• No results found

Naam student S-A DE BAERDEMAEKER Leergroep OLO3D. Voorbereidende instructie en natuurexploratiespel op het kasteeldomein

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Naam student S-A DE BAERDEMAEKER Leergroep OLO3D. Voorbereidende instructie en natuurexploratiespel op het kasteeldomein"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent Bachelor in het ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS

Naam student S-A DE BAERDEMAEKER Leergroep OLO3D

Naam mentor MEVR. DERUYCK MEVR. VANNESTE MEVR. CATELEIN

Klas

6L Aantal lln. 56

School BASISSCHOOL SINT-JAN BERCHMANS Leopoldstraat 25, 8580 Avelgem

…DAG / / Handtekening mentor + datum:

Van tot 50 minuten instructie 50 minuten spel

Leergebied(onderdeel) Wereldoriëntatie - natuur

Lesonderwerp Voorbereidende instructie en natuurexploratiespel op het kasteeldomein

Leerplandoelen Deelleerplan: Wereldoriëntatie, net: VVkBaO Overkoepelende doelen

WO 0.6 De kinderen drukken zich zo verstaanbaar mogelijk uit en benoemen waar mogelijk de dingen correct.

WO 0.9 De kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen.

Natuur

WO 7.4.4.1 Kinderen zien in dat mensen, dieren en planten een grote

verscheidenheid in kenmerken vertonen. Dat houdt in dat ze organismen uit hun omgeving op een eenvoudige wijze kunnen ordenen vanuit de verscheidenheid van kenmerken: paddestoelen, bomen, vissen, dieren ...

Horizontale samenhang

Deelleerplan: Nederlands, net: VVkBaO Lezen

LE 2.2.3.1 Talige boodschappen interpreteren In onder meer voor leerlingen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten, voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en jeugdencyclopedieën de informatie afleiden, interpreteren en ordenen over handelingen.

Lesdoelen 1. Nauwkeurig en correct verwoorden wat je kunt waarnemen (zien, horen, ruiken) in een bos. (WO OD 0.6-0.9)

2. Voorbeelden geven van natuurelementen in en rond het bos. (WO 0.6) 3. Verwoorden uit welke lagen een bos is opgebouwd. (NA 7.4.4.1)

4. Kenmerken van verscheidenheid in de natuur verwoorden (NA 7.4.4.1 – OD 0.6)

5. Opdrachten van een natuurexploratiespel correct uitvoeren o.b.v. een gegeven tekst. (WO 0.6 - LE 2.2.3.1)

Beginsituatie specifiek voor deze les

Situering in het leerproces: aanbreng – inoefening – herhaling – evaluatie Voorkennis van de klasgroep

Werkwijze van de klasmentor

 De groep zal voor deze inhoudelijke activiteit gesplitst worden in twee groepen. De ene groep krijgt instructie, de andere verricht een spel. (Groep A of groep B)

 Afspraken maken en verduidelijken zodanig dat deze activiteit vlot verloopt.

(Voor spelbrekers zijn er jammer genoeg consequenties!) Leerling-specifieke gegevens

 Structuur aanbieden door het verloop van de activiteiten duidelijk te formuleren voor een meisje met autisme.

Bronnen Hulst (sd). Opgehaald van http://nl.wikipedia.org/wiki/Hulst_%28plant%29 Lijst van inheemse bomen en struiken (sd) Opgehaald van

http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_inheemse_bomen_en_struiken_in_de_Lage _Landen

Loofbomen (sd) Opgehaald van http://nl.wikipedia.org/wiki/Loofboom Coniferen (sd) Opgehaald van http://nl.wikipedia.org/wiki/Coniferen DERUYCK K e.a. (2015) Werkbundel Kasteelklas 2015, eigen uitgave.

(2)

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent Bachelor in het ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS

Bordschema en bijlagen toevoegen!

