1
Slijtage
enkelgewricht en prothese
Slijtage enkelgewricht en prothese
Slijtage van het kraakbeen in het enkelgewricht noemen we enkelartrose. Als de leeftijd toeneemt, kan het kraakbeen in een gewricht van dikte en samenstelling veranderen. Dat is normaal. Bij artrose is er sprake van overmatige slijtage. Dit kan komen door een
enkelverstuiking of botbreuk, maar ook door een ontstekingsreactie (bij reuma).
Beschadigd kraakbeen herstelt nauwelijks. Als de kraakbeenlaag dunner wordt of
verdwijnt, bewegen de botuiteinden in een gewricht niet meer soepel langs en over elkaar.
Dit geeft pijn, zwelling en een stijf gevoel in het enkelgewricht. Bewegen van de enkel wordt daardoor moeilijk. Ook in rust kan de enkel dan pijn doen.
2
Diagnose
De orthopeed stelt de diagnose aan de hand van uw klachten en lichamelijk onderzoek.
Daarnaast maken we een röntgenfoto om te kijken of sprake is van slijtage.
Behandeling
Als sprake is van artrose van het enkelgewricht starten we in eerste instantie een niet- operatieve behandeling. Deze behandeling kan bestaan uit pijnstillers en
ontstekingsremmers, eventueel in combinatie met fysiotherapie.
Als uw klachten niet reageren op deze behandeling en u pijn blijft houden, kunnen we besluiten de enkel te opereren. We kunnen verschillende operatietechnieken toepassen. De techniek die we toepassen, hangt af van plek van de artrose, de ernst van de slijtage en de klachten die u heeft.
1. Kijkoperatie (arthroscopie)
Via een kijkoperatie kunnen we het gewricht schoonmaken. De chirurg verwijdert dan afwijkende stukjes kraakbeen en eventuele uitstekende stukjes bot. Dit is een relatief kleine ingreep. Als de artrose nog in een vroeg stadium zit, kan deze behandeling verlichting geven.
2. Enkelarthrodese
Dit is het vastzetten van het enkelgewricht: door middel van schroeven zetten we het
scheenbeen aan het sprongbeen vast. U kunt het enkelgewricht dan niet meer bewegen. Dit merkt u bijvoorbeeld tijdens het lopen. U heeft daarna wel veel minder pijn.
3. Enkelprothese
We kunnen een enkelgewricht ook vervangen door een kunstgewricht. Een prothese dus.
Met een prothese kunt u uw enkelgewricht nog wel bewegen. Het nadeel is dat een prothese bij het belasten van de enkel snel slijt.
De orthopedisch chirurg maakt uw enkel aan de voorzijde open. Op die plek krijgt u een litteken. De chirurg vervangt uw beschadigde enkelgewricht door een kunstgewricht. Deze operatie passen we bijvoorbeeld toe bij mensen met reuma. Deze ingreep doen we niet in Tergooi. Als uw orthopeed een enkelprothese voor u het meest geschikt vindt, verwijst hij u door naar een collega.
Na de enkelartrodese
De eerste dagen na de operatie herstelt u in het ziekenhuis. Direct na de operatie krijgt u gips om uw voet en onderbeen; dit blijft zes weken tot drie maanden zitten. Als de botdelen aan elkaar zijn vastgegroeid, begint u met oefentherapie. De volledige revalidatie duurt vier tot negen maanden. Het kan zijn dat u speciale schoenen of een ondersteunende brace (een
3
soort bandage) moet blijven dragen.
Contact
Orthopedie - Polikliniek T 088 753 12 70
klantcontactcentrum@tergooi.nl Ma t/m vr 08:00 – 16:30 uur