• No results found

Ommen. Beneden Regge, deelgebied Kiekebelt. Bestemmingsplan. rboi. adviseurs ruimtelijke ordening

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ommen. Beneden Regge, deelgebied Kiekebelt. Bestemmingsplan. rboi. adviseurs ruimtelijke ordening"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beneden Regge, deelgebied Kiekebelt

Bestemmingsplan

(2)
(3)

Ommen

Beneden Regge, deelgebied Kiekebelt

bestemmingsplan

identificatie planstatus

identificatiecode: datum: status:

NL.IMRO.0175.20121003005-va01 concept

voorontwerp

projectnummer: 18-12-2012 ontwerp

25-04-2013 vastgesteld

300104.17309.00

opdrachtleider:

drs. M.P. Kegler

(4)
(5)
(6)
(7)

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding 3

1.1 Aanleiding 3

1.2 Ligging plangebied 3

1.3 Vigerende bestemmingsplannen 4

1.4 Leeswijzer 5

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving 7

2.1 Bestaande situatie 7

2.2 Visie op gewenste ontwikkeling 8

2.3 Deelgebied Kiekebelt 9

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleid 13

3.1 Provinciaal beleid 13

3.2 Waterschapsbeleid 14

3.3 Gemeentelijk beleid 16

Hoofdstuk 4 Milieuonderzoek 17

4.1 Bodem 17

4.2 Water 17

4.3 Ecologie 19

4.4 Archeologie 21

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 23

5.1 Algemeen 23

5.2 Inleidende regels 23

5.3 Bestemmingsregels 23

5.4 Algemene regels 24

5.5 Overgangsrecht en slotregels 24

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 25

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 25

6.2 Economische uitvoerbaarheid 25

Bijlagen

Bijlage 1 Projectplan Kiekebelt Bijlage 2 Bodemonderzoek Bijlage 3 Natuurtoets

(8)
(9)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Regge is de belangrijkste rivier in het westelijke deel van Twente en bestaat uit de Boven Regge, de Midden Regge en de Beneden Regge. De Beneden Regge sluit ter hoogte van stuw Hankate aan op de Midden Regge en mondt uit in de Vecht.

De Beneden Regge wordt op een aantal locaties heringericht op basis van het project 'Reggeherstelprojecten Beneden Regge 2013'. Met dit project wordt invulling gegeven aan ruimte voor water en natuur. De kades van de Regge worden op een aantal locaties verwijderd zodat aanliggende gronden in het Reggedal weer periodiek kunnen inunderen, waardoor meer waterberging wordt gerealiseerd. Tevens worden de bestaande landbouwgronden omgezet naar nieuwe natuur.

Het gehele project bestaat uit zeven projecten, voor vier projecten is reeds een planologisch besluit genomen (Velderberg, Onderland en klimaatbuffer Regge met de deelgebieden Archemermaten en Nieuwebrug). Voor elk deelgebied is een eigen projectplan opgesteld.

Voor de deelgebieden Archem-Eerderhooilanden en Dalmsholte worden gelijktijdig met dit postzegelbestemmingsplan twee wijzigingsplannen opgesteld. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het deelgebied Kiekebelt. Voor elk deelgebied is een projectplan opgesteld, welke zijn vastgesteld door het dagelijks bestuur van het waterschap Regge en Dinkel.

Het projectgebied Kiekebelt is gelegen in het bestemmingsplan 'Ommen-Zuid' van de gemeente Ommen. De gronden hebben hier een overwegend agrarische bestemming. Het inrichten van de gronden als waterbergingsgebied past niet binnen deze agrarische bestemming. Er is een bestemmingsplanherziening noodzakelijk om ook waterberging op deze agrarische gronden mogelijk te maken. Het onderliggende bestemmingsplan vormt deze planherziening.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied omvat het projectgebied Kiekebelt van het project 'Reggeherstelprojecten Beneden Regge 2013'. In figuur 1.1. is de ligging van het plangebied weergegeven.

(10)

Figuur 1.1 Ligging plangebied Kiekebelt

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Het plangebied valt in het bestemmingsplan Ommen-Zuid, gemeente Ommen, vastgesteld d.d. 23 januari 2007.

(11)

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is het project 'Reggeherstelprojecten Beneden Regge 2013' beschreven, onderverdeeld in de bestaande situatie, de gewenste ontwikkeling en een beschrijving van de deelgebieden. Het relevante provinciale, gemeentelijke en waterschapsbeleid is beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 een samenvatting gegeven van de relevante sectorale (milieu)onderzoeken. De planregels zijn toegelicht in hoofdstuk 5. Vervolgens zijn de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid uiteengezet in hoofdstuk 6.

(12)
(13)

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt het project 'Reggeherstelprojecten Beneden Regge 2013' nader beschreven. Allereerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het totale plangebied, gericht op het landschap en het ruimtegebruik. Vervolgens wordt verder ingegaan op de gewenste ontwikkeling en de daarvoor benodigde maatregelen. Ten slotte wordt het deelgebied besproken, waarbij wordt ingegaan op de ligging, het huidige ruimtegebruik, het huidige planologische regime en de gewenste situatie.

Voor een uitgebreidere beschrijving en bijbehorende kaarten en figuren wordt verwezen naar het projectplan 'Reggeherstelproject Kiekebelt d.d. 21 november 2012' zoals opgenomen in Bijlage 1.

