• No results found

Consultatie januari 2010 Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet op de kansspelen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Consultatie januari 2010 Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet op de kansspelen"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Consultatie januari 2010

Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet op de kansspelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz.

enz.

Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bevordering

integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur te wijzigingen in verband met de uitbreiding van de reikwijdte ervan en enkele verbeteringen en de Wet op de kansspelen in verband hiermee te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

A (definities)

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt “aanbestedende dienst” vervangen door: openbaar lichaam.

2. In onderdeel c wordt na onderdeel 8º een onderdeel toegevoegd, luidende:

9º. artikel 30h van de Wet op de kansspelen;

3. In onderdeel e wordt “de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund, of de

onderaannemer” vervangen door: de partij aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de partij met wie een vastgoedtransactie als bedoeld in artikel 5a, is of zal worden aangegaan, of de belanghebbende bij een besluit als bedoeld in artikel 7a, eerste of derde lid.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

o. vastgoedtransactie: het aangaan van een overeenkomst of het verrichten van een rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

1º. het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

2º. huur of verhuur;

3º. het verlenen van een gebruikrecht, of

4º. de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt.

(2)

2

5. In het tweede lid wordt “aanbestedende dienst” vervangen door: openbaar lichaam in de zin van deze wet.

B (zakelijk samenwerkingsverband en strafbaar feit) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onderdeel c, wordt na “in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat”

ingevoegd: of heeft gestaan.

2. Na het zevende lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

8. In dit artikel wordt onder strafbaar feit mede verstaan een overtreding waarvoor door een bestuursorgaan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

C (technische aanpassing) Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “de partij aan wie een overdrachtsopdracht is gegund of de onderaannemer” vervangen door: de partij aan wie een overdrachtsopdracht is gegund, de onderaannemer of de partij met wie een vastgoedtransactie als bedoeld in artikel 5a is aangegaan.

2. In het tweede lid, wordt “de partij aan wie een overdrachtsopdracht is gegund of de onderaannemer “ vervangen door: de partij aan wie een overdrachtsopdracht is gegund, de onderaannemer of de partij met wie een vastgoedtransactie als bedoeld in artikel 5a is aangegaan, en wordt “artikel 12, derde lid” vervangen door: artikel 12, vierde lid.

D (vastgoed en grondtransacties)

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel 5a ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Een openbaar lichaam kan het Bureau om een advies vragen over een partij met wie een vastgoedtransactie wordt of is aangegaan:

a. voordat een beslissing wordt genomen inzake het aangaan van een vastgoedtransactie.

b. in het geval dat bij een vastgoedtransactie is bedongen dat de vastgoedtransactie kan worden ontbonden indien zich één van de voorwaarden, bedoeld in artikel 9, derde lid, voordoet, alvorens zich op die ontbindende voorwaarde te beroepen.

E (bevoegdheid burgemeester)

Na Hoofdstuk 2. wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 2a Bevoegdheid tot sluiting

Artikel 7a

1. De burgemeester kan ter bevordering van de leefbaarheid, besluiten een lokaal, niet zijnde een woning, of een bij dat lokaal behorend erf, waarvoor of voor de activiteiten die daarin worden verricht geen vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c,

(3)

3

verplicht is, te sluiten, indien ernstig gevaar bestaat dat in het lokaal of een bij dat lokaal behorend erf:

a. activiteiten worden verricht waarmee uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen worden benut, of

b. strafbare feiten worden gepleegd.

2. Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op het eerste lid.

3. De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstig gevaar voor herhaling of voortzetting van de activiteiten of strafbare feiten, bedoeld in het eerste lid, kan de burgemeester besluiten de duur van de sluiting te verlengen.

4. Voordat een besluit als bedoeld in het eerste of derde lid, wordt genomen, worden betrokkenen in de gelegenheid gesteld binnen een door de burgemeester gestelde termijn maatregelen te treffen waardoor de activiteiten of strafbare feiten worden beëindigd.

5. De artikelen 5:24, eerste lid en 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

6. Voordat een besluit als bedoeld in het eerste of derde lid wordt genomen, kan de

burgemeester het Bureau om een advies vragen over de eigenaar of de feitelijke gebruiker van een lokaal of een bij dat lokaal behorend erf als bedoeld in het eerste lid. De burgemeester informeert de betrokkenen dat het Bureau om een advies is verzocht.

F (taak Bureau BIBOB)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt na “artikel 3, eerste lid,” ingevoegd: en artikel 7a, eerste en derde lid,

2. Na het tweede lid worden drie nieuwe leden toegevoegd, luidende:

3. Voor zover het gaat om een vastgoedtransactie als bedoeld in artikel 5a, heeft het Bureau tot taak openbare lichamen desgevraagd advies uit te brengen over:

a. de mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten,

b. de mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd, of

c. de feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

4. Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op het derde lid.

5. In dit artikel wordt onder strafbaar feit mede verstaan een overtreding waarvoor door een bestuursorgaan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

G (tip aan OM)

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Het Bureau kan gegevens die het heeft verkregen in het kader van zijn taak, indien daartoe aanleiding bestaat, verstrekken aan de officier van justitie met het oog op diens bevoegdheid ingevolge artikel 26.

H (verlenging adviestermijn) Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

(4)

4

1. In het eerste wordt “vier weken” vervangen door: acht weken, en wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede “het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst”

vervangen door: het bestuursorgaan, het openbaar lichaam of de betrokkene.

3. In het derde lid wordt de zinsnede “niet binnen vier weken” vervangen door: niet binnen acht weken, en wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam.

