• No results found

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Ton Wilthagen ‘We moeten snel handelen om littekens te voorkomen’‘We moeten snel handelen om littekens te voorkomen’

Nicole Pietersen ‘Bij kwetsbare jongeren is pijn het grootst’‘Bij kwetsbare jongeren is pijn het grootst’

Peter Killestijn ‘Leg al vroeg contact en zorg dat jongeren op school blijven’‘Leg al vroeg contact en zorg dat jongeren op school blijven’

Manon Koldewijn ‘Het is nu al dweilen met de kraan open’‘Het is nu al dweilen met de kraan open’

Marc Bevers ‘Veel jongeren zijn alleen op papier werkfit’‘Veel jongeren zijn alleen op papier werkfit’

Colofon Colofon

(2)

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Toekomst in de wacht. Betere kansen voor jongeren in tijden van corona Toekomst in de wacht. Betere kansen voor jongeren in tijden van corona

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Jongeren worden op de arbeidsmarkt het hardst getroffen door de maatregelen rond het coronavirus. Snelle actie is nu nodig om een verloren generatie te voorkomen, is de heldere boodschap tijdens de Divosa Vrijdag ‘Toekomst in de wacht, betere kansen voor jongeren in tijden van corona’.

Met key-note sprekers hoogleraar Ton Wilthagen en Nicole Pietersen van het ministerie van SZW en praktijkvoorbeelden uit Zwolle, Brabant en Drentsche Aa. ‘We moeten nú handelen.’

(3)

Corona-generatie Corona-generatie

Regionale verschillen Regionale verschillen

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Ton Wilthagen, hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen, hoogleraar Arbeidsmarkt

‘We moeten snel handelen om littekens te voorkomen’

‘In een ideale wereld zouden we het nooit hoeven te hebben over de aanpak jeugdwerkloosheid. Het systeem zou zo veerkrachtig zijn dat ook in crisistijd jongeren niet werkloos zouden worden’, begint Ton Wilthagen. Maar helaas, zover is het nog niet. Daarom buigt de Tilburgse hoogleraar zich vandaag over de vraag wat wel en wat niet te doen. ‘Wat moeten we doen om ervoor te

zorgen dat het systeem wel zo veerkrachtig wordt?’

In het kort In het kort

Onderschat de gevolgen van een slechte start op de arbeidsmarkt niet.

Investeren in jeugdwerkloosheid loont.

Acties zijn nodig op korte termijn met oog voor systemische aanpassingen voor de lange termijn.

Wilthagen moest zelf eind jaren tachtig op zoek naar werk. Ook een periode waar de jeugdwerkloosheid de pan uit rees. ‘Nu hangt er als een donkere wolk een nieuwe crisis boven ons hoofd. De angst voor een ‘corona-generatie’ is groot. Jongeren die een moeilijke start hebben of hun baan verliezen blijven daar heel lang last van houden. En dat moeten we voorkomen.’

‘Een crisis pakt niet in alle sectoren hetzelfde uit’, gaat de hoogleraar verder. ‘Met regionale verschillen tot gevolg. Dat zie je nu ook. Kijk bijvoorbeeld naar de noodkreten uit de horeca, toerisme en uit de cultuursector. Deze regionale effecten vertalen zich vaak ook naar de wijk.’ Uit cijfers van het CBS blijkt dat in augustus 2020 11 procent van de jongeren (15 tot 25 jaar) werkloos is. ‘Een op de tien, en onder bepaalde groepen – denk bijvoorbeeld aan jongeren met een migratieachtergrond, ligt dit percentage wel twee keer zo hoog.’

(4)

Jongeren zijn een belangrijke economische asset Jongeren zijn een belangrijke economische asset

Transitie van school naar werk Transitie van school naar werk

Wilthagen hoort vaak de stelling dat jeugdwerkloosheid snel opkomt maar dat de werkgelegenheid ook weer snel herstelt. ‘Dat zou betekenen dat we niet in paniek hoeven te raken en niet zoveel hoeven te ondernemen. Maar dat is een verkeerde insteek, we gaan dan voorbij aan het zogeheten littekeneffect.’

