• No results found

Pedagogisch beleidsplan. Speelleercentrum. De Wijde Wereld

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Pedagogisch beleidsplan. Speelleercentrum. De Wijde Wereld"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Pedagogisch beleidsplan

Speelleercentrum

De Wijde Wereld

(2)

2 INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding 2. Visie en missie

2.1. Visie 2.2. Missie 2.3. Voertaal

3. Pedagogische hoofddoelen

3.1. Fysieke en emotionele veiligheid 3.2. Persoonlijke competenties 3.3. Sociale competenties 3.4. Morele competenties 3.5. Samenwerken met ouders 4. Werkwijze opvang

4.1. Wenbeleid kinderdagverblijf

4.2. Incidenteel afnemen van een extra dag(deel) 4.3. Structureel afnemen van een extra dag(deel) 4.4. Structureel overplaatsen naar een andere groep 4.5. Vierogen principe

5. Pedagogische kwaliteit

5.1 Pedagogische ontwikkeling en reflectie 5.2 Pedagogische kwaliteit en professionalisering 5.3 Observeren

6. Randvoorwaarden

6.1 Groepsindeling en ruimtes Speelleercentrum 6.2 Samenstelling team

6.3 Pedagogische randvoorwaarden dagopvang 6.4 Pedagogische randvoorwaarden BSO 6.5 Open deuren Speelleercentrum 6.6 Verwijzing naar kwaliteitsbeleid

(3)

3 1. INLEIDING

Goede kinderopvang levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen en de maatschappij. Samen spelen, ontdekken, grenzen leren kennen en je gewaardeerd voelen, zijn basisbehoeftes waaraan gewerkt wordt.

De Wijde Wereld biedt een uitdagende omgeving die leuk en goed is voor kinderen en waar individuele ontwikkelingskansen geboden worden. Ons Speelleercentrum richt zich op onderwijs en opvang voor kinderen van 0 – 13 jaar.

Een pedagogisch beleidsplan beschrijft de pedagogische doelen en middelen die worden ingezet. Deze doelen zijn gerelateerd aan de visie op opvoeding. Zij bepalen het handelen van de pedagogisch medewerkers en leerkrachten. Geen vrijblijvendheid maar eenduidigheid en herkenbaarheid. Het pedagogisch beleidsplan maakt duidelijk wat van ons verwacht mag worden.

In dit pedagogisch beleidsplan wordt onze visie en missie geformuleerd. De pedagogische hoofddoelen zoals die uitgewerkt zijn in de Wet Kinderopvang, sluiten hier naadloos op aan.

Ook laat dit plan zien hoe we op het gebied van pedagogiek met elkaar in ontwikkeling zijn en welke randvoorwaarden hiervoor aanwezig zijn.

De pedagogische werkplannen zijn aan het beleidsplan toegevoegd.

Regelmatig doch minimaal elke 2 jaar wordt het pedagogisch beleid geëvalueerd en herzien.

Tenslotte:

 Om de leesbaarheid te vergroten is voor de mannelijke en vrouwelijke vorm steeds de hij-vorm gekozen.

 Waar we ouders schrijven, bedoelen we ouders/verzorgers.

(4)

4 2. VISIE EN MISSIE

2.1 Visie

Het gaat in De Wijde Wereld om tijd en ruimte voor kinderen!

Wij zijn in staat de bewegingen die gaande zijn rondom de zorg, het onderwijs en de opvang te vertalen naar diverse vormen van kinderopvang. Deze sluiten aan bij de vraag van ouders om de zorg voor hun kinderen goed en betrouwbaar te kunnen combineren met hun werk.

Wij vinden het belangrijk om de opvang passend te laten zijn bij de kinderen en hun leeftijd, hun ontwikkelingsfase en hun belevingswereld, hun persoonlijke en sociale ontwikkeling.

Wij erkennen dat wij een pedagogische verantwoordelijkheid hebben voor de kinderen die op De Wijde Wereld verblijven. Als leidraad voor het realiseren van een goed pedagogisch klimaat, maken we gebruik van het ‘Pedagogisch kader kindercentra’. We werken met de kinderen van 0 tot 3 jaar vanuit het gedachtengoed van Emmi Pikler en vanaf 3 jaar ook vanuit het gedachtengoed van ‘Pedagogische Tact’.

2.2 Missie

De Wijde Wereld biedt kinderen tijd en ruimte om in relatie met anderen hun vaardigheden, kennis en talenten verder te ontwikkelen om zo uit te groeien tot zelfbewuste, sociale, verantwoordelijke, ruimdenkende Wereldburgers.

De Wijde Wereld gaat uit van dezelfde waarden als Kiem, deze nemen wij als leidraad bij onze ontwikkelingen.

Kiem heeft haar missie en waarden vastgelegd in onderstaande mindmaps:

De Wijde Wereld profileert zich als maatschappelijk ondernemer.

Dit doen wij door ons pakket aan onderwijs en kinderopvang verregaand te integreren in een dagarrangement.

Onze medewerkers zijn/worden toegerust om mee te kunnen gaan in ontwikkelingen. Wij investeren in gemotiveerde, enthousiaste en goed opgeleide medewerkers.

Voeling hebben en houden met wat onze klanten en onze kernpartners beweegt, is een belangrijke informatiebron.

(5)

5 2.3 Voertaal

De voertaal binnen De Wijde Wereld is Nederlands. Dit maakt dat het volgens de wet kinderopvang niet nodig is om voor onze organisatie over een “gedragscode voertaal” te beschikken.

(6)

6 3. PEDAGOGISCHE HOOFDDOELEN

In dit hoofdstuk beschrijven we de 5 hoofddoelen zoals deze geformuleerd staan in de Wet Kinderopvang en verder uitgediept zijn in “Pedagogisch kader kindercentra voor kinderen van 0 tot 4 jaar en voor kinderen van 4 tot 13 jaar”.

Deze hoofddoelen bieden een kader om professioneel en planmatig te werken met kinderen.

Ze zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, praktijkkennis en gedeelde waarden en normen over wat in onze maatschappij belangrijk gevonden wordt.

3.1 De zorg voor fysieke en emotionele veiligheid

3.2 Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competenties 3.3 Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competenties 3.4 Waarden en normen

3.5 Samenwerken met ouders

3.1 Fysieke en emotionele veiligheid

Het bieden van veiligheid, is de meest basale pedagogische doelstelling voor ons Speelleercentrum. Het draagt bij aan het welbevinden van de kinderen en het maakt het mogelijk om andere pedagogische doelstellingen te realiseren. Als kinderen zich veilig voelen, kan en zal er groei en ontwikkeling plaatsvinden.

Emotionele veiligheid en welbevinden van jonge kinderen worden bepaald door drie aspecten:

1. warme en vertrouwde relaties 2. structuur en voorspelbaarheid

3. een gezonde omgeving die voorziet in de basisbehoeften

1. Alle kinderen zitten in een vaste groep met vaste pedagogisch medewerkers en / of leerkrachten. Zij zorgen voor een positieve sfeer waarbinnen kinderen gezien worden.

