• No results found

Vleermuizen in de Vesting Diest Wintertelling 2017

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vleermuizen in de Vesting Diest Wintertelling 2017"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport Natuurpunt Studie

Vleermuizen

in de Vesting Diest

wintertelling 2017

nr 7 I 2017

(2)

Natuurpunt Studie

contact: studie@natuurpunt.be Coxiestraat 11 • 2800 Mechelen

studie@natuurpunt.be • www.natuurpunt.be

Vleermuizen

in de

Vesting Diest

Rapport wintertellingen 2017

(3)

TERREINWERK Wout Willems, Hans Roosen, Koen Berwaerts, Sam Bennekens, Kamila Willems, Yves Beken

TEKST EN FOTO’S Wout Willems & Hans Roosen (wout.willems@natuurpunt.be)

EINDREDACTIE Jorg Lambrechts

Wijze van citeren:

Willems W. & Roosen H. 2017. Vleermuizen in de Vesting Diest. Rapport wintertellingen 2017. Rapport Natuurpunt Studie 2017/7, Mechelen.

© Maart 2017

Met steun van de Provincie Vlaams-Brabant, partner voor natuur.

Met dank aan de vrijwilligers en collega’s van Natuurpunt voor hun bijdrage.

Voorpagina: Grijze grootoorvleermuis in Fort Leopold. (Foto Hans Roosen)

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 4

1 Methode en medewerkers ... 5

2 Fort Leopold ... 6

2.1Onderzochte fortdelen ... 6

2.2Resultaten ... 6

2.3Bespreking van de resultaten ... 7

2.4Kaartmateriaal Fort Leopold ... 8

3 Stadsomwallingen ... 11

3.1Onderzochte locaties ...11

3.2Resultaten ...11

3.3Bespreking van de resultaten ...12

4 Citadel van Diest ... 14

4.1Onderzochte citadeldelen ...14

4.2Resultaten ...14

4.3Bespreking van de resultaten ...15

4.4Werkpunten voor een vleermuisvriendelijk beheer ...16

4.5Kaartmateriaal Citadel van Diest ...19

5 Aanbevelingen voor verder onderzoek ... 27

6 Referentielijst ... 28

(5)

Samenvatting

In de winter van 2016-2017 hebben Natuurpunt Studie en haar Vleermuizenwerkgroep een telling gehouden van overwinterende vleermuizen in de Vesting Diest. Deze vestingswerken omvatten Fort Leopold, de stadsomwallingen en de Citadel van Diest. Voorliggend rapport geeft de resultaten van deze tellingen weer.

Fort Leopold is met 133 overwinterende dieren, wat aantallen betreft, de belangrijkste overwinteringsplaats van vleermuizen in Vlaams Brabant. Voor de verschillende soorten zijn binnen het fort duidelijke locatievoorkeuren te onderscheiden.

In de stadsomwallingen werden 11 vleermuizen geteld, waarvan 9 in Saillant 4 onder de voorwal.

In de Citadel werden 57 dieren aangetroffen, voornamelijk geconcentreerd in de bastions F en D, galerijen l en m, poortgebouw N, en de in de droge gracht uitstekende kelderlokaaltjes van kazerne E1. De aanbevelingen naar zonering, gedaan na eerdere wintertellingen en het zwermonderzoek van 2013-2015, worden gedetailleerder uitgewerkt en geactualiseerd.

De soortensamenstellingen in Fort Leopold, stadsomwallingen en Citadel bestaan voornamelijk uit eerder opportunistische soorten die vrij goed tegen een koudere en variabele temperatuur bestand zijn, en vaak ook in een relatief droge omgeving kunnen overwinteren. De Citadel biedt enkele geschikte locaties voor vleermuizensoorten die aan een vochtiger en stabieler microklimaat gebonden zijn. Een uitbreiding van dergelijk microklimaat kan zowel in Fort Leopold, de stadsomwallingen als in de Citadel op verscheidene plaatsen bereikt worden. Hiervoor worden aanbevelingen gedaan.

Tijdens de telling werden in de Citadel een aantal ingrepen opgemerkt, en restanten van voorbije activiteiten aangetroffen die een nefast invloed hebben op de vleermuizenfuncties. Er worden suggesties gedaan voor herstel of aanpassing ten behoeve van vleermuizen, en aanbevelingen ter voorkoming van gelijkaardige incidenten.

(6)

1 Methode en medewerkers

Methode

Er werd een telling uitgevoerd van overwinterende vleermuizen in de Citadel van Diest en Stadsomwallingen op 22/02/2017, en in Fort Leopold op 25/02/2017 volgens de standaard telmethode die reeds meer dan 20 jaar gangbaar is in onder meer de Antwerpse fortengordels. De gebouwen werden ruimte per ruimte onderworpen aan een grondig onderzoek, waarbij alle mogelijke overwinteringslocaties (inclusief scheuren en andere holtes) nauwgezet werden bekeken. Hierbij werd gebruikt gemaakt van ladders en telescopische spiegels om ook moeilijk bereikbare holten of pijpen te kunnen inspecteren.

Medewerkers

Locatie Datum Medewerkers

Citadel 22/02/2017 Wout Willems(1,2), Kamila Willems(1), Yves Beken(3) Stadsomwallingen 22/02/2017 Wout Willems(1,2), Kamila Willems(1)

Fort Leopold 25/02/2017 Hans Roosen(1), Koen Berwaerts(1), Sam Bennekens(1)

(1) Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt

(2) Natuurpunt Studie

(3) Natuurpunt afdeling Diest

(7)

2 Fort Leopold

2.1 Onderzochte fortdelen

Grondplan en lokaalnummering

Tijdens de telling werd gebruik gemaakt van een gedetailleerd grondplan, waarbij de standaard kamernummering werd aangehouden die in 2014 werd toegekend (Kaart 1).

Onderzochte kamers

Een overzichtskaart van de onderzochte fortlokalen is te vinden op Kaart 3. Ook de overzichtskaart van 2016 werd toegevoegd (Kaart 2). In beide winters werden alle kamers van het fort onderzocht, met uitzondering van de lokalen 15 tot en met 24 en 82 tot en met 86 (woning conciërge).

2.2 Resultaten

Er werden in totaal 133 overwinterende vleermuizen gevonden, behorend tot (minimum) 4 verschillende soorten. Onderstaande tabel geeft een overzicht per soort, met de resultaten van eerdere tellingen1 ter vergelijking. Een visueel overzicht van de verspreiding van de dieren over het fort is te vinden op Kaart 2. Ook de verspreidingskaart van 2016 werd toegevoegd (Kaart 3) wegens niet eerder in een rapport opgenomen.

Als achtergrondinformatie:

Het onderscheid tussen sommige soorten is uiterst moeilijk, en vraagt soms zeer specifieke ervaring die niet eenvoudig kan opgebouwd worden. Afhankelijk van de tellers, kan dus op sommige tellingen onderscheid tot soortniveau gemaakt worden tussen de tweelingsoorten Baard- en Brandts vleermuis, terwijl op andere tellingen determinatie beperkt blijft tot de soortgroep Baard/Brandts vleermuis. Hetzelfde geldt voor het onderscheid tussen de verschillende Dwergvleermuis-, Myotis- en Grootoorsoorten.

Een dier wordt als ‘Vleermuis species’ genoteerd wanneer verdere determinatie tot soort- of groepsniveau onmogelijk is wegens zeer beperkte zichtbaarheid van het dier.

Tabel 1: resultaten vleermuizentellingen in Fort Leopold

Wetenschappelijke Naam Soort 28/01/2001 5/03/2005 19/02/2009 8/01/2010 12/02/2014 18/01/2015 23/01/2016 25/02/2017

Myotis daubentonii Watervleermuis 0 0 1 0 0 0 0 0

Myotis mystacinus Baardvleermuis 0 0 0 0 8 0 55 0

Myotis mystacinus/brandtii Baard/Brandts vleermuis 12 26 22 29 81 40 8 81

Myotis nattereri Franjestaart 0 0 0 5 0 1 4 1

Myotis emarginatus Ingekorven vleermuis 0 0 0 0 0 0 4 0

Myotis species Myotis species 0 0 3 7 3 3 2 0

Plecotus auritus Gewone grootoorvleermuis 0 0 0 0 3 2 7 1

Plecotus austriacus Grijze grootoorvleermuis 0 0 0 0 0 0 2 0

Plecotus species Grootoorvleermuis species 0 1 1 1 0 1 0 0

Pipistrellus pipistrellus Gewone dwergvleermuis 0 0 1 0 64 26 49 0

Pipistrellus species Dwergvleermuis species 0 4 0 7 1 15 0 40

Eptesicus serotinus Laatvlieger 0 0 0 0 1 0 0 0

Chiroptera species Vleermuis species 2 4 0 9 9 5 4 10

Totaal 16 35 28 58 170 93 135 133

1Bron: Databank Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt vzw

(8)

2.3 Bespreking van de resultaten

Algemeen

Het totaal aantal overwinterende vleermuizen is vergelijkbaar met het voorgaande jaar. De aantallen in het fort tonen van jaar tot jaar vrij sterke schommelingen. Het merendeel van de overwinterende dieren behoort tot twee soortgroepen: Baard/Brandts vleermuizen en Dwergvleermuizen. De totaalschommelingen zijn dan ook te wijten aan de schommelingen van deze soortgroepen, die echter beide in het algemeen een stijgende trend vertonen.

Te vermelden valt dat de Ingekorven vleermuis, die in 2016 voor de eerste maal (en ineens met 4 exemplaren) werd aangetroffen, in 2017 niet meer aanwezig was. Hetzelfde geldt voor de Grijze grootoorvleermuis (2 exemplaren in 2016). Voor deze beide bijzondere soorten werd het belang van het fort eerder al aangetoond via zwermonderzoek in de nazomer.

Locaties

De verdeling van de overwinterende vleermuizen in het fort is vrijwel identiek als deze van de voorgaande winter. Dit bevestigt de bevinding dat de vleermuizen vrijwel in alle onderzochte fortdelen overwinteren, met het zwaartepunt van de aantallen in de lokalenketen van de escarpgalerij (lokalen 26 t/m 55). Ook de spreiding per soort over het fort is over de afgelopen winters vrij consistent. Dwergvleermuizen overwinteren voornamelijk in de rechtse helft van de escarpgalerij, terwijl Baard/Brandts vleermuizen eerder verspreid over deze galerij overwinteren. In de centrale toren van het fort overwinteren daarentegen verhoudingsgewijs minder Dwergvleermuizen, en die locatie blijkt eerder in trek voor dieren van de Myotis-groep: Baard/brandts vleermuis, Franjestaart en Ingekorven vleermuis.

De kamers van de eerste verdieping van de linkse gekazematteerde batterij (lokalen 88 t/m 92) zijn vrij droog en tochtig. Gecombineerd met een gemis aan microschuilplaatsen aldaar, maakt dat dat er nauwelijks vleermuizen overwinteren. Het open karakter van de lokalen, met daarenboven grote open ramen als invliegopening, maakt daarentegen dat deze kamers wel belangrijk zijn als zwermlocatie (Willems et al., 2013;

Willems & Willems, 2016).

Potenties

De bevindingen betreffende potenties van de site zijn identiek aan deze in het vorige winterrapport. De soortensamenstelling bestaat vrijwel volledig uit soorten die typisch zijn voor vrij droge verblijfplaatsen (Gewone dwergvleermuis), of die eerder een vochtige omgeving verkiezen maar afhankelijk van de omstandigheden zich ook naar drogere omstandigheden kunnen schikken (Gewone grootoorvleermuis, Baard/Brandts vleermuis). De huidige soortenverhouding is vrij logisch, gezien Fort Leopold voor een groot deel uit relatief droge en aan temperatuursschommelingen onderhevige lokalen bestaat.

Een aangepaste inrichting (bijvoorbeeld van de vochtiger maar tochtige kelderlokalen 25 en 56) kan de potenties voor meer veeleisende soorten als Watervleermuis en Franjestaart verhogen. Aanpassingen hiervoor in eventuele andere lokalen moeten goed doordacht worden, omdat dit niet ten nadele mag gebeuren van de huidige populaties koudeminnende soorten.

De vier overwinterende Ingekorven vleermuizen die in 2016 werden aangetroffen, tonen aan dat het fort meer potenties bezit voor deze soort dan voorheen verondersteld werd. De dieren werden aangetroffen op zeer specifieke plaatsen: in opgaande gaten in de plafonds, ontstaan door uitgevallen bakstenen. Het zijn ook deze locaties die de dieren in het najaar gebruiken als dagverblijfplaats. Bovendien lijkt deze middentoren momenteel het best gebufferde deel wat temperatuursschommelingen betreft.

Zware technische ingrepen aan het fort ten behoeve van deze soort werden eerder als onhaalbaar beschouwd wegens afbreuk aan de militairhistorische waarde van het fort en het onzekere resultaat (Willems & Roosen, 2015). Dat de Ingekorven vleermuis reeds overwinterend werd vastgesteld, en het fort als zwerm- en dagverblijfplaats wordt gebruikt in het najaar, indiceert echter dat ingrepen vermoedelijk wél een succesvol resultaat kunnen opleveren. Zware technische ingrepen blijven evenwel afgeraden (wegens behoud monumentwaarde), maar gerichte aandacht ter voorkoming van verstoring (betreding en verlichting vermijden op de hanglocaties), en het ophangen van specifieke hangkasten voor Ingekorven vleermuis zijn haalbare maatregelen. Een bijzonder aandachtspunt is in dat geval wel dat locaties voor dergelijke kasten weloverwogen gekozen moeten worden: op plaatsen die een geschikt klimaat voor de soort bieden, maar combineerbaar met het huidige/gewenste gebruik van de lokalen. Het aantrekken van Ingekorven vleermuizen naar een overwinteringsplaats waar zij potentieel verstoord worden, doet immers meer kwaad dan goed.

(9)

2.4 Kaartmateriaal Fort Leopold

Kaart 1: lokaalnummering Fort Leopold, geljikvloers (links) en verdieping.

(10)

Kaart 2: resultaten wintertelling vleermuizen van 25/02/2017 te Fort Leopold, met aanduiding van de onderzochte lokalen.

(11)

Kaart 3: resultaten wintertelling vleermuizen van 23/01/2016 te Fort Leopold, met aanduiding van de onderzochte lokalen.

(12)

3 Stadsomwallingen

3.1 Onderzochte locaties

Benaming van de locaties

Een overzicht van de gebruikte namen voor de verschillende locaties wordt weergegeven op Kaart 4. Met de benaming ‘poterne’ wordt een ondergrondse bomvrije gang aangeduid. Met ‘batterij’ wordt gedoeld op (de locatie voor) een reeks artillerie-wapens. De (halfopen) kamers waar geschut stond opgesteld zijn kanonskelders, de nabijgelegen (gesloten) lokaaltjes zijn de kruitkamers.

De hoofdwal is de aarden wal die dichtst tegen de stadskern van Diest gelegen is. De voorwal is de verder naar het front gelegen aarden wal, aan de overzijde van de hoofdgracht.

Onderzochte gebouwen en kamers

De onderzochte locaties zijn de gebouwen van Saillant 4 onder de voorwal, de gebouwen van de Schaffense poort (onder voorwal en hoofdwal), de Sluispoort en de Kazemat Halve Maan. Een overzicht van de onderzochte lokalen worden weergegeven op Kaart 4.

Kaart 4: overzicht gebouwen van de stadsomwallingen. De groene stip duidt de ingang van de bouwwerken aan.

3.2 Resultaten

Er werden in de onderzochte gebouwen van de omwallingen in totaal 11 overwinterende vleermuizen gevonden, behorend tot (minimum) 2 verschillende soorten. Onderstaande tabel geeft een overzicht per soort, met waar beschikbaar de resultaten van voorgaande jaren ter vergelijking2. De exacte locatie van de vleermuizen wordt weergegeven op Kaart 5.

2Bron: Databank Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt vzw

(13)

Tabel 2: resultaten vleermuizentellingen in de stadsomwallingen

Saillant 4 voorwal Schaffense poort voorwal

Soort 29/01/2012 26/01/2014 18/01/2015 23/01/2016 22/02/2017 13/02/2011 29/01/2012 26/01/2014 18/01/2015 23/01/2016 22/02/2017

Baardvleermuis 0 10 0 7 4 0 0 1 0 4 2

Baard/Brandts vleermuis 4 0 8 2 0 1 2 0 4 0 0

Franjestaart 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0

Gewone grootoorvleermuis 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0

Gewone dwergvleermuis 0 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0

Dwergvleermuis species 2 3 6 0 0 0 0 0 0 0 0

Laatvlieger 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Vleermuis species 1 1 1 1 3 0 0 0 0 0 0

Totaal 7 15 15 17 9 1 2 1 4 4 2

Schaffense poort

hoofdwal Sluispoort Kazemat Halve Maan

Soort 26/01/2014 18/01/2015 23/01/2016 22/02/2017 26/01/2014 18/01/2015 11/02/2011 29/01/2012 winter 2013 winter 2014 18/01/2015

Baardvleermuis 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Baard/Brandts vleermuis 0 0 0 0 0 0 2 4 0 0 1

Franjestaart 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Myotis species 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0

Dwergvleermuis species 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Vleermuis species 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0

Totaal 0 0 0 0 0 0 3 4 1 1 1

(Voor wetenschappelijke namen en achtergrondinformatie over de verschillende vermelde soortgroepen wordt verwezen naar 2.2)

3.3 Bespreking van de resultaten

Algemeen

De klimatologische omstandigheden zijn voor alle gebouwen onder de wallen vrij vergelijkbaar. De poternes en kanonskelders zijn erg open en tochtig. Enkel de kruitkamers bevatten een beperkte temperatuursbuffer, maar deze zijn zonder uitzondering erg droog en stoffig.

De soortensamenstelling bestaat voornamelijk uit soorten die typisch zijn voor vrij droge verblijfplaatsen (Dwergvleermuizen, Laatvlieger), of die eerder een vochtige omgeving verkiezen maar afhankelijk van de omstandigheden zich ook naar drogere omstandigheden kunnen schikken (Baard/Brandts vleermuis). Deze soorten zijn relatief goed bestand zijn tegen koude en wisselende temperaturen. Enkel Franjestaart stelt iets hogere eisen (warmer, vochtiger en stabieler klimaat) aan zijn verblijfplaats. De gebouwen van de stadswallen zijn in principe minder geschikt voor deze soort, maar ze worden mogelijk wel meer (tijdelijk) gebruikt indien de buitentemperaturen hoger zijn (vooral dan begin- en einde van de winter). De warme temperaturen van de week voorafgaand aan ons bezoek kan daar een invloed op hebben gehad.

Door het erg open en tochtige karakter zijn de dieren aangewezen op ofwel de kruitkamers, ofwel de plaatsen waar er zich spleten en scheuren bevinden. Typische verblijfplaatsen zijn, zowel bij de kanonskelders als kruitkamers, de spleten tussen de rand van het tongewelf en de buitengevel. Andere dieren kruipen weg in scheuren tussen bakstenen. De batterij van Saillant 4 onder de voorwal bezit relatief veel van dergelijke scheuren en spleten, waardoor hier ook het leeuwendeel van de dieren verblijft. Bij alle overige gebouwen is

(14)

het aantal scheuren en spleten erg beperkt, en worden de kruitkamers (waar we toegang toe konden krijgen) erg verstoord, en er wordt regelmatig vuur in gemaakt.

Kaart 5: resultaten wintertelling vleermuizen van 22/02/2017 in de stadsomwalling van Diest. De grondplannen worden schematisch weergegeven.

Potenties

De bevindingen betreffende potenties van de site zijn quasi identiek aan eerdere winterrapporten (Willems &

Lambrechts, 2014; Willems & Roosen, 2015). Voor een bespreking van de potenties verwijzen we dan ook graag naar deze rapporten.

(15)

4 Citadel van Diest

4.1 Onderzochte citadeldelen

Benaming van de citadeldelen

Tijdens de telling werd gebruik gemaakt van een gedetailleerd grondplan. Een overzicht van de gebruikte benamingen wordt weergegeven op Kaart 6 en Kaart 7.

Onderzochte ruimten

Een overzichtskaart van de onderzochte citadelruimten is te vinden op Kaart 8 en Kaart 9.

De meeste historische gebouwen werden bezocht, al waren niet alle delen toegankelijk die tijdens vorige jaren werden bezocht.

Kazerne A2, galerij a (Museum Pegasus), bastion B en kazerne I2 werden niet bezocht, evenals delen van bastions D en H, kazerne G1 en galerij i, wegens het ontbreken van sleutels. Enkele individuele lokalen (in bastion D, poortgebouw K, galerij m en wachtlokaal van Zichemse poort) waren om dezelfde reden ontoegankelijk.

Lokalen die op de overzichtskaarten noch als bezocht noch als niet-bezocht aangeduid staan, zijn lokalen die verdwenen zijn (stadsbastion J en een aantal lokalen van galerijen a en i).

De niet-historische, niet-grondgedekte gebouwen en loodsen werden niet geïnspecteerd, en worden niet verder besproken in dit rapport.

4.2 Resultaten

Er werden in totaal 57 overwinterende vleermuizen gevonden, behorend tot (minimum) 5 verschillende soorten. Onderstaande tabel geeft een overzicht per soort, met de resultaten van voorgaande winters ter vergelijking.

Tabel 3: resultaten vleermuizentellingen in de Citadel van Diest

Wetenschappelijke Naam Nederlandse naam 19/02/2013 12/02/2014 7/02/2015 3/02/2016 22/02/2017

Myotis mystacinus Baardvleermuis 32 38 55 88 46

Myotis mystacinus/brandtii Baard/brandts vleermuis 9 24 15 2 3

Myotis nattereri Franjestaart 1 5 5 3 3

Myotis emarginatus Ingekorven vleermuis 1 0 0 0 0

Myotis species Myotis species 1 2 1 0 3

Plecotus auritus Gewone grootoorvleermuis 1 2 4 3 0

Plecotus austriacus Grijze grootoorvleermuis 1 0 0 1 0

Pipistrellus pipistrellus Gewone dwergvleermuis 7 5 3 1 1

Pipistrellus species Dwergvleermuis species 0 1 0 0 0

Chiroptera species Vleermuis species 2 4 2 0 0

Totaal 55 81 85 99 57

Ter achtergrondinformatie:

- Baard- en Brandts vleermuis zijn twee sterk gelijkende soorten. Het onderscheid kan slechts in optimale omstandigheden (frontaal zicht op snuit) gemaakt worden.

- Myotis species en Pipistrellus species: vleermuizen behorend tot respectievelijk de Myotis-groep en Dwergvleermuisgroep, waarvan verdere determinatie tot op soortniveau niet mogelijk is wegens beperkte zichtbaarheid van soortspecifieke kenmerken.

- Vleermuis species: verdere determinatie tot soort- of groepsniveau onmogelijk wegens zeer beperkte zichtbaarheid van het dier.

Een visueel overzicht van de resultaten per lokaal van deze telling is te vinden op Kaart 8 en Kaart 9.

(16)

4.3 Bespreking van de resultaten

De conclusies van de wintertelling uit 2013 werden in een uitgebreid rapport gegoten (Willems & Lambrechts, 2013), en met meer beknopte rapporten aangevuld na de tellingen van 2014, 2015 en 2016 (resp. Willems &

Lambrechts, 2014; Willems & Roosen, 2015; Willems, 2016). Voor uitgebreide achtergrondinformatie, toelichting van implicaties met betrekking tot de aanwezigheid van vleermuizen en voor specifieke aanbevelingen naar herbestemming en beheer van de verschillende citadeldelen wordt verwezen naar deze rapporten. Rechtstreekse downloadlinks naar deze rapporten zijn te vinden in de referentielijst (hoofdstuk 6).

De resultaten van de telling van 22 februari 2017 zijn vrijwel een perfecte doorslag van eerdere tellingen. Iedere wintertelling bevestigt opnieuw het belang van de citadeldelen waar ook tijdens eerdere tellingen winterslapende vleermuizen werden aangetroffen, en toont eveneens aan dat andere delen van de citadel daarentegen weinig of geen potenties voor overwinterende vleermuizen bieden. De vleermuizen zijn erg consistent in het gebruik van de verschillende citadeldelen voor overwintering.

De aantallen getelde vleermuizen zijn in 2017 opvallend lager dan deze van de voorgaande jaren. Dit kan deels te wijten zijn aan de telperiode en de weersomstandigheden: bij een warmteperiode eind februari bestaat de kans dat er heel wat dieren uitvliegen. Evenwel: in fort Leopold – drie dagen na de citadel onderzocht – bleken de aantallen vergelijkbaar met het voorgaande jaar.

Wat ook mee aan de basis kan liggen van de lagere aantallen, zijn de ingrepen en activiteiten die (recent) uitgevoerd zijn in de citadel. Een deel hiervan verstoort de zwermende en/of overwinterende dieren, of verhindert de dieren de toegang tot bepaalde gedeelten.

Deze verstorende factoren worden uitgebreider besproken in hoofdstuk 0.

Het belang voor overwinterende vleermuizen per citadeldeel, gebaseerd op de wintertellingen 2013 tot en met 2017, werd in een geactualiseerd overzicht gegoten. Dit is achteraan dit verslag te vinden op Kaart 10 en Kaart 11. Deze kaarten verschillen niet wezenlijk ten opzichte van de vergelijkbare kaarten uit het laatste winterrapport (Willems, 2016). Als opmerking bij deze kaart moet vermeld worden dat niet alle citadeldelen ieder jaar bezocht werden. De taartdiagrammen geven dan ook een onderschat beeld. Het weergegeven belang voor overwintering van de verschillende delen houdt wel rekening met het aantal bezoeken, en geeft daarom een correcter beeld weer.

Voor een uitgebreide bespreking van de verschillende citadeldelen, inclusief een beschrijvende opsomming van alle scheuren en barsten die van belang kunnen zijn voor overwinterende vleermuizen, wordt verwezen naar het winterrapport van 2015 (Willems & Roosen, 2015). De resultaten van 2017 liggen volledig in lijn met deze eerdere bespreking.

Ook de aanbevelingen voor zonering bij herbestemming zijn geactualiseerd, mede rekening houdend met de zwermfuncties die vastgesteld werden tijdens zwermonderzoek in verschillende delen van de Citadel:

- poortgebouw N (Zichemse poort) in 2013 (Willems & Lenaerts 2013) - lunet l, galerij m en poortgebouw K in 2014 (Willems 2014)

- bastions en tenailles in 2015 (Willems 2015)

Geactualiseerd kaartmateriaal van de aanbevolen zonering (Kaart 12) is achteraan dit verslag toegevoegd.

(17)

4.4 Werkpunten voor een vleermuisvriendelijk beheer

Voor een vleermuisvriendelijk beheer van de Citadel wordt in eerste instantie verwezen naar de aanbevelingen van het winterrapport 2015 (Willems & Roosen, 2015). Deze aanbevelingen blijven onveranderd.

Verder werden er tijdens de wintertelling een aantal urgente problemen vastgesteld die we hieronder oplijsten.

We bieden ook voorstellen aan ter oplossing hiervan.

4.4.1 Problematische ingrepen en activiteiten

Er werden tijdens de telling verscheidene ingrepen vastgesteld, die een negatieve invloed op vleermuizen uitoefenen:

- Afsluiten vliegopening naar lokalen 1K01 en 1K02

Lokaal 1K02 en het achterliggende lokaal 1K01 zijn belangrijke zwerm- en overwinteringslokalen voor vleermuizen. De vleermuizentoegang tot deze lokalen verliep via een grote opening in de vroegere deur van lokaal 1K01. Het belang van het openhouden van deze invliegopening werd expliciet vermeld in de rapportage van zwermonderzoek rond lunet l, galerij m en poortgebouw K (Willems, 2014). Er werd in 2016 echter een nieuwe deur geplaatst die alles afsluit, en de toegang voor vleermuizen (en vleermuisonderzoekers) is momenteel verhinderd.

- Ingrepen aan lunet l

De lunet l is een belangrijke zwerm- en overwinteringslocatie voor vleermuizen. Onderzoek in 2014 toonde aan dat de zwermende vleermuizen in hoofdzaak binnenvliegen langs de (dakloze) ruimte l26, en zo verder het gebouw in via lokaal l20 (Willems, 2014). Een andere, minder gebruikte zwermtoegang naar de lunet is via lokaal 1K07. In het onderzoeksrapport werd aangegeven dat er rekening moet gehouden worden met het behoud van grote invliegopeningen, vegetatie en aanvliegroutes. Er werd in 2016 echter een afsluitende deur geplaatst tussen lokaal l20 en l26, en de toegang via 1K07 werd hermetisch afgesloten.

Foto 1: Ruimte l26 van de lunet. De nieuw geplaatste deur sluit de voornaamste zwermopening volledig af.

- Afsluiten van doorgang naar kelderlokalen galerij m

De doorgang tussen lokalen m21 en m22 werd in 2016 dichtgemetst. Een gevolg hiervan is dat de lokalen m22- m25, én de drie kelderlokalen m27-m29 (via m22 toegankelijk) fysiek afgescheiden zijn van de rest van de galerij. In de huidige situatie lijkt dit geen problemen naar vleermuizen toe op te leveren. Galerij m wordt

(18)

nauwelijks of niet gebruikt als zwermlocatie (Willems, 2014), en het afgescheiden gedeelte met kelders is voor vleermuizen nog toegankelijk langs de kant van de Leuvensestraat.

Wel gaat dit vermoedelijk problemen opleveren in de toekomst. Op het poortgebouw N na, vormen kelders m27-m29 de enige locatie die momenteel, mits inrichting, klimatologische potenties heeft naar Ingekorven vleermuizen toe. Aangegeven werd dat de effectieve uitbouw van een winterpopulatie op deze locatie als compensatie kan gezien worden indien door herbestemming het winterhabitat van deze soort in het poortgebouw N verloren gaat (Willems & Lambrechts, 2014). Ingekorven vleermuizen zijn echter lichtschuw, wat maakt dat deze– met de felverlichte Leuvensestraat nabij – de kelders niet meer kunnen bereiken. Wordt het winterhabitat van Ingekorven vleermuis niet werkend gecompenseerd, dan legt dit een grote claim op de herbestemmingsmogelijkheden van poortgebouw N.

Bijkomende problemen zijn er te verwachten wanneer men de lokalen m27-m29 in gebruik wil nemen. Worden deze lokalen met een buitendeur afgesloten, dan gaat de toegang tot de kelderlokalen in hun geheel voor alle vleermuizensoorten verloren.

- Verstoring van dagverblijfplaats van Ingekorven vleermuizen

Tenaille e is in de (na)zomer een zwerm- én dagverblijfplaats van Ingekorven vleermuizen. Deze locaties zijn erg verstoringsgevoelig, en het vermijden van betreding tijdens gevoelige perioden werd eerder uitdrukkelijk aangegeven (Willems, 2015). Tevens werd aangegeven dat verlichting op deze locaties problematisch is, en dat rook-, geur- en warmteontwikkelende activiteiten de dieren verstoren.

Tijdens de tentoonstelling Citadel’Arte, van 6 oktober tot 20 november 2016, werd het kunstwerk ‘Bat Interference’ in deze tenaille geplaatst en werd deze voor het publiek opengesteld. Tijdens deze openstelling werden er tevens tuinkaarsen in de gebouwen geplaatst, wat verwarming, verlichting en rookontwikkeling veroorzaakt.

- Geblokkeerde zwermzones in bastion F

Vleermuizen zwermen binnen gebouwen het meest op die locaties waar er grote, verbonden ruimten zijn met grote doorvliegopeningen. Dergelijke ruimtes bevinden zich onder meer in bastion F (Willems, 2015). Het open houden van deze ruimten en doorgangen werd aangegeven als een belangrijk aandachtspunt.

Tijdens de tentoonstelling Citadel’Arte, van 6 oktober tot 20 november 2016, werden er echter voor het kunstwerk ‘Ondoorgangen’ een reeks verspreide architectonische ingrepen uitgevoerd die de toegang tot bepaalde ruimtes belemmeren. Deze belemmeringen zijn problematisch in bastion F (doorgangen tussen lokalen 2F08 en 2F09, en doorgang tussen f20 en f21). Een afsluitende constructie werd ook geplaatst in één van de gecreneleerde kelderlokalen van de courtines (1E02?), maar deze bleek tijdens het winterbezoek reeds grotendeels omgevallen/vernield te zijn.

- Lichtverstoring

Eerdere onderzoeksrapporten rond zwermgedrag benadrukken het belang van een aangepast verlichtingsplan, en er werd zelfs een aanzet hiertoe gegeven dat na ieder onderzoeksjaar meer uitgewerkt en verfijnd werd.

Het laatste rapport geeft dan ook een duidelijk en gefundeerd beeld van waar welke verlichting mogelijk is (Willems, 2015). Desondanks werd er nieuwe, onaangepaste verlichting geplaatst, onder meer vlak naast de zwermlocaties van de lunet en poortgebouw K. Deze verlichting bleek tijdens de wintertelling 2017 ongewijzigd, en brandt vermoedelijk ’s nachts nog steeds.

- Verstoring van overwinteringszones

Bastion F en tenaille e zijn overwinteringszones voor vleermuizen. Betreden van dergelijke zones tijdens de overwinteringsperiode (1 oktober – 15 april) kan kwetsbare winterslapende dieren verstoren. Deze beperkingen voor overwinteringszones werden eerder uitgebreid beschreven (Willems en Lambrechts, 2013).

Ook werd aangegeven dat verlichting op deze locaties problematisch is, en dat activiteiten die rook-, geur- en warmteontwikkelend zijn de dieren verstoren. De overwinteringszones werden in ieder winterrapport in kaart gebracht, en na iedere wintertelling bijgewerkt en verfijnd (Willems & Lambrechts, 2013; Willems &

Lambrechts, 2014; Willems & Roosen, 2015; Willems 2016).

Tijdens de tentoonstelling Citadel’Arte, van 6 oktober tot 20 november 2016, werden er kunstwerken in bastion F en tenaille e geplaatst en werden deze voor het publiek opengesteld. Tijdens deze openstelling werden er tevens tuinkaarsen in de gebouwen geplaatst, wat verwarming, verlichting en rookontwikkeling veroorzaakt.

(19)

4.4.2 Voorgestelde oplossingen - Lokalen 1K01 en 1K02

Het heraanbrengen van een invliegopening voor vleermuizen naar lokaal 1K01 is noodzakelijk. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld het voorzien van een voldoende grote invliegopening bovenaan de huidige deur, of het vervangen van de deur door een onoverklimbaar hekwerk met invliegruimte. Voor een degelijk openstellingsplan/afsluitingsplan wordt verwezen naar de reeds aanbevolen openstelling voor lunet l, poortgebouw K en galerij m (Willems, 2014; hoofdstuk 4.3)

- Lunet l

Het verwijderen van de deur tussen lokaal l20 en l26 is een must: herstel van een grote invliegopening is noodzakelijk. Voor de doorgang via lokaal 1K07 wordt een invliegopening in de huidige afsluiting aangeraden, of een onoverklimbaar hek met invliegruimte. Voor een degelijk openstellingsplan/afsluitingsplan wordt verwezen naar de reeds aanbevolen openstelling voor lunet l, poortgebouw K en galerij m (Willems, 2014;

hoofdstuk 4.3).

Een aandachtspunt is ook de vegetatie in de droge gracht rondom de lunet. Omdat deze een belangrijke rol speelt in het voorkomen van ongewenste indringing, werd gesteld dat het meer open maken van de vegetatie daar slechts kan indien via andere maatregelen verstoring door ongewenste betreding voorkomen wordt (Willems, 2014). Er werd vastgesteld dat de vegetatie in de droge gracht (maar niet van de opgaande bermen) gemaaid werd, maar de genomen maatregelen om indringers buiten te houden – het afsluiten van doorgangen – zijn echter nefast voor vleermuizen (op het sluiten van toegangshek parking na). Er wordt daarom geadviseerd om vegetatiebeheer en openstellingsplan/afsluitingsplan op een vleermuisvriendelijke manier op elkaar af te stemmen.

- Galerij m

Overleg is hier aangewezen om tot een oplossing te komen. Het ontwikkelen van een herbestemmingsplan is hier noodzakelijk, dat zowel invulling geeft aan de menselijke gebruiksfunctie als aan vleermuizenfuncties.

Onder deze laatste worden zowel huidige als gewenste toekomstige compensatiefuncties verstaan.

Als basis voor een haalbaar openstellingsplan/afsluitingsplan wordt verwezen naar de reeds aanbevolen openstelling voor lunet l, poortgebouw K en galerij m (Willems, 2014; hoofdstuk 4.3).

- Tenaille e

Gezien tenaille e zowel tijdens de zomerperiode (ca. augustus – 1 oktober) als tijdens de winterperiode (1 oktober – 15 april) door vleermuizen gebruikt wordt, en gezien de hoge kwetsbaarheid van de aanwezige Ingekorven vleermuizen, wordt aanbevolen om jaarrond geen publiek tot deze tenaille toe te laten. Op die manier is dit voor iedereen erg duidelijk, en wordt vermeden dat er in de toekomst nog verstoring door misverstanden of onwetendheid plaatsvindt.

- Bastion F

Het verwijderen van de geplaatste constructies (witte Ytong-blokken) in dit bastion is noodzakelijk, zodat de open binnenruimten en de vlotte doorgangen tussen de lokalen behouden en hersteld worden.

- Verlichting

De gevoelige zones waar geen of enkel aangepaste verlichting mogelijk is, werden reeds in kaart gebracht en omstandig beschreven (Willems, 2014). Er wordt sterk aanbevolen om op basis daarvan een verlichtingsplan op te stellen voor de hele citadel. De effecten van uitstralende verlichting (bv van geplande nieuwe gebouwen) dienen eveneens in een dergelijk verlichtingsplan te worden opgenomen.

- Overwinterings- en zwermzones

Er wordt voorgesteld om een duidelijke reglementering uit te werken, die voor ieder citadelgedeelte ondubbelzinnig weergeeft wanneer welke zones toegankelijk zijn, en onder welke voorwaarden.

We stellen ook voor te werken met een checklist voor eender welke werken of activiteiten in de citadel, waarop per zone duidelijk aangegeven staat in welke periode eventuele werken of activiteiten al dan niet toegelaten zijn.

(20)

4.5 Kaartmateriaal Citadel van Diest

(21)

Kaart 6: gebruikte benaming citadeldelen gelijkvloers

(22)

Kaart 7: gebruikte benaming citadeldelen kelders

(23)

Kaart 8: overzicht onderzochte ruimten en overwinterende vleermuizen in de gelijkvloerse lokalen tijdens telling van 22 februari 2017

(24)

Kaart 9: overzicht onderzochte ruimten en overwinterende vleermuizen in de kelderlokalen tijdens telling van 22 februari 2017

(25)

Kaart 10: belang van de gelijkvloerse lokalen voor overwinterende vleermuizen. De taartdiagrammen geven telkens het aantal vleermuizen weer voor het afgebakende citadeldeel. De taartdiagrammen zijn minima: niet alle citadeldelen werden ieder jaar onderzocht.

(26)

Kaart 11: belang van de kelderlokalen voor overwinterende vleermuizen. De taartdiagrammen geven telkens het aantal vleermuizen weer voor het afgebakende citadeldeel. De taartdiagrammen zijn minima: niet alle citadeldelen werden ieder jaar onderzocht.

(27)

Kaart 12: aanbevolen zonering gebouwen. De kazernelokalen met gecombineerde functie stockage/vleermuizen betreffen enkel de kelderlokalen, voor de gelijkvloerse lokalen wordt herbestemming voor menselijk gebruik aanbevolen.

(28)

5 Aanbevelingen voor verder onderzoek

Omwille van het belang van de Vesting Diest voor vleermuizen is het jaarlijks monitoren van overwinterende vleermuizen ten zeerste aanbevolen. Bijkomende redenen hiervoor zijn tevens de lopende herbestemming van de Citadel, en de mogelijke tekoopstelling van Fort Leopold. Gedetailleerde en recente gegevens over het gebruik van de sites door vleermuizen zijn daarbij onontbeerlijk.

Sommige (historische) gedeelten van de Citadel zijn nog nooit onderzocht geweest op overwinterende vleermuizen. Deze delen waren steeds afgesloten, en konden niet geopend worden met de verkregen sleutels.

Voor enkele van deze locaties (niet in beheer van de Stad Diest) werden recent contactgegevens verkregen – echter te laat om deze gedeelten nog in de winter van 2017 te kunnen bezoeken.

Een inschatting van het belang van de ononderzochte delen voor vleermuizen is echter noodzakelijk om ook voor die delen een gefundeerde zonering naar herbestemming toe te kunnen maken. Toegang tot alle niet eerder onderzochte delen tijdens een volgende wintertelling is daarom een belangrijk streefdoel.

Het karteren van lokaalclusters en (potentiële) in- en doorvliegopeningen is een belangrijk instrument om tot een gefundeerde zonering te komen met betrekking tot vleermuizenfuncties, en om evoluties in activiteit/aantallen en ruimtelijk gebruik van zowel zwermende als overwinterende vleermuizen te kunnen monitoren en interpreteren. De methodiek hiervoor wordt beschreven in de handleiding voor zwermonderzoek in forten (Willems et al., 2016).

(29)

6 Referentielijst

• Willems, W. (2014). Vleermuizen in de Citadel van Diest. Zwermonderzoek 2014. Rapport Natuurpunt Studie 2014/25, Mechelen. 38p.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/2014- 25_zwermonderzoek_2014_vleermuizen_citadel_diest.pdf

• Willems, W. (2015). Zwermgedrag van vleermuizen in de bastions en tenailles van de Citadel van Diest.

Rapport Natuurpunt Studie 2015/18, Mechelen. 29p.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/2015-

18_zwermgedrag_van_vleermuizen_in_de_bastions_en_tenailles_van_de_citadel_van_dies t.pdf

• Willems, W. (2016). Vleermuizen in de Citadel van Diest. Rapport wintertelling 2016. Rapport Natuurpunt Studie 2016/23, Mechelen.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/2016- 23_vleermuizen_winter_2016_citadel_diest.pdf

• Willems, W. & Lambrechts, J. (2013). Vleermuizen in de Citadel van Diest. Rapport wintertelling 2013 met aanbevelingen naar herbestemming en beheer. Rapport Natuurpunt Studie 2013/5, Mechelen.

27 p.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/rapport_vleermuize n_citadel_diest_wintertelling_2013.pdf

• Willems, W. & Lambrechts, J. (2014). Vleermuizen in de Diestse versterkingen. Rapport wintertellingen 2014. Rapport Natuurpunt Studie 2014/12, Mechelen. 25p.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/rapport_wintertelli ngen_vleermuizen_in_diestse_versterkingen_2014.pdf

• Willems, W. & Lenaerts, A. (2013). Vleermuizen in de Citadel van Diest. Onderzoek naar zwermgedrag met aanbevelingen naar herbestemming en beheer. Rapport Natuurpunt Studie 2013/18, Mechelen, België, 41p.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/rapport_zwermged rag_vleermuizen_citadel_diest.pdf

• Willems W., Lenaerts A. & Lambrechts J. (2013). Vale vleermuis en Bechsteins vleermuis in Vlaams- Brabant. Onderzoek naar voorkomen en potenties, met adviezen voor beheer van historische gebouwen, bossen en landschappen. Rapport Natuurpunt Studie 2013/12, Mechelen.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/vale_en_bechsteins _vleermuis_vlaams-brabant.pdf

• Willems, W. & Roosen, H. (2015). Vleermuizen in de Diestse versterkingen. Rapport wintertellingen 2015. Rapport Natuurpunt Studie 2015/17, Mechelen. 31p.

o https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/2015- 17_vleermuizen_in_de_diestse_versterkingen_wintertellingen_2015.pdf

• Willems, W. & Willems, K. (2016). Zwermonderzoek vleermuizen Fort Leopold 26/08/2016.

Ongepubliceerd rapport. Mechelen. 6p.

o https://www.researchgate.net/publication/313799422_Zwermonderzoek_vleermuizen_For t_Leopold_26082016

Willems, W., Dekeukeleire, D., Janssen, R., Lefevre, A., Onkelinx, T., Swinnen, K., Verkem, S., Boers, K.

& Lambrechts J., 2016. Ontwikkeling van een onderzoeksmethode naar het zwermgedrag van vleermuizen in de Antwerpse fortengordels met het oog op het behalen van een goede staat van instandhouding. Natuurpunt Studie in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos. Rapport Natuurpunt Studie 2016/3, Mechelen

(30)

o https://www.natuurpunt.be/publicatie/zwermgedrag-van-vleermuizen-de-antwerpse- fortengordels-deel-3

(31)

Natuurpunt is de grootste natuurvereniging in

Vlaanderen. Duizenden vrijwilligers en 400 professionele medewerkers werken voor de bescherming van belangrijke leefgebieden, soorten en landschappen. Om dit doel te bereiken beschermt de vereniging de resterende natuur in Vlaanderen door gebieden aan te kopen en beheren, door soorten en leefgebieden te bestuderen en

monitoren, door mensen kennis te laten maken met de natuur en door beleidsbeïnvloeding op lokaal, regio- naal en Europees niveau. Natuurpunt beheert meer dan 20.000 ha natuur verspreid over 500 natuurgebieden.

95.000 families zijn lid van Natuurpunt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- toetsing: de toets bestaat uit een schriftelijke toets met theorievragen en casus met vragen en uit een praktische toets, het voeren van een coachgesprek.. -

opbrengen aanvullende maatregelen nodig voor het opheffen van dispersieknelpunten voor de fauna. Bijna alle insectengroepen die in de vegetatie voorkomen blijken in principe

generalisable. b) To perhaps employ a different type of sampling method and even a larger sample size. c) In order to understand the various dimensions of forgiveness, it

The following areas require and justify further study with regard to low-cost housing solutions.. Many of these study areas will be researched in the form of research for a

De concept-reacties op de kaderbrieven, zoals geformuleerd door de Tynaarlose leden van de intergemeentelijke raadswerkgroep worden ter besluitvorming in de raad van 26

Werd de behandeling met dit middel voorafgegaan door 24 uur weken in water, dan werkte deze stof niet op de mate van ontkieming in het donker (7).. De werking

De overwinterende Ingekorven vleermuizen die in 2016 en 2018 werden aangetroffen, tonen aan dat het fort ook voor deze soort zekere potenties bezit.. De dieren werden

Voor een uitgebreide bespreking van de verschillende citadeldelen, inclusief een opsomming van alle scheuren en barsten die van belang kunnen zijn voor