• No results found

PSYCHOSE Origineel: Psychosis Matt Dymerski Vertaling: Enge Pasta

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PSYCHOSE Origineel: Psychosis Matt Dymerski Vertaling: Enge Pasta"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PSYCHOSE

Origineel: ‘Psychosis’ Matt Dymerski Vertaling: Enge Pasta

Zondag

Ik weet niet zeker waarom ik dit op papier schrijf en niet gewoon op mijn computer. Waarschijnlijk omdat ik enkele vreemde dingen heb opgemerkt. Het is niet dat ik de computer niet vertrouw, maar ik moet gewoon mijn gedachten ordenen. Ik moet alle details ergens opschrijven waarvan ik zeker weet dat het niet kan worden verwijderd, of veranderd. Niet dat dat is gebeurd. Het is gewoon dat alles hier samensmelt, en dat amalgaam schijnt een mysterieus licht op dingen.

Ik begin me opgesloten te voelen in dit kleine appartement. Misschien is dat het probleem. Ik moest uiteraard persé het goedkoopste appartement kiezen. Het enige appartement in de kelder. Scrooge.

Het gebrek aan ramen hier zorgt ervoor dat dag en nacht zonder op te merken lijken te verdwijnen. Ik ben een paar dagen niet buiten geweest omdat ik zo intensief aan dit

programmeerproject heb gewerkt. Ik wilde het gewoon voor elkaar krijgen. Urenlang zitten en naar een monitor staren kan iedereen een vreemd gevoel geven, ik weet het, maar ik denk niet dat dat het helemaal is.

Ik weet niet zeker wanneer ik voor het eerst het gevoel kreeg dat er iets vreemds aan de hand was. Ik kan niet eens benoemen wat het precies is. Misschien is het dat ik een tijdje niet met iemand heb gepraat. Dat is het eerste dat ik me besefte. Iedereen met wie ik normaal gesproken online praat terwijl ik programmeer, is niet actief geweest of ze zijn gewoon helemaal niet ingelogd. Mijn

expresberichten blijven onbeantwoord. De laatste e-mail die ik van iemand kreeg, was een vriend die zei dat hij met me zou praten als hij terugkwam van werk en dat was gisteren. Hij zou bellen, maar het ontvangst is hier verschrikkelijk. Ja dat is het. Ik moet gewoon iemand bellen. Ik ga naar buiten!

Nou, dat pakte niet zo goed uit. Terwijl de laatste tinteling van angst vervaagt, voel ik me een beetje belachelijk omdat ik überhaupt bang ben. Ik keek in de spiegel voordat ik naar buiten ging, maar ik heb de tweedaagse stoppels niet geschoren. Ik dacht dat ik even de deur uit ging voor een snel telefoontje. Ik heb echter eerst een andere blouse aangetrokken, omdat het lunchtijd was en ik vermoedde dat ik minstens één persoon tegen zou komen die ik kende. Dat gebeurde niet. Ik wou dat het zo was.

Toen ik naar buiten ging, opende ik langzaam de deur. Om de een of andere onduidelijke reden had er zich al een klein gevoel van bezorgdheid in mij genesteld. Ik verweet het aan dat ik een dag of twee met niemand anders dan mezelf had gesproken. Ik tuurde door de groezelige grijze gang, griezeliger gemaakt door het feit dat het een keldergang was. Aan de ene kant leidde een grote metalen deur naar de stookruimte van het gebouw. Uiteraard gesloten. Twee sombere

frisdrankmachines stonden ernaast. Ik kan me nog herinneren dat ik een blikje kocht toen ik hier introk, maar die was toen al 2 jaar over datum. Ik ben er vrij zeker van dat niemand weet dat die machines hier beneden staan, of het kan mijn gierige hospita gewoon niet schelen.

Ik sloot mijn deur zachtjes, liep de andere kant op en zorgde ervoor dat ik geen geluid maakte. Ik heb geen idee waarom ik dat deed, maar het was leuk om toe te geven aan de vreemde impuls om het geronk van de frisdrankautomaten niet te overstemmen. Althans voor nu. Ik kwam bij het

trappenhuis en nam de trap naar de voordeur van het gebouw. Ik keek door het kleine vierkante raam van de zware deur en schrok me de pleuris: het was beslist geen lunch. Buiten hing de stad somber over de donkere straat en de verkeerslichten op het kruispunt in de verte knipperden oranje. Vage wolken, paars en zwart van de gloed van de stad, hingen boven ons. Niets bewoog,

(2)

behalve de paar bomen op de stoep die in de wind deinden. Ik herinner me dat ik rilde, hoewel ik het niet koud had. Misschien was het de wind buiten. Ik kon het vaag horen door de zware metalen deur.

Ik besloot niet naar buiten te gaan.