2.1 Bestaande situatie

Het stroomgebied van de Regge is onderverdeeld in drie delen, namelijk de Boven Regge, de Midden Regge en de Beneden Regge. Het plangebied is gelegen langs de Beneden Regge, welke het benedenstroomse deel vormt (van stuw Hankate tot aan de uitmonding in de Vecht). Op de Beneden Regge wateren verschillende zijwaterlopen af, waaronder de Linderbeek en de Hammerwetering. Het Reggedal bestaat voor het grootste deel uit ondiepe dalen die tot de dalvormige laagten worden gerekend. Ze hebben hun ontstaan grotendeels te danken aan het afstromen van water over de diep bevroren ondergrond. De hoogteligging varieert sterk in de omgeving van het plangebied. De Regge, met een hoogte van circa 2,5 m +NAP, stroomt tussen de Archemerberg (78 m +NAP) en de Besthmenerberg (33 m +NAP). De Kiekebelt, ten oosten van de Regge, is circa 8,5 m +NAP. Ten westen van Dalmsholte is het hoogste punt circa 14,5 m +NAP. Op de plaats waar de Regge in de Vecht stroomt is de grondslag op zijn laagst (3 m +NAP).

Ontstaansgeschiedenis

Eind 19e eeuw was het Reggedal voor een groot deel ontgonnen en bestond het gebied uit kleine graslanden met houtwallen, afgewisseld met akkers. De rivier heeft zich door de jaren heen steeds verlegd. In 1860 en 1900 week De Regge sterk af van de huidige vorm en meanderde nog enigszins. Tevens nam de rivier meer ruimte in door buiten haar oevers te treden in tijden van hoog water. In de crisisjaren 1925-1935 is de Regge gekanaliseerd en verlegd naar een rechter tracé. In de jaren daarna zijn nog enkele 'verbeteringswerken' uitgevoerd en tot de eeuwwisseling zijn nog enkele wijzigingen aangebracht om het water sneller af te voeren. Dit heeft geleid tot het huidige tracé. Daarna verschoof de visie van het zo snel mogelijk afvoeren van water naar vasthouden, bergen en afvoeren. In het kader van deze nieuwe kijk op waterbeheer zijn er enkele projecten uitgevoerd die hebben geleid tot het weer laten hermeanderen van de Regge.

(14)

Cultuurhistorisch gezien bestaat het gebied rondom de Beneden Regge uit een mozaïek van verschillende landschapstypen. Dit landschap is ontstaan onder invloed van de vele verschillen in hoogte, bodem en waterhuishouding. Het gebied is onder te verdelen in oude ontginningen, woeste gronden en jonge ontginningen. Binnen de oude ontginningen wordt onderscheid gemaakt in het natte, schaars bewoonde maten- en flierenlandschap en het drogere en intensiever bewoonde essen- en oude hoevenlandschap.

Huidig ruimtegebruik

Op basis van de landgebruikkaart is gekeken naar het landgebruik in het stroomgebied.

Momenteel is circa 53% van het stroomgebied van de Beneden Regge agrarisch in gebruik.

Daarnaast komen er relatief veel bossen, (restanten van) houtwallen, solitaire bomen en natuurgronden voor: circa 19%. De overige 28% wordt door de bewoners gebruikt voor wonen, werken en mobiliteit. Het bebouwd gebied concentreert zich vooral in de kern Den Ham (ligt geheel in het stroomgebied). Vroomshoop grenst aan de oostkant van het stroomgebied en Ommen even ten noorden van de Vecht. Daarnaast liggen de kernen Lemele en Besthmen binnen het stroomgebied. Geen van de kernen ligt direct aan de Regge.

In het landschap is de ontstaansgeschiedenis meestal nog herkenbaar. Typerend is dat veel restanten aanwezig zijn, maar dat vooral het watersysteem door de tijd heen is veranderd.

Daarnaast is door de agrarische intensivering, schaalvergroting en kanalisering van de Regge, de oorspronkelijke landschappelijke structuur voor een deel vervaagd. Kenmerkend zijn de verspreid liggende afgesneden rivierarmen. Hier hebben zich moerasachtige situaties ontwikkeld. Deze afgesloten armen konden zich jarenlang ontwikkelen tot ecologisch waardevolle elementen.

Vanwege de omvang, inrichting en aard leent het waterlichaam zich voor de kanosport.

Daarnaast is de Beneden Regge verpacht als viswater. Ook zijn delen van het gebied zeer geschikt voor andere vormen van vrijetijdsbesteding, zoals wandelen, paardrijden en fietsen.

Een aantal wandel- en fietsroutes maken dan ook in meer of mindere mate gebruik van de aanwezige infrastructuur in het projectgebied zoals het 'Reggepad' en het 'Overijssels Havezatenpad'. Daarnaast liggen er veel verblijfsrecreatieterreinen in de omgeving, waaronder diverse bungalowparken. Naast de waterrecreatie bevinden zich geen recreatieve routes in het projectgebied.

2.2 Visie op gewenste ontwikkeling

De Beneden Regge wordt op een aantal locaties heringericht. Met dit project wordt invulling gegeven aan ruimte voor water en natuur. De kades van de Regge worden op een aantal locaties verwijderd zodat aanliggende gronden in het Reggedal weer periodiek kunnen inunderen, waardoor meer waterberging wordt gerealiseerd. Tevens worden bestaande landbouwgronden omgezet naar nieuwe natuur.

De hoofddoelstelling van de herinrichting van de Beneden Regge luidt als volgt: 'Het omvormen van de gekanaliseerde rivier tot een dynamisch en veerkrachtig watersysteem, waarbij wordt voldaan aan de uitgangspunten van WB21 en de KRW en waarbij ongewenste verdroging en wateroverlast in het stroomgebied van de Beneden Regge tot een minimum worden beperkt en gelijktijdig de natuurlijke waarden en recreatieve belevingswaarde van het gebied worden versterkt'.

De te verwachten projectresultaten binnen het plangebied zijn:

 een natuurlijke Beneden Regge;

 het vasthouden van water;

(15)

 ruimte voor water tijdens hoogwatersituaties;

 een verbetering van de natuurwaarden;

 een verbetering van de recreatieve belevingswaarde.

2.3 Deelgebied Kiekebelt

Ligging

Het projectgebied Kiekebelt ligt aan de rechteroever van de Beneden Regge, ten noorden van de Besthemenerberg. Het gebied van circa 22 ha groot sluit aan op de herstelprojecten Nieuwebrug (bovenstrooms) en Dalmsholte (benedenstrooms). Ten westen wordt het projectgebied begrensd door hoger gelegen esgronden op de stuwwalflanken.