Hierdoor ontstaan goede en vertrouwde relaties.

Voordat de opvang van het jonge kind start, plannen we wenmomenten in om het kind en de ouder in de gelegenheid te stellen veiligheid en geborgenheid te ervaren en vertrouwen op te bouwen.

2. Voor kinderen is de hele wereld nieuw en een grote ontdekkingstocht. Zij worden hierbij ondersteund door onze pedagogisch medewerkers en leerkrachten. Zij zorgen voor een heldere structuur en een vast dagritme.

De indeling en inrichting van de ruimten is ondersteunend hieraan.

3. Wij stellen hoge eisen aan de fysieke omgeving waarbinnen onze kinderen verblijven zowel binnen als buiten. De binnen omgeving is hygiënisch en kinderen kunnen zich daarbinnen vrij en veilig bewegen. Deze omgeving komt tegemoet aan de veelzijdige ontwikkelingsbehoeften van alle kinderen en stelt hen in staat om uitdagingen aan te gaan.

De buitenomgeving biedt veel mogelijkheden aan beweeg- en ontdekmogelijkheden. We grijpen iedere mogelijkheid aan om samen met de kinderen naar buiten te gaan, te bewegen en de natuur te beleven.

(7)

7 3.2 Persoonlijke competenties

Ontwikkelen en leren lijkt bij kinderen vanzelf te gaan. Ze gaan uitdagingen aan, doen elkaar na en willen hun successen delen. Kinderen worden geboren met een enorm vermogen en motivatie om te leren, kinderen ontwikkelen zich in interactie met hun sociale omgeving.

Ouders, pedagogisch medewerkers en leerkrachten hebben een grote invloed op die ontwikkeling. Ze voeden op en begeleiden de ontwikkeling en het leren.

Kinderen zijn trots op wat zij al kunnen, ze willen dit laten zien en delen met hun omgeving, daarom zijn de volgende competenties vertaald naar de woorden van de kinderen.

Emotionele competenties

Het gevoel er te mogen zijn en op anderen te kunnen vertrouwen, ontstaat bij kinderen in relatie met andere mensen. Het is belangrijk dat kinderen zich welkom voelen. Dit doen we door een sfeer te creëren waarin gezelligheid, spontaniteit en waardering voorop staan.

Omgaan en open staan voor emoties is een wezenlijk onderdeel van de ontwikkeling. We waarderen, benoemen en bespreken deze. We benoemen gewenst gedrag en geven daarvoor complimenten.

Naarmate kinderen ouder worden, is er vaak meer behoefte aan ruimte om risico’s te nemen, nieuwe dingen uit te proberen en de risico’s te ervaren. Het opdoen van succeservaringen of juist niet en daarop reflecteren geeft kinderen meer inzicht in wie ze zijn en wat ze doen of kunnen. Competenties die ze leren, zijn bijvoorbeeld bewustwording van zichzelf, vertrouwen in jezelf en in de ander en een positieve levenshouding.

Motorisch-zintuiglijke competenties

Kinderen hebben een aangeboren drang om dingen zelf te kunnen doen. Ze breiden hun ervarings- en belevingswereld steeds verder uit. Wij stimuleren en motiveren de kinderen om uitdagingen aan te gaan. Plezier in bewegen staat hierin centraal. We nemen de rust en de tijd voor bv. het aan- en uitkleden, waardoor dit een bewuste activiteit wordt.

We bieden hiervoor een rijke ontwikkelomgeving zowel binnen als buiten. Ook de kinderen van het kinderdagverblijf maken gebruik van onze speel- en gymzaal. Daar hebben we extra veel ruimte en materialen om te dansen, sporten en spelen. Oudere kinderen bieden we drie uur per week sport aan, naast extra vrije spelmomenten binnen en buiten.

Kinderen krijgen de mogelijkheid om hun zintuigen; proeven, ruiken, horen, kijken, voelen te ervaren en te ontwikkelen.

Cognitieve competenties

Kinderen willen hun wereld doorzien en gaan daarom op onderzoek uit. Ze willen woorden leren kennen, zoeken naar verbanden, ze gebruiken hun zintuigen en leren emoties en bedoelingen begrijpen en benoemen. We hebben oog voor de verschillende ontwikkelingsfases waarin kinderen zich bevinden, prikkelen hun fantasie en houden rekening met de bijzonderheden van ieder kind. Kinderen leren op verschillende manieren hun mogelijkheden kennen, door veel variatie in spel en speelgoed, kunnen kinderen zich vanuit hun eigen interesse ontwikkelen. We bieden verschillend materiaal en spel aan waaruit kinderen kunnen kiezen en wij stimuleren en motiveren hierbij. We bekijken per kind waar het aan toe is en in hoeverre met of zonder toezicht kan spelen. Overleg met ouders is hierbij belangrijk. Bij oudere kinderen stimuleren wij om zelf activiteiten te bedenken die bij de belangstelling en mogelijkheden van het kind passen. We streven ernaar kinderen hun eigen keuzes te laten maken maar ook willen we ze met plezier laten deelnemen aan groepsactiviteiten. Plezier en interactie staat hierbij voorop.

(8)

8 Taal en communicatieve competenties

Al van jongs af aan kunnen kinderen kenbaar maken wat ze willen. In eerste instantie door geluidjes te maken of oogcontact te zoeken, later komt daar taal bij. Kinderen ontwikkelen onder andere de volgende competenties: praten met woorden en gebaren, de beurt nemen en geven, luisteren naar een verhaal en vertellen wat het kind voelt, wil of heeft meegemaakt.

We reageren op geluiden of woorden van kinderen en laten ze reageren op ons. Ook al begrijpen jonge kinderen de woorden nog niet, de intonatie van de stem maakt de bedoeling duidelijk. Het benoemen van alles wat we doen, zorgt ervoor dat kinderen veel taal horen en dat wat ze horen kunnen imiteren en onthouden. We zingen veel, lezen voor uit boeken en vertellen. We stimuleren het zelf praten en als de uitspraak niet goed is zeggen we het woord op de juiste manier. We leren luisteren naar elkaar en aandacht opbrengen voor wat een kind vertelt en laten hem merken dat we begrijpen wat hij bedoelt. Oudere kinderen krijgen volop de gelegenheid om één op één of in een groepje te communiceren. Bv een mening uiten, meepraten in de kinderraad, conflicten oplossen.

Expressieve en beeldende competenties

Ritmes, bewegen, zingen en de behoefte zich uit te drukken in materie door bijvoorbeeld verven, kleien en dingen maken, horen tot de natuur van de mens. Competenties die hierbij gebruikt worden zijn; zingen en muziek maken, tekenen, verven en bouwen. We laten kinderen kennismaken met verschillende materialen. Door goed te kijken en luisteren naar het kind, zien we waar zijn creatieve behoefte ligt en kunnen daarop inspelen. Hierbij is niet het product maar het proces van wezenlijk belang.