In plaats daarvan tilde ik mijn mobiele telefoon op naar het raampje van de deur en controleerde het scherm. Ik kreeg weer signaal en ik glimlachte. Ik was opgelucht om snel de stem van een ander te horen. Het was zo vreemd om bang voor te zijn voor niets. Ik schudde mijn hoofd en lachte stilletjes om mezelf. Ik drukte op de sneltoets voor het nummer van mijn beste vriendin Amy en hield de telefoon tegen mijn oor. Het ging een keer over ... maar toen stopte het. Er is niks gebeurd. Ik luisterde twintig seconden naar doodse stilte en hing toen op. Ik fronste mijn wenkbrauwen en keek weer naar mijn scherm: nog steeds vol. Ik wilde haar opnieuw bellen, maar toen rinkelde mijn telefoon in mijn hand en ik schrok. Ik nam op.

‘Hallo?’ Vroeg ik, onmiddellijk vechtend tegen een kleine schok bij het horen van de eerste

gesproken stem in dagen, zelfs als die van mijzelf was. Ik was gewend geraakt aan het gerommel van de werking van het gebouw, mijn computer en de frisdrankautomaten in de gang. In eerste instantie reageerde er niemand op mijn begroeting, maar uiteindelijk kwam er een stem.

'Hé,' zei een duidelijke mannenstem, duidelijk van de universiteit, zoals ik. ‘Wie is dit?’

'John,' antwoordde ik verward.

'O, sorry, verkeerd nummer,' antwoordde hij en hing op.

Ik liet de telefoon langzaam zakken en leunde tegen de dikke bakstenen muur van het

trappenhuis. Dat was raar. Ik keek naar mijn lijst met ontvangen oproepen, maar het nummer was onbekend. Voordat ik verder kon nadenken, ging de telefoon luid en schokte ik opnieuw. Deze keer keek ik naar de beller voordat ik antwoordde. Het was weer een onbekend nummer. Ik nam op, maar zei niets. Ik hoorde niets anders dan het algemene achtergrondgeluid van een telefoon. Toen brak een bekende stem mijn spanning.

‘John?’ was het enige woord, in Amy's stem.

Ik slaakte een zucht van verlichting.

'Hé, jij bent het', antwoordde ik.

'Wie zou het anders zijn?' ze reageerde. 'Oh, het nummer. Ik ben op een feestje in Seventh Street en mijn telefoon stierf net toen je me belde. Dit is de telefoon van iemand anders. '

'Oké,' zei ik.

‘Waar ben jij?’ vroeg ze.

Mijn ogen keken over de grauwe, witgekalkte muren van de cilinderblokken en de zware metalen deur met het kleine raam.

'In mijn appartement', zuchtte ik. 'Ik voelde me alleen een beetje opgesloten. Ik wist niet dat het al zo laat was. '

'Je moet hier komen', zei ze lachend.

(3)

'Nee, ik heb echt geen zin om midden in de nacht alleen een vreemde plek te zoeken,' zei ik en keek uit het raam naar de stille, winderige straat die me heimelijk een heel klein beetje bang maakte. 'Ik denk dat ik gewoon blijf werken of naar bed ga.'

‘Onzin!’ antwoordde ze. 'Ik kan je komen halen! Je gebouw is toch in de buurt van Seventh Street?' 'Ha ha, hoe dronken ben je?' Vroeg ik luchtig. ‘Je weet waar ik woon.’

'Natuurlijk,' zei ze abrupt. ‘Dat ga ik niet halen met de benenwagen, hè?' 'Het kan als je een half uur wilt verspillen,' zei ik tegen haar.

'Ja,' zei ze. ‘Ok, ik moet gaan, veel succes met je werk!’

Ik liet de telefoon weer zakken en keek naar de knipperende cijfers toen het gesprek werd beëindigd. Toen viel de dreunende stilte plotseling weer. De twee vreemde telefoontjes en de griezelige straat daarbuiten dreef mijn eenzaamheid weer terug in dit lege trappenhuis. Ik had plotseling het onverklaarbare idee dat er iets in het raam van de deur keek en mij kon zien. Een soort van vreselijk wezen die aan de rand van eenzaamheid zweefde, wachtend om nietsvermoedende mensen te kruipen die te ver afdwaalden van andere mensen. Ik wist dat de angst irrationeel was, maar er was verder niemand anders, dus ik sprong de trap af, rende de gang door naar mijn kamer en sloot de deur zo snel als ik kon terwijl ik nog steeds muisstil was. Zoals ik al zei, ik voel me een beetje belachelijk omdat ik bang ben voor niets, en de angst is ook al verdwenen. Dit opschrijven helpt veel. Het doet me beseffen dat er absoluut niets aan de hand is. Het filtert vage gedachten en angsten weg en laat alleen koude, harde feiten over. Het is laat, ik kreeg een telefoontje van een verkeerd nummer en Amy's telefoon stierf, dus belde ze me terug van een ander nummer. Er gebeurt niets vreemds.

Toch was er iets mis met dat gesprek. Ik weet dat het gewoon de alcohol zou kunnen zijn die ze had gehad, of was het zelfs zij zelf die mij vreemd leek? Of was het. Ja, dat was het! Ik besefte het pas op dit moment door deze dingen op te schrijven. Ik wist dat het zou helpen om dingen op te

schrijven. Ze zei dat ze op een feestje was, maar ik hoorde niets op de achtergrond! Dat zegt natuurlijk niets, want ze had net naar buiten kunnen gaan om te bellen. Nee, dat kan het ook niet zijn. Ik hoorde de wind niet! Ik moet kijken of het nog steeds waait.