Huidig ruimtegebruik

De gronden zijn grotendeels agrarisch in gebruik. Aan weerszijden van de Regge liggen hier hogere (es)gronden, waardoor meanders tot circa 200 m buiten de huidige Regge hebben bestaan. De esgronden op de flanken van de stuwwal vormen hier vrij harde randen van het beekdal. Het 'Overijssels Havezatepad' en het 'Reggepad' lopen door het projectgebied aan de westzijde van de Regge.

Huidig planologisch regime

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Ommen-Zuid. In het deelgebied komen de volgende bestemmingen voor:

 agrarisch gebied met landschapswaarde;

 dijk;

 water;

 zone ten behoeve van het dijklichaam.

Gewenste situatie

Het streefbeeld voor de Regge in het projectgebied Kiekebelt is om 1 km beekherstel te realiseren. In figuur 2.1 is een uitsnede van de inrichtingsschets opgenomen. Daarnaast is het streven om één natuurlijk ingerichte waterloop te maken met een smallere, hogere bodem en meer ruimte voor water. Dit gebeurt door de basisafvoer grotendeels over bestaand tracé, en voor een klein deel door voormalige meanders te leiden en de huidige loop deels te verleggen, beperkt te verondiepen en te versmallen. Bij hogere afvoeren stroomt het water ook door de oude afgesloten grote meander (in de zuidoosthoek van het projectgebied) en worden de gronden binnen het projectgebied benut voor waterberging.

Met de keuze van een dynamische rivier als uitgangspunt voor de nieuwe inrichting van de Regge wordt gestreefd naar een duurzaam riviersysteem met ruimte voor water. De nieuwe Regge krijgt weer het beeld van een meanderende rivier en inundatie van de beekdalgronden eromheen. Een dynamisch watersysteem met winterinundaties is landschappelijk gezien mogelijk. De keuze betekent een rijkere natuur met een verwachte toename van de biodiversiteit in het gebied.

Langs de Giethemer Hooiweg wordt een nieuwe veldschuur gebouwd van circa 50 m², deze mogelijkheid wordt meegenomen in dit bestemmingsplan.

(16)

Figuur 2.1 Inrichtingsschets Kiekebelt

(17)

Nieuw planologisch regime

De gronden blijven hoofdzakelijk agrarisch in gebruik. Daarom wordt de vigerende agrarische bestemming gehandhaafd. Binnen de agrarische bestemming zijn grondgebonden veehouderijbedrijven en akker- en vollegrondstuinbouwbedrijven toegestaan. Tevens wordt met de bestemming de aanwezige landschapswaarden beschermd. Naast het agrarisch grondgebruik zijn de gronden ook bestemd voor extensief dagrecreatief medegebruik en waterberging.

De loop van de Regge wordt bestemd als Water, waarbij de oude waterloop wordt aangehouden. Er wordt aangesloten bij de andere ruimtelijke plannen voor de projectplannen van de Beneden Regge, waarin tevens ervoor gekozen is om de oude waterloop de bestemmen.

(18)
(19)

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleid

Het bestemmingsplan moet worden getoetst aan het nu geldende rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hieronder is het provinciaal en gemeentelijk beleid nader beschreven, evenals het waterschapsbeleid.

3.1 Provinciaal beleid

3.1.1 Omgevingsvisie Overijssel 2009

Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste ruimtelijke plan voor dit project betreft de Omgevingsvisie Overijssel 2009. De Omgevingsvisie Overijssel is een integrale visie die het voorheen geldende Streekplan Overijssel 2000+, het Verkeer en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samen brengt in één document. Hiermee is de Omgevingsvisie het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het is op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2009 in werking getreden.

De Omgevingsvisie beschrijft een aantal thema's. Deze thema's zijn ingevuld aan de hand van twee elementen die leidend zijn voor de beleidskeuzes die de provincie maakt:

duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Voor elk van deze thema's is het provinciale belang samengevat in een beleidsambitie en enkele bijbehorende doelstellingen. De vier thema's die van belang zijn voor de herinrichting van projectgebied Kiekebelt zijn:

1. watersysteem en klimaat: watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig en veilig zijn

a. Optimale watercondities (kwaliteit en kwantiteit) voor landbouw, wonen, natuur en landschap;

b. Voorbereid zijn op langetermijngevolgen van klimaatverandering (veiligheid en droogte);

2. natuur: behoud en versterking van de rijkdom aan plant- en diersoorten (biodiversiteit):

a. vitaal en samenhangend stelsel van natuurgebieden (EHS, robuuste verbindingszones). De natuurdoelen zijn beschreven in het Natuurbeheerplan;

b. behoud en versterking van verspreide bos- en natuurwaarden;

3. (Binnen)steden en landschap: behoud en versterken van de verscheidenheid en identiteit van (binnen)stedelijke kwaliteit en mooie landschappen in het buitengebied:

a. versterken identiteit en onderlinge diversiteit van landschappen en dorpen;

4. veiligheid en gezondheid: veiligheid, gezond en schoon kunnen wonen, werken, recreëren en reizen:

a. zorgen voor waterveiligheid, externe veiligheid en verkeersveiligheid;

b. bieden van bescherming tegen wateroverlast.

