Medicijnen voor het hart
Uitleg over diverse soorten hartmedicijnen
Uitleg over medicijnen voor het hart
Let op: Dit is géén bijsluiter.
Antistolling
Medicijnen die de stolling verminderen of vertragen, noemen we antistollingsmiddelen of bloedverdunners. Dit is eigenlijk niet de juiste naam. Het bloed wordt niet dunner, het bloed stolt minder snel.
Bloedstolling is een ingewikkeld proces. Bij antistolling gaat het om het vinden van een juiste balans tussen voorkomen van bloedingen aan de ene kant en bloedstolsels aan de andere kant. Dit is precisiewerk. Bloed mag vanwege het risico op trombose niet te veel stollen. Maar te weinig stollen is ook niet goed, dan kunnen bloedingen ontstaan.
Na een hartinfarct is antistolling een belangrijke onderdeel van uw behandeling. Ook als u een dotterbehandeling (met stentplaatsing) heeft gehad, is een behandeling met
antistollingsmedicijnen belangrijk om de stent goed doorgankelijk te houden. U moet minimaal zes maanden tot een jaar antistollingsmedicijnen gebruiken. Daarna gebruikt u in principe levenslang acetylsalicylzuur, beter bekend als aspirine.
Bij boezemfibrilleren kunnen bloedstolsels in het hart ontstaan. Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis, het hart slaat dan onregelmatig. Bloedstolsels kunnen de bloedsomloop inschieten en op een andere plek in het lichaam een slagader afsluiten. Als dit gebeurt in een slagader in de hersenen, spreken we van een herseninfarct. Om deze stolsels te voorkomen, schrijven we sterke antistollingsmiddelen voor. Sommige van deze middelen worden gecontroleerd door de Trombosedienst. Dit zijn de zogeheten vitamine K-
antagonisten.
Bloedplaatjesremmers
Bloedplaatjesremmers zorgen ervoor dat de bloedplaatjes minder goed aan elkaar hechten.
Bloedplaatjesremmers worden in combinatie gegeven met andere medicijnen. U mag bloedplaatjesremmers nooit uit uzelf stoppen. Doe dit altijd in overleg met uw arts.
Stofnamen
Acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium, dipyridamol, clopidogrel, prasugrel, brilique, ticagrelor.
Bloedplaatjesremmers hebben niet veel bijwerkingen en zijn gemakkelijk in gebruik.
De meest voorkomende bijwerkingen zijn:
sneller bloeduitstortingen en blauwe plekken;
wondje stopt minder snel met bloeden;
maag- of darmbloedingen.
Stollingsremmers of orale anticoagulantia
Orale anticoagulantia zijn krachtige antistollingsmiddelen. Ze voorkomen dat het bloed stolt doordat ze de werking van vitamine K remmen. Vitamine K speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling. Deze antistollingsmiddelen worden hierom vitamine K-antagonisten genoemd (VKA’s).
Stofnamen
Acenocoumarol, fenprocoumon.
Werking
Nadeel is dat de antistollende werking niet altijd gelijk is.
Factoren die een rol spelen zijn:
bepaalde voedingsmiddelen ziekte
combinatie met andere medicijnen, zoals antibiotica
Toch is het heel belangrijk dat de werking zo stabiel mogelijk is. Bij een te lage dosering stolt het bloed te veel. Is de dosering te hoog, dan loopt u een groter risico op ongewenste bloedingen.
Vanwege deze schommelingen is het nodig om bij deze middelen regelmatig de
stollingstijd (INR) te controleren. De controle vindt plaats bij de trombosedienst. Sommige patiënten meten zelf de stollingstijd. Het gebruik van alcohol kan invloed hebben op de werking van dit middel. Het gebruik van maximaal één eenheid alcohol per dag is geen probleem, tenzij de arts anders aangeeft. Vertel bij elk bezoek aan een arts, specialist of tandarts dat u bloedverdunners gebruikt.
Bijwerkingen
Door het gebruik van dit middel kunnen bloeduitstortingen en blauwe plekken sneller ontstaan. Een wondje stopt minder snel met bloeden.