Maandag

Ik ben gisteravond gestopt met schrijven. Ik weet niet wat ik verwachtte te zien toen ik het trappenhuis op rende en uit het zware metalen raam keek. Ik voel me belachelijk. De angst van gisteravond lijkt me nu vaag en onredelijk. Ik kan niet wachten om het zonlicht in te stappen. Ik ga mijn e-mail checken, scheren, douchen en dan eindelijk hier weg! Wacht, wat was dat?

Het was onweer. Er kwam dus niks van dat hele zonlicht en de frisse lucht. Ik ging het trappenhuis in en de trap op, puur om de teleurstelling te voelen. Het raampje van de zware metalen deur liet alleen stromend water zien, terwijl stortregen er tegenaan sloeg. Slechts een heel zwak, somber licht drong door de regen naar binnen, maar ik wist tenminste dat het overdag was, al was het een grijze en zeiknatte dag. Ik probeerde uit het raam te kijken en te wachten tot de bliksem de hemel verlichtte, maar de regen was te zwaar en ik kon niets meer onderscheiden dan vage, vreemde vormen die onder eveneens vreemde hoeken bewogen in de golven die langs het raam

spoelden. Teleurgesteld draaide ik me om, maar ik wilde niet terug naar mijn kamer. In plaats

(4)

daarvan liep ik verder de trap op, langs de eerste verdieping en de tweede. De trap eindigde op de derde verdieping, de hoogste verdieping van het gebouw.

Ik opende de deur van het trappenhuis en liep door de gang. De ongeveer tien dikke houten deuren, lang geleden blauw geverfd, waren allemaal gesloten. Ik luisterde terwijl ik liep, maar het was

midden op de dag, dus het verbaasde me niet dat ik niets anders hoorde dan de regen buiten. Terwijl ik daar in de schemerige gang stond te luisteren naar de regen, kreeg ik de vluchtige indruk dat de deuren stonden als stille granieten monolieten die door een oude vergeten beschaving waren opgericht als vorm van bewaking. De bliksem flitste en ik had kunnen zweren dat het oude

gehavende blauwe hout er even uitzag als ruwe steen. Ik lachte om mezelf terwijl ik mijn fantasie de vrije loop liet, maar toen bedacht ik me dat de schemerige duisternis en de bliksem moesten

betekenen dat er ergens in de gang een raam was. Een vlaag van herkenning dook op.

Opgewonden om naar buiten in de regen te kijken en mogelijk een ander mens te zien, liep ik snel naar het prieel en vond het grote enkelglazen raam. Regen spoelde erlangs, net als bij het raam van de voordeur, maar ik kon deze openen. Ik stak mijn hand uit om hem open te schuiven, maar

aarzelde. Ik had het vreemdste gevoel dat als ik dat raam zou openen, ik iets absoluut gruwelijks aan de andere kant zou zien. Alles was de laatste tijd zo vreemd, dus ik bedacht een plan en kwam hier terug om wat te pakken. Ik denk niet echt dat er iets zal gebeuren, maar ik verveel me, het regent en ik word gillend gek. Ah, daar is mijn webcam. Het snoer is niet lang genoeg om de derde verdieping te bereiken, dus in plaats daarvan verstop ik het tussen de twee frisdrankautomaten in het donkere uiteinde van mijn keldergang, leid de draad langs de muur en onder mijn deur door, en plak zwarte ducttape over de draad om deze te laten overvloeien in de zwarte plastic strip die langs de onderkant van de gangmuren loopt. Ik weet dat dit gek is, maar ik heb niets beters te doen.

Nou, er is niets gebeurd. Ik zette de deur van de gang naar het trappenhuis open, verzamelde mijn laatste restje moed, gooide de zware voordeur wijd open en rende als een malle de trap af naar mijn kamer en sloeg de deur dicht. Ik keek aandachtig naar de webcam op mijn computer en zag de gang voor mijn deur en het grootste deel van het trappenhuis. Ik kijk er nu nog steeds naar en ik zie niets interessants. Ik wou dat de positie van de camera anders was, zodat ik de voordeur kon

zien. Hey! Iemand is online!

Ik haalde een oudere, minder functionele webcam tevoorschijn die ik in mijn kast had om online met mijn vriend te videochatten. Ik kon hem niet echt uitleggen waarom ik wilde videochatten, maar het voelde goed om het gezicht van iemand anders te zien. Hij kon niet lang praten en we hadden het nergens over, maar ik voel me veel beter. Mijn vreemde angst is bijna voorbij. Ik zou me helemaal beter voelen, maar er was iets “raar” aan ons gesprek. Ik weet dat ik heb gezegd dat alles vreemd leek, maar toch was hij erg vaag in zijn antwoorden. Ik kan me niet één specifiek ding herinneren dat hij zei. Geen specifieke naam, plaats of evenement, maar hij vroeg wel om mijn e-mailadres om contact te houden. Wacht, ik heb net een e-mail ontvangen.