3.3 Sociale competenties

De sociale competenties ontwikkelen zich in relatie met anderen. Bijvoorbeeld het gevoel van erbij horen, anderen aanvoelen en rekening houden met elkaars gevoelens, samen spelen, hulp vragen en hulp ontvangen.

Door het samen zijn, kunnen kinderen van elkaar leren en ervaren hoe zijzelf reageren en hoe anderen reageren, bijvoorbeeld het uiten van emoties. Zo leren kinderen rekening houden met elkaar maar ook opkomen voor zichzelf. Zelfrespect leidt tot het kunnen respecteren van anderen. Kinderen hebben een aangeboren gerichtheid op anderen. Al snel na de geboorte zijn er interacties tussen kind en verzorger. Het kind richt zich op de verzorger, die zich responsief op hem richt en hierdoor ontstaat hechting. Vooral in het eerste levensjaar is het één-op-één-contact met de responsieve verzorger erg belangrijk.

– Het samen eten – doet een groot beroep op de sociale competenties. Het voedingsbeleid maakt daardoor ook deel uit van het pedagogisch beleid van De Wijde Wereld. We kiezen hierbij bewust voor een setting waarbij kinderen van verschillende leeftijden en in verschillende samenstelling, samen eten. Hiermee creëren we een setting waarbinnen het elkaar helpen en geholpen worden vanzelfsprekend is en waarbij alle kinderen elkaar leren kennen.

We vinden het belangrijk om samen te investeren in een gezonde toekomst van de kinderen.

Gezonde en volwaardige voeding is hierbij onmisbaar want dit is noodzakelijk om kinderen te laten groeien en ontwikkelen. Gezonde voeding betekent gevarieerd en verantwoord eten.

Hierbij baseren wij ons op de adviezen van het voedingscentrum en adviezen van voedingsdeskundigen van de GGD. We hanteren de schijf van vijf gecombineerd met de volgende vijf regels: 1. Gevarieerd 2. Niet te veel voeding en voldoende beweging 3. Minder verzadigd vet 4. Veel groente/fruit en brood 5. Veilig met voedsel omgaan.

(9)

9 3.4 Morele competenties

Jonge kinderen willen er graag bij horen, ze zijn ontvankelijk voor regels en gezamenlijke rituelen, ze leren onderdeel te zijn van een groep.

De competenties die ze hiervoor leren, zijn bijvoorbeeld emoties op een acceptabele manier uiten, beseffen dat hun eigen gedrag iets teweeg brengt bij anderen en voor zichzelf opkomen.

Pedagogisch medewerkers en leerkrachten hebben een belangrijke invloed op het gedrag van kinderen door op sociale overtredingen niet meteen te reageren met straf, maar met uitleg en aanmoedigingen om het anders te doen. Kinderen imiteren ook graag het sociale gedrag van hun opvoeders.

Bij ongewenst gedrag maken we een bewuste keuze om waar mogelijk samen een alternatieve oplossing te zoeken en/of aan te bieden. Gedrag negeren kan ook een zinvolle interventie zijn, hierbij is het zijdelings benoemen van gewenst gedrag zeker van belang.

Corrigeren gebeurt alleen op een manier die binnen de belevingswereld van een kind past en heeft het meeste effect als er weinig tijd verstreken is tussen gedrag en correctief handelen.

3.5 Samenwerken met ouders

Een goed contact en samenwerking met de ouders is een voorwaarde om goed met de kinderen te kunnen werken. De pedagogisch medewerkers tonen respect voor culturele diversiteit en verschillen in achtergronden van alle gezinnen.

Bovendien zijn en blijven ouders de eerst verantwoordelijke opvoeders van hun kind.

De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de ouders hun kind met een goed en gerust gevoel achter kunnen laten op ons Speelleercentrum. Een goede overdracht tijdens het brengen of halen is daarbij onmisbaar en indien nodig wordt er een afspraak gemaakt voor een gesprek. Graag praten wij met ouders over het welbevinden van het kind.

Ouders kunnen op verschillende manieren betrokken zijn bij de opvang van hun kind, bijvoorbeeld tijdens het halen en brengen, tijdens feesten of tijdens ouderbijeenkomsten.

Binnen de Wijde Wereld is een MR (medezeggenschapsraad speciaal bedoeld voor de OnderwijsTijd in kader van de WPO) en een Oudercommissie (in kader van de WKO) actief.

De ouders die hierin zitting hebben, vertegenwoordigen alle ouders en kunnen op die manier meepraten en denken over bijvoorbeeld het pedagogisch beleid.

(10)

10 4. Werkwijze opvang

4.1 Wenbeleid kinderopvang

Het wenbeleid beschrijft hoe we omgaan met kinderen die instromen in ons

Speelleercentrum en doorstromen van de ene naar een andere groep binnen De Wijde Wereld. We besteden veel aandacht aan een soepele overgang naar een nieuwe situatie voor het kind. Daarnaast leggen we vast hoeveel kinderen maximaal tegelijkertijd wennen en hoeveel uren per dag dit mogelijk is. Het wenbeleid is in overleg met de oudercommissie vastgesteld.

Doel wenbeleid

Het belangrijkste doel van de wenperiode is het kind en de ouders laten ervaren dat ze welkom zijn. We willen in die periode het kind en de ouders leren kennen zodat we kunnen inspelen op hun wensen en behoeften en hen de gelegenheid bieden vertrouwd te worden met de nieuwe omgeving.

Wij maken onderscheid tussen:

 De wenperiode van een nieuw kind binnen De Wijde Wereld (extern wenbeleid)

 De wenperiode van een kind binnen De Wijde Wereld dat doorstroomt naar een andere groep (intern wenbeleid)

Extern wenbeleid

Afspraken worden tijdens het intake gesprek met de ouders gemaakt en schriftelijk vastgelegd op het ‘gegevensformulier’ dat tijdens het intakegesprek ingevuld wordt.

Extern wenbeleid bij start op het kinderdagverblijf

Het intakegesprek:

Voordat een kind bij ons op Speelleercentrum De Wijde Wereld van start gaat, wordt er een intakegesprek gehouden. Ouders kunnen hun wensen en verwachtingen over de opvang aangeven.

Samen met de coördinator worden de kind gegevens besproken en het gegevensformulier ingevuld. Daarnaast ontvangen de ouders verdere informatie die nodig is voor een goede start van de opvang en worden zij wegwijs gemaakt in het gebouw. Na het gesprek loopt de coördinator met de ouders naar de toekomstige stamgroep van hun kind en maken zij alvast kennis met de pedagogisch medewerkers. Hier maken zij samen de afspraak voor een wenochtend.

Wenochtend:

Deze wordt gepland van 09.00-13.00 uur. Deze vindt plaats voordat het contract in gaat (buitencontractueel wennen).