I (technisch)

In artikel 16, eerste lid wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam.

J (register)

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel c van het derde lid wordt toegevoegd:

4º. de commissie, bedoeld in artikel 25;

2. Na het derde lid wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het eerste lid kan een bestuursorgaan in het kader van een voorgenomen adviesaanvraag, worden bericht over:

a. het feit of over de betrokkene al eerder een advies is uitgebracht;

b. ten behoeve van welke beschikking, aanbesteding of overeenkomst het advies is uitgebracht, en

c. de mate van gevaar zoals dat is aangegeven in het advies.

K (kwaliteitscommissie)

Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25

1. Er is een commissie ter bevordering van de kwaliteit van de taakuitvoering door het Bureau en doet daartoe aanbevelingen aan Onze Ministers.

2. De commissie bestaat uit ten minste drie leden die voor een termijn van vier jaar worden benoemd door Onze Ministers. De leden kunnen worden herbenoemd voor een termijn van maximaal vier jaar.

3. Artikel 20 en de artikelen 5:16, 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Bij regeling van Onze Ministers kunnen regels worden gegeven over de werkwijze van de commissie.

L (technisch)

In artikel 26 wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam.

M (Informatieleveranciers)

In artikel 27, eerste lid, onderdeel b, onder 1˚, wordt “Centrale Justitiële Documentatie”

vervangen door: Justitiële informatiedienst.

(5)

5

N (vonnissen)

Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

Afschriften van rechterlijke uitspraken en vonnissen worden aan het Bureau verstrekt door de onafhankelijke bij de wet ingestelde organen die met rechtspraak zijn belast.

O (Geheimhouding driehoek, externe bezwaarcommissie en RIEC’s; afschrift aan betrokkene)

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam, en worden onder verlettering van onderdeel d tot en met g tot h tot en met j, drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

d. leden van het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993, voor zover het

noodzakelijk is voor de vergewisplicht, bedoeld in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht, van het bestuursorgaan of het openbaar lichaam;

e. bestuursorganen, de politie, het openbaar ministerie, de belastingdienst FIOD-ECD, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de Koninklijke marechaussee voor zover:

1º. zij deelnemen aan een regionaal samenwerkingsverband voor de aanpak van georganiseerde misdaad, en

2º. de gegevens noodzakelijk zijn om bestuursorganen of openbare lichamen te ondersteunen bij het toepassen van deze wet.

f. de adviescommissie, bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

g. de commissie, bedoeld in artikel 25;

2. In het derde lid wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam, en wordt de zinsnede “de gelegenheid geboden het advies in te zien” vervangen door: een afschrift van het advies ter beschikking gesteld. De betrokkene wordt daarbij gewezen op zijn

geheimhoudingsplicht.

3. In het vierde lid wordt na “de weigering van een overheidsopdracht of” ingevoegd: een vastgoedtransactie dan wel, en wordt na “een dergelijke opdracht” ingevoegd: of transactie.

P (technisch)

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In de formulieren die dienen voor het aanvragen van een beschikking of die worden gebruikt in het kader van een aanbesteding dan wel een vastgoedtransactie, worden vragen opgenomen die erop gericht zijn het Bureau in staat te stellen onderzoek te verrichten naar:

a. feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, tweede, derde en zesde lid, en artikel 9, tweede lid, onderdelen a en b, derde lid, onderdeel c, en vierde lid;

b. aspecten als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdelen c en d.

2. In het derde lid wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam, en wordt na “overheidsopdracht” ingevoegd: of een vastgoedtransactie.

(6)

6

Q (technisch)

In artikel 32 wordt “de aanbestedende dienst” vervangen door: het openbaar lichaam.

R (Evaluatie)

Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

Over de doeltreffendheid en effecten van het bepaalde in de wet tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet op de kansspelen (…) van .. …. 20.. (Stb. 20.., ..) wordt drie jaar na inwerkingtreding van die wet, een verslag

opgesteld.

Artikel II

De Wet op de kansspelen wordt als volgt gewijzigd:

A (Verlening exploitatievergunning voor speelautomaten)

Aan artikel 30k worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Onverminderd (het bepaalde in) het eerste en tweede lid, kan een vergunning worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering

integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

B (Intrekking exploitatievergunning voor speelautomaten) Artikel 30l wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, kan een vergunning worden

ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering

integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

2. In het (nieuwe) vijfde lid wordt de zinsnede “bedoeld in het eerste en tweede lid”vervangen door: bedoeld in het eerste tot en met het derde lid.

(7)

7

Artikel III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Justitie,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3 Ten aanzien van een aanvraag van een tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning die is ontvangen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C,

uit het eigen onderzoek van het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak taak naar het oordeel van het Bureau onvoldoende aanwijzing blijkt dat sprake is van

Dit voorstel tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) maakt onderdeel uit van de uit het

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de verlening en intrekking van een vergunningen als bedoeld in artikel 3 en

Het Bureau bericht desgevraagd aan een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak of in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van

Indien de schuldbemiddeling niet heeft geleid tot totstandkoming van een overeenkomst tot schuldregeling met alle bekende schuldeisers, mag geen vergoeding worden bedongen,

In afwijking van artikel 3, derde en vijfde lid, kan de aanvrager die gedurende drie jaren vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 3, eerste lid, wordt ingeschreven in

Deze bepalingen stellen eisen aan de dagvaarding (artikel 111 Rv) en het verzoekschrift (artikel 278 Rv). In deze procesinleidende stukken dient opgenomen te worden of