(20)

vorm gegeven. Het projectgebied Kiekebelt ligt voor het grootste gedeelte in de ontwikkelingsperspectieven 'Beekdal' en 'Realisatie groene en blauwe hoofdstructuur'. Het gaat daarbij om concreet begrensde Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Deze ontwikkelingsperspectieven omvatten gebieden met als hoofdaccent de ontwikkeling van natuur en versterking van het watersysteem. In dit ontwikkelingsperspectief 'Realisatie groene en blauwe hoofdstructuur' staan daarbij de kwaliteitsambities 'Natuur als ruggengraat' en 'Continu en beleefbaar watersysteem' voorop. Het perspectief op provinciaal/regionaal niveau is om de gebieden met hoge natuurwaarden (weer) in een onderling verband te brengen. De grote natuurcomplexen waren vaak laagtes waar het water in tijden met veel neerslag moeilijk uit weg kon. In de loop van de geschiedenis is er met regulering van beken, rivierlopen, weteringen, met stuwen, molens en pompen alles aan gedaan om flinke delen van die natuurcomplexen te ontginnen. In een veerkrachtig watersysteem ligt de nadruk echter op vasthouden en bergen van water in plaats van snel afvoeren. Het spreekt vanzelf dat daarbij de brongebieden van de beken en de natuurlijke laagtes weer worden opgezocht. Daar kunnen ruimte voor natuur en ruimte voor water effectief worden gecombineerd.

Het Reggedal maakt deel uit van de EHS. De veelal laaggelegen percelen zijn geschikt voor waterberging (WB21). Met het inrichten van deze percelen voor waterberging wordt ook invulling gegeven aan de inrichting van de EHS. Naar aanleiding van het onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur wordt de begrenzing van de EHS momenteel herijkt door de provincie Overijssel.

3.2 Waterschapsbeleid

3.2.1 Waterbeheerplan 2010-2015

In het waterbeheerplan van het waterschap worden de doelen en maatregelen voor de periode 2010-2015 beschreven. Er wordt sterk ingezet op de doelen die voortkomen uit de beleidsopgaven Europese Kaderrichtlijn Water (kortweg KRW) en Waterbeheer 21e eeuw (kortweg WB21). In de KRW is de Beneden Regge aangewezen als waterlichaam. Dit zijn wateren met een stroomgebied van ten minste 1.000 ha. Voor het uitvoeren van de KRW doelen (resultaatsverplichting) en de daarvoor uit te voeren maatregelen zijn de waterlichamen ingedeeld in drie ambitieniveaus: laag, midden en hoog. Bij het vaststellen van de ambitieniveaus voor de waterlichamen is zoveel mogelijk aangesloten bij de provinciale functietoekenning voor gebieden en watergangen. Wateren in gebieden met de hoofdfunctie natuur, hebben verdergaande doelen (ambitieniveau hoog) dan wateren in gebieden met de hoofdfunctie landbouw (ambitieniveau laag). Voor de Beneden Regge is het ambitieniveau 'midden' vastgelegd.

De Regge heeft als streefbeeld 'een langzaam stromende rivier op zand en klei met een natuurgerichte waterhuishouding'. De belangrijkste KRW-maatregel is het natuurlijk inrichten van de waterloop met een resultaatverplichting van 2x10 m brede stroken. Vanwege het herstel van een dynamisch en veerkrachtig Reggesysteem (WB21) is voor Reggeherstelprojecten een groter ruimtebeslag nodig. De ruimteclaim voor de Regge vanuit de KRW is voor zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve doelstelling (WB21) onvoldoende.

Vandaar dat het plangebied verder reikt dan 2x10 m.

Door verkleining van de hoofdgeul neemt bij geringe afvoeren de stroomsnelheid toe, wat een positief effect heeft op de kwaliteit. Bij hogere afvoeren is er dan wel meer ruimte nodig voor het tijdelijk bergen en afvoeren van water. In het kader van de doelstelling uit de WB21 moet er meer ruimte beschikbaar worden gesteld voor tijdelijke waterberging en mag er

(21)

geen ruimte worden onttrokken aan het watersysteem.

Het Reggedal maakt deel uit van de EHS. De veelal laaggelegen percelen zijn geschikt voor waterberging (WB21). Met het inrichten van deze percelen voor waterberging wordt ook invulling gegeven aan de inrichting van de EHS.

3.2.2 Reggevisie

Waterbeheer in Twente is complex. Er is sprake van een nauwe verweving tussen de verschillende gebiedsfuncties en er is sprake van een groot aantal ontwikkelingen. Elke functie en elke ontwikkeling stelt specifieke eisen aan het element water. Het gaat hierbij om eisen die door de tijd heen variëren en strijdig met elkaar kunnen zijn. In de Reggevisie is voor de Regge een visie opgesteld voor het jaar 2020. De nadruk ligt op het watersysteem van de Regge. De Reggevisie heeft een drietal concrete doelstellingen:

 het vormgeven van een duurzame omgang met het water, zowel op momenten dat dit schaars is, als op momenten dat er teveel water is;

 het bieden van een langetermijninstrument voor het Waterschap om eigen ontwikkelingen in de gewenste richting te sturen;

 het vormen van een instrument om de overige gebiedsactoren (gemeenten, landbouw, natuur, recreatie etc.) gevolgen van keuzes te laten zien.

De Reggevisie heeft als basis gediend voor het ontwikkelen van de Reggeherstelprojecten.

De Reggevisie is nader uitgewerkt in het rapport 'concrete uitwerking van de Reggevisie' (HKV, 2008)'. Dit rapport is vastgesteld door het algemeen bestuur en dient als uitgangspunt voor het in dit projectplan uitgewerkte deelproject.

3.2.3 Beleidsnota Retentie

In het zoeken naar oplossingen om hoogwater te voorkomen sluit Waterschap Regge en Dinkel aan bij het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en heeft zij de visie op retentie verankerd in haar beleid. De nota biedt handvatten om daadwerkelijk tot het realiseren van retentieprojecten te komen. De nota is een verdere uitwerking van de Stroomgebiedsvisie Vecht-Zwarte Water en bepaalt de strategie voor de typisch Twentse situatie. De nota markeert de locaties waar retentie gerealiseerd kan worden, op welke wijze dat gebeurt en welke vorm de retentie krijgt. Deze nota vormt een belangrijk uitgangspunt en toetsingskader voor de projecten van het Waterschap Regge en Dinkel.