Het heeft de voorkeur om een wenochtend te plannen op de dag dat het kind officieel gaat komen. Dan maken zowel kind als ouders kennis met de vaste pedagogisch medewerkers en kinderen van de stamgroep. Deze wenochtend is niet verplicht, wel gewenst. Tijdens

(11)

11 deze wenochtend is het wenselijk dat zowel ouder(s) als de pedagogisch medewerker goed bereikbaar zijn in het geval van vragen.

Het wennen zal zeker nog doorlopen tijdens de opvang en vraagt in die eerste periode extra aandacht. We nemen dan ook extra tijd voor een zorgvuldige overdracht tussen ouder en pedagogisch medewerker.

Het evaluatiegesprek – wenperiode:

Ongeveer drie maanden na het wennen, vindt er een evaluatiegesprek plaats tussen de ouders en één van de pedagogisch medewerkers. De ouders ontvangen een uitnodiging met een gesprekswijzer*. Er wordt gesproken over hoe het wennen is verlopen voor ouders en kind. We kijken terug op de wensen en verwachtingen die tijdens het intakegesprek zijn uitgesproken. Tevens is dit een moment om samen met de ouders het welbevinden van het kind door te spreken. Daarnaast vragen wij de ouders om hun mening, hiervoor vragen wij hen vooraf een vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst gaat over het welbevinden van hun kind tijdens de opvang en over de tevredenheid met betrekking tot de samenwerking met onze organisatie.

* Gesprekswijzer: een formulier waarin het doel en de inhoud van het gesprek staat omschreven. Hiermee kunnen ouders zich vooraf goed voorbereiden.

Intern wenbeleid

Het intern wenbeleid beschrijft hoe we omgaan met kinderen die doorstromen binnen ons kinderdagverblijf naar de Drieplusgroep* en kinderen die van onze Drieplusgroep

doorstromen naar het onderwijsdeel van ons Speelleercentrum. Het intern wenbeleid is richtinggevend maar de ontwikkeling van ieder kind is daarbij maatgevend.

* Dit is de stamgroep waar de oudste kinderen van ons KDV in geplaatst worden met een minimum leeftijd van drie jaar.

Van stamgroep naar de Drieplusgroep

Voordat een kind naar de Drieplusgroep gaat, nemen we contact op met de ouders en spreken met hen af hoe en wanneer hun kind vanuit de huidige stamgroep, kennis zal gaan maken met de Drieplusgroep. Tevens wordt besproken wanneer het kind daar dan definitief geplaatst zal gaan worden.

De pedagogisch medewerkers van de huidige stamgroep schrijven een overdrachtsformulier voor de Drieplusgroep en bespreken vóór het wenmoment de ontwikkelingen en

bijzonderheden van het kind.

Van kinderdagverblijf naar groep één van het basisonderwijs

Informele kennismaking:

Kinderen van de Drieplusgroep gaan regelmatig spelen / sporten in het speellokaal en de gymzaal (regelmatig gaat een pedagogisch medewerker met een kleine groep kinderen samen gymmen met groep 1/2). De kinderen maken dan gebruik van de toiletten van de kleutergroepen, kijken filmpjes in een klaslokaal van een kleutergroep en spelen met de kleutergroepen buiten. Daarnaast maken de pedagogisch medewerkers gebruik van de mogelijkheid om af en toe een kleutergroep te bezoeken met een groepje kinderen of een

(12)

12 individueel kind om al even kennis te gaan maken. Dit gebeurt altijd onder begeleiding van de pedagogisch medewerker van de Drieplusgroep. Spelenderwijs leren zij zo de omgeving en de gang van zaken kennen van groep 1/2.

Formele kennismaking

Naast de informele kennismakingsactiviteiten, mag ieder kind in de vijf weken voorafgaand aan zijn/haar vierde verjaardag, wekelijks één dag komen wennen in groep 1/2. Deze vijf momenten worden in overleg met de ouders, pedagogisch medewerkers en groepsleerkracht bepaald.

Indien die kennismaking plaatsvindt op een dag dat het kind al gebruik maakt van ons kinderdagverblijf, dan brengt een pedagogisch medewerker (van de stamgroep) het kind vanuit de kinderopvang naar de klas. Dit kind zal gedurende de hele dag meetellen binnen het kinderdagverblijf, waarmee het te allen tijde terug kan keren op de stamgroep.

Indien ouders wenmomenten op een - niet opvang dag - plannen, dan vallen deze momenten vanzelfsprekend buiten de afspraken van onze opvang. Dan is de wet op het basisonderwijs van toepassing.

Overdrachtsgesprek

Voor kinderen die intern doorstromen van ons kinderdagverblijf naar groep 1/2, organiseren we een overdrachtsgesprek. Bij dit gesprek zijn de ouders, een pedagogisch medewerker van de stamgroep en de groepsleerkracht van groep 1/2 aanwezig. Met dit gesprek zorgen we voor een eerste kennismaking met de groepsleerkracht, tevens organiseren we zo een goede (warme) informatieoverdracht waarbij alle partijen betrokken zijn.

* Zie voor verdere informatie het ‘Protocol wennen’

4.2 incidenteel afnemen van een extra dag(deel)

Bij het incidenteel afnemen van een extra dag of dagdeel (extra dag of dagdeel ligt binnen vier weken gerekend vanaf het aanvraag- moment). Op maandag, dinsdag en donderdag kunnen er alleen hele dagen worden afgenomen. Dagdelen kunnen alleen op woensdag en vrijdag worden opgenomen.

Het kan zijn dat ouders incidenteel een extra dag(deel) willen afnemen, welke buiten de vaste contacturen valt. Dit is mogelijk wanneer de maximale stamgroepsgrootte evenals het aantal pedagogisch medewerkers gehandhaafd blijft (PKR). Deze incidentele opvang, vindt in principe binnen de eigen stamgroep van het kind plaats. De geborgenheid en gevoel van veiligheid voor het kind staat voorop.

Vragen die betrekking hebben op plaatsing binnen één week kunnen ouders uitsluitend telefonisch stellen. Vragen die betrekking hebben op plaatsing binnen één tot vier weken kunnen ook schriftelijk (per mail) worden gesteld (kdv@dewijdewereld.eu).

De mogelijkheid om een extra opvang-dag of ruil-dag buiten de stamgroep af te nemen (indien er géén plaats is op de eigen groep), wordt in overleg met de ouders van het kind besproken en schriftelijk vastgelegd. Vragen die die betrekking hebben op plaatsing binnen één week kunnen ouders uitsluitend telefonisch stellen.

Vragen die betrekking hebben op plaatsing binnen één tot vier weken kunnen ook schriftelijk (per mail) worden gesteld (kdv@dewijdewereld.eu).

(13)

13

(14)

14 4.3 Structureel afnemen van een extra dag(deel)

Uitgangspunt is dat bij het structureel afnemen van een extra dag(deel) het kind in de oorspronkelijke stamgroep geplaatst wordt. Wanneer de groepsgrootte het niet toelaat om het kind een extra dag(deel) in deze groep te plaatsen, kan in overleg met ouders besloten worden het kind voor die dag of dat dagdeel, tijdelijk in een andere groep te plaatsen.

Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouders nodig. Indien deze situatie zich voordoet, mag een kind in maximaal één andere groep geplaatst worden waarbij de eis van maximaal twee stamgroepruimtes niet wordt losgelaten. Zodra er plaats is in de oorspronkelijke stamgroep wordt het kind weer volledig geplaatst in deze groep.

Vragen die betrekking hebben op plaatsing binnen één week kunnen ouders uitsluitend telefonisch stellen. Vragen die betrekking hebben op plaatsing na één week, kunnen ook schriftelijk (per mail) worden gesteld (kdv@dewijdewereld.eu).

In de (nieuwe) plaatsingsovereenkomst wordt vermeld dat het kind voor die dag in een andere groep wordt opgevangen en per wanneer het kind, ook voor die extra dag of dagdeel, volledig in de eigen groep geplaatst wordt.

4.4 Structureel overplaatsen naar een andere groep

Op het moment dat kinderen van ons kinderdagverblijf doorstromen naar de Drieplusgroep, zal de coördinator de ouders, uiterlijk twee weken hieraan voorafgaand, hiervan op de hoogte stellen. Incidenteel kan het voorkomen dat een kind tijdelijk niet direct overgeplaatst kan worden naar de Drieplusgroep op alle vaste contractdagen. Vóór plaatsing wordt dit overlegd met ouders. Ouders worden ervan op de hoogte gesteld dat het in strijd is met de richtlijnen van de GGD dat kinderen op twee stamgroepen geplaatst worden.

Wij streven ernaar om de overbruggingsperiode zo kort mogelijk te houden.

Gaan ouders akkoord met een tijdelijke plaatsing op beide groepen, dan ondertekenen zij daarvoor een formulier.

4.5 Vierogen principe

Het vierogen principe houdt in dat medewerkers in de kinderopvang nooit alleen in het gebouw zijn. Dit vergroot de veiligheid voor zowel kinderen als medewerkers.

Wij brengen het vierogen principe op de volgende manier in de praktijk:

 Er zijn altijd minimaal twee volwassenen in het gebouw.

 Wij werken aan een open, professioneel werkklimaat waarin het elkaar aanspreken op gedrag en handelswijze vanzelfsprekend is.

 Zelfs op tijden dat we af zouden mogen wijken van de BKR, zullen er toch altijd twee professionals aanwezig zijn, hierdoor hebben de pedagogisch medewerkers altijd voldoende tijd voor een goede overdracht!

 Ons Speelleercentrum is een transparant en open gebouw. Alle ruimtes zijn meervoudig, visueel geschakeld; vanuit ieder ruimte heb je zicht op een andere ruimte.

 De meeste slaapkamers hebben kijkramen die niet geheel verduisterd zijn, zodat er te allen tijde binnengekeken kan worden. Op de kamers waar geen ramen zitten wordt gebruik gemaakt van een babyfoon. Elk kwartier wordt er even bij de kinderen gekeken.

 De Drieplusgroep is een open ruimte. Sinds 2016 staan er op maandag, dinsdag en donderdag twee pedagogisch medewerkers op de groep, aangezien de groep groter is geworden. Op woensdag en vrijdag is de Drieplusgroep een halve dag open en

(15)

15 staat er op dit moment één pedagogisch medewerker op de groep. De Drieplusgroep maakt gebruik van de verschoonruimte op de Vikingengroep en van het toilet op de gang. De deur van het toilet gaat niet dicht en is verbonden met de hal, die weer in verbinding staat met een personeelsruimte.

De kinderen die nog slapen doen dat in de ruimte van de logopediste. Daar worden stretchers neergezet. Vanuit de ruimte van de Drieplusgroep kan er via een raam toezicht gehouden worden op de kinderen. Elk kwartier wordt er even naar de kinderen gekeken. Er wordt tevens gebruik gemaakt van een babyfoon.

(16)

16 5 PEDAGOGISCHE KWALITEIT

5.1 Pedagogische ontwikkeling en reflectie

Het werken aan pedagogische kwaliteit is een continu proces; planmatigheid en structuur zijn middelen om dit proces te waarborgen.

Reflecteren op praktijkervaringen vanuit het pedagogisch handelen en communicatie zijn de belangrijkste bases voor verdere ontwikkeling van onze pedagogische kwaliteit, die we steeds blijven verbeteren.

De pedagogische kwaliteit wordt o.a. geboden door de volgende interactie vaardigheden van pedagogisch medewerkers:

 Sensitieve responsiviteit.

 Respect voor de autonomie.

 Structureren en grenzen stellen.

 Praten en uitleggen.

 Begeleiden van interacties tussen de kinderen.

 Ontwikkelingsstimulering.

Om te kunnen reflecteren op het pedagogisch handelen is interactie met ouders, kinderen en collega’s van groot belang. Deze interacties zijn planmatig en structureel onderdeel van ons werk en vormen de basis voor verbeterdoelen.

Daarnaast zoekt Speelleercentrum De Wijde Wereld, daar waar nodig, actief de samenwerking met diverse partners. Denk hierbij aan, onderwijs adviseurs, Consultatie bureau, Centrum voor Jeugd en Gezin.

5.2 Pedagogische kwaliteit en professionalisering

Op Speelleercentrum De Wijde Wereld werken enthousiaste, betrokken en goed opgeleide professionals. De pedagogisch medewerkers zijn gekwalificeerd volgens de CAO Kinderopvang en hebben een passende beroepsopleiding afgerond. Enkele pedagogisch medewerkers hebben een HBO-opleiding afgerond.

Alle medewerkers hebben een geldige ‘Verklaring Omtrent het Gedrag’ (VOG).

We kunnen onze pedagogische doelen enkel realiseren door professioneel handelen van onze medewerkers. Het werken aan pedagogische kwaliteit hangt samen met de professionele ontwikkeling van al onze medewerkers. De wensen en behoeftes worden bepaald vanuit de interacties die er zijn zoals beschreven in 4.1.

Speelleercentrum De Wijde Wereld heeft een verantwoordelijkheid in het bieden van mogelijkheden aan medewerkers om zich te blijven ontwikkelen binnen hun vakgebied. Door middel van een lerende organisatie kunnen we hier handen en voeten aan geven.

In een lerende organisatie, leren medewerkers, leidinggevenden, ouders en kinderen van elkaar. Het scholingsbeleid en de scholingsplannen die jaarlijks opgesteld worden, maken het mogelijk om met plezier te blijven leren en te ontwikkelen met elkaar. Daarin onderscheiden we drie soorten scholing: verplichte deskundigheidsbevordering, verdieping en eigen ontwikkeling.

Daarnaast bieden we stagiaires een leerwerkplek waardoor zij de mogelijkheid krijgen om zich in hun leerproces te ontwikkelen.