Directe antistollingsmiddelen
Directe Orale Anti Coagulantia (DOAC) zijn net als vitamine-K antagonisten krachtige antistollingsmiddelen. Ze worden ook wel NOAC, (nieuwe orale anticoagulantia) genoemd, omdat ze nog niet zo lang op de markt zijn. De medicijnen zijn geschikt voor mensen met boezemfibrilleren, die geen hartklepafwijking hebben.
Stofnamen
Dabigatran, Rivaroxaban, Apixaban, Edoxaban
Werking
De DOAC/NOAC-medicatie remt de stolling direct via directe remming van factor Xa of IIa (stollingsfactoren). Hierdoor is de bloedverdunning gelijkmatiger en is controle van de dikte van het bloed door de trombosedienst niet meer noodzakelijk. Het is belangrijk dat u zich goed realiseert dat u bloedverdunners krijgt voorgeschreven om een herseninfarct te voorkomen en dat onregelmatig gebruik het risico hierop verhoogt. Vertel bij elk bezoek aan een arts, specialist of tandarts dat u bloedverdunners gebruikt.
Bijwerkingen
Door het gebruik van dit middel kunnen bloeduitstortingen en blauwe plekken sneller ontstaan. Een wondje stopt minder snel met bloeden.
Waarschuwingssignalen waar u op moet letten en wat u moet doen:
Als u last heeft van een bloeding die niet stopt, raadplaag dan onmiddellijk uw arts.
Als u ernstig bent gevallen of ernstig bent verwond, vooral als uw hoofd geraakt is, laat u dan zo snel mogelijk door een arts contoleren op interne bloedingen.
Als u bloed in urine of ontlasting ziet neem dan contact op met uw arts.
Onthoud de naam van de bloedverdunner die u gebruikt voor het geval hier om gevraagd wordt door uw arts of tandarts.
Anti-aritmica
Anti-aritmica zijn geneesmiddelen om ritmestoornissen te behandelen.
Stofnamen
Veel gebruikte anti-aritmica zijn: amiodaron, disopyramide, flecaïnide, procaïnamide, dronedarone, disopyramide en propafenon.
Werking
Anti-aritmica beïnvloeden de prikkelgeleiding en/of de prikkelbaarheid van de spiercellen in het hart. Zij voorkomen het optreden van een ritmestoornis. Anti-aritmica genezen een hartritmestoornis niet, maar werpen vooral een drempel op, waardoor
hartritmestoornissen zich minder vaak en minder langdurig voordoen.
Kenmerkend voor anti-aritmica is dat ze niet bij iedereen dezelfde werking
hebben. Daarom is een dokter voorzichtig met het voorschrijven van anti-aritmica en zal hij zorgvuldig controleren of het medicijn naar behoren werkt.
Bijwerkingen
Bijwerkingen zijn onder andere duizeligheid, misselijkheid, obstipatie, slaperigheid, hoofdpijn en stoornissen in het gezichtvermogen. Deze bijwerkingen verdwijnen meestal snel.
Digoxine
Digoxine wordt vooral voorgeschreven bij hartfalen of boezemfibrilleren.
Stofnaam Digoxine
Werking
Het vergroot de kracht waarmee het hart samentrekt en verbetert daarmee de pompfunctie. Ook zorgt het voor een verlaging van het hartritme.
Bijwerkingen
Vooral in het begin van de behandeling als de dosis nog niet goed is ingesteld kunnen klachten als misselijkheid, braken, diarree en een verminderde eetlust optreden. Andere bijwerkingen zijn onder andere een verminderde kleurwaarneming, wazig zien,
vermoeidheid, verwardheid en hartkloppingen.
Cholesterolverlagers
Cholesterolverlagers worden voorgeschreven bij een teveel aan cholesterol of andere vetten in het bloed. Daarnaast wordt het ook gegeven als preventie, op het voorkomen van een hart- of herseninfarct bij patiënten die dit eerder hebben doorgemaakt.
Stofnamen
Rosuvastatine, simvastatine, pravastatine, atorvastatine, ezetrol.
Werking
en voorkomen dat de bloedvaten verstopt raken. Voor een goede werking is het belangrijk dit middel elke dag in te nemen. Stop nooit zonder overleg met de arts. Blijf dit middel gebruiken om de cholesterol en de vetten in het bloed laag te houden. Neem het middel bij voorkeur ‘s avonds in, omdat de aanmaak van cholesterol in verhouding ’s nachts het hoogst is. De hoeveelheid cholesterol en vetten in het bloed daalt bij één tot twee weken.
Het middel werkt na vier tot zes weken. De werking is niet te merken. Daarom zal de arts het bloed laten controleren, om te kijken of de hoeveelheid cholesterol en vetten gedaald zijn. Drink geen grapefruitsap tijdens het gebruik van dit middel. Dit kan de werking en bijwerkingen versterken.
Bijwerkingen
Spierpijn, gewrichtspijn, rugpijn. Maag- en/of darmklachten. Hoofdpijn. Vermoeidheid en huiduitslag.
Overgevoeligheid
Ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid, een opgezwollen gezicht of zeer ernstige spierklachten. Ga bij deze ernstige klachten onmiddellijk naar een arts. Bij
mildere klachten is het verstandig met uw arts te overleggen over mogelijke alternatieven.
Plastabletten/diuretica
Deze middelen worden voorgeschreven bij hoge bloeddruk, hartfalen, vochtophoping in uw lichaam of diabetes.
Werking
Vochtgehalte in het lichaam wordt onder andere geregeld door de nieren. Ze filteren water en afvalstoffen uit het bloed en zetten dit om in urine. Plasmiddelen stimuleren de
aanmaak van urine in de nieren. Het verlies van extra vocht is ook merkbaar in de
bloedvaten. Die zijn minder vol, waardoor de bloeddruk daalt. Ook het hart hoeft minder krachtig werken om het bloed rond te pompen.
Bijwerkingen
Vaak ontstaan door een kaliumtekort bijwerkingen. Klachten die merkbaar zijn, zijn spierpijn of zwakte in de bovenbenen en armen, ernstige vermoeidheid, hartkloppingen, heftige buikklachten en droge mond. Als u last heeft van deze klachten ga dan naar uw arts.
Een kaliumtekort ontstaat soms pas na meerdere weken of maanden. Uw arts controleert uw kalium meestal na enkele weken.
Zwakwerkende plastabletten (thiaziden)
Deze middelen voeren slechts weinig vocht af. Ze worden vaak voorgeschreven bij een hoge bloeddruk.
Stofnamen
Chloorthiazide, epitizide, hydrochloorthiazide.
Sterk werkende plastabletten (lisdiuretica)
Deze middelen hebben een snelle en krachtige werking. U gebruikt ze meestal maar een korte periode, bijvoorbeeld als het lichaam plotseling veel vocht vasthoudt en het nodig is om dit snel af te voeren. Wanneer u dit middel na 18:00 uur inneemt, moet u vooral ’s nachts plassen. De werking begint binnen een half tot één uur.
Stofnamen
Bumetanide en furosemide.
Kaliumsparende plastabletten
Deze middelen gaan de werking van aldosteron tegen. Dit hormoon wordt door de bijnieren gemaakt. Het drijft natrium uit en houdt kalium vast in het lichaam. U krijgt kaliumsparende plastabletten als het kaliumgehalte laag is. Deze medicijnen voeren water af, maar sparen het kalium. Als plaspil hebben ze geen sterke werking. De arts schrijft ze vrijwel altijd in combinatie met een ander plastablet voor. Dit wordt ook voorgeschreven aan patiënten met hartfalen, om zo de pompkracht van het hart te verbeteren.
Stofnamen
Spironolacton en triamtereen
ACE-Remmers en Angiotensine II-antagonisten
Het lichaam regelt de bloeddruk onder andere via het Renine-Angiotensine-Aldosteron Systeem (RAAS). Het RAAS geeft een signaal aan de nieren als de bloeddruk te laag is. Via een aantal stappen wordt onder invloed van het eiwit ACE het hormoon angiotensine II aangemaakt. Dit vernauwt de bloedvaten en verhoogt de bloeddruk. Er zijn twee soorten geneesmiddelen die het RAAS beïnvloeden: ACE-remmers en Angiotensine II-
antagonisten.
Werking
ACE-remmers remmen de werking van het eiwit ACE, waardoor er minder angiotensine II in de bloedsomloop komt. Hierdoor verwijden de bloedvaten en daalt de bloedduk.
Angiotensine II-antagonisten blokkeren de receptoren voor angiotensine II. Hierdoor kan het hormoon angiotensine zijn bloedvatvernauwende werk niet doen. Hierdoor verwijden de bloedvaten en daalt de bloedduk.
Stofnamen ACE-remmers
Stofnamen Angiotensine II-antagonisten
Losartan, candesertan, irbesartan, valsartan, eprosartan.
Bijwerkingen
Duizeligheid, vooral bij opstaan uit bed of uit de stoel. Ook: hoofdpijn, vermoeidheid, maag- en/of darmklachten, droge hoest/kriebelhoest, verandering of verlies van smaak, jeuk of huiduitslag. Bij ACE-remmers komt kriebelhoest voor. Raadpleeg uw arts als de hoest heel hardnekkig is en niet vermindert na gebruik van middelen tegen kriebelhoest.
Er wordt naar een alternatief gezocht.
Overgevoeligheid
U kunt overgevoelig reageren op bestanddelen van het medicijn. Dit uit zich bijvoorbeeld in huiduitslag, galbulten of jeuk. Ernstige overgevoeligheid kan zich uiten in ‘angio- oedeem’: een zwelling van gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Ga bij deze klachten onmiddellijk naar uw arts. Bij de mildere klachten is het verstandig met uw arts te overleggen over mogelijke alternatieven.
ARNI
Een Angiotensine Receptor Neprilysine blokker (ARNI) is een combinatie medicijn van twee medicijnen, valsartan en sacubitril. Een ARNI wordt voorgeschreven bij hartfalen om de pompkracht te verbeteren.
Werking
Valsartan behoort tot de angiotensine II-antagonisten. Het verlaagt de bloeddruk.
Sacubitril verwijdt de bloedvaten en stimuleert de nieren. Overtollig vocht wordt uitgeplast. De bloeddruk daalt en het hart wordt ontlast.
Stofnamen
Valsartan en sacubitril.
Bijwerkingen
De eerste paar weken kunt u duizelig zijn bij het opstaan. Sta daarom langzaam op uit bed of uit de stoel. Als u zich duizelig voelt kunt u het beste even gaan liggen met uw benen wat hoger. Raadpleeg uw arts als u last blijft houden van duizeligheid. Andere bijwerkingen zijn: Te veel of te weinig kalium in het bloed, verminderde nierwerking, hoofdpijn, hoesten, draaierig gevoel, maagdarmklachten, bloedarmoede, huiduitslag, te weinig glucose in het bloed, sneller last van koude handen en voeten.
Overgevoeligheid
onmiddellijk naar uw arts.
Nitraten
Bij klachten van pijn of druk op de borst, bijvoorbeeld bij angina pectoris, kunnen nitraten genomen worden. Deze medicijnen verwijden de bloedvaten, waardoor meer bloed door de aders kan stromen en het hart ontlast wordt. Ze geven zo snel verlichting van de pijn of druk op de borst.
Nitraten zijn er in twee vormen: tablet en spray onder de tong. Beide vormen hebben een vergelijkbaar effect. Sommige mensen gebruiken liever een spray, omdat ze last hebben van een droge mond.
Nitraten worden gebruikt in acute situaties, bijvoorbeeld om snel verlichting te geven bij pijn op de borst bij angina pectoris of acuut hartfalen.
Werking
Nitraten worden in het bloed omgezet in stikstofoxide. Deze stof geeft cellen in de wand van aders en slagaders het signaal om zich te verwijden. Zo kunnen ze meer bloed
doorlaten. Ook spiercellen in de kransslagaders van het hart krijgen dit signaal. Hierdoor wordt de hartspier ontlast. De pijn op de borst wordt snel minder of verdwijnt. Nitraten werken tijdelijk en hebben geen invloed op de aandoening zelf.
Stofnamen
Isosorbide-mononitraat, isosorbidedinitraat en nitroglycerine.
Bijwerkingen
Kloppende, bonzende hoofdpijn, soms met misselijkheid. Bij mensen met aanleg voor migraine kan dit middel een aanval uitlokken. Gebruik dan de eerste week paracetamol.
Duizeligheid, vooral bij te snel opstaan als gevolg van een lagere bloeddruk. Raadpleeg uw arts. Stop nooit zelf met het medicijn. Overgevoeligheid merkt u aan huiduitslag en jeuk.
Bètablokkers
De middelen zorgen ervoor dat het stresshormoon adrenaline zijn werk minder goed kan doen. Bètablokkers worden aan hart- en vaatpatiënten voorgeschreven om het hart te ontlasten. U kunt ook een bètablokker krijgen om de hartslag omlaag te brengen tijdens boezemfibrilleren.
Werking
De bloeddruk daalt, de hartslag verlaagt en de hartspier trekt minder krachtig samen. De hartspier heeft voor zichzelf minder zuurstof nodig waardoor het hart wordt ontlast.
Stofnamen
Atenolol, bisoprolol, carvedilol, celiprolol, labetalol, metoprolol, nebivolol, propranolol en sotalol.
Bijwerkingen
Duizeligheid, maag-darmklachten (misselijkheid, braken, diarree of verstopping), zweten, koude handen en voeten, vermoeidheid en bij mannen impotentieproblemen. Veel van deze bijwerkingen treden vooral in het begin van de behandeling op. Het lichaam moet zich nog instellen op de lagere bloeddruk en hartslag. Bij veel last van bijwerkingen of zorgen over het gebruik van bètablokkers kan de patiënt de arts raadplegen.
Overgevoeligheid
Mensen die bètablokkers gebruiken, kunnen overgevoelig reageren op de bestanddelen van het medicijn. Verschijnselen zijn bijvoorbeeld huiduitslag, galbulten of jeuk. Ernstige overgevoeligheid is te merken aan benauwdheid of een opgezwollen gezicht. Ga bij deze ernstige klachten onmiddelijk naar een arts. Bij mildere klachten is het verstandig met de arts te overleggen over mogelijke alternatieven.
Calciumblokkers
Deze middelen worden voorgeschreven om zuurstofaanvoer naar de hartspier te verbeteren en de bloeddruk en hartslag te verlagen.
Werking
Calcium is nodig om de spieren te laten samentrekken. Calciumblokkers verslappen de spieren en verwijden de bloedvaten, zodat het bloed goed kan doorstromen.
Stofnamen
Amlodipine, barnidipine, diltiazem, nifedipine en verapamil.
Bijwerkingen
Opgezwollen enkels en onderbenen, hoofdpijn, warmtegevoel en blozen, draaierigheid en een licht gevoel in het hoofd. Meestal verdwijnen de klachten na enkele weken. Raadpleeg de arts als de bijwerkingen aanhouden.
Ivabradine
Bij hartfalen of angina pectoris (hartkramp) kan ivabradine voorgeschreven worden.
Werking
Ivabradine vertraagt de hartslag tot een aanvaardbaar niveau. Hierdoor heeft het hart minder zuurstof nodig en wordt het beschermd tegen overbelasting. Hierdoor vermindert
Bijwerkingen
Korte ogenblikken van plotseling oplichtende heldere vlekken in het gezichtsveld. Dit ontstaat binnen twee maanden na het begin van het gebruik en verdwijnt geleidelijk weer vanzelf. Indien het blijft bestaan neem dan contact op met uw arts. Waarschuw uw arts bij klachten als: Wazig zien, dubbelzien, te trage hartslag, hoofdpijn, maagdarmklachten, spierkramp, kortademigheid en hartkloppingen. Raadpleeg uw arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen.
Vragen?
Na uw verblijf in het ziekenhuis ontvangt u bij uw ontslag schriftelijke informatie waarop u kunt lezen met wie u contact kunt opnemen bij vragen over de medicatie, de
beschikbaarheid bij zorgafronding of overplaatsing. Mocht u deze niet ontvangen, vraag er dan naar bij uw behandelaar.
Heeft u nog vragen, neem dan contact op met de polikliniek Cardiologie via T 088 753 11 00. De poliklinieken bevinden zich in Tergooi Hilversum en Blaricum.
Contact
Atriumfibrilleren polikliniek T 088 753 11 00
Ma t/m vr 08:00 - 16:00 uur
Cardiologie - Polikliniek T 088 753 11 00
Ma t/m vr 08:00 - 16:30 uur
Hartfalenpoli T 088 753 11 00
Ma t/m do van 09:00 – 16:30 uur
Interventiecentrum Cardiologie T 088 753 22 93
Ma t/m vr 08:00 - 16:30 uur
Post Infarct Polikliniek T 088 753 11 00
Van 8:30 - 16:30 uur
Verpleegafdeling - Cardiologie B12 T 088 753 26 36
Dagelijks van 08:00 - 16:30 uur