LESSCENARIO

1. Instap: waarneming natuurelementen in het bos op het kasteeldomein

5-8 min 1,2

Inkleding

De leerkracht vertelt aan de leerlingen dat ze het bos op het kasteeldomein zullen waarnemen en verkennen... eerst en vooral: wat is waarnemen? (Bewust en met aandacht met de zintuigen in zich opnemen)

De leerkracht geeft de leerlingen de instructie om zich te richten naar het bos en zoveel mogelijk zaken zintuiglijk op te vangen. Daarna zal de leerkracht vragen stellen.

Richtvragen

De leerkracht heeft de leerlingen het domein laten waarnemen en stelt volgende vragen:

Over wat ze waargenomen hebben:

- Wat zien jullie op het domein?

(Bomen en hout, onkruid, bloemen, verschillende soorten planten o.a. struiken, vogels, insecten ... Een bos bestaat dus niet enkel uit bomen, maar ook dieren en andere planten maken er deel van uit.)

Over een levensgemeenschap:

De leerkracht laat de leerlingen filosoferen; wat als er geen bomen waren ... :

- Wat is het effect als één van de waargenomen natuurelementen niet aanwezig waren?

Wie of wat ondervindt daarvan een nadeel?

Conclusie: alle organismen zijn afhankelijk van elkaar. In de natuur heeft iedere aanwezigheid van een natuurelement een functie, en ook voordelen voor zichzelf of anderen/nadelen voor zichzelf of anderen.

Over soorten bossen:

Over het nut van bossen: het zijn er o.a 3:

(3)

- Wat is het nut voor die levensgemeenschap?

(Bossen zijn een ideale natuurlijke thuisbasis of biotoop voor levende organismen zoals dieren en planten. We spreken van een gemeenschap, d.w.z. dat een verzameling van soorten planten en dieren, die functioneel bij elkaar horen, door hun aanwezigheid elkaar in leven houden. Organismen in een levensgemeenschap zijn van elkaar afhankelijk.) - Wat is het nut van een bos voor de mensen?

(Bossen bevatten bomen en bomen bestaan uit hout. De aanwezigheid van hout is belangrijk voor mensen! Er zijn genoeg voorbeeldenvan producten die uit hout gemaakt zijn. Hout is ook een brandstof om energie of warmte uit te halen.

Verder zijn bossen voor mensen een ontspanningsruimte.)

Verloop

De leerkracht stelt vragen waarop de leerlingen antwoorden.

2. Instructie d.m.v. tocht in het bos: opbouw van een bos, uitleg over bepaalde planten en verdere waarnemingen tijdens de tocht

30-40 min 1-4

Organisatie

De groep heeft zicht op het bos. De leerkracht wilt de gelaagdheid in kaart brengen.

Instructie bij gelaagdheid van een bos

De leerkracht vraagt de leerlingen om naar een stuk van het bos te kijken. In dit stuk kijken ze naar de gelaagdheid. Hoe zouden ze dit stuk verdelen o.b.v de lagen? De leerlingen zoeken naar de opbouw.

De leerkracht vraagt hen om te starten vanaf de bodem en daarop steeds hoger te gaan.

- Wat zien ze qua gelaagdheid?

(De leerlingen beschrijven. Het antwoord is: bodemlaag (met mossen en paddestoelen, kruidlaag (met kruiden o.a. brandnetels, bloemen ...), struiklaag (struiken zoals o.a hulst...), boomlaag (met boomkruinen die een bladerdek vormen).)

De leerkracht geeft de leerlingen opties in anwoorden: Wat is de juiste volgorde van de opbouw van een bos?

A) bodemlaag - boomlaag – kruidlaag – struiklaag B) bodemlaag –- kruidlaag – struiklaag – boomlaag C) grondlaag – kruidlaag – struiklaag - boomlag

De leerkracht toont een schets van de lagen op een A3-blad.

(4)

Daarbij vraagt de leerkracht nog eens per laag of de leerlingen een voorbeeld kunnen geven uit het bos!