Ik sta op het punt de deur uit te gaan. Ik heb net een e-mail van Amy ontvangen waarin ik werd gevraagd haar te ontmoeten voor het avondeten op “de plaats waar we gewoonlijk heen gaan”. Ik ben dol op pizza en ik eet al dagen willekeurig voedsel uit mijn slecht gevulde koelkast, dus ik kan niet wachten. Nogmaals, ik voel me belachelijk over de vreemde paar dagen die ik heb gehad. Ik moet dit dagboek vernietigen als ik terugkom. Oh, nog een e-mail.

O mijn God. Ik liet negeerde de e-mail bijna voordat ik de deur open deed. Ik opende bijna de deur. Ik opende bijna de deur, maar ik las toch eerst de e-mail! Het was van een vriend van wie ik al lang niet meer had gehoord en het werd naar een groot aantal e-mails gestuurd, dat moet elke persoon zijn geweest die hij in zijn adreslijst had opgeslagen. Het had geen onderwerp en er stond eenvoudigweg:

(5)

‘gezien met je eigen ogen vertrouw ze niet, ze…’

Wat moet dat in hemelsnaam betekenen? De woorden schokken me en ik blijf ze keer op keer herhalen. Is het zo’n wanhopige e-mail die wordt verzonden exact op het moment dat er iets is gebeurd? De woorden zijn duidelijk afgekapt! Op een andere dag zou ik dit hebben afgedaan als spam van een computervirus of zoiets, maar de woorden ‘met eigen ogen gezien!’ Ik kan het niet helpen om dit dagboek terug te lezen en te denken aan de afgelopen dagen en realiseer me dat ik niemand met mijn eigen ogen heb gezien of met iemand anders persoonlijk heb gesproken. Het webcamgesprek met mijn vriend was zo vreemd, zo vaag, zo griezelig, nu ik erover nadenk. Was het griezelig? Of vertroebelt de angst mijn geheugen? Mijn geest speelt met de volgorde van de

gebeurtenissen die ik hier heb geschreven, erop wijzend dat ik niets heb gekregen zonder eerst nietsvermoedend de gegevens te verstrekken. Het willekeurige 'verkeerde nummer' dat ik mijn naam gaf en het daaropvolgende vreemde telefoontje van Amy, de vriend die om mijn e-mailadres vroeg.

Ik heb hem eerst een bericht gestuurd toen ik hem online zag en toen kreeg ik een paar minuten na dat gesprek mijn eerste e-mail! O mijn God! Dat telefoontje met Amy! Ik zei via de telefoon dat ik binnen een half uur lopen van Seventh Street was! Ze weten dat ik daar in de buurt ben! Wat als ze me proberen te vinden?! Waar is iedereen? Wáarom heb ik in dagen niemand anders gezien of gehoord?!

Nee, nee, dit is krankjorem. Dit is te gek voor woorden. Ik moet rustig worden. Deze waanzin moet stoppen.

Ik weet niet wat ik moet denken. Ik rende woedend door mijn appartement en hield mijn mobiele telefoon bij elke hoek om te zien of er een signaal door de zware muren kwam. Eindelijk, in de kleine badkamer, bij een plafondhoek, kreeg ik een beetje signaal. Ik hield mijn telefoon daar en stuurde een sms naar elk nummer in mijn lijst. Omdat ik niets wilde verraden over mijn misschien

ongegronde angsten, stuurde ik gewoon:

‘Heb je de laatste tijd iemand face-to-face gezien?’

Op dat moment wilde ik gewoon elk antwoord terug. Het kon me niet schelen wat het antwoord was, of dat ik mezelf in verlegenheid bracht. Ik probeerde een paar keer iemand te bellen, maar ik kreeg mijn hoofd niet hoog genoeg en als ik mijn mobiele telefoon zelfs maar een centimeter omlaag bracht, verloor ik het signaal. Toen herinnerde ik me de computer en haastte me ernaartoe om iedereen online een bericht te sturen. De meeste waren inactief of online. Niemand reageerde. Mijn berichten werden hectischer en ik begon mensen te vertellen waar ik was en vroeg ze om langs te komen om een heleboel belachelijke redenen. Op dat moment kon het me niks meer schelen. Ik moest gewoon een ander mens zien!

Ik speurde ook mijn appartement af op zoek naar iets dat ik misschien had gemist; een manier om contact te maken met een ander mens zonder de deur te openen. Ik weet dat het gek is, ik weet dat het ongegrond is, maar wat als? WAT ALS?! Ik moet het gewoon zeker weten! Ik heb de telefoon aan het plafond geplakt voor het geval dat.

Dinsdag

DE TELEFOON GING OVER! Uitgeput van de razernij van gisteravond, moet ik in slaap zijn gevallen. Ik werd wakker toen de telefoon rinkelde en rende de badkamer in, ging op het toilet staan en klapte de telefoon open die aan het plafond was vastgemaakt. Het was Amy en ik voel me zoveel beter. Ze maakte zich echt zorgen om mij en ze probeerde blijkbaar contact met me op te nemen sinds de laatste keer dat ik met haar sprak. Ze komt nu en ja, ze weet waar ik ben zonder dat ik het haar

(6)

vertel. Ik schaam me zo. Ik gooi dit dagboek weg voordat iemand het ziet. Ik weet niet eens waarom ik er nu in schrijf. Misschien is het gewoon omdat het de enige communicatie is die ik heb gehad sinds Joost mag weten wanneer. Ik zie er ook uit als een vaatdoek. Ik keek in de spiegel voordat ik hier weer binnenkwam. Mijn ogen zijn ingevallen, mijn stoppels zijn dikker en ik zie er over het algemeen ongezond bleek uit.

Mijn appartement is vernield, maar ik ga het niet opruimen. Ik denk dat ik iemand anders nodig heb die ziet wat ik heb meegemaakt. De afgelopen dagen waren NIET normaal. Ik ben niet iemand die zich zulke dingen inbeeld. Ik weet dat ik het slachtoffer ben geweest van extreme kansberekening. Ik heb waarschijnlijk een dozijn keer iemand net gemist. Ik ging toevallig uit toen het laat op de avond was, of midden op de dag toen iedereen weg was. Alles is prima in orde, ik weet dit nu. Bovendien heb ik gisteravond iets in de kast gevonden dat me enorm heeft geholpen: een televisie! Ik heb het geïnstalleerd net voordat ik dit schreef, en het staat aan op de achtergrond. Televisie is altijd een ontsnapping voor me geweest en herinnert me eraan dat er een wereld is buiten deze groezelige bakstenen muren.

Ik ben blij datin ieder geval Amy normaal op mij heeft gereageerd na de hectische pesterijen van gisteravond van iedereen met wie ik contact kon krijgen. Ze is al jaren mijn beste vriendin. Ze weet het niet, maar ik reken de dag dat ik haar heb ontmoet tot een van de weinige momenten van echt geluk in mijn leven. Ik herinner me die warme zomerdag. Het lijkt een andere realiteit dan deze donkere, regenachtige, eenzame plek. Ik heb het gevoel dat ik dagen in die speeltuin heb doorgebracht, veel te oud om te spelen, gewoon om met haar te praten en rond te hangen en helemaal niets te doen. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik soms terug kan naar dat moment, en het herinnert me eraan dat deze verdomde plek niet alles is wat er is. Eindelijk een klop op de deur!

Ik vond het vreemd dat ik haar niet kon zien door de camera die ik had verstopt tussen de twee frisdrankautomaten. Ik dacht dat het aan de slechte positionering lag, zoals toen ik de voordeur niet kon zien. Ik had het moeten weten. Ik had het moeten weten! Na het kloppen schreeuwde ik gekscherend door de deur dat ik een camera tussen de frisdrankautomaten had gezet, omdat ik zelf schaamde dat ik deze paranoia tot nu toe serieus had genomen. Nadat ik dat had gedaan, zag ik haar naar de camera lopen en ernaar kijken. Ze glimlachte en zwaaide.

‘Hallo!’ zei ze opgewekt tegen de camera en keek hem wrang aan.

'Het is raar, ik weet het,' zei ik in de microfoon die op mijn computer was aangesloten. 'Ik heb een paar rare dagen gehad.'

'Dat geloof ik direct,' antwoordde ze. 'Doe de deur open, John.' Ik aarzelde. Hoe kon ik dat zeker weten?

'Hé, even voor de grap,' zei ik tegen haar via de microfoon. 'Vertel me één ding over ons. Bewijs me maar dat jij het bent. '

Ze keek de camera raar aan.

'Eh, oké,' zei ze langzaam, nadenkend. 'We hebben elkaar op een willekeurige speelplaats ontmoet, terwijl we allebei veel te oud waren om daar te zijn?'

Ik zuchtte diep toen de realiteit terugkeerde en de angst vervaagde. God, ik was zo belachelijk bezig. Natuurlijk was het Amy! Die dag was nergens ter wereld bekend, behalve in mijn geheugen. Ik had het zelfs nooit aan iemand verteld, niet uit schaamte, maar uit een vreemde geheime nostalgie

(7)

en een verlangen om die dagen weer terug te laten komen. Als er een onbekende kracht aan het werk was die me probeerde te misleiden, zoals ik vreesde, konden ze die dag onmogelijk weten.

'Haha, ik zal alles uitleggen', zei ik tegen haar. ‘Ik kom er aan.’

Ik rende naar mijn kleine badkamer en maakte mijn haar zo goed mogelijk in orde. Ik zag er verschrikkelijk uit, maar ze zou het vast begrijpen. Grinnikend over mijn eigen ongelooflijke gedrag en de rotzooi die ik van de plek had gemaakt, liep ik naar de deur. Ik legde mijn hand op de deurknop en wierp nog een laatste blik op de troep. Zó belachelijk, dacht ik. Mijn ogen trokken over het half opgegeten voedsel dat op de grond lag, de overvolle vuilnisbak en het bed dat ik opzij had gekanteld op zoek naar god weet wat. Ik draaide me om naar de deur en deed hem bijna open, maar mijn ogen vielen op een laatste ding: de oude webcam die ik gebruikte voor die griezelig lege chat met mijn vriend.

De stille zwarte bol lag lukraak opzij gegooid, de lens wees naar de tafel waar dit dagboek lag. Ik werd overvallen door een overweldigende angst toen ik me realiseerde dat als iets door die camera kon kijken, het zou hebben gezien waar ik zojuist over had geschreven. Ik vroeg haar om één ding over ons, en ze koos het enige in de wereld waarvan ik dacht dat ze het niet wisten ... maar HET WIST! HET WIST HET! HET KAN ME DE HELE TIJD BEKIJKEN!

Ik heb de deur niet geopend. Ik schreeuwde. Ik schreeuwde uit pure angst. Ik stampte op de oude webcam. De deur schudde en de deurknop probeerde te draaien, maar ik hoorde de stem van Amy niet door de deur. Was de kelderdeur, gemaakt om tocht buiten te houden, te dik? Of was Amy niet buiten? Wat had er geprobeerd binnen te komen als zij het niet was? Wat is daar verdomme?! Ik zag haar op mijn computer door de camera en ik hoorde haar op de luidsprekers, maar was het haar echt?! Hoe kan ik dat weten?! Ze is nu weg. Ik schreeuwde en schreeuwde om hulp! Ik heb alles in mijn appartement tegen de voordeur opgestapeld.

Vrijdag

Ik denk tenminste dat het vrijdag is. Ik heb alle electronische dingen gesloopt. Ik sloeg mijn computer kapot. Elk bestand zou kunnen zijn geïnfiltreerd via netwerktoegang, of erger nog, veranderd. Ik ben een programmeur, ik weet het. Elk klein stukje informatie dat ik sinds de start gaf, mijn naam, mijn e- mail, mijn locatie. Er kwam geen antwoord tot ik de voorzet gaf. Ik heb keer op keer weer gelezen wat ik heb opgeschreven. Ik heb lopen ijsberen met afwisselend grimmige angst en overweldigend ongeloof. Soms ben ik er absoluut zeker van dat een of andere entiteit als enige doel heeft om mij naar buiten te laten gaan. Als ik terug ga naar het begin, naar het telefoontje van Amy, vroeg ze me letterlijk om de deur te openen en naar buiten te gaan.

Ik blijf het afspelen in mijn hoofd. De ene stem zegt dat ik heb gehandeld als een gek, en dat dit alles een extreem geval van toeval is. Precies op de verkeerde momenten de deur uit gaan, nooit iemand anders zien door puur toeval, een willekeurige onzin e-mail ontvangen op het juiste moment door een computervirus. De andere stem zegt juist dat het juist die toeval de reden is dat wat er ook is, mij nog niet heeft kunnen pakken. Ik heb namelijk nooit het raam op de derde verdieping geopend, ik deed de voordeur nooit open tot die ongelooflijk domme stunt met de verborgen camera waarna ik regelrecht naar mijn kamer rende en de deur dichtsloeg. Ik heb mijn eigen deur niet meer geopend sinds ik de voordeur van het gebouw opende. Wat er ook is, als er iets is, verscheen het nooit in het gebouw voordat ik de voordeur opendeed. Misschien was de reden dat het niet al in het gebouw was, dat het ergens anders was om alle anderen te pakken. Toen wachtte het, totdat ik mezelf verraadde door te proberen Amy te bellen. Een telefoontje dat niet werkte, totdat het mij belde en mijn naam vroeg.

(8)

Elke keer als ik de stukjes van deze nachtmerrie in elkaar probeer te passen, overweldig ik mezelf. Die e-mail, kort en afgesneden, was afkomstig van iemand die probeerde te waarschuwen? Een

vriendelijke stem die me wanhopig probeerde te waarschuwen voordat het kwam? ‘Met mijn eigen ogen gezien, vertrouw ze niet.’ Precies waar ik zo achterdochtig voor ben. Het zou totale controle kunnen hebben over alles wat met elektronica te maken heeft en door misleiding mij ertoe te verleiden naar buiten te komen. Waarom kan het er niet in komen? Het klopte op de deur. De entiteit moet dus een vaste vorm hebben. De deur. Het beeld van die deuren in de bovenste gang als monolieten flitsen telkens door mijn gedachten. Als er een of andere entiteit is die me naar buiten probeert te krijgen, kan het misschien niet door deuren komen. Ik denk steeds terug aan alle boeken die ik heb gelezen of films die ik heb gezien om hiervoor enige verklaring te bedenken. Deuren zijn altijd zulke intense brandhaarden van de menselijke verbeelding geweest. Altijd gezien als portalen naar een andere dimensie. Of is de deur misschien gewoon te dik? Ik weet dat ik door geen enkele deur in dit gebouw zou kunnen slaan, laat staan die zware kelderdeur. Afgezien daarvan is de echte vraag: waarom wil het mij eigenlijk? Als het me gewoon wilde vermoorden, zou het dat op

verschillende manieren kunnen doen, inclusief gewoon wachten tot ik sterf van de honger. Wat als het me niet wil doden? Wat als het een veel gruwelijker lot voor mij in petto heeft? God, wat kan ik doen om aan deze nachtmerrie te ontsnappen?!

Een klop op de deur ...

Ik vertelde de mensen aan de andere kant van de deur dat ik even moest nadenken en dat ik zo naar buiten zou komen. Ik schrijf dit gewoon op, zodat ik kan bedenken wat ik moet doen. Deze keer hoorde ik tenminste hun stemmen. Mijn paranoia, en ja, ik erken dat ik paranoïde ben, doet me denken aan allerlei manieren waarop hun stemmen elektronisch kunnen worden vervalst. Het zouden enkel luidsprekers kunnen zijn, die menselijke stemmen simuleren. Hebben ze echt drie dagen nodig gehad om met me te komen praten? Amy zou daar zijn, samen met twee politieagenten en een psychiater. Misschien hebben ze er drie dagen over gedaan om na te denken over wat ze tegen me moesten zeggen. De redenering van de psychiater zou behoorlijk overtuigend kunnen zijn, als ik zou beslissen dat dit allemaal een gek misverstand was, en niet een entiteit die me probeerde te misleiden om de deur te openen.

De psychiater had een oudere stem, autoritair maar nog steeds zorgzaam. Het kon me bekoren. Ik hunker ernaar om iemand met mijn eigen ogen te zien! Hij zei dat ik iets heb dat cyberpsychose heet, en ik schijn slechts een onderdeel van de landelijke epidemie van duizenden mensen te zijn, die wordt veroorzaakt door een suggestieve e-mail die “er op de een of andere manier doorheen is gekomen”. Ik zweer dat hij dat zei. Ik denk dat hij “op onverklaarbare wijze door het hele land”

bedoelt, maar ik denk dat de entiteit een fout heeft gemaakt en iets heeft onthuld. Hij zei dat ik deel uitmaak van een golf van “vreemd gedrag”, dat veel andere mensen hetzelfde probleem hebben met dezelfde angsten, ook al zijn we nooit met elkaar in aanraking gekomen.

Dat verklaart de vreemde e-mail over ogen die ik kreeg. Ik heb de oorspronkelijke activeringsmail niet ontvangen. Ik kreeg er een afstammeling van. Mijn vriend had het ook begeven en iedereen die hij kende proberen te waarschuwen voor de paranoïde angsten. Zo verspreidt het probleem zich, beweert de psychiater. Ik had het ook kunnen verspreiden met mijn teksten en instant messages online aan iedereen die ik ken. Een van die mensen kan op dit moment gek aan het worden zijn, nadat ze zijn getriggerd door iets dat ik ze heb gestuurd, iets dat ze op elke gewenste manier kunnen interpreteren. Zoiets als een sms-bericht of iemand de laatste een ander face-to-face heeft

gezien? De psychiater vertelde me dat hij niet nog iemand wilde verliezen Dat mensen zoals ik intelligent zijn, en dat is onze ondergang. We leggen verbanden zo goed dat we ze zelfs zien als ze er helemaal niet zijn.

(9)

Ik moet hem één ding nageven. Het is een geweldige verklaring. Het legt alles netjes uit. Het legt eigenlijk alles perfect uit. Ik heb alle reden om deze nachtmerrie-achtige angst, dat een of ander ding of bewustzijn daarbuiten wil dat ik de deur open zodat het me kan pakken voor een vreselijk lot dat erger is dan de dood, van me af te schudden. Het zou dwaas zijn om, na het horen van die uitleg, hier binnen te blijven tot ik sterf van de honger, alleen maar om de entiteit te pesten die misschien iedereen al te grazen heeft genomen. Het zou dwaas zijn om te denken dat ik, na het horen van die uitleg, misschien wel een van de laatste mensen is die levend is achtergelaten op een lege wereld, verstopt in mijn slecht beveiligde kelderkamer en een bedrieglijke entiteit heeft bespot, gewoon door te weigeren gevangen te worden genomen. Het is een perfecte verklaring voor elk vreemd ding dat ik heb gezien of gehoord. Ik heb alle reden in de wereld om al mijn angsten los te laten.

Dat is precies waarom ik dat niet doe.

Hoe weet ik dat zeker ?! Hoe kan ik weten wat echt en wat bedrog is? Al deze verdomde dingen met hun verbanden en hun signalen die afkomstig zijn van een ongeziene oorsprong! Ze zijn niet echt, ik kan het niet zeker weten! Signalen via een camera, nep-video, misleidende telefoontjes, e-

mails! Zelfs de televisie die kapot op de vloer ligt. Hoe kan ik nou weten of hij echt is? Het zijn gewoon signalen, golven, licht. De deur! Het slaat op de deur! Het probeert binnen te komen! Welke gekke mechanische constructie zou het kunnen gebruiken om het geluid te simuleren van mannen die het zware hout zo hard aanvallen?! Ik zal het tenminste eindelijk met mijn eigen ogen zien. Er is hier niets meer om me te misleiden, ik heb alles uit elkaar gerukt! Het kan mijn ogen niet bedriegen, toch? Gezien met je eigen ogen vertrouw ze niet, ze ... wacht ... was die wanhopige boodschap die me vertelde om mijn ogen te vertrouwen, of mij ook waarschuwen voor mijn ogen?! Oh mijn god, wat is het verschil tussen een camera en mijn ogen? Ze veranderen allebei licht in elektrische

signalen. Ze zijn hetzelfde! Ik kan niet worden misleid! Ik moet er zeker van zijn! Ik moet er zeker van zijn!

Datum onbekend

Ik vroeg kalm om pen en papier, dag in dag uit, totdat iemand het me uiteindelijk gaf. Niet dat het uitmaakt. Wat ga ik doen? Mijn ogen eruit steken? Het verband voelt nu als een deel van mij. De pijn is weg. Ik denk dat dit een van mijn laatste kansen is om leesbaar te schrijven, want zonder mijn zicht om fouten te corrigeren, zullen mijn handen langzaam de bewegingen vergeten. Dit is een soort genotzucht, dit schrijven. Het is een overblijfsel van een andere tijd, omdat ik er zeker van ben dat iedereen in de wereld dood is, of erger.

Ik zit dag in dag uit tegen de verzachte muur. De entiteit brengt me eten en water. Het maskeert zich als een vriendelijke verpleegster of als een onsympathieke arts. Ik denk dat het weet dat mijn gehoor aanzienlijk is verscherpt nu ik in het donker leef. Het vervalst gesprekken in de gangen, als ik de kans krijg om af te luisteren. Een van de verpleegsters vertelt dat ze binnenkort een baby krijgt. Een van de artsen verloor zijn vrouw bij een auto ongeluk. Het maakt allemaal niet uit, het is allemaal niet echt. Niets van het raakt me, niet zoals zij.

Dat is het ergste, het deel dat ik bijna niet aankan. Het ding komt naar me toe, vermomd als Amy. De recreatie is perfect. Het klinkt precies zoals Amy, voelt precies zoals zij. Het produceert zelfs een redelijk aantal tranen op zijn levensechte wangen. Toen het me voor het eerst hierheen sleepte, vertelde het me alles wat ik wilde horen. Het vertelde me dat ze van me hield, dat ze altijd van me had gehouden, dat ze niet begreep waarom ik dit deed, dat we nog steeds een leven samen konden hebben, als ik maar ophield met te vol te houden dat ik werd misleid. Het wilde dat ik geloofde, nee, ik móest geloven dat ze echt was.

(10)

Ik viel er bijna voor. Ik heb echt lang aan mezelf getwijfeld. Maar uiteindelijk was het allemaal te perfect, te foutloos en te echt. De valse Amy kwam elke dag en daarna elke week en stopte uiteindelijk helemaal met komen, maar ik denk niet dat de entiteit zal opgeven. Ik denk dat het wachtspel gewoon weer een van zijn gokspelletjes is. Ik zal me er de rest van mijn leven tegen verzetten, als het moet. Ik weet niet wat er met de rest van de wereld is gebeurd, maar ik weet wel dat dit ding mij nodig heeft. Als het dat nodig heeft, dan ben ik misschien, heel misschien, een doorn in het oog. Misschien leeft Amy nog ergens daarbuiten, alleen in leven gehouden door mijn wil om de bedrieger te weerstaan. Ik houd vast aan die hoop, heen en weer schommelend in mijn cel om de tijd te doden. Ik zal nooit toegeven. Ik zal nooit breken. Ik ben een held!

De dokter las het papier waarop de patiënt had gekrabbeld. Het was nauwelijks leesbaar, geschreven in het wankele script van iemand die niet kon zien. Hij wilde lachen om de vastberadenheid van de man, een herinnering aan de menselijke wil om te overleven, maar hij wist dat de patiënt volledig in waanzin verkeerde.

Een verstandig man zou immers al lang geleden voor het bedrog zijn gevallen.

De dokter wilde glimlachen. Hij wilde de man met “waanvoorstellingen” bemoedigende woorden influisteren. Hij wilde gillen, maar de zenuwvezels die om zijn hoofd en in zijn ogen waren gewikkeld, deden hem anders doen. Zijn lichaam liep als een pop de cel in en vertelde de patiënt nogmaals dat hij ongelijk had en dat niemand hem probeerde te misleiden.

SLAAP LEKKER…

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Gods Woord doet het best zijn werk in een liturgische gemeenschap.” Net zo zorgvuldig als we de hostie aannemen, zou- den we Gods Woord in de lezingen zo moeten beluisteren, dat

De reportages to- nen alvast dat jongeren wakker liggen van wat er gebeurt in ons land en in Europa, dat ze betrok- ken zijn en ze zich willen enga- geren.. Ze zijn

6:60 BW in plaats van een beroep op gehele of partiële ontbinding kan bijvoorbeeld ingegeven zijn door de wens om niet vast te zitten aan de specifieke rechtsgevolgen van ontbinding

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

Tot slot ver- kennen we tentatieve verkla- ringen voor de patronen die we aantreffen, bijvoorbeeld: hebben informele sociaal werkers meer ruimte om mogelijkheden te zien en

Het is belangrijk dat elke leerling een eerlijke kans heeft om goed voorbereid de toets te kunnen maken, zodat de prestatie op een toets niet afhangt van andere aspecten dan

Datering van levende bomen gebeurt door met een holle boor, een soort gigantische appelboor, een monster te nemen vanaf de buitenkant van de boom tot aan de kern, waar de oudste

Bespreek: wat gaan jullie hieruit nemen als jullie zelf bezig zijn met sociale media tijdens de