3.2.4 Beleidsnota Water als belevenis

Met de beleidsnota 'Water als belevenis' wil het Waterschap Regge en Dinkel de belevenis van het water in het Twentse landschap vergroten. Doel is om het water en de omgeving voor de recreant aantrekkelijk te maken en recreatie en belevingswaarde als communicatie-instrument te benutten. De ruimte, de route en de inrichting van waterlopen kunnen op een meervoudige manier worden gebruikt. Vanaf het water en de oever kan men van het landschap genieten en zowel het water als de omgeving beleven.

De huidige en nog meer de toekomstige inrichting van waterlopen bieden mogelijkheden voor recreatie en toerisme. Het gaat hierbij zowel om het recreatieve verblijf als om de route. In het algemeen betreft het een combinatie van landschap,- natuur,- en sportieve beleving in de vorm van wandelen, fietsen, hengelsport en kanoën. Met name de grotere waterlopen bieden mogelijkheden om de waterstaatkundige, de ecologische en de recreatieve infrastructuur te combineren. Ook de kunstwerken, de waterbouwkundige werken in de waterloop, zijn voor de recreant en toerist interessant. Hierbij valt te denken aan regelwerken in de vorm van stuwen en vistrappen. Vaak liggen ze op plaatsen, waar

(22)

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Het Ommer Motief

In december 2008 heeft de gemeente haar toekomstvisie vastgesteld. Natuur, water en landschap, verbonden onder het label 'groen', staan hoog in het vaandel. Het Ommer landschap vormt een kwalitatief toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen. De gemeente streeft ook naar een betere recreatieve beleving en toegankelijkheid van het Reggedal.

3.3.2 Gemeentelijk Omgevingsplan

De basis voor het gemeentelijk omgevingsplan (GOP) is het Ommer Motief en de missie die daarin is vastgelegd. Het GOP moet helder maken hoe de gemeente concreet handen en voeten gaat geven aan het Ommer Motief. Waar gaat de gemeente de komende 8 tot 10 jaar mee aan de slag om Ommen inderdaad die groene, gastvrije en geïnspireerde verblijfsgemeente te maken? Wat al in gang is gezet wordt doorgezet, waar nodig wordt het beleid bijgesteld, en er wordt ruimte geboden aan nieuwe ontwikkelingen die het gewenste profiel van Ommen verder versterken. Ommen staat bekend om haar gevarieerde landschap.

Ten zuiden van de Vecht bosrijk en heuvelachtig en ten noorden een open landschap met daartussen het ook voor toeristen zeer aantrekkelijke Vechtdal. Deze ‘omgevingskwaliteit’ is van hoge waarde voor de gemeente Ommen en moet worden behouden en waar mogelijk verder worden versterkt. Daarbij moeten we ook rekening houden met en gebruik maken van de groeiende ruimtebehoefte van wonen, recreëren, landbouw, waterberging en bedrijvigheid.

De beoogde ontwikkeling draagt bij aan de ontwikkeling van het landschap en vervult een rol in de groeiende behoefte aan waterberging.

3.3.3 Bestemmingsplan Ommen-Zuid

Het bestemmingsplan Ommen-Zuid bestaat voor een deel uit stedelijk gebied en voor een deel uit landelijk gebied. Deze twee gebieden gaan op een aantrekkelijke manier 'in elkaar over'. Het stedelijk gebied is royaal van opzet en doet landelijk aan en in het landelijk gebied komen veel 'stedelijke' functies voor. In het bestemmingsplan is waterberging en het Reggeherstelproject niet genoemd. Tevens is er geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen ten behoeve van waterbergingsprojecten. Wel is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de ontwikkeling van nieuwe natuur.

Het plangebied kent in het bestemmingsplan Ommen-Zuid meerdere bestemmingen. De Regge is voor een klein gedeelte opgenomen in het bestemmingsplan en bestemd als 'Water'. De dijk van de Regge is bestemd als 'Dijk'. De agrarische gronden zijn bestemd voor 'Agrarisch gebied met landschapswaarden'. De dijk en een strook agrarische grond is aangeduid als 'zone ten behoeve van het dijklichaam'. Binnen de bestemming 'Agrarisch gebied met landschapswaarden' is waterberging niet mogelijk, waardoor een bestemmingswijziging noodzakelijk is om de beoogde ontwikkeling te kunnen realiseren.

(23)

Hoofdstuk 4 Milieuonderzoek

4.1 Bodem

Beleid en normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

Toetsing

Op 15 augustus en 12 september 2012 is door Geofox-Lexmond een locatie-inspectie uitgevoerd, zoals opgenomen in Bijlage 2. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat op de onderzoekslocatie zelf geen informatie met betrekking tot de milieuhygiënische bodemkwaliteit aanwezig is. In de directe nabijheid van de onderzoekslocatie zijn enkele verontreinigingen aangetoond. Echter wordt niet verwacht dat deze een grote invloed op het projectgebied hebben.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.2 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Regge en Dinkel, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Voor onderhavig plan is het Waterschap zelf de initiatiefnemer. Voor het project 'Reggeherstelprojecten Beneden Regge 2013' heeft het Waterschap voor elk deelgebied een projectplan opgesteld, waarin alle relevante wateraspecten zijn meegenomen. In deze paragraaf zijn de belangrijkste aspecten uit het projectplan 'Reggeherstelproject Kiekebelt' samengevat.

(24)

Gebiedsbeschrijving

De Regge is de belangrijkste rivier in het westelijk deel van Twente en is onderverdeeld in drie delen, namelijk de Boven, Midden, en Beneden Regge. De Beneden Regge vormt het benedenstroomse deel en loopt van stuw Hancate tot aan de uitmonding in de Vecht. Op de Beneden Regge wateren verschillende zijwaterlopen af, waaronder de Linderbeek en de Hammerwetering.