Verloop van de tocht

Vervolgens loopt de groep door het bos. Het is belangrijk dat de nadruk op obervatie wordt gelegd.

Er wordt geregeld gestopt bij opvallende natuurelementen. Er wordt gezocht naar nestkasten, soorten planten! Hierrond kan de leerkrachten vragen wat de leerlingen zien, voelen of ruiken (bv.

voor bepaalde planten) daarrond stelt de leerkracht vragen. Hoe voelt het? Hoe ruikt het? Hoe ziet het eruit? (Bv. de bladrand, de bladnerven, enzovoort.)

Zie ook bijlagen voor extra informatie om te bevragen of uit te leggen tijdens de tocht.

3. Afspraken maken en uitleg over natuurexploratiespel * 5-8 min 1-5

Schrijfplank

Werkbundel op p.19 - 23

Touw, meter, geodriehoek bij opdracht 1

(*deze fase is tevens een instap voor de groep die start met het spel) De groep staat op het grasveld tussen het kasteel en het bos.

Afspraken

De afspraken staan in het werkbundel. De leerkracht laat de kinderen deze pagina nemen zodanig dat zij kunnen meevolgen. De afspraken staan op p.19.

De leerkracht laat leerlingen lezen en legt de nadruk op de afspraak!

De leerkracht maakt een timings afspraak. De leerlingen hebben een 50 minuten om het spel te verrichten. De leerkracht geeft twee signalen:

- 1 x toeten = 30 minuten zijn verstreken.

- 2 x toeten = 20 minuten verstreken

Er zijn nog 10 minuten over om het spel te evalueren en te verzamelen. De leerkracht staat op een locatie waar er goed overzicht is.

Uitleg over de opdrachten

De leerkracht spoort de leerlingen aan om hun werkbundel te nemen op p.20. Vanaf die pagina overloopt de leerkracht de highlights van de opdrachten samen met de leerlingen.

NATUURZOEKTOCHT

Highlights van NATUURZOEKTOCHT:

 Omtrek bepalen met touw en meter

 Hoogte bepalen met een geodriehoek

OBSERVATIEZOEKTOCHT

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 1:

 Schors tekenen en juiste boom selecteren

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 2:

 Takken zoeken en juiste selecteren.

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 3:

 Vragen over een hulst beantwoorden.

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 4:

 Vogel matchen bij een nestkast

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 5:

Omtrek meten en schorsen tekenen.

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 6:

(5)

Klimop verklaren.

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 7:

 Bodem onderzoeken en 5 verschillende zaken opsommen.

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 8:

 Blad tekenen (hoofd-, zijnerf en bladsteel), maar de bladrand omcirkelen.

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 9:

 Bosgeluiden noteren

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 10:

 Wiskunde: omtrek (touw!), oppervlakte (formule! in m²) inhoud (formule! in m³ en omzetten)

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 11:

 Spinnenweb zoeken en natekenen.

Highlights van OBSERVATIEZOEKTOCHT bij opdracht 12: (opgelet evt. Differentiatie: begeleiding)

 Hoogte berekenen o.b.v. een formule.

Verloop

De leerkracht vat duidelijk het verloop van de activiteit nog eens samen. Er worden groepjes van 3-4 leerlingen gemaakt voor het exploratiespel.

Vervolgens doen de leerlingen de activiteit. De leerkracht houdt de tijd in de gaten en staat paraat om leerlingen te begeleiden.

Evaluatie van je didactisch handelen

Evalueer hier je eigen didactisch handelen: wat zou je behouden of veranderen mocht je deze les nog eens geven? Denk aan voorbereiding en realisering.

Achtergrondinformatie:

Over het bos:

p.16 – 18 in het werkbundel.

Uitleg over een hulst:

De hulst komt voor in beuken- en eikenbossen: de boom verdraagt een zure grond. De langzaam groeiende boom kan tot 10 m hoog worden en wordt gemiddeld 100 jaar oud. De

leerachtige bladeren van de hulst zijn getand en voorzien van stekels. De hulst is

een tweehuizige plant; de mannelijke en de vrouwelijke bloem komen op verschillende planten voor. De bloeitijd loopt van mei tot in juni.