Een slechte start heeft grote gevolgen voor jongeren, ook op de lange termijn. Zo zitten deze jongeren langdurig – tussen vijf en tien jaar - met een lager inkomen dan te verwachten was. Met een hoop ellende tot gevolg. Meer schulden, minder mogelijkheden om zelfstandig te gaan wonen, wat weer tot uitstel van relatie- en gezinsvorming kan leiden.

Ook de gezondheid van de jongeren kan hieronder lijden, denk aan burnouts en depressies. Een aantal jongeren zal vervolgens kiezen voor een alternatieve carrière in de ‘schaduweconomie’ waar veel meer geld valt te verdienen, wat weer bijdraagt aan de groei van ondermijnende criminaliteit. Kortom, een flinke lijst met ongewenste effecten.

Het loont daarom zeker om te investeren in jeugdwerkloosheid, stelt Wilthagen. Het zijn immers de jongeren die onze toekomstige welvaart moeten opbouwen. ‘Deze kleiner wordende groep in onze vergrijzende samenleving moet dit ook nog eens zeker vijftig jaar volhouden. Een slechte start helpt daar niet bij.’ Jongeren zijn een belangrijke economische asset van stad of regio. ‘Als het slecht gaat met jongeren dan heeft dit effect op de veerkracht van de regio. Jongeren brengen nieuwe skills, dragen bij aan innovatie en zijn belangrijke consumenten.’

Investeren in jeugdwerkloosheid loont dan ook. De businesscase is volgens Wilthagen eenvoudig. Door jeugdwerkloosheid te voorkomen, bespaar je op uitkeringen en vermijd je verlies van productiviteit, onderwijsrendement en belastingeninkomsten. Ook het welzijn en de gezondheid van jongeren blijft op peil en we kunnen maatschappelijke kosten voor huisuitzettingen en dakloosheid voorkomen. Wat kunnen we nu doen om geen sociale waste te produceren? Wilthagen wijst op de transitie van school naar werk. Deze overstap is cruciaal. Deze stap goed maken, lukt niet altijd door een aantal structurele en systemische uitdagingen. ‘Begeleiding bij studiekeuze en de oriëntatie en aansluiting op de

arbeidsmarkt kan beter. We werken bijvoorbeeld nog niet overal met ‘skillspaspoorten’, terwijl dat juist nu – omdat veel jongeren moeten omscholen – erg handig zou zijn.’

Ook het onderwijsaanbod is nog te weinig flexibel en het duale stelsel tussen werken en leren

functioneert niet optimaal, het tekort aan stages en leerbanen is groot. ‘Hierdoor stokt de opbouw van het menselijk kapitaal. En er is nog geen goed systeem voor schoolverlaters die niet meteen aan de slag kunnen. We moeten blijven inzetten op doorstroom. Voor de jongeren – zonder uitkering, werk of opleiding, die buiten beeld blijven – ontbreekt een integrale aanpak. Daarbij komt dat Nederland koploper flexbanen is en jongeren zijn dáár de weer koploper in.’ Het is daarom erg belangrijk om te leren van de lessen van de vorige crisis. Wilthagen telt er vijf:

Preventie: Houd jongeren op school of in werk, vermijd thuiszitten.

Individuele ondersteuning op maat: Speel in op de behoefte van verschillende groepen.

Integrale en aanpak: Proactief en outreachend, off- en online, samen met partners, scholen en bijvoorbeeld UWV. Voorkom daarbij fragmentatie en zorg voor één loket, zorg voor aantrekkelijke 1

2 3

(5)

Snel handelen Snel handelen

communicatie.

Creëer betere mogelijkheden: Ontwikkel competenties verder en help jongeren een professioneel netwerk op te bouwen.

Creëer een zekere arbeidsmarkt en inkomen: Zorg voor financiële steun als vangnet en voor flexibele arrangementen.

Wilthagen noemt daarbij hoe belangrijk het is om te zien dat het om verschillende groepen jongeren gaat. We hebben het over schoolverlaters, jongeren die in een zorgtraject zitten, die een flexbaan hebben, jongeren die in een kwetsbare sector werken. Houd in het achterhoofd dat geen jongere hetzelfde is.’

Wilthagen benadrukt het belang van snel handelen. ‘Dat doen we in Nederland vaak niet. Laten we inzetten op acties voor de korte termijn, die ook bijdragen aan structurele verbetering en innovaties van het systeem. De kunst is om samen tot een veerkrachtig systeem voor jongeren te komen. Financiële middelen zijn meestal niet het grote probleem in Nederland, we zijn een rijk land, daar zal het niet op blijven hangen. Nee, de crux zit ‘m in samenwerking, organisatie en coördinatie. Wie gaat wat doen? In de praktijk blijkt het niet eenvoudig om het organisatiebelang opzij te zetten voor deze jongeren. Dat wordt dé opgave van de komende tijd.’

4 5

(6)

Hard getroffen Hard getroffen

200 miljoen euro 200 miljoen euro

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Nicole Pietersen, ministerie van SZW Nicole Pietersen, ministerie van SZW

‘Bij kwetsbare jongeren is pijn het grootst’

Nicole Pietersen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), zet de lijnen van het Rijk rond jeugdwerkloosheid uiteen. Over middelen en maatwerk. Met veel ruimte voor gemeenten en aandacht voor aanpak kwetsbare schoolverlaters.

In het kort In het kort

Jongeren zijn de grootste risicogroep van de crisis.

Veel ruimte voor regio’s bij inzet middelen aanpak jeugdwerkloosheid.

Extra aandacht kwetsbare groep schoolverlaters.

De jeugdwerkloosheid liep al bij aanvang van de crisis snel op, blikt Pietersen terug. Dat heeft er mee te maken dat veel jongeren in Nederland een flexbaan hebben en bovendien werken in sectoren die door crisis hard getroffen zijn, zoals bijvoorbeeld de horeca. ‘De aandacht voor jeugdwerkloosheid nam dan ook snel toe. Gemeenten klopten aan, jongerenbonden roerden zich. Uit verschillende rapporten van SCP en CBS bleek dat jongeren de grootste risicogroep van deze crisis zijn. Dat alles maakte dat het onderwerp hoog op de agenda kwam te staan.’

In september is een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over het steun- en herstelpakket. De uitkomst: er is geld voor 2020 en voor 2021 om jeugdwerkloosheid aan te pakken. ‘In hoofdlijnen worden middelen verstrekt aan centrumgemeenten van de arbeidsmarktregio’s om de

jeugdwerkloosheid te coördineren.’ Geen aparte pot maar gemeenten kunnen afhankelijk van de positie van jongeren eigen keuzes maken, en hiervoor gebruik maken van generieke budgetten.

‘Als een jongere werkloos dreigt te worden of werkloos raakt, dan is er ook aanvullende

crisisdienstverlening’, licht Pietersen verder toe. Dit in de vorm van regionale mobiliteitsteams, dat houdt in dat gemeenten, UWV en sociale partners in de regio gezamenlijk voor deze kwetsbare groep dienstverlening kunnen inzetten. ‘Over de eigen grenzen van de wetgeving en instrumenten heen.’

(7)

Aanvullende crisishulp Aanvullende crisishulp

Aanpak kwetsbare schoolverlaters Aanpak kwetsbare schoolverlaters

Goede samenwerking Goede samenwerking

Meer informatie Meer informatie

Jongeren bouwen vaak maar kortdurend WW-recht op’, stelt Pietersen, ‘waardoor het UWV niet alles kan doen, daarna hebben ze soms recht op een bijstandsuitkering maar vaak ook niet. ‘Juist voor deze jongeren kan de aanvullende crisisdienstverlening van betekenis zijn.’ Wanneer gemeenten hierop willen inzetten, dan moeten ze dit zelf – samen met UWV en sociale partners – vormgeven. Voor deze crisisdienstverlening is een kleine 200 miljoen euro vrijgemaakt.

Ook de instroom van jongeren in de bijstand is toegenomen, vervolgt Pietersen. ‘De middelen die naar gemeenten gaan voor intensivering van gemeentelijke dienstverlening, kunnen juist voor jongeren worden ingezet. Bijvoorbeeld voor jongeren zonder uitkering, die uit beeld dreigen te raken.

Een andere belangrijke pot – ook te gebruiken voor jongeren – is die voor het praktijkleren in het mbo.

‘Geld om werk te combineren met het volgen van een gedeeltelijke mbo-opleiding. Belangrijk nu voor kortdurende bij- en omscholing en zeker relevant voor jongeren die uit een sector vallen waar nu minder werk is of schoolverlaten na een studierichting die minder kansen biedt.’ Hiervoor is in totaal 63 miljoen beschikbaar.

Naast deze ‘generieke potten’ is er een specifiek budget van 350 miljoen euro voor de aanpak van kwetsbare schoolverlaters. Een belangrijk deel – 246 miljoen – is bedoeld voor doorleren en/of de overgang naar de werk. Tachtig miljoen is bedoeld voor gemeenten en scholen om hierbij

ondersteuning en begeleiding te geven. ‘Het gaat om jongeren zonder startkwalificatie uit het

praktijkonderwijs, voorgezet speciaal onderwijs, voortijdig schoolverlaters. Ook kwetsbare jongeren op mbo-niveau in de beroepsopleidende leerweg (BOL) en jongeren met een migratieachtergrond.

‘Het gaat hierbij om maatregelen die in elkaars verlengde liggen en stuk voor stuk vragen om

samenwerking tussen gemeenten en scholen.’ Zo gaat het om ondersteuning in het laatste jaar richting werk of doorleren. ‘Dit houdt in dat gemeenten niet wachten tot een jongere aanklopt voor een

uitkering maar al in het laatste jaren in samenspraak met de school kijken wat ze kunnen betekenen voor deze jongeren.’

Gemeenten krijgen ook extra geld voor de begeleiding naar werk of praktijkleren. ‘Extra geld wat ze voorheen niet hebben, deze jongeren hebben meestal geen recht op een uitkering.’ De derde maatregel betreft nazorg. Gemeenten geven hier samen met scholen invulling en blijven de jongeren na hun diploma veel beter volgen.

Een sluitende aanpak vraagt om goede samenwerking. ‘Tussen scholen en gemeenten, met werkgevers, sociale partners. Passend bij een heel diverse groep jongeren. De uitdaging ligt niet alleen bij de

rijksoverheid, of alleen bij gemeenten of onderwijs. Dit werkt alleen maar als we het samen doen.’

(8)

Kamerbrief Uitwerking aanvullend sociaal pakket

(9)

Mentaal welzijn Mentaal welzijn

Verplaats docent en leerlingen naar de werkgever Verplaats docent en leerlingen naar de werkgever

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Peter Killestijn, Werkplein Drentsche Aa Peter Killestijn, Werkplein Drentsche Aa

‘Leg al vroeg contact en zorg dat jongeren op school blijven’

‘Wat we in het land van hunebedden en fietspaden hebben geleerd is dat het belang van jongeren dat van gemeenten overstijgt’, begint Peter Killestijn van Werkplein Drentsche Aa. Het is de regio met drie jaar op rij het laagste aantal voortijdig schoolverlaters. ‘Belangrijke les? Zorg ervoor dat jongeren op school blijven.'

In het kort In het kort

Zorg dat jongeren op school blijven.

Heb aandacht voor mentaal welzijn.

Spreek met alle partners gezamenlijk prestatiedoelen af.

'Wij beginnen vroeg', zegt Killestijn. 'We leggen contact met zestienjarige jongeren op school, school is voor ons dé vind- en verbindplaats. Daar zijn we aanwezig en hebben we contact met docenten, met mentoren. We vergoeden een koksmes of veiligheidsschoenen als dat nodig is, we kijken met deze jongeren mee.’

Een ander belangrijk punt in de aanpak van Drenthe is de aandacht voor het mentale welzijn van de jongeren. ‘We hebben ons jaarlijks congres zelfs de titel ‘liefde en harmonie’ gegeven. Soft? Nee, het gaat immers om het serieus nemen van jongeren, om oprechte aandacht. Harmonie betekent dat organisaties de juiste toon moeten vinden, het gaat ook over eigenaarschap.’

Om ervoor te zorgen dat alle ketenpartners hetzelfde doel voor ogen houden, zijn in Drenthe

zogeheten ketenprestatie-indicatoren afgesproken. ‘En dat werkt. Met de middelen van de overheid, onderwijs en ondernemers hebben we genoeg om deze doelen te realiseren. Ik kan wel zeggen dat het geld hier niet tegen de plinten maar tegen de lambrisering klotst.’

Bij elke ketenpartner staat voorop dat iedere jongeren duurzaam voorziet in eigen onderhoud en meedoet in de maatschappij. ‘We werken er aan dat iedereen participatiefit is, gezond is, geen last van schulden heeft, een netwerk heeft en in het bezit is van een startkwalificatie of praktijkcertificaten.’ Erg

(10)

belangrijk is volgens Killestijn een sluitend netwerk van ketenpartners. Het Regionaal Meld- en Coördinatiecentrum Voortijdig Schoolverlaten (RMC) is in Drenthe hierbij een belangrijke spil. Ze hebben de jongeren goed in beeld en houden contact met onderwijs, werkgevers en met de gemeente.

Een laatste tip uit het noorden. ‘Breng docenten en leerlingen naar de werkgever toe. We hebben een mooi voorbeeld met het Hof van Saksen, een vakantiepark met ruimte voor vijfduizend gasten, daar hebben we een opleidingscentrum gemaakt voor bol en bbl-leerlingen. De werkgever verzorgt de lessen, de docent werkt mee.’

De afgelopen jaren is – tot grote tevredenheid van iedereen – het ‘overlegcircus’ tussen de vijf gemeenten flink ingeperkt. ‘Blijf op school, terug naar school of aan het werk’ staat bij ons voorop.

Overstapmomenten, zo weten we allemaal zijn kritiek. Daar moeten we snel bij zijn.’

(11)

Ontwikkelfonds Ontwikkelfonds

Van nul naar tweeduizend jongeren in de WW Van nul naar tweeduizend jongeren in de WW

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Manon Koldewijn, regio Zwolle Manon Koldewijn, regio Zwolle

‘Het is nu al dweilen met de kraan open’

In de regio Zwolle is de situatie complex. Maar liefst 22 gemeenten die in vier arbeidsmarktregio’s vallen, een breed pallet van werkgeversorganisaties en een onderwijsveld dat bestaat uit zestien ROC’s en vier hogescholen. Samen met al deze partners en de economic board wordt hard gewerkt ‘aan de

arbeidsmarkt van toekomst’. Ook over de gevolgen van Covid-19 wordt veel gesproken. ‘Wat gaan we concreet doen?’

In het kort In het kort

Haast is geboden, de situatie van jongeren verandert snel.

Zorg voor een toekomstgarantieplan voor verschillende jongeren.

Onderhoud nauwe samenwerking met werkgevers.

Een speciaal ontwikkelfonds – de 22 gemeenten en vier provincies investeren elk 1,80 euro per inwoner – maakt in de regio het Toekomstgarantieplan voor jongeren mogelijk. Bedoeld voor een brede groep jongeren. Van gediplomeerde jongeren die aan het werk zijn, jongeren in opleiding tot werkloze of kwetsbare jongeren.

Koldewijn heeft haast. ‘Het is voor ons dweilen met de kraan open. Tot 12 maart hadden we geen enkele jongere in de WW. Nu zijn dat er ruim tweeduizend, waarvan zestig procent jonger dan dertig is.’ Jongeren die vaak maar een paar maanden recht hebben op WW en geen recht op ondersteuning hebben. Terwijl zij juist behoefte aan contact en maatwerk hebben.

Koldewijn spreekt van een stilte voor de storm. 'De afgelopen twee weken hebben zich bij de gemeente Zwolle al honderd jongeren met een hulpvraag gemeld. De situatie verandert snel.’ Met het

toekomstgarantieplan hoopt de regio jongeren op te gang te helpen.

(12)

Een greep uit de verschillende acties: een stageleerbanenoffensief voor jongeren die nog op school zitten. En met werkgevers is contact over de jongeren die uit het praktijkonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs stromen. Gediplomeerde jongeren krijgen toegang tot een ‘skills-paspoort’, waarbij ze online meteen worden gekoppeld aan relevante werkgevers en een online coach. Een actieteam met zeven loopbaanbegeleiders helpt jongeren bij werk naar werk en ondersteunt bij mogelijke omscholen. ‘We zijn volop in ontwikkeling en hebben iedereen aan tafel nodig.’

(13)

De ontwikkelbaan De ontwikkelbaan

Werkfitte jongeren zijn belangrijke economische asset Werkfitte jongeren zijn belangrijke economische asset

Aanpak Jeugdwerkloosheid: we hebben haast!

Marc Bevers, Midpoint Brabant Marc Bevers, Midpoint Brabant

‘Veel jongeren zijn alleen op papier werkfit’

Marc Bevers, programmamanager van Midpoint Brabant schetst de situatie vóór corona. ‘In 2016 was de opdracht: jongeren vinden die buiten beeld

blijven. We wilden een jeugdwerkloosvrije regio worden. Het lukte om in totaal 2.600 jongeren te bereiken, jongeren zonder werk, zonder uitkering maar vaak wel met allerlei problemen. 98 procent van hen kreeg binnen vier maanden een passend aanbod. ‘Ze zijn aan het werk, volgen een opleiding of zorgtraject.

Dus het ging goed, de jeugdwerkloosheid ging omlaag.’ Tot de uitbraak van het coronavirus.

In het kort In het kort

Hoe langer werkloos, hoe complexer het wordt.

Skills-paspoort helpt bij matching met werkgevers.

Ontwikkelbaan vergroot arbeidsperspectief van jongeren.

Het nieuwe Brabantse instrument ‘de Ontwikkelbaan’ kan volgens Bevers echter veel betekenen om de snel stijgende jeugdwerkloosheid aan te pakken. ‘Veel jongeren zijn op papier wel werkfit maar kunnen in de praktijk niet goed concurreren op de arbeidsmarkt. Het ontbreekt hen aan ervaring, aan een netwerk. Een heel cohort jongeren is nu klaar met hun opleiding en kan geen baan vinden. Hoe langer dat duurt, hoe complexer het wordt.’

De ontwikkelbaan kent zijn oorsprong in 2015. Toen ging de regio al aan de slag met de zogeheten Startersbeurs. Jongeren deden hierbij voor zes maanden werkervaring op en kregen daarvoor een vergoeding van 500 euro per maand. ‘Wat vooral nieuw was, dat alles – ook het matchen van bedrijven en jongeren en de contractering – via een digitaal platform verliep. Binnen een paar minuten was alles geregeld.’ De startersbeurs had resultaat en trok landelijk de aandacht. Meer gemeenten sloten zich aan en totaal deden 3.500 jongeren op deze manier werkervaring op en 69 procent stroomde uit naar regulier werk.

(14)

Samen de weg omhoog vinden Samen de weg omhoog vinden

Helemaal tevreden waren de Tilburgse initiatiefnemers echter niet. Uit de evaluatie kwamen aantal knelpunten – de vergoeding was voor jongeren boven de twintig te laag, de uitvoeringskosten te hoog.