Huidige situatie Waterkwantiteit

De Regge stroomt van Diepenheim naar Ommen en heeft een totale lengte van circa 47 m en een gemiddeld verval van circa 0,15 m per kilometer. Via de Regge komt het water van het centrale en westelijke deel van Twente tot afvoer. Bij de monding in de Overijsselse Vecht bij Ommen komt een stroomgebied tot afvoer van een omvang van ongeveer 82.000 ha.

Het watersysteem van de Regge wordt vooral gevoed met water afkomstig van talrijke zijwaterlopen, zie afbeelding 16. De belangrijkste voedingsbronnen van de Beneden Regge zijn de Midden Regge, Linderbeek en Hammerwetering. Om de waterhuishouding zo optimaal mogelijk te kunnen regelen is de Regge geheel gestuwd. Het water in de Beneden Regge wordt op peil gehouden door stuw Vilsteren in de Vecht. Stuw Vilsteren hanteert een zomerpeil 2,65 m +NAP en een winterpeil van 2,35 m +NAP. De stuw is in beheer bij Waterschap Groot Salland. Stuw Archem is niet van invloed op het projectgebied Kiekebelt.

De huidige bodembreedte van de Beneden Regge in het projectgebied bedraagt circa 20 m.

De knelpunten in het projectgebied worden vooral veroorzaakt door:

 de in het verleden verkorte lengte van de Regge;

 het verdiepte en verbrede stroomprofiel van de Regge;

 geen ruimte voor water wanneer dit nodig is.

Deze situatie, deels veroorzaakt door ingrepen in het verleden, heeft ertoe geleid dat de veerkracht van de Regge sterk is afgenomen. De morfodynamiek behorend bij een natuurlijk riviersysteem is grotendeels verdwenen. Door het verkorte afvoertracé is de afvoercapaciteit vergroot, wat versnelde piekafvoeren tot gevolg heeft.

Waterkwaliteit

De waterkwaliteit van de Beneden Regge wordt voornamelijk bepaald door de kwaliteit van het water uit de Midden Regge dat wordt beïnvloed vanuit diverse bronnen, zoals het toegevoerde water uit stedelijk gebied (dat negatief wordt beïnvloed door onder andere RWZI's en overstorten), aanvoerwater uit het Twentekanaal in droge perioden en water uit landbouw- en natuurgebieden. Daarnaast is er een flinke beïnvloeding vanuit de Linderbeek;

de kwaliteit hiervan wordt negatief beïnvloed door een cluster van zuiveringen (onder andere Den Ham, Vriezenveen en zuiveringen in Almelo, Hengelo en Enschede). In het Beneden Reggegebied zelf is vooral de aanvoer van water uit landbouw- en natuurgebieden bepalend voor de kwaliteit.

In het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn binnen het beheergebied van het Waterschap diverse 'waterlichamen' gedefinieerd. De Beneden Regge is één van deze waterlichamen. De Slenke, Linderbeek, Bevert, (Beneden) Hammerweteringen en natuurlijk de Midden Regge zijn andere KRW waterlichamen binnen het stroomgebied van de Beneden Regge die uitmonden in de Beneden Regge.

Toekomstige situatie

Het hydraulisch ontwerp voor het plangebied van het Reggeherstelproject is erop gericht de Regge om te vormen tot een meer natuurlijk en veerkrachtig riviersysteem. Hiertoe wordt de

(25)

Beneden Regge op een aantal locaties heringericht. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op twee van deze deelgebieden, namelijk Kiekebelt en Dalmsholte.

De te verwachten projectresultaten binnen het plangebied zijn:

 een natuurlijke Beneden Regge;

 het vasthouden van water;

 ruimte voor water tijdens hoogwatersituaties;

 een verbetering van de natuurwaarden;

 een verbetering van de recreatieve belevingswaarde.

Streefbeeld Kiekebelt

Het streefbeeld voor de Regge in het projectgebied Kiekebelt is om 1 km beekherstel te realiseren. Daarnaast is het streven om één natuurlijk ingerichte waterloop te maken met een smallere, hogere bodem en meer ruimte voor water. Dit gebeurt door de basisafvoer grotendeels over bestaand tracé, en voor een klein deel door voormalige meanders te leiden en de huidige loop deels te verleggen, beperkt te verondiepen en te versmallen. Bij hogere afvoeren stroomt het water ook door de oude afgesloten grote meander (in de zuidoosthoek van het projectgebied) en worden de gronden binnen het projectgebied benut voor waterberging. Om het streefbeeld te kunnen realiseren, zijn de volgende maatregelen nodig.

Maatregelen hydrologie en morfologie:

 hermeandering actief aanleggen;

 retentie vergroten.

Maatregelen inrichting:

 aanleg natuurlijk profiel;

 natte milieus creëren.

Maatregelen recreatie:

 verleggen van het Reggepad.

Conclusie

Het watersysteem in het plangebied wordt geheel gewijzigd. Het landgebruik in het plangebied wordt afgestemd op dit nieuwe watersysteem.

4.3 Ecologie

Regelgeving en beleid Beleid

Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies.

Flora- en faunawet

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere

(26)

verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet.

Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

 er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);

 er geen alternatief is;

 geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.

De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

Natuurbeschermingswet 1998

Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang.

Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:

a. door de minister van I&M (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;

b. door de minister van I&M (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten;

c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van I&M). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.

Resultaten onderzoek

Door Eelerwoude is het rapport 'Natuurtoets, Reggeherstelprojecten Beneden Regge 2013' (projectnummer: P5893, datum: 14-12-2012) opgesteld, zie Bijlage 3. Deze rapportage vormt een aanvulling en actualisatie van de in 2011 door Ecogroen uitgevoerde natuurtoetsen (Quickscan, maart 2011 / Natuurtoets, november 2011 / Habitattoets, november 2011). De in deze onderzoeksrapporten omschreven ontwikkelingen en de weergegeven begrenzingen van de verschillende projectlocaties zijn dusdanig aangepast dat een aanvulling en actualisatie noodzakelijk is. De verspreidingsgegevens van beschermde soorten uit deze rapportages zijn door Eelerwoude (tot zover relevant) in kaartbeelden samengevat en aangevuld met informatie uit eigen onderzoeken en nieuwe literatuurbronnen. In het rapport is de volgende conclusie opgenomen.

Gebiedsbescherming

Een nadere toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet of Ecologische Hoofdstructuur (EHS) wordt niet noodzakelijk geacht. Verwacht wordt dat de voorgenomen

(27)

plannen vooral een positief effect hebben op bestaande en te ontwikkelen natuurwaarden, door de aanleg van nieuwe meanders, landschapselementen (poelen, bosjes, bomenrijen etc.) en een extensivering van het nu nog overwegend intensief agrarische beheer.

Soortenbescherming

Geconcludeerd wordt dat het plangebied een geschikt leefgebied vormt voor diverse beschermde planten- en diersoorten in het kader van de Flora- en faunawet. Het gaat om algemene en licht beschermde soorten zoals zoogdieren en amfibieën, maar ook om een aantal strikt beschermde soorten zoals vogels en vleermuizen.

De voorgenomen ontwikkelingen hebben naar verwachting vooral een positief effect op flora en fauna door de aanleg van nieuwe landschapselementen en een meer natuurlijke vormgeving van de Regge en het Reggedal. Negatieve effecten op bestaande natuurwaarden zijn zoveel mogelijk voorkomen door een vroegtijdige terugkoppeling met het ontwerpteam en indien noodzakelijk door planaanpassing. Resterende effecten worden gemitigeerd en de maatregelen die daarbij noodzakelijk zijn worden vastgelegd in een op te stellen ecologisch werkprotocol, dat onderdeel uitmaakt van de contractdocumenten van de uitvoerder.

Samengevat wordt geconcludeerd dat met inachtneming van de voorwaarden in het op te stellen werkprotocol, de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkelingen en plannen niet in de weg staat. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wordt niet noodzakelijk geacht.

Tot slot wordt opgemerkt dat (structurele) wijzigingen in de planontwikkeling kunnen leiden tot andere effecten en daarmee tot andere conclusies in het kader van deze natuurtoetsing.

Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. Ook handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn niet toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen uitgevoerd mogen worden.

4.4 Archeologie

Regelgeving en beleid Monumentenwet

De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Toetsing en conclusie

Door BAAC onderzoeks- en adviesbureau is archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (BAAC Rapport V-12.0306 d.d. december 2012), zie Bijlage 4. Hierin is de volgende

(28)

Tijdens het bureauonderzoek zijn een landschappelijke eenhedenkaart en een archeologische en cultuurhistorische elementenkaart gemaakt. Op basis van deze gegevens is een archeologische verwachtingskaart opgesteld. Bij bodemverstorende werkzaamheden is in de zones met een middelhoge tot zeer hoge archeologische verwachting vervolgonderzoek noodzakelijk. Voor de zones met een lage of geen archeologische verwachting is vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Eventuele archeologische resten inclusief bijzondere datasets kunnen echter niet worden uitgesloten. Bij het aantreffen van archeologische resten in de gebieden met een lage archeologische verwachting op de kaart, geldt een meldingsplicht. De huidige inrichtingsplannen zijn zo opgesteld dat eventueel aanwezige archeologische resten in situ behouden kunnen blijven. Alle werkzaamheden zijn gepland in gebieden met een lage archeologische verwachting. Vervolgonderzoek wordt bij de huidige plannen niet noodzakelijk geacht.'

(29)

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling nader toegelicht. Voor de onderscheiden hoofdfuncties zijn afzonderlijke bestemmingsregelingen opgesteld die zijn gebaseerd op de overwegingen die in de voorafgaande hoofdstukken zijn verwoord. Op welke wijze een en ander in de bestemmingsregeling concreet verwerkt is wordt hierna beschreven.

Conform de wettelijke verplichting op 1 juli 2009 is gebruikgemaakt van de SVBP2008 voor de planregels en de verbeelding.

5.2 Inleidende regels

Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

5.3 Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk van de planregels komen de verschillende bestemmingen aan de orde. Per bestemming is het volgende stramien gehanteerd.

Bestemmingsomschrijving

Een omschrijving van de functies die binnen de bestemming mogelijk zijn.

Bouwregels

Planregels die aangeven waar, wat en hoe hoog gebouwd mag worden.

Daarnaast komen in sommige bestemmingsplanregels ook nog de volgende onderdelen voor:

de mogelijkheid om bij omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels, nadere eisen en wijzigingsregels.

(30)

5.4 Algemene regels

Antidubbeltelregeling

Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen. De regeling is met name van belang met het oog op woningbouw.

Algemene bouwregels

Om te voorkomen kleine ontwikkelingen leiden tot het volgen van aparte procedures, is in het lid 'overschrijding bouwgrenzen' opgenomen dat voor bepaalde ontwikkelingen de bouwgrenzen overschreden mogen worden.

Met de regeling 'bestaande maten' wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 – onbedoeld – geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan vallen.

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Met deze regeling wordt vastgelegd welke regels uit de bouwverordening aanvullend op de regels van dit bestemmingsplan van toepassing zijn.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre afgeweken kan worden voor geringe afwijkingen van de bouwregels (maatvoering), voor zover al niet elders in de planregels in afwijkingen is voorzien. Overigens bestaat er een aantal bouwwerken dat los van het bestemmingsplan gebouwd kan worden en waarvoor een algemene bevoegdheid tot afwijken (zoals voorheen te doen gebruikelijk) geen zin meer heeft. Het betreft hier zogenaamde vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet.

Algemene wijzigingsregels

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor geringe overschrijdingen van bestemmingsgrenzen.

Overige regels

Met dit artikel wordt geregeld dat de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, de regelingen betreffen zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

5.5 Overgangsrecht en slotregels

Overgangsregels

Overgangsrecht bouwwerken

Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk met afwijking van het bevoegd gezag.

Overgangsrecht gebruik

Betreft de overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.

Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.

(31)

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Er heeft reeds overleg plaatsgevonden met de provincie Overijssel, welke akkoord heeft gegeven op de beoogde ontwikkeling. Aangezien het waterschap initiator is van het project, is vooroverleg met het waterschap niet noodzakelijk. Hiermee is voldaan aan de wettelijke verplichting van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening.

In het voortraject is met alle betrokken stakeholders overleg gevoerd over de inhoud van de projectplannen. Op 6 december 2012 heeft een inloopavond plaatsgevonden over de plannen van het waterschap.

Het ontwerpbestemmingsplan 'Beneden Regge, deelgebied Kiekebelt' heeft gedurende 6 weken ter inzage wordt gelegen, waarbij eenieder in de gelegenheid is gesteld een schriftelijke reactie in te dienen. Er is 1 zienswijze ingediend, betreffende de veldschuur aan de Giethemer Hooiweg. Naar aanleiding van de zienswijze is overleg gevoerd tussen de indiener van de zienswijze en het waterschap. Er zijn afspraken gemaakt over een andere locatie voor de veldschuur, namelijk aan de andere zijde van de Giethemer Hooiweg, achter een bestaande hooimeid. Deze locatie heeft vanuit landschappelijk oogpunt tevens de voorkeur boven de in het ontwerpbestemmingsplan gekozen locatie. Met de eigenaar van deze gronden is overeenstemming bereikt. Door de verplaatsing worden geen belangen van andere derde belanghebbende geschaad. Op basis van de toezegging van het waterschap om de veldschuur te verplaatsen, is de zienswijze ingetrokken. De verplaatsing van de veldschuur wordt meegenomen in het bestemmingsplan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Met dit bestemmingsplan wordt de herinrichting in het kader van de Reggeherstelprojecten Beneden Regge 2013 mogelijk gemaakt. De herinrichting vindt plaats door een samenwerking van Waterschap Regge en Dinkel met partners als de gemeente Ommen, Landschap Overijssel, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de diverse particulieren die eigenaar zijn van enkele van de onderhavige gronden. De kosten voor het Reggeherstelproject zijn opgenomen in de begroting van het Waterschap Regge en Dinkel.

Daarnaast wordt subsidie ontvangen van de provincie Overijssel (ILG). Hiermee is de economische uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan voldoende vastgelegd.

(32)
(33)
(34)
(35)

Inhoudsopgave

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 39

Artikel 1 Begrippen 39

Artikel 2 Wijze van meten 42

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 43

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden 43

Artikel 4 Water 45

Artikel 5 Waterstaat 46

Hoofdstuk 3 Algemene regels 47

Artikel 6 Antidubbeltelregel 47

Artikel 7 Algemene bouwregels 47

Artikel 8 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 48

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels 48

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels 48

Artikel 11 Overige regels 48

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 49

Artikel 12 Overgangsrecht 49

Artikel 13 Slotregel 49

(36)
(37)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Beneden Regge, deelgebied Kiekebelt van de gemeente Ommen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.20121003005-va01 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; sierteelt, bosbouw en glastuinbouw daaronder niet begrepen en evenmin intensieve veehouderij.

1.6 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.7 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.8 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.9 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak

(38)

1.11 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.12 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel.

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.19 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.20 deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen.

1.21 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van activiteiten als wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie alsmede ten behoeve van outdoor-activiteiten en vergelijkbare activiteiten in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

(39)

1.24 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.25 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.26 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.27 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.28 peil

a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;

b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

(40)

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

(41)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;

b. behoud, versterking en ontwikkeling van de visueel landschappelijke waarden van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de volgende kenmerken:

1. open uiterwaardenlandschap in contrast met dichte randen van bos;

2. aanwezigheid van oude riviermeanders;

3. aanwezigheid van rivierduinen, steile oevers en steilranden;

4. plaatselijke aanwezigheid van hooilanden;

5. weinig tot geen bebouwing in de rivieruiterwaarden;

6. waardevolle landschapselementen zoals poelen, bosjes en solitaire bomen;

c. extensief dagrecreatief medegebruik met de bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;

d. aan- en afvoer van water alsmede waterberging;

e. bij deze bestemming bijbehorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, in- en uitritten, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

a. ter plaatse van het bouwvlak mag één veldschuur worden gebouwd met een oppervlak van ten hoogste 50 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 2 en 3 m;

b. op de gronden buiten het bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;

d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

a. ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen, egaliseren;

(42)

d. aanleg verharde wandel- of fietspaden en overige verhardingen > 50 m² (niet zijnde kavelpaden);

e. aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;

f. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm bij wijze van woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en afgraven dan wel ten behoeve van ontginningen met uitzondering van de aanleg van drainage.

3.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 3.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

a. normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;

b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;

c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;

d. voortkomen uit het inrichtingsplan van het deelgebied Kiekebelt zoals beschreven in het projectplan 'Reggeherstelproject Kiekebelt' d.d. 21 november 2012 van het waterschap Regge en Dinkel.

3.3.3 Voorwaarden van een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschapswaarden , zoals bedoeld in lid 3.1 onder b niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

(43)

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wateraanvoer en -afvoer en de waterberging;

b. (recreatie)verkeer te water;

c. extensief dagrecreatief medegebruik met de bijbehorende kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de waterhuishouding worden gebouwd, alsmede bruggen, duikers en keerwanden met een maximale bouwhoogte van 2 m.

(44)

Artikel 5 Waterstaat

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) –-mede bestemd voor de waterhuishouding, waaronder begrepen de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging alsmede dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens omtrent het verlenen van omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de rivier en de waterkering.

(45)

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;

b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;

c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

7.2 Bestaande maten

a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:

1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.

b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

(46)

Artikel 8 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

a. de ruimte tussen bouwwerken;

b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;

b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10%

worden vergroot.

Artikel 11 Overige regels

Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

9.2.2 Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd,

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels -

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend

ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden

ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden