aan bij de organi- satie betrokken. Het onderscheid met andere wedstrijden, was het invoeren van scenische aspecten.

Het werd een levensecht operaconcours voor de televisie. Steylaerts had relaties bij de BBC (British Broadcasting Corporation) en tijdens ons concours van 1981, in Oost- ende, opperden onze Britse vrienden het idee om in 1983 zelf een tweejaarlijkse wedstrijd te organiseren. Zo ontstond in Cardiff de ver- maarde wedstrijd “Singer of the World”. De Vlaamse Televisie en Steylaerts lagen aan de basis hiervan.

ik was er ook bij en ik maakte kennis met beroemd geworden vocalisten zoals Soile isokovski, Hillevi Martinpelto, Nina Stemme, iris Vermillon, Bryn Terfel, Dmitri Horostovski en vele anderen. De contacten bleven, maar ik moet te ver in de tijd plannen om hen te engageren. Bijvoorbeeld, Nina Stemme heeft in 2014 maar één vrije week. isokovski liet ik voorzingen in De Munt, maar Gerard Mortier nam deze grote diva niet aan! ik kende veel grootheden toen ze jong waren, maar nu zijn ze onbetaalbaar geworden. ik heb grote kan- sen gemist omdat ik nog geen producer was.

Daarom begon ik met Phaedra. We stuurden uiteraard eigen mensen naar Cardiff, zoals de sopraan Rita Piron uit Aalst.

’t P.: Hoe is dat avontuur verlopen?

Luc Famaey: Steylaerts vroeg haar de VRT te vertegenwoordigen, in één van de vroegste edities, maar ze haalde de finale niet. Tussen finale en proclamatie, kwam een producer bij ons en zei dat hij voor een groot drama stond.

Er waren in het noorden van Wales twee- duizend kaarten verkocht voor een optreden van een diva, als ik me niet vergis de Ameri- kaanse sopraan Marilyn Horne, maar zij was ziek en men vroeg mij om voor vervanging te zorgen. We trokken er heen met een Kroa- tische bariton die opera-aria’s uit het hoofd kende en Rita Piron die liederen van Hugo Wolf bij zich had. Het optreden vond plaats in een grote tent, middenin een weide. Het goot water. We zakten tot over onze schoenen in slijk en koeiendrek.

Op het podium zat een pianist rustig te wachten en na wat repeteren, zei hij: “All right, see you tonight!” Die avond stroomde uit de omringende heuvels een massa volk toe, met laarzen en petten! Om acht uur zat de tent vol, tweeduizend mensen. Door de warmte hing er een mist. Zo zong Rita Piron een reci- tal met liederen van Wolf! Wat de mensen ervan begrepen hebben, weet ik niet, maar ze waren gelukkig en de avond was gered!

Onvergetelijk.

Zo heb ik van alles meegemaakt en er valt nog veel te beleven met actieve componisten zoals Raymond Schroyens, Vic Nees, Roland Corijn, Wilfried Westerlinck, Piet Swerts, Jan van der Roost en Kristiaan en zoon Maarten van ingelgem. ik sta altijd open voor hun voor- stellen. Tot slot: de Klara’s worden op 19 janu- ari 2013 in deSingel te Antwerpen uitgereikt.

Beste wensen!

Onze dank aan allen die ons via verschillende kanalen hun beste wensen over- maakten. Ze zijn te talrijk om iedereen individueel te antwoorden, daarom langs deze weg: snifbedankt en wederkerige wensen!

Ook bedankt en ne dikke merci voor diegenen die ten kantore goud, mirre en wierook lieten afgeven. Nog meer bedankt zijn zij die enig alcoholisch vocht lie- ten bezorgen. Wie zich alsnog geroepen voelt een duit in het zakje te doen: onze kantoren zijn geopend van 9 tot 16 uur. (De lieftallige secretaressen laten bij deze weten dat voor hen pralines de voorkeur genieten, liefst witte, met crème fraîche!)

En ten slotte, gemeende dank aan al diegenen die hun abonnementsgeld heb- ben overgeschreven. Mocht u niet tot die groep behoren, hier een kleine wenk om die verschrikkelijke vergetelheid recht te zetten. Al begrijpen we natuurlijk wel dat u eerst het resultaat van 21 december wou afwachten.

De drukte rond de Mayakalender hebben we overleefd, nu het tweede rege- ringsjaar van Di Rupo nog doorworstelen. Onze redactie is er klaar voor! KvC

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het probleem van de regenten is vooral dat ze feitelijk door Oranje benoemd in plaats van door het volk gekozen worden: ‘In landen daar het volk zyne eigen Regenten en

Tevens was de vernieuwing van de lokale politiek in volle gang. Nadat een aantal CDA-kopstukken in Nederweert te kennen had gegeven met ingang van de volgende raadsverkiezingen in

Ook voor daklozen moet de sociale opvang dienen als een trampoline: zij moeten zoveel mogelijk worden opgevangen en "geresocialiseerd" om daarna weer als volwaardig burger in

Op korte termijn zal ons onderwijs weer betaalbaar moeten worden door structuurwijzigingen die gericht zijn op het tot stand komen van een zodanig geschakeerd onderwijsaanbod dat

De ALV wordt geleid door een oneven aantal voorzitters. die door het hoofdbestuur zijn aangewezen u1t de leden die geen zitt1ng bebben in het hoofdbestuur en de

gebied van de bewustwordingsproces- sen met betrekking tot de milieu- en grondstoffenproblematiek, dient in haar publicatiemiddelen gebruik te maken van recycled

·partij. haar recht van bestaan meent te kunnen ontlenen. Dat recht heeft ze wat mij betreft toch wel veroverd, ook zonder dit sóort ideologische kunstgrepen. Het

All een de chri sten-democráten en de 1 i bera 1 en hebben daarbij éen gemeen- schappel ijk Europees programma opge- steld (zoals hiervoor vermeld zijn de