‘En de startersbeurs was eigenlijk toch vooral een zaak tussen werkgever en jongeren, overheid was eigenlijk alleen betrokken als olieman. Wat er zou gebeuren er als we er een coach bijzetten?’

Die vraagtekens leidden tot de ontwikkeling van een nieuw instrument. De Ontwikkelbaan. Jongeren doen hierbij 24 tot 28 uur ervaring bij een werkgever op, en krijgen hiervoor een netto vergoeding van 700 euro, met een vaste compensatie van 50 procent van de loonsom voor de werkgever. En de jongeren worden nu wel intensief begeleid door een coach.

‘Ook het digitale platform is aangepast, jongeren kunnen er assessments doen, werken aan hun skills- paspoort. Jongeren en bedrijven kunnen zelf binnen de portal zoeken naar een geschikte match. En de coaches kijken mee en stellen ook ontwikkelbanen voor.’ Na drie maanden krijgt de jongere toegang tot een vacaturebank en kan hij of zij met hulp van de coach zoeken naar een reguliere baan.

Uit de businesscase blijkt dat de ontwikkelbaan – ervan uitgaande dat de helft van honderd deelnemende jongeren in de bijstand terecht zou komen – budgetneutraal kan wordt uitgevoerd.

Bevers: ‘Maar we moeten niet alleen kijken naar de besparing op de bijstand. Het arbeidsperspectief, het netwerk en ervaring van deze jongeren neemt toe.’

Bevers wijst ook op de economische spinoff. ‘We hebben werkfitte jongeren hard nodig om als regio aantrekkelijk te zijn.’ Hij hoopt dan ook dat meer gemeenten en regio’s in het land willen meedoen – de ontwikkelbanen worden begin november in Midden-Brabant met een flinke campagne gelanceerd. ‘Hoe meer deelnemers, hoe lager de kosten. We hebben het systeem erg flexibel ingericht, zodat het

eenvoudig in verschillende regio’s is in te passen. Samen moeten we toch de weg om hoog zien te vinden.’

(15)

Divosa Divosa

Auteur Auteur

Eindredactie Eindredactie

Webredactie Webredactie

Versie Versie

Colofon

Kon. Wilhelminalaan 5 | 3527 LA Utrecht Postbus 2758 | 3500 GT Utrecht

030 - 233 23 37

info@divosa.nl (mailto:info@divosa.nl) divosa.nl (https://www.divosa.nl)

Jessica Maas

Ingrid Huisman (Divosa)

Jasja van Moorsel (Divosa)

November 2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenwerking kwetsbare jongeren laatste jaar onderwijs VSO, PRO en Entree. (werk & inkomen, RMC, WSP en onderwijs) met

• Jongeren blijven langer op school en vinden vaker hun weg naar de arbeidsbemiddeling (“Werkpleinen”). • Gezamenlijke agenda in de regio’s en kostenbesparing

Afspraken over samenwerking om jongeren zonder startkwalificatie die geen opleiding volgen, geen werk hebben en geen uitkering hebben (en dus buiten beeld zijn voor

Voor een effectieve aanpak van de opstapeling van opgaven in kwetsbare gebieden moeten alle betrokken partijen zich voor een lange termijn commit- teren aan een

Geef in de beleids- strategie, die u samen met lokale partners ontwikkelt, aandacht aan het verminderen van de voedingsbodem en het versterken van de weerbaarheid, bied

“Het idee is”, zegt Vogelzang, “dat deze manier van organiseren en werken de algemene werkwijze wordt voor hoe we in Nederland zorg bieden aan kwetsbare ouderen thuis.. We gaan

➢ Het NHG, de LHV en InEen vragen u de minister te verzoeken om structurele bekostiging dan wel een financiële bijdrage voor verdere doorontwikkeling van Thuisarts.nl,

Figuur 5.8 laat een forse stijging zien in het aantal jongeren in Zeeland dat instroomt in de WW in april 2020, namelijk van 158 WW-uitkeringen in maart 2020 naar 385 in april