(17)

17 Speelleercentrum De Wijde Wereld is een erkend leerbedrijf (www.calibris.nl), gedurende de stage worden de stagiaires boventallig ingezet. Dit houdt in dat het team van vaste leidsters wordt aangevuld met een stagiaire. De professionaliteit en de kwaliteit blijven zo

gewaarborgd.

5.3 Observeren

Zoals eerder genoemd, zijn wij van mening dat vooral het welbevinden van kinderen een voorwaarde is tot groei en ontwikkeling. Wij vinden het belangrijk om hierop, naast de dagelijkse aandacht, op vaste momenten de focus te richten. Het welbevinden van kinderen krijgt daarmee een structurele plaats in ons pedagogisch handelen. Het vroegtijdig signaleren van mogelijke achterstanden bij kinderen kan voorkomen dat de (dreigende) achterstand steeds maar groter wordt. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers observeren voortdurend de ontwikkeling, veiligheid en welbevinden van de kinderen en leggen dit vast. Dagelijks vertellen de medewerkers aan de ouders over de belevenissen van het kind. Tijdens oudergesprekken wordt er met behulp van verzamelde gegevens uitgewisseld hoe het kind zich ontwikkelt.

De verschillende vormen van oudergesprekken zijn beschreven in ons wenbeleid.

Wanneer je met je kind wilt omgaan,

Komend schooljaar wordt er gestart met het werken met de observatieformulieren uit

Peuterplein. Dit is een pilot. Na januari 2017 zullen de bevindingen worden geëvalueerd. Aan de hand daarvan zal er vastgesteld worden hoe we de tijd daarna de verslaglegging naar ouders en school gaan doen.

Zorgstructuur

1. Pedagogisch medewerker

De pedagogisch medewerkers observeren de kinderen op de stamgroep. Daarbij kijken de pedagogisch medewerkers naar het welbevinden van de kinderen, gezondheid en de ontwikkeling. Bijzonderheden worden besproken met de andere pedagogisch medewerkers van de stamgroep en genoteerd in het logboek en zo nodig bij de persoonlijkheidsgegevens van het kind. Er is nauw contact met ouders.

Ouders en pedagogisch medewerkers wisselen dagelijks bij de breng- en haalmomenten informatie uit die in belang zijn van het kind. In de stamgroep worden kinderen regelmatig doorgesproken, daarnaast wordt er in de vergadering ruimte gemaakt om kinderen waar iets mee aan de hand is te bespreken. Zo kunnen meerdere pedagogisch medewerkers meedenken over eventuele aanpak en wordt er gezorgd dat er op Speelleercentrum De Wijde Wereld op eenzelfde manier met kinderen, ouders, “problemen” wordt omgegaan (zorgniveau 1 en 2).

Speelleercentrum De Wijde Wereld is een lerende organisatie waar van en met elkaar geleerd wordt. Alle medewerkers volgen regelmatig scholing en worden op de hoogte gehouden van ontwikkelingen tijdens vergaderingen en studieavonden en studiedagen. We streven ernaar de kwaliteiten van onze medewerkers zo efficiënt mogelijk in te zetten (denk aan speltherapie, EHBO en gebarentaal).

2. Coördinator kinderdagverblijf

Op het moment dat de pedagogisch medewerkers handelingsverlegen zijn wat betreft een kind of er problemen zijn in de omgang met ouders is, wordt er direct contact opgenomen met de coördinator.

Bovenstaande geldt ook op het moment dat er sprake is van een medische indicatie waarvan iedereen op de hoogte moet zijn (bijvoorbeeld een voedselallergie)

(18)

18 Bij vermoeden van mishandeling of verwaarlozing wordt in overleg met de coördinator het protocol kindermishandeling in werking gesteld.

De coördinator denkt mee op welke manier hij kan ondersteunen. Mocht het nodig zijn dan kan hij bij een gesprek met ouders aanwezig zijn en ondersteuning bieden.

(zorgniveau 2) De coördinator organiseert regelmatig overlegmomenten om beleid en casussen te bespreken.

3. Interne Begeleider

Mochten kinderen ontwikkelingsproblemen hebben waarvan de pedagogisch medewerkers en de coördinator niet genoeg expertise hebben, dan wordt de Interne Begeleider benaderd voor een gesprek en /of observatie. Dit gebeurt dan na overleg met de ouders. Waar nodig wordt de Interne Begeleider betrokken bij de oudergesprekken (zorgniveau 3).

De Interne Begeleider bekijkt of er verwijzing naar een externe instantie nodig is, zoals een huisarts of therapeut. Verwijzing naar een speciale vorm van opvang of onderwijs wordt ook door de Intern Begeleider begeleid, samen met de coördinator en de pedagogisch medewerkers van de stamgroep (zorgniveau 4).

Hierdoor is de Interne Begeleider tijdig op de hoogte van de kinderen die op de basisschool extra zorg/begeleiding nodig zullen hebben en zal hij aanwezig zijn bij het overdrachtsgesprek naar groep 1/2.

4. Directeur

De directeur is eindverantwoordelijk voor de zorg.

Binnen het onderwijs op De Wijde wereld wordt er gewerkt met een jaarplan Interne Zorg.

Daarin staan de vier zorgniveaus beschreven. Deze zorgniveaus komen overeen met bovengenoemd zorgstructuur. Bij iedere fase wordt tussen haakjes aangegeven met welk zorgniveau het overeenkomt.

Protocol Kindermishandeling

Speelleercentrum De Wijde Wereld maakt gebruik van het landelijk vastgestelde protocol Kindermishandeling. (meldcode Kindermishandeling)

Deze meldcode geeft via een route aan hoe te handelen wanneer er signalen zijn die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling. Tevens geeft deze een route aan hoe te handelen bij vermoedens van kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht en een route hoe te handelen wanneer er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. Het protocol bevat een stappenplan, waarin alle stappen van de route verder worden toegelicht. De meldcode bevat een overeenkomst waaraan

medewerkers van De Wijde wereld zich conformeren om met de bijbehorende

stappenplannen aan de slag te gaan. Verder is een document toegevoegd waardoor De Wijde Wereld zich bindt aan het scheppen van een veilig werk- en meldklimaat.

(19)

19 6. RANDVOORWAARDEN

6.1 Groepsindeling en ruimtes De Wijde Wereld

Op Speelleercentrum De Wijde Wereld werken we, binnen de 0 tot 4 jarige opvang, met verticale groepen, met dagelijks minimaal twee vaste pedagogisch medewerkers.

Kinderen leren rekening te houden met jongere en oudere kinderen, en kunnen op hun eigen niveau aan activiteiten meedoen.

Aangezien we graag inspelen op de behoeften van kinderen hebben we ervoor gekozen om de driejarigen de mogelijkheid te bieden om samen te spelen. Op alle dagen zijn er twee pedagogisch medewerkers werkzaam op deze Drieplusgroep, met uitzondering van de woensdag en vrijdag, waar die dagen één pedagogisch medewerker werkzaam is.

