Mechanisch gedrag en sterkte van de
wervelkolom onder compressie
lmplicaties voor de beoordeling van fysieke belasting
Jaap H. van Dieénl
Summary
Changes oftemporal characteristics ofwork load may influence the risk of damaging spinal motion segments. Previously, it has been shown that energy storage in motion segments under com- pression, which is dependent on the temporaì pattern ofthe force applied, is a good predictor ofthe occurrence of damage. In this paper two case-studies are presented in which energy storage is calculated to evaluate work load. In the first case-study job-rota- tion, a change of the temporal characteristics of the work load, appears to cause a decrease ofthe energy stored and hence ofthe risk of damage. In a case-study on lifting,
it
is shown that the effect ofa reduction ofthe intensity ofthe work load (i.e. a reduc- tion ofthe mass lifted) can be offset by changes ofthe frequency or duration of lifting. These adverse effects of the change in fre- quency or duration are not adequately reflected in the NIOSH lif- ting guidelines.It
is concluded that temporal characteristics have to be considered when evaluating work load and that calculation of energy storage in the motion segment can be used to this end.lnleiding
Aan
arbeid gerelateerde lagerugpijn
(LRP)vormt
eenbelangrijk
gezondheidkundig probleemin
de geïndustria- liseerde landen. De prevalentie van LRP onder de gehele volwassen bevolking is ongeveer 507o enin
sommige beroepsgloepen looptdit
optot
807o(bijv.
Wickström, 1978). Hoge mechanische belasting van structuren van de wervelkolom, die optreedtbij
fusiek zwaar werk,lijkt
een belangrijkerol
te spelenin
de etiologie van deze klachten.Daarom worden preventieve strategieën voor LRP veelal gebaseerd op een reductie van de mechanische arbeidsbe-
lasting.
Deels voortvloeiend
uit
dergelijke strategieën, maar veel meer nog als autonomeontwikkeling,
hebben mechanisa-tie
en automatisering van fysiek zwaar werk een grotevlucht
genomen. Men zou kunnen verwachten dat dezetrend
heeft geleidtot
een afname van de prevalentie van LRP. Echter, voor zo'n reductie zijn weinig aanwijzingen te vinden.In
de Nederlandse tuinbouw, bijvoorbeeld, heeftin
de laatste jaren veel mechanisatie en automatise-ring
plaats gevonden.Niettemin
isin
deze bedrijfstak hetaantal
arbeidsongeschikten door aandoeningen van het spier- en skeletstelsel gestaag toegenomenin
de laatste1. IMAG-DLO, afdelingArbeid, Postbus 43, 6700 AAWagenin- gen, tel. 08370-76460, fax 08370-25670.
Samenvatting
Veranderingen van de temporele eigenschappen van fysieke belasting bij de arbeid kunnen de kans op schade aan de wervel- kolom beïnvloeden. In eerder onderzoek werd aangetoond, dat de hoeveelheid energie, die in wervelsegmenten wordt opgeslagen ten gevolge van compressie, een goede voorspeller is voor het optreden van schade. Deze hoeveelheid energie is afhankelijk van het temporele patroon van de opgelegde compressiekracht. In dit artikel worden twee case-studies beschreven, waarin de bereke- ning van de energie-opname
il
het wervelsegment wordt gebruikt om arbeidsbelasting te beoordelen. In de eerste case-stu- dy blijkt taakroulatie, een verandering van de temporele eigen- schappen van de arbeidsbelasting, een vermindering van de ener- gie-opname en dus van de kans op schade te bewerkstelligen. De tweede case-study heeft betrekking op tillen. Aangetoond wordt dat het positieve effect van een vermindering van de intensiteit van de belasting (een reductie van het te tillen gewicht) kan wor- den geëIimineerd door toename van de frequentie of duur van detilhandelingen. Deze negatieve effecten van verandering in duur of frequentie worden in de beoordeling van tillen met de NIOSH richtlijnen niet voldoende z!,vaar ge\l¡ogen. Geconcludeerd kan worden dat bij de beoordeling van arbeidsbelasting rekening gehouden moet worden met de temporele kenrnerken van de op de rug inwerkende krachten en dat de berekening van energie- opname in het wervelsegment hiertoe kan worden gebruikt.
15
jaar.
Deze schijnbare tegenstelling zou gedeeltelijk ver-klaard
kunnen worden, doordat de geschetste ontwikke- lingenin
het arbeidsprocesniet
alleen deintensiteit
van de arbeidsbelasting veranderen, maar vaak ook de tempo- rele kenmerken als frequentie en duur. Deze laatste ver- anderingen zouden negatieve consequenties kunnen heb- ben voor de gezondheid van de werkende.In
veel gevallenlijken
taken meer statisch ofrepetitief
tezijn
geworden en het werktempo neemt meestal toe.Uit
de epidemiologi- scheliteratuur
is bekend datdit
zelfstandige risicofacto-ren
zijn voor aandoeningen van het spier- en skeletstelsel.De mogelijkheden om te komen
tot
een reductie van deintensiteit
van de belastingzijn
soms beperkt door econo- mische of technische randvoorwaarden.Dit
is vaak het gevalin
de agrarische sector, waar technische interven- tieskunnen
stranden op de aard van de produkten en de beperkte economische marges.In
dergelijke gevallen kun- nen organisatorische maatregelen, die de arbeid vooralin
het temporele domein wijzigen, zoals rust-toeslagen entaakroulatie, uitkomst
bieden.Gezien het bovenstaande is meer
inzicht
nodigin
de invloed van de temporele eigenschappen van de belasting op deontwikkeling
van LRP. Vervolgens moeten metho- denontwikkeld
worden om de mechanische belasting van de rug te beoordelen,waarbij
zowel met deintensiteit
als de temporele eigenschappen van de belasting voldoende rekening wordt gehouden.Tiidschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 7 (19941nÌ.4
42De
ontwikkeling
van zulke methoden wordt belemmerd door de beperkte kennis die voorhanden is over de etiolo- gie van LRP. Hoewelin
deliteratuur
geen overeenstem-ming
over de exacte etiologie bestaat, zijn veel auteurs het er over eens dat mechanische schade aan structuren van de wervelkolom een belangrijke causale factor is (Bogduk en Twomey, 1987). Uitgaande vandit
gegeven is eencriterium
nodig, dat onafhankelijk van de votm van de belasting voorspelt wanneer schade aan de wervelko- lom optreedt.Met
andere woorden,dit criterium
moet zowel toepasbaar zijn voor belasting van hogeintensiteit
enkorte duur
als voor langdurige sub-maximale belas-ting.
Recent is aangetoond dat de hoeveelheid energie, diein
een wervelsegment wordt opgeslagert, zo'ncriterium vormt
voor belasting met compressiekrachten (Van Dieën en Toussaint,7992; Van Dieën, 1993). Deze energie- opslag is te berekenen met een eenvoudig biomechanisch model.Het
doel vandit artikel
is teillustreren
hoedit
cri-terium
kan worden gehanteerd. Na een beknopte beschrij-ving
van het model, worden twee case-studies beschrevenwaarin
de volgende vragen aan de orde komen:1. Kunnen veranderingen van de arbeidsbelasting
in
het temporele domein op zichzelf wordengebruikt
om het risico op schade aan de wervelkolom te beperken? Of, vice versa, kunnen negatieve veranderingen van de belastingin
het temporele domein leidentot
een verho- ging van het risico?2.
Wat
is het effect op het schade-risico van een reductie van de belastingsintensiteit als deze gepaard gaat met negatieve veranderingenin
het temporele domein?Model ontwikkeling
Het
mechanisch gedrag van de wervelkolomwordt
gewoonlijk bestudeerd op het niveau van het wervelseg- ment (i.e. twee wervels en de verbindende tussenwervel- schijven en banden). De belangrijkstekracht
die op het wervelsegmentinwerkt bij
de levende mens is de com- pressiekracht.Deze kracht is gedurende de gehele dagaanzienlijk
en wordt met name hoog wanneer de romp vooroverwordt
gebogen en krachten omhoogofnaar
het lichaam toe(tillen
en trekken) worden uitgeoefend.Compressiekrachten kunnen beschadigingen van de wer- vels en de eindplaat van de discus
intervertebralis
veroor-zaken. Deze vorm van schade wordt verondersteld een
belangrijke rol
te spelenin
de etiologie van LRP (Bogduk en Twomey, 1987). Een aantal auteurs heeft laten zien dat.de maximale compressiekracht, die een wervelseg- ment kan weerstaan, wordt bepaald door het produkt van de botdichtheid en de oppervlakte (BMC) van de wervels (Hansson et al., 1980; Brinckmann et al., 198g). Echter desterkte
hangt ookafvan
de snelheid, \¡¡aarmee dekracht wordt
opgevoerd (Kazarian en Graves, 1977). Bovendienkunnen
submaximale compressiekrachten eveneenstot
schade leiden wanneer ze herhaald worden opgelegd (Hansson etal.,
1987; Brinckmann etal.,
1989).Met
andere woorden, ook het temporele patroon van de inwer- kende krachten bepaalt de kans dat schade optreedt.Daarom is de
relatie
tussen maximalekracht
en BMCniet
generaliseerbaar voor verschillende vormen van belasting. Als gevolg hiervanlijkt
de compressiekracht op zichniet
de grootheid waarop een risicoschatting moet worden gebaseerd.Een meer fundamentele beschouwing van de wijze waar- op schade aan structuren ontstaat
maakt
aannemelijk datniet kracht
maar de hoeveelheid opgeslagen energie eencriterium
voor sterktevormt
(Gordon, 1988).Wil
zichnamelijk
een breuk vormen dan is het nodig alle chemi- sche bindingen te verbreken, dieaanvankelijk
de tweevlakken
bijeen hielden. De totale hoeveelheid mechani- sche energie, die daarbij nodig is,blijkt gelijk te zijn
aanTijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 7 (19941 n¡- 4Figuur
l.
Mechanisch model van een wervelsegment onder compressie- Voor u¡tleg z¡etekst.
de chemische energie nodig voor het verbreken ofvormen van die bindingen. Nu is het zo dat
bij
de meestein
de techniek gebruikte materialen een eenduidige (lineaire)relatie
bestaat tussen de opgelegdekracht
en de hoeveel- heid opgeslagen energie. Echter zoals andere biologische materialen en structuren vertoont het bewegingsegment eentijdsafhankelijk
mechanisch gedrag, waardoor dezerelatie
minder eenduidig is.Dit
mechanisch gedrag van het wervelsegment onder compressie kan worden gemodelleerd met behulp van eenniet-lineair
visco-elastisch model, zoals het veer-demper systeem weergegevenin figuur
1 (Van Dieên en Tous-saint,
1992; Van Dieën, 1993).Bij
belasting treedt een onmiddellijke vervorming opin
de seriële veer (veer 2in figuur
1, het y-interceptin figuur
2). De demper verzet zichin
eersteinstantie
sterk tegen vervorming, rnaat zaI langzamerhand meegeven,totdat
na verloop vantijd
de ingedrukte parallelle veer (veer 1in figuur
1)in
even-wicht
komt met de opgelegde compressiekracht (de curvein figuur
2 loopt naar een asymptoot). Tijdens de vervor- ming wordt voortdurend energie toegevoerd aan het wer- velsegment (kracht maal veryorming) enin
de veren opge- slagen (figuur 3).Het
isnatuurlijk
interessant om, gege- ven de theoretische beschouwing over het ontstaan van breukvlakken, te beoordelen of dezein
het wervelsegment opgeslagen hoeveelheid energie als voorspeller van schade is te gebrrriken.Daarbij ligt
het voor de hand dat, naar- mate het oppervlak van de wervel groter is en meer mine- ralen per volume-eenheid weefsel aanwezigzijn
(BMC), meer bindingen verbroken zullen moeten worden.Om te testen
ofde
energie opslag, zoals berekend door het model, gebruikt kan worden als voorspeller van schade isFiguur 2. Indien het wervelsegment
wordt
gecompri- meerd met een constantekracht
vanaftijdstip t
= O, ont- staat eengeleidelijk
toenemende vervorming.vervorming
tijd
43
ela
I
I
Figuur 3. U¡t de vervorming en enkele eigenschappen van het segment kan de opslag van energie
in
het segment worden berekend.stische energie
L
tijd
een aantal simulaties uitgevoerd van eerder door
Keller
(1987) en Hansson (1987)verrichtte
experimenten. De invoer-gegevens hiervoor, afkomstiguit
genoemdeartike-
len, waren het temporele patroon van de compressie-kracht
dattot
schade aanleidinggafen
de mechanische eigenschappen van de 13 geteste wervelsegmenten'Na
1800 s continue lage belasting werden de segmenten cyclisch belasttotdat
schade optrad na nog eens 100tot
1900 s.
De elastische energie, die opgeslagen was op het moment van bezwijken, werd berekend volgens het bovengenoem- de model en gerelateerd aan de BMC van de segmenten.
Dit
leverde een sterk positieverelatie
op, die 92Vo van devariantie in
energie opname verklaarde. Verdere simula- ties gebaseerd op andere data-sets toonden aar. dat dezerelatie
gelijk was voor herhaalde submaximale belasting en belasting met een snel toenemendekracht.
Conclude- rend: voor een wervelsegment van gegeven botdichtheid enoppervlakte
het segmentopgeslagen
ene kt.
Daaromkan
de
hoeveelheid
berekend metbehulp van het
niet-lineair
visco-elastisch model, wordengebruikt
om het schade-risico tengevolge van compressie van wervelsegmentenin
te schatten.De hierboven beschreven resultaten zijn gebaseerd op onderzoek aan wervelsegmenten
in vitro. Kwantitatieve
toepassinghiervan
op de levende mens moet daarom met zorg worden beschouwd.Bijvoorbeeld de temperatuur beÏnvloedt de sterkte van een wervelsegment. Een verschil
in
temperatuur van een segment tijdens de test enin
de levende mens zal devaliditeit
van toepassing van de resultaten dus ondermij- nen. Verder treedt zuivere compressie van wervelsegmen- ten nooit opin
vivo. Echter, wanneer de resultaten wor- den gebruikt voor vergelijkende analyseslijkt
toepassing van het maximale energiecriterium
voor de sterktevan
wervelsegmenten voldoende valide. Zodoende kan worden gesteld dat het taakontwerp, datleidt tot
eenminimalisa- tie
van de opname van energiein
een wervelsegment,het
beste isuit
oogpunt van de preventie van schade aan de wervelkolom van de werkende.In
twee case-studies die hieronder beschreven worden wordtdit criterium gebruikt
om dein
deinleiding
opge- worpen wagen te beantwoorden.Case
study
1:taakroulatie en taakverbreding
Als deel van een project gericht op de
ontwikkeling van
een programma voor de preventie van aandoeningen van44
het bewegingsapparaat
in
de agrarische sector (Hilde-brandt
et al., 1991), werd eeninventarisatie
gemaakt van de mogelijke ergonomische verbeteringenin
de teelt van groenten onder glas (Van der Schilden, 1991). Met het oog opde'tayloristische'
arbeidsorganisatie, diegebruikelijk
isin
de Nederlandse tuinbouw, werdtaakroulatie
genoemd als één van de mogelijkeinterventies' In
deze context wordt ondertaakroulatie
verstaan het afwisselen van een fysiek belastende taak met één of meerrelatief lichte
taken. Deze optie voor verbetering van de arbeids- omstandigheden kreegbij
de implementatie van het pre- ventie-progtammain
eersteinstantie
een lageprioriteit
toebedeeld.
Het
effect vantaakroulatie
op de preventie van LRP was onvoldoende aangetoond. Daarnaast werd verwacht dat technische interventiestot
een meer funda- mentele oplossing van de geconstateerde knelpunten zou- den leiden.Toen tijdens een
praktijkproefwerd
onderzocht hoe implementatie van de ergonomische verbeteringsmoge- lijkheden kon worden verkregen, bleek dat de haalbaar- heid van technische interventies beperkt was. Daardoor won de optietaakroulatie
aan belang.Hieruit
volgend werden twee vragen geformuleerd: Ten eerste, biedt taak-roulatie werkelijk
bescherming tegen overbelasting van de wervelkolom? Ten tweede, als dat het geval is, welke verdeling van de lichte en zware laak over detijd
moet dan worden geprefereerd.in lijn
met het bovenstaandekun¡en
deze vragen als volgt worden geoperationaliseercl:-
Wordt een vermindering van de opslag van energiein
het wervelsegmentbereikt
door afwisseling van periodes, gedurende welke het blootstaat aan hoge compressie- krachten, met periodes, gedurende welke de compressie-kracht
lager is.- Indien
dat het geval is, welke verdeling van de periodes met hoge en lage compressiekrachtenleidt tot
eenmini-
malisatie van de gedurende de werkdag opgeslagen ener- g]e.Methode
Het mechanisch model dat hierboven beknopt is beschre- ven werd met behlp van PSVe simulatie software (BoZa Automatisering BV, Pijnacker, The Netherlands) gepro- grammeerd op een PC. Voor een gedetailleerde beschrij- ving van het model wordt verwezen naar Van Dieën (1993). Voor de parameters die cle mechanische eigen- schappen van het wervelsegrnent beschrijven werden gemiddelcle waarden
uit
hetartikel
vanKeller
en mede- werkers (1987)gebruikt.
Om de twee vragen omtrenttaakroulatie
te kunnen beantwoorden werd een range van fictieve taakontwerpen gesimuleerd (tabel 1). De taakont- werpen omvatten zwaar werk (z) of cycli met afwisselende perioden var' zwaaî enlicht
werk (l). Tijdens elke periode werd de compressiekracht (Fc) verondersteld constant tezijn.
Shifts van tweeuur
werden gesimuleerd. Om de eer- ste waag te beantwoorden werden de shifts met cycli van afwisselend zware enlichte
periodes vergeleken met shiftswaarin
alleen het zware werk (cont z) werd gedaan.Om de tweede waag te beantwoorden werden de shifts met
taakroulatie
en verschillende cyclusduur onderling vergeleken. Voor al deze vergelijkingen werden de maxi- main
de curve, die de energie-opslag beschrijft, gebruikt.Resultaten
In
frgu.ur 4 wordt een voorbeeld gegeven van het verloop van de energie-opslagin
detijd bii
simulatie van één van de taakontwerpen. Weergegevenzijn
de uitkomstenbij
afwisseling van een lichte en een zwaretaak
en ter verge-lijking bij
uitvoering van alleen de zwaretaak' DuideÌijk
is dein
detijd
oplopende hoeveelheid geabsorbeerde ener- gie te zien met,bij
het toepassen van taakroulatie, hetTiidschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 7 (19941 nr' 4Tabel 1. De gesimuleerde taakontwerpen.
variaties in
de verdeling vanhet
zwa¡e lzl en hetlichte werk
(l) over deshift
worden aangegeven door de cyclusduur li.e. de gesommeerde duur van de zware en opvolgendelichte
perio- de). Detaakontwerpen
vercchillen in compressiekracht t¡¡dens het zwarewerk
(Fc zl,tijdens
het Iichtewerk
(Fc l).de gemiddelde compressiekracht (Fc ml,
of
deratio
van de duur van de zware en Iichte periode (ratio z:l). NB de Fc m en deratio
z:l slaanniet
op die condities waarin de compressiekracht cont¡nu hoog is (cont zl. Deratio
heeft evenmin betrekk¡ng op die condities waarin de compressiekracht cont¡nu op het gemiddelde niveau Ís (cont mfontw. 1 ontw.2 ontw. 3 ontw.4 ontw. 5 ontw. 6
Fc z (N) Fc t (N) Fc m (N) tatío z:I cyclusduur (min)
2500 1500 2400 9:1 cont z 60 40 30 20 10 5 o.L67 cont m
3000 1500 2400 6:4 cont z 60 40 30 20 10 5 0.167
2200 1200 2100 9:1 cont z 60 40 30 20 10 5 0.167 2500
1500 2300 8:2
2500 500 2t00 8:2
60 40 30 20 10 5 0.167 2500
500 2300 9:1
60 40 30 20 10 5 0.167 60
40 30 20 10 5 0.167
cont m cont m
gedeeltelijk herstel tijdens de periode van
lichter
werk.Tabel 2 geeft de maximale energie-opslag tijdens elk van de twee
uur
durende shifts weer.Bij
vergelijking van de shiftswaarin
alleen het zware werk werdverricht,
met de onderliggenderijen, valt
op dat taakroulatie inderdaadleidt tot
een afname van de energie-opslag.Bij
taakont-werp
1 is deze afname maximaal íVo,b1j taakontwerp 2 en 3 isdat
\\Vo enbij
taakontwerp 4 zelfs lgVo.Het
zwarewerk leidt
binnen deze taakontweïpen tot een zelfde com- pressiekracht (2500 N).Bij
taakontwerp 5, waarbij het zware werk nog zwaarder is (Fc = 8000 N), wordt een reductie van247o bereikt, als de gemiddelde belastinggelijk
is aan diebij
taakontwerp 1. Een substantiële ver- mindering van de energie-opslag wordt slechts danbereikt
als het verschil tussen de zware en lichte taak vol- doende groot is.Hoe
korter
de cyclusduur of hoe frequenter de afwisseling van zware en lichte taken, des te geringer is de energie- opslagin
het wervelsegment.Dit
effect is sterker naarma- te deratio
van de duur van de zwate en lichte periodekleiner
is (vergelijktaakontwerp I
rnet 2 en 1 met 5),of
aÌs het verschilin
compressiekracht tussen beide periodes groter is (vergelijktaakontwerp
1 met 3).Vergelijking
van taakontwerp 2 met 3 maaktduidelijk
dat het verlagen van de belasting tijdens de lichte periode Figuur 4. Voorbeelden van de energie-opslag in een taak-ontwerp
met en zonder taakroulat¡e. ln s¡tuat¡eI
is de compressiekrachtcontinu
2SOO N. ln s¡tuat¡e 2wordt
d¡telke
1O m¡nuten afgewisseld door een periodevan I minuut
met een compressiekracht van l5OO N.1200 1800 2400 3000 3600 4200 4800 5400 6000 6600 72oo t¡jd (s)
en het verlengen van de lichte periode tot vergelijkbare resultaten leiden.
De meest effectieve wijze om de energie-opslag te beper- ken is het volledig elimineren van de hoge compressie- krachten.
Dit
wordt gedemonstreerd door de consistent geringere opslagin
die situaties, waarbij de compressie-kracht
continu op het gemiddelde niveau behorendbij
het taakontwerp is (zie tabel 2 ondersterij).
Discussie
De resultaten van deze case-study laten zien dat een
interventie
als taakroulatie,waarbij
alleen de temporele kenmerken enniet
de (piek-)intensiteit van de arbeidsbe-lasting
worden veranderd, mogelijkheden biedt voor de preventie van LRP.Dit
betekent dat negatieve verande- ringen van de temporele kenmerken van de beÌasting op zich de kans op het ontstaan van klachten kunnen vergro- ten.Het
effect van veranderingenin
het temporele domein is echter beperkt, doordat een deel van de maxi- male energie-opslagin
het wervelsegment alleen afhanke-lijk
is van de piek-kracht tijdens de shift. Blootstelling van het wervelsegment aan een compressiekracht veroor- zaakt een onmiddellijke tijdsonafhankelijke vervorming (het y-interceptin figuur
2). Daardoor wordt een deel van de energie-opslag alleen door de momentanekracht
bepaald (het y-interceptin figuur
3).Daar
taakroulatie
de piek-krachten niet, verlaagt of elimi- neertwordt dit
deel van energie-opslag niet veranderd.Vergelijking
van detaakroulatie
schema's met de conditieTabel 2. De maxima in de energie-opslag (Jl gedurende de 2 uu¡ durende
shift
voorelk taakontwerp
en elke cyclusduurcyclusduur ontw.
1
ontw.2
ontw.3
ontw.4
ontw. 5 ontw. 6(min) sche energ e (J)
cont
z
3.5260
3.5040
3.4830
3.4620
3.4310
3.395
3.370.L67
3.343.47
3.483.42
3.433.37
3.393.32
3.333.25
3.263.2t
3.223.I7
3.I7 3.044.89
2.8t3.43 4.61
2.793.32 4.40
2.773.23 4.25
2.753-r2 4.09
2.723.00 3.90
2.692.92 3.80
2.672.85 3.70
2.65 2.59'l
.l
I
,l
0
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap7
119941nt.4
cont rn
Tabel 3. De invoer gegevens voor de NIOSH beoordeling
parameter originele situatie herzien; frequentie
maal 1.5
herzien; duur maal 1.5
H: hoúzonüale afstand tiller last (cm) V: verticale afstand handen grond (cm) D: verticaal túltaject (cn)
A: asymmetrie, hoek schouders voeten (graden) C: grip
F: frequentie (min-r) T: duur (hr) lastgewicht (kg)
33 29 42 0 goed 3
I
15
33 29 42 0 goed 4.5 1 10
33 29 42 0 goed ù 1.5 10
waarin
de compressiekracht continu op het gemiddelde niveau is binnen elk taakontwerplaat
zien dateliminatie
van de piekkrachten tot een substantiële verderedaling
van de energie-opslag en dus van het risico van schadeleidt.
Daarom moet worden geconcludeerd datin
preven-tie
programma's de eerste stap waarnaar gestreefd zou moeten worden een reductie van deintensiteit
van de belasting is. Echter, indientaakroulatie
een substantiële vermindering opÌevert van de over detijd
gemiddelde belasting, reduceert het de kans dat schade aan de wer- velkolom ontstaat. Zoalsin figuur
4 is te zien za| dít effect groter zijn naarmate deshift
langer is. Naast depuur
fysieke voordelen die taakroulatie biedt en die onderwerp zijn van deze case-study, heeft het voordelenin relatie
tot' arbeidssatisfactie. Hetlijkt
daarom een goede optie voor de verbetering van arbeidsomstandigheden.Voor wat
betreft
de belasting van de wervelkolom is het aan te bevelenlicht eî
zwaar werk zo frequent mogelijkafte
wisselen. Voor de belasting van spieren werd door Björkstén en Jonsson (1977) een zelfde conclusie getrok- ken. Echter voor wat betreft de belasting van spierenwordt dit
positieve effect verminderd of zelfs omgekeerd, wanneer te frequent worclt afgewisseld, ofin
andere woor- den wanneer de pauzes (periocles metlicht
werk) tekort
worden (Duchateau enHainaut,
1985). Wanneer we deze gegevens combinerenlijkt
het te adviseren taken zo te ontwerpen dat tussenlicht
en zwaar werkwordt
afgewis- seld met cycli vankorter
dan 1minuut
maar langer dan enkele seconden.Uit
praktisch oogpunt vraagt een derge-lijk
taakontwerp om taakverbredingin
plaats van taak-roulatie.
Dermate frequent afwisselen is wel denkbaar tussen functioneel gerelateerde taken, maar veelminder
tussen aparte taken.Case study 2:
het tillen van kratten komkommers
Na de oogst worden komkommers
in kratten
naar de schuur getransporteerd, waar het sorteren plaatsvindt'
Deze
kratten,
dieelk
15 kg wegen, worden van eenkar
ofpallet
getild en op de sorteermachine geleegd' Eenaantal jaar
geleden werd deze taak beoordeeld met behulp van derichtlijnen
gepubliceerd door hetNIOSH
(1981). Dezerichtlijnen
geven een beoordeling van de matewaarin
een tetillen last
acceptabel is, gebaseerd op biomechanische, psychofysische en fysiologischecriteria
en rekening hou- dend met een aantalkarakteristieken
van de taak. De massa van de vollekratten
bleek deAction Limit'te
over- schrijden met circa 7,5 kg en dus worden ergonomische interventies noodzakelijk geacht. Naast een reductie van de horizontale afstand van de werkendetot
de last, werd geadviseerd de massa van de vollekratten
te beperkentot
10 kg.
De combinatie van deze maatregelen zou leiden
tot
een volgens derichtlijnen
acceptabelesituatie.
Echter, daar na effectuering van deze maatregelen hetzelfde aantal46
komkommers gesorteerd zal moeten worden, zal òf de fre- quentie van de tilhandelingen òf de duur van de taak wor- den vergroot. Het meest
waarschijnlijk
zal de frequentie worden verhoogd, daar de capaciteit van de sorteermachi- ne en de eraan werkende mensen gelijkblijft. In
de NIOSHrichtlijnen
worden frequentie en duur beide betrokkenin
cle beoordeling.Dit
is echterniet
gebaseerd op een biomechanischcriterium,
maar op psychofysische en fysiologischecriteria.
De vraag doet zich voor of het biomechanisch voordeel van een reductie van deintensi- teit
van de belastingniet
geheel of gedeeltelijkteniet wordt
gedaan door de veranderingenin
het temporele domein. De nieuwe NIOSHrichtlijnen
(Waters et al., 1993) kennen een sterkere invloed toe aan de temporele kenmerkenbij
de evaluatie van de arbeidsbelasting dan de versie van 1981. Daarom werd detaak
opnieuw geana- lyseerd met behulp van deze nieuwerichtlijnen
en de resultaten werden vergeleken met de uitkomsten van de toepassing van het maximale energiecriterium.
Methode
De geanalyseerde taak bestond
uit
hettillen
vankratten,
diein
de originelesituatie
15 kg wogen enin
de herzienesituaties
10 kg.In
de twee herziene situaties was respec-tievelijk
de frequentie of deduur
1,5 maal zo hoog alsin
de originele situatie.
Alle
andere condities waren gelijkin
alle situaties. De invoergegevens voor de analyse met behulp van de NIOSHrichtlijnen
staan weergegevenin
tabel 3. De uitkomst van deze analyse, de Recommended WeightLimit
(RWL), is een maximum gewichtQakg)
vermenigvuldigd met een aantal factoren, die worden berekend op basis van de invoergegevens.Elk
van deze factoren heeft een waarde tussen 0 en 1 en kan zodoende de RWL beperken.Het model dat
in figuur
1 is weergegeven werd met behulp van matlab software (the MathWorks Inc.,Natick
MA, USA) op een PC geprogrammeerd. De parameters die de mechanische eigenschappen van het wervelsegment beschrijven warenidentiek
aan die van case-study 1. Alsinput
voor het model is een tijdserie van de compressie- krachten nodig. Deze werd berekend met behulp van het 2-dimensionale'Static Strength Prediction Model' (SSPM), ook bekend onder de naam'ChafÊnmodel'(Uni- versity
of Michigan, 1986). Compressiekrachten werden berekend voor een 50" percentiel man,bij
destart
van de tilbeweging,bij
rechtop staan met dekrat in
de handen enbij
onbelast rechtop staan. De hoekenin
de gewrichtenbij
het begin van de tilbeweging, die invoer vormen voor het SSPM, werden zo gekozerr dat een realistische hou- ding ontstond (zie tabel 4),terwijl
de horizontale afstand van de handentot
delijn
tussen de enkels (H) en deverti-
cale afstandtot
de vloer (V) gelijk rvaren aan diein
tabel 3. Een tilbeweging werd geacht 2 seconden te duren en de compressiekracht werd gemodelleerd als een sinusfunctie van detijd.
Aangenomen werd dat de werkende tussen deTijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 7 (19941 nr. 4Tabel 4. De segmenthoeken
bij
het begin van detilbe-
wog¡ng. Deze vormen deinput
voor het SSPMsegmenü hoek (graden)
ondera¡rn bovena¡m romp bovenbeen onde¡bêen
tilhandelingen
rechtop stond zonder externe belasting.Voor elk van de drie te vergelijken situaties werd zo een
tijdserie
van de compressiekracht geconstrueerd enin
het model ingevoerd (figuur 5).Resultaten
De evaluatie van de taken met behulp van de l9g3-versie van de NIOSH
richtlijnen
leverde de volgenderesultaten
op. De massa van de last overschreed de RWLin
de origi- nelesituatie
met 3,75 kg.In
de situaties met een lagere belasting maar hogere frequentie of langere duur was delast
respectievelijk 1,1 en 1,0 kg lager dan de RWL. Dus volgens dezerichtlijnen
was de reductie van de massa van dekratten
voldoende.Dit
positieve effect werdniet
geëli- mineerd door de verhoging van frequentie of duur, hoewel dezetot
een beperkte daling van de RWL leiden (van 12,25 kgnaar
11 kg).Figuur
6 geeft een voorbeeld van het verloopin
detijd
van de energie-opslagin
het wervelsegment. Een geÌeidelijkestijging
van de hoeveelheid opgeslagen energie treedt op ooktijdens
de fase waarin de persoon onbelast rechtop staat. Tijdens de eigenlijke tilbewegingzijn
scherpe pie- Figuur 5. De tijdseries van de compressiekracht voor dedrie tiltaken.
Deze vormen deinput
voor het model om de energie-opslag in een wervelsegmentte
berekenen.tild (e)
Figuur 6. Een voorbeeld van een deel van de curve van de energie-opslag tijdens een
tiltaak.
elast¡sche energie (J) 12
lr_l
343 353 363 373 383 tiid (s)
ken te zien, die een blijvende invloed hebben
in
die zin dat delijn
hogerligt
na dan net voor de tilbeweging. De maxi- main
de drie berekende curves werdengebruikt
om de drie situaties te evalueren. Deze maxima vertoonden slechts verwaarloosbare verschillen(lI7o).
Een vergelijking van de resultaten van beide methodes wordt gegeven
in figuur
7. De resultaten van deNIOSH richtlijnen
zijn weergegeven met behulp van de,Lifting Index'(LI:
deratio
van de tetillen
massa en de RWL).Een
LI
hoger dan 1 betekent dat de last de RWL over- schrijdt. De resultaten verkregen met het maximale ener- giecriterium
zijn weergegeven als de maximale hoeveel- heid opgeslagen energie tijdens de taak.Uit
defiguur
wordtduidelijk
dat de beide methodestot
geheel andere conclusies leiden. Waar de NIOSHrichtlijnen
de herzie- ning van de taak als voldoende beoordeÌen, geeft het maximale energiecriterium
aan dat geen substantiële verbetering is bereikt.Discussie
De vermindering van de horizontale afstand, die geadvi- seerd werd na de analyse met behulp van de 1981-versie van de NIOSH
richtlijnen,
werdin
alle drie de te vergelij- ken situaties geïncorporeerd. Dezeinterventie,
die gemakkelijk kon worden uitgevoerd door wat voetruimte onder de pallets te creëren, heeft geen invloed op de tem- porele kenmerken van de belasting en werd daarom bin- nen de huidige vraagstelling alsniet
relevant beschouwd.Alle
kenmerken behalve duur, frequentie en lastmassa werdenin
de drie situaties als constant beschouwd. Ech-ter
met lichterekratten
zal de tilbewegingwaarschijnlijk
sneller worden uitgevoerd, waaryoor een hogere versnel-ling
van romp en last noodzakelijk is.Dit leidt tot
grotere compressiekrachten. De energie-opslag voor de twee her- ziene situaties en vooral voor die met de hogere frequentie is dus een onderschatting, die vermeden zou kunnen wor- den door een dynamisch model te gebruiken voor de bere- kening van de compressiekrachten. Daar de NIOSHricht- lijnen in
het geheel geen rekening houden met de dynami- ca van de tilbeweging zoudit tot
een nog groter verschilin
uitkomsten van beide methoden leiden.De uitkomsten van het maximale energie
criterium zijn natuurlijk afhankelijk
van de geschatte compressiekrach- ten. Hoewel devaliditeit
van het SSPMin dit
opzichtwaarschijnlijk
beperkt is, zijn de fouten systematisch en deze zullen daarmee de vergelijking van de drie situatiesniet
beïnvloeden. De toepassing van het maximale energiecriterium laat
zien dat een beoordeling van de mechani- sche belasting van de wervelkolom zowel deintensiteit
als de temporele eigenschappen van de belasting moet omvat- Figuur 7.Vergeliiking
van de resultaten van de NIOSH beoordeling en de beoordeling gebaseerd op de energie- opslag (vooruitleg
zie tekst).or¡g¡nele situat¡e frequent¡e maal 1,s
-90 -90
18 115 80
2.5
2
'1.5
1
0L
333 403 413
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 7 (19941 nr. 4ffil
t¡losttLt l
l enersie-opstag (J)ten. Effecten verkregen door een reductie van de intensi-
teit
kunnenteniet
worden gedaan doorgelijktijdige
ver- andering van de temporele kenmerken van de beÌasting.Hoewel temporele kenmerken ook
in
de NIOSHrichtlij-
nen worden meegenomen,
krijgen
ze onvoldoende gewicht toegekend. De frequentie en duur vantillen
worden beide weerspiegeldin
de frequentie factor.In dit
voorbeeld varieerde dere van 0,88in
de originele situatietot
0,79in
één van beide herziene situaties. Door de verandering van de temporele kenmerken
wordt
de RWLin dit
voorbeeld dus maximaal 107a beperktin vergelijking tot
de originele situatie. Het effect van deze verandering op de energie- opslag is bijna twee maal zo groot. Als de herzienetaak
wordt gesimuleerd met een frequentie van 3 tilbewegin- gen perminuut
en een duurvan
1uur,
dan is de energie- opslag L97o gerirrger dan na 1,5uur
op deze frequentieof
dan na 1uur
met een frequentie van 4,5min-t.
Daarom kan worden geconcludeerd dat op biomechanische gron- den de duur en de frequentie zwaarder gewogen dienen te wordenin
de bepaling van de RWL dan nu op basis van psychofrsische en fysiologische gronden gebeurd.Algemene discussie
Dit
onderzoek onderstreeptduidelijk
het belang van de temporele eigenschappen van de mechanische belasting met betrekkingtot
deontwikkeling
van schade aan de wervelkolom.Veranderingen van de temporele eigenschappen kunnen het risico op schade verminderen, een strategie die als taakroulatie kan worden toegepast. Maar vice versa
kun-
nen negatieve veranderingen, zoals vaak optredenbij
par- tiële mechanisatie van arbeid, het risico vergroten.Hoewel
in
case-studyt
het effect vaneliminatie
van piek- belastingen dat vantaakroulatie
domineerde, bleekin
case study 2 dat veranderingen van de temporele kenmer- ken de positieve effecten van een reductie van de piekbe- lasting zelfs teniet kunnen doen. De schijnbare tegenstel-
ling
tussen deze resultatenuit
de twee case-studieskan
begrepen worden door de vergelijkingen waarop ze geba- seerd zijn nader te beschouwen.In
case-study 1 werdentaakroulatie
schema's vergeleken met een taak van gelij- ke duurwaarbij
de compressiekracht telkens op het zelfde gemiddelde niveau was. Dus alleen depiek-intensiteit
verschilde,terwijl
de integraal van de compressiekracht over detijd gelijk
was tussen de te vergelijken situaties.De temporele verandering van de belasting
in
case-study 2 g¡ngenniet
alleen samen met een verandering van de piekbelasting ook de integraal van de compressiekracht werd beinvloed.De conclusie dat verandering van de belasting
in
het tem- porele domein een verandering van depiek-intensiteit
teniet kan doenvraagt
om eenkritische
beschouwing van dein
de ergonomie veel gebruikte strategieën voor pre- ventie. Debenaderingin dit
onderzoek, gebaseerd op het maximale energiecriterium,
geeft de mogelijkheid eengelijktijdige
beoordeling te maken van de temporele ken- merken en deintensiteit
van de belasting. Daarnaast kunnen eigenschappen van de individuele werkende of groepen werkendenin
de beoordeling worden betrokken.De mechanische parameters van het model van het gedrag van het wervelsegment kunnen worden aangepast bijvoorbeeld om de effecten voor een bepaalde leeftijds- groep te analyseren.
Natuurlijk
heeft hethier
gebruikte model een aantal beperkingen. Ten eerste is het gebaseerd op datauit
onderzoek op 'dood'materiaal. Normatieve toepassing van de resultaten, om het moment van optreden van schade te voorspellen, is daarom niet te verdedigen. Daarnaast
zijn
de uitkomsten van het model alleen valide voor belasting van het wervelsegment met axiale compressie.
Bij
andere4A
wijzen van belasten zullen andere delen van het segment bezwijken. Met het huidige model is het
niet
mogelijk de energie-opslagin
deze delen te berekenen. Om devalidi- teit
en toepasbaarheid van het model te vergroten is het daarom gewenst een model te ontwikkelen dat de vormen en het mechanisch gedrag van het wervelsegmentin
drie dimensies getrouw beschrijft.In
alle biologische materia- len is vervorming en energie-opslag echter tijdsafhanke-lijk.
Dus aannemend dat de energie-opslag hetcriterium is
dat bepaalt ofschade ontstaat, zullen voor alle vormen van belasting de temporele eigenschappenin
ogenschouw moeten worden genomen. De belangrijkste(kwalitatieve)
conclusies vandit
onderzoek staan daarom onafhankelijk van de beperkingen van het gehanteerde model.Ten slotte
lijkt,
gezien het beÌang van compressiekrachten op het wervelsegment en hun gevolgen, vergelijkender-wijs
toepassen van het model te rechtvaardigen. De com- pressiekracht is de grootste component van de op het wer- velsegment inwerkende krachten. De schade die door deze krachten kan worden veroorzaakt, micro-fracturen van de eindplaat van de discusintewertebralis
en van het onder- liggend trabeculair bot, komt veelvuldig voor (Vernon- Roberts enPirie,
1973;1977; Hansson en Roos, 1983).Dit
type beschadiging veroorzaakt een onherstelbare vervor- ming van het wervelsegment, hetgeen de normale mecha- nische werking van het segment belemmert en verdere schade kan veroorzaken (Dunlop et al., 1984; Adams etal.,
1993). Ook wordt de voedingstoestand van de discus door deze schade negatief beïnvloed(Pritzker,
197 7 ;Brinckmann,
1985). Tenslotte kan dein
geval van breuk optredende blootstelling van het bloedin
de werveÌs aan het antigene discusmateriaal
een ontsteking veroorzaken (Bislaet
al., 1976; McFadden enTaylor,
1989) en daar- door directtot
LRP aanleiding geven (Bogduk en Twomey, 1987).Dankbetuiging
Een deel van
dit
onderzoek werd financieel mogelijk gemaakt door deStichting
Gezondheidszorg Agrarische Sectoren (Stigas).Referenties
-
Adams, M.4., McNally, D.S., Wagstaff, J., Goodship, 4.8., 1993.Abnormal stress concentrations in lumbar intervertebral discs following damage to the vertebral bodies: a cause of disc failure?
Eur. Spine J.
l:
214-22I.-
Bisla, R.S., Marchisello, P.J., Lockshin, M.D., Hart, D.M., Mar- cus, R.E., Granda, J., 1976. Autoimmunological basis of disk degeneration. Clin. Orthop. ReL Res. l2l:205-211.-
Björkstén, M., Jonsson, 8.,1977. Endurance limit of force in long-term intermittent static contractions. Scand. J. Work Envi- ron. Health 3:23-27 .-
Bogduk, N., Twomey, L.T., 1987. Clinical anatomy of the lum- bar spine. Churchill-Livingstone, Melbourne, 166 pp.-
Brinckmann, P., 1985. Pathology of the vertebral coh:-rnn. Ergo- nomics 28: 77-80.-
Brinckmann, P., Biggeman, M., Hilweg, D., 1988, Fatigue frac- ture of human lumbar vertebrae. Clin. Biomech. suppÌ. 1.-
Brinckmann, P., Biggeman, M., Hilweg, D., 1989. Prediction of the compressive strength of human lumbar vertebrae. Clin. Bio- mech. suppl. 12.-
Dieën, J.H. van, 1993. Functional load ofthe low back. PhD thesis, Vrije Universiteit Amsterdam, IMAG-DLO, Wageningen, 150 pp.-
Dieën, J.H. van, Toussaint, H.M., 1992. Prediction of vertebral end-plate fractures in different loading protocols. In: M. Hagberg, A. Kilbom (Ed.), International scientifrc Conference on Preven- tion of Work-related Musculoskeletal Disorders PREMUS.National Institute of Occupational Health, Solna, pp. 302-304.
-
Duchateau, J., Hainaut, K., 1985. Electrical and mechanical fai- lures during sustained and intermittent contractions in humans.J. AppI. Physiol. 58:942-947.
-
Dunlop, R.8., Adams, M.4., Hutton, W.C., 1984. Disc space nar-Tijdschrift
voo¡ toegepaste Arbowetenschap 7 (1994) nr. 4rowing and the lumbar facetjoints. J. Bone Joint Surg. 66B: 706- 710.
-
Gordon, J.8., 1988. The science of structures and materials.Scientific American Library, New York, pp. 73-101.
-
Hansson, T., Roos, 8., 1983. The amount of bone mineral and schmorl nodes in lumbar vertebrae. Spine 8:266-270.-
Hansson, T., Roos, 8., Nachemson,4., 1980. The bone mineral content and ultimate compressive strength in lumbar vertebrae.Spine 5: 46-55.
-
Hansson, T.H., KeIIer, T.S., Spengler, D.M., 1987. Mechanical behavior ofthe human lumbar spine II. Fatigue Strength during dynamic compressive loading. J. Orthop, Res. 5