Uitleg over loofbomen:

Een loofboom is een term die gebruikt wordt om onderscheid te maken met "naaldbomen", waarbij de bladeren veelal zijn gevormd als naalden of schubben. In tegenstelling tot naaldbomen horen loofbomen tot de Angiospermae (bedektzadigen of bloemplanten).

In gematigde klimaatzones verliezen de meeste loofbomen in de herfst hun bladeren (in die periode kunnen ze dan ook geen glucose maken) en overwinteren als kale boom. In de tropische gebieden verliezen sommige soorten loofbomen hun bladeren in de droge tijd. Door het verlies van

(6)

de bladeren wordt de verdamping sterk beperkt, wat vooral belangrijk is als de bodem bevroren of droog is en de boom daardoor beperkt of helemaal geen water kan opnemen.

Uitleg over naaldbomen:

Alle coniferen zijn houtige planten, meestal bomen, zogeheten "naaldbomen". Naaldbomen groeien voornamelijk in de gematigde streken; voor zover ze voorkomen in meer tropische gebieden is dat in de bergen. Er bestaan "naaldboomsoorten" waarvan het loof meer op bladeren lijkt dan

op naalden. De meeste coniferen zijn bladhoudend, maar er zijn ook enkele soorten die 's winters de naalden verliezen, zoals de lariks, de watercipres en de moerascipres. De laatste twee verliezen zelfs de korte loten waarop de naalden staan.

Feedback van de mentor:

De avond vooraf mogen we niet vergeten de opdrachtkaarten uit te hangen op het domein. Dit doen we best tijdens de quiz.

- Jij schrijft in je lvb dat de groep in 2 wordt verdeeld. Het is zo dat de ene groep bij juf Caroline is, zij maken een wandeling door Veldegem, wij hebben 1 volledige klas. Die wordt voor de uitleg zelf samen gehouden.

- Ik start altijd met 1 á 1,5 uur les. De leerlingen zitten dan echt aan tafels en ik overloop de bundel. Ik behoud de volgorde van de bundel, maar hier en daar geef ik extra uitleg, toon ik eens iets voor...

Vooral bij "het bos als rijke levensgemeenschap" en de fotosynthese sta ik erg lang stil.

De lln. moeten de onderdelen van de bladgroenverrichting ook aanvullen op p. 18. Dat vind ik in je lvb niet terug.

Ik probeer dat altijd zo luchtig mogelijk te houden door te zeggen dat planten iets kunnen wat mensen niet kunnen: hun eigen voedsel maken. Ik zeg dat ze daarvoor enkel water, mineralen en koolstofdioxide nodig hebben. En dat er zonlicht voor nodig is. Ik doe dan altijd het testje met een fles spuitwater (=water, mineralen en koolstofdioxide) die ik voor het raam zet (=zonlicht). Ik vraag dan of er nu ook suiker zal aangemaakt worden zoals bij de planten.

Vandaar ga ik dan naar de bladgroenkorrels. Dat hebben alleen groene planten en daarom dat alleen planten hun eigen eten kunnen maken.

Daarna gaan we naar de laatste stap. Bij het proces komt ook zuurstofgas vrij. Wat dan weer heel handig is voor de mens en vandaar dat er geen leven op aarde mogelijk is zonder groene planten en licht.

Onderschat dit niet. Voor de leerlingen is dit heel moeilijke leerstof.

- Na de "les" vertel ik dan over de opdrachten. Ik overloop wat ze moeten doen en doe sommige opdrachten even voor.

Ik laat een lln. vooraan komen en boom spelen. Ik toon dan voor hoe je met een touw de omtrek meet. Ik toon ook het gebruik van de boommeter voor. De leerlingen hebben hier nog nooit eerder mee gewerkt.

- De lln. verdeel ik zelf in groepen van 2 en ik geef ze hun startopdracht. Op die manier staat er aan 1 opdracht steeds maar 1 groep.

Goed benadrukken dat ze na elke opdracht terug moeten komen naar ons (wij zitten buiten op een bank of in het paviljoen), eventueel het materiaal terug geven, en wij bepalen (a.d.h.v. een schema dat we bijhouden) naar welke opdracht ze vervolgens moeten gaan.

Eigen evaluatie:

Ik heb deze activiteit twee keer gegeven: in de voormiddag aan groep 1 en in de namiddag aan groep 2. Daarbovenop heb ik hetgeen wat mijn mentor in de feedback noteerde zo goed mogelijk willen toepassen tijdens de OLK.

Omdat het ging om een inhoudelijke activiteit waar effectief les wordt gegeven, is het heel belangrijk om dus ook een lesgevende sfeer te creëren. Ik had in de zaal waar ik lesgaf, de tafels gegroepeerd als één grote tafeleiland waarrond de leerlingen zitten. Laten we zeggen dat het voor de leerlingen een ongewone schikking was. Er was wel wat rumoer, maar dat is te wijten aan de schikking. Wanneer groep 2 aan de beurt was, had ik de tafels geschikt zoals in een klas. Ik merkte meteen een groot verschil qua rumoer in beide groepen. In mijn lesgeven volgde ik de opbouw van het bundeltje. Het is een bundel die de mentoren hadden gemaakt. De leerlingen konden op die manier goed meevolgen! Er werd voornamelijk een onderwijsleergesprek gehouden met hier en daar demonstraties van mezelf samen met assisterende leerlingen: er was voldoende interactie om de leerprocessen op gang te zetten. Ik varieerde ook met werkvormen: soms eens individueel nadenken, soms eens per twee nadenken... enz. Wanneer ik fotosynthese (n.b. dit was ik vergeten op te nemen in mijn lesvoorbereiding) wilde uitleggen, plukte ik op voorhand een blad van een boom. Dit was een last-minute-idee die in mij opkwam à la moment. Fotosynthese is een vrij moeilijk te begrijpen fenoneem voor kinderen; hoe concreter, hoe beter! Op school zou ik een videofragment tonen, op de OLK had ik misschien beter prenten meegebracht om extra visuele ondersteuning over fotosynthese aan te bieden.

Het demonstreren van oefeningen in de zaal zelf was zeker en vast een must. De leerlingen wisten daarom goed hoe ze bepaalde vaardigheden kunnen inzetten tijdens het exploratiespel. Ook regelmatig herhalen wat er verteld werd en de leerlingen zaken in eigen woorden laten vertellen is een even belangrijke must.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Marijke Vos Remco Vos Jaap Vos Jelte Vredenbregt Joachim Vreeman Gideon Vreeman Michiel de Vries John de Vries Sylvia de Vries Hisko de Vries Kees de Vries Andrea de Vries Bob de

- 17.2 nadenken over woorden (signaalwoorden, verwijswoorden) die belangrijk zijn in de tekst, om zo de tekst beter te begrijpen. In eigen woorden vertellen wanneer een foto

Beschermde planten mogen niet worden ge- plukt of uitgegraven. Ook deze dieren en planten

Diersoorten die met uitsterven worden bedreigd, mogen niet worden neergeschoten of gevangen. Een paar voorbeelden: grote kare- kiet, bever, muurhagedis,

Uit de vergelijking van de gegevens van de inventarisatie van de bijzondere elementen (dikke bomen en zwaar dood hout) in het volledige reservaat met deze van de

Bladeren zijn niet naaldvormig -> ga naar vraag 2 2a.. Bladeren zijn samengesteld -> ga naar vraag

Bladeren zijn niet langwerpig -> ga naar vraag 8 8a.. Bladrand als van

Nu we de voorflap eens van dichterbij hebben bekeken, gaan we een ander fragment uit het boek lezen. Dit fragment kan je terugvinden in het handboek op pagina 75. Jullie mogen per