Voor de dagopvang geldt, dat we uitgaan van een maximale groepsgrootte van 15 kinderen.

In de stamgroep is alles aanwezig om te kunnen spelen, slapen, eten en om de kinderen te kunnen verzorgen. Er zijn plekjes waar de baby’s veilig kunnen spelen en er zijn plekken waar de oudere kinderen uitgedaagd worden in hun spel. Al onze ruimtes voldoen aan hoge eisen voor wat betreft veiligheid en hygiëne, deze worden bewaakt met behulp van risico- inventarisaties.

Stamgroepen zijn vaste groepen met een eigen groepsruimte. Bij activiteiten kunnen kinderen de stamgroep verlaten

Speelleercentrum De Wijde Wereld kent een ‘open deuren beleid’ (zie 5.5). Dit betekent dat kinderen op bepaalde momenten op een andere groep of in een andere ruimte kunnen spelen dan hun eigen groep.

Kind ratio schema dagopvang

1. Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen wordt bepaald op basis van de ratio’s in tabel 1 (conform artikel 5, zevende lid van deze regeling).

2. De voorwaarden met betrekking tot de maximale grootte van de stamgroep zijn in tabel 1 verwerkt: een stamgroep bestaat uit maximaal twaalf kinderen bij een groep met alleen kinderen van 0 jaar en maximaal zestien kinderen bij gemengde leeftijdsgroepen van 0 tot 4 jaar, waarvan maximaal acht kinderen van 0 jaar (conform artikel 5, eerste lid, van de regeling).

3. In een situatie waarin het toevoegen van een kind leidt tot een kleiner aantal benodigde beroepskrachten, wordt het aantal benodigde beroepskrachten met 1 verhoogd.

Tabel 1. Berekening van de beroepskracht-kind ratio en maximale groepsgroottes bij groepen in de dagopvang

Leeftijd

kinderen

Minimaal aantal beroeps- krachten

Maximaal aantal kinderen

Minimaal aantal beroeps- krachten

Maximaal aantal kinderen

Minimaal aantal beroeps- krachten

Maximaal aantal kinderen

Minimaal aantal beroeps- krachten

Maximaal aantal kinderen

Groepen alle kinderen één leeftijd

0 tot 1 1 4 2 8 3 12 ---- ----

1 tot 2 1 5 2 10 3 15 4 16

2 tot 3 1 8 2 16 ---- ---- ---- ----

3 tot 4 1 8 2 16 ---- ---- ---- ----

Gemengde 0 tot 2 1 5 2 9 1 3 14 1 4 16 1

(20)

20

leeftijds- groepen

0 tot 3 1 5 2 9 / 10 3 15 4 16

0 tot 4 1 5 4 / 6 5 2 9 6 / 10 7 /

11 8 /12 9 3 16 1 ---- ----

1 tot 3 1 6 2 11 3 16 ---- ----

1 tot 4 1 7 2 13 3 16 ---- ----

2 tot 4 1 8 2 16 ---- ---- ---- ----

1 Waarvan maximaal acht kinderen van 0 jaar.

2 Bij een groep met acht kinderen van 0 jaar.

3 Bij een groep met zeven of minder kinderen van 0 jaar.

4 Bij een groep met vier kinderen van 0 jaar.

5 Bij een groep met drie of minder kinderen van 0 jaar.

6 Bij een groep met acht kinderen van 0 jaar.

7 Bij een groep met zeven kinderen van 0 jaar.

8 Bij een groep met zes kinderen van 0 jaar.

9 Bij een groep met vijf of minder kinderen van 0 jaar.

Op Speelleercentrum De Wijde Wereld werken we binnen ons basisarrangement (van 8.30 uur tot 17.00 uur) met de ‘klas’ als stamgroep.

In de VSO (voorschoolse opvang, vóór 8.30 uur) en NSO (naschoolse opvang, na 17.00 uur en op woensdag en vrijdag na 12.30 uur) werken we met verticale groepen van 4 tot 12 jarigen. Deze groepen zijn maximaal 20 kinderen groot. Voor het dagarrangement geldt dat wij minimaal één medewerker op tien kinderen inzetten.

Het inrichten van de BSO ruimtes, zowel binnen als buiten is gericht op het bereiken van de pedagogische doelen. De inrichting ondersteunt de kinderen in hun emotionele veiligheid, bijv. door het inrichten van diverse hoekjes. De ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties wordt gestimuleerd doordat we beschikken over goed ingerichte ruimtes, waarin een prettige sfeer heerst en waar zorgvuldig gekozen spelmateriaal aanwezig is.

Kinderen voelen zich er thuis, er is ruimte voor privacy en zelfstandigheid. Bij de inrichting houden we rekening met de behoeftes van jongens en meisjes en met de behoefte van kinderen van verschillende leeftijden. Daarnaast zijn er verschillende soorten plekken voor verschillende soorten spel.

Buiten de stamgroepen proberen we speelmogelijkheden te creëren die het mogelijk maken andere kinderen en spelmateriaal op te zoeken en de wereld te vergroten.

De kwaliteit van de opvang staat altijd voorop; ook als de stamgroep verlaten wordt (omdat er een andere ruimte wordt gebruikt of omdat er met meerdere groepen wordt samengewerkt). Speelleercentrum De Wijde Wereld beschikt over een mooie en ruime buitenspeelruimte waar we dagelijks gebruik van maken als het weer dit toelaat.

De grootte van deze buitenspeelplaats voldoet in ruime mate aan de gestelde eisen en bij de inrichting is gelet op items als veiligheid, uitdaging, gezelligheid en variatie.

6.2 Samenstelling team kinderdagverblijf

Op Speelleercentrum De Wijde Wereld werken we volgens de afgebeelde organisatiestructuur:

(21)

21 Elke stamgroep (van 0 tot 4 jarigen) wordt begeleid door een vast team van pedagogisch medewerkers. Dit team draagt de verantwoordelijkheid voor de totale organisatie van de groep. Zij onderhouden de contacten met de ouders, organiseren activiteiten, plannen de werkzaamheden en dragen zorg voor de kinderen op de groep.

Het team wordt ook zoveel mogelijk verticaal samengesteld qua leeftijd, opleiding en achtergrond. Hieraan ligt dezelfde gedachte ten grondslag als bij de kinderen. Ook volwassenen kunnen van elkaar leren en kunnen geprikkeld worden door collega’s met andere ideeën maar ook in andere levensfases. Hierdoor is er evenwicht in het team. In paragraaf 5.3 staan bij het kopje zorgstructuur de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende medewerkers inhoudelijk beschreven. De dagelijkse aansturing van het kinderdagverblijf gebeurt door de coördinator van het kinderdagverblijf.

De inhoudelijke verbinding met het Onderwijs wordt gelegd door de regisseur en de onderwijskundig leider. De directeur is eindverantwoordelijk voor het hele speelleercentrum.

Verder zijn er voldoende opgeleide BHV-ers aanwezig om in het geval van calamiteiten, op de juiste manier te handelen.

6.3 Pedagogische randvoorwaarden dagopvang

Iedere situatie is voor jonge kinderen een leersituatie. Tijdens het verzorgen, door zelf dingen te doen, te helpen en vooral door te spelen. De pedagogisch medewerkers stimuleren het leren en ontwikkelen van jonge kinderen door o.a. te zorgen dat:

 de inrichting en indeling van de ruimte uitnodigt om kansen te creëren en te grijpen

 groepsprocessen en dagprogramma geobserveerd en bijgesteld worden

 ze aansluiten bij het spontane leren van kinderen door mee te spelen, te kijken, luisteren en kinderen te stimuleren samen plezier te maken en elkaar te imiteren

(22)

22

 tijdens verzorgingsmomenten en vrij spel, kansen gegrepen worden om kinderen een stapje verder te brengen

 er kansen gecreëerd worden door gericht speelgoed of activiteiten aan te bieden

 er op een stimulerende manier met kinderen gecommuniceerd wordt, ze meespelen, ze met belangstelling de kinderen volgen, ze vragen stellen en daarmee helpen plannen te realiseren

 er een goede balans is tussen de verdeling van de “macht”. In sommige situaties hebben de pedagogisch medewerkers de leiding, in andere situaties de kinderen (denk hierbij aan momenten van vrij spel en verzorging)

 hun houding respectvol is naar elk kind. Ieder kind wordt op zijn of haar manier uitgedaagd. Dit is niet altijd gemakkelijk, maar in overleg met collega’s of ouders zijn er vele manieren te bedenken.

6.4 Pedagogische randvoorwaarden BSO

Ook voor kinderen in de basisschoolleeftijd is elke situatie een leersituatie en de pedagogisch medewerkers stimuleren het leren en ontwikkelen van elk kind.

Bovengenoemde voorwaarden bij de dagopvang gelden daarom ook voor de BSO, aangepast aan leeftijd, niveau en ontwikkelingsfase.

In een huiselijke sfeer is er tijd voor een praatje, eten de kinderen samen fruit en worden er plannen gemaakt voor de rest van de dag of middag. Er is sprake van een breed aanbod waaruit kinderen kunnen kiezen. Soms hebben ze zelf al een idee en soms willen ze eerst weten welke activiteit de pedagogisch medewerker in petto heeft. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de thema’s die binnen OnderwijsTijd aan bod zijn.

WereldTijd, SportTijd en EigenTijd

De Wijde Wereld biedt een breed en gevarieerd programma aan dat kinderen prikkelt hun interesses en talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. Dit programma richt zich op verschillende thema’s zodat alle kinderen zich op enig moment aangesproken voelen om mee te doen:

 Koken

 Sport & spel

 Techniek & kunst

 Drama & theater

 Muziek & dans

 Natuur

Deze activiteiten kunnen zowel binnen als buiten plaatsvinden er is ook ruimte voor uitstapjes.

Het inrichten van de BSO ruimtes, zowel binnen als buiten, is gericht op het bereiken van de pedagogische doelen. De inrichting ondersteunt de kinderen in hun emotionele veiligheid, bijv. door het inrichten van diverse hoekjes.

De ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties wordt gestimuleerd doordat we beschikken over goed ingerichte ruimtes, waarin een prettige sfeer heerst en waar zorgvuldig gekozen spelmateriaal aanwezig is. Kinderen voelen zich er thuis, er is ruimte voor privacy en zelfstandigheid. Bij de inrichting houden we rekening met de behoeftes van jongens en meisjes en met de behoefte van kinderen van verschillende leeftijden. Daarnaast zijn er verschillende soorten plekken voor verschillende soorten spel.

(23)

23 6.5 Open deuren Speelleercentrum

Open deuren betekent letterlijk; de kinderen meer ruimte geven door de deuren van de groepen open te zetten. Kinderen krijgen hierdoor de mogelijkheid om bij andere groepen te gaan kijken; andere kinderen te ontmoeten, met andere volwassenen om te gaan en met ander speelgoed te spelen. Hierdoor kunnen ze hun belevingswereld groter maken en andere uitdagingen aangaan.

‘Open deuren’ geeft de mogelijkheid om veiligheid en uitdaging allebei een kans te geven.

Gezamenlijke afspraken tussen pedagogisch medewerkers van de verschillende groepen en tussen kinderen onderling zijn van groot belang. Ook zijn er duidelijke afspraken rondom het aanbod van activiteiten tijdens de ‘open deuren’. Op sommige dagen, wanneer het wat betreft kind aantallen wat rustiger is en in vakantieperiodes, worden groepen samengevoegd.

Zo raken de kinderen gewend aan de verschillende groepen en zijn onze pedagogisch medewerkers bekend bij alle kinderen.

Het werken met open deuren gebeurt zowel in de dagopvang als in de bso.

6.6 Verwijzing naar kwaliteitsbeleid

In dit hoofdstuk verwijzen wij naar onderdelen in dit beleid waarvan wij vinden dat ze een voorwaardelijke functie hebben bij de uitvoering van ons pedagogisch beleid.

 Ouderbeleid

 Personeelsbeleid

 Organisatiebeleid

 Financieel beleid

 Veiligheid- en gezondheidsbeleid

 Vervoersbeleid

 Audio-visueel beleid

 Voedingsbeleid

 ARBO beleid

 Aanbod / werkwijze

o Pedagogisch werkplan o Drieplus werkplan o Jaarplan Interne Zorg

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door samen te spelen in de groep, begeleiding van de pedagogisch medewerker en aandacht te besteden aan vieringen, leren kinderen omgaan met deze verschillen.. 2.4

- Wij bieden kinderen veel verschillende ontwikkelingsgerichte ervaringen en activiteiten, zodat ieder kind zich kan ontplooien naar eigen kunnen7. Wij geven grenzen aan waar

Buiten deze contactmomenten kunt u altijd een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek met de pedagogisch medewerkers van de groep.. Soms vinden kinderen het lastig om afscheid

Als pedagogisch medewerkers zich niet houden aan de huisregels en het pedagogisch beleidsplan van het kinderdagverblijf kan er via een individueel gesprek door de leidinggevende

medewerkers geboden kan worden. Bij ziekte handelen we volgens het ziekteprotocol. Arthemis hanteert de landelijke richtlijn om vanaf 38,5 graden koorts je kind op te halen; dit

Voor kinderen van 1 jaar en ouder geldt in de dagopvang dat maximaal drie vaste gezichten toegestaan zijn bij een groepssamenstelling waar één of twee pedagogisch medewerkers

Vlak voordat een kind naar de peuteropvang gaat, worden de ouders thuis bezocht door één van de pedagogisch medewerksters die de ouders alle informatie verstrekt over

Het is aan de vergunninghouder om aan te tonen dat de door de gemeente gevorderde schade niet is veroorzaakt door het evenement waar de vergunning voor is verleend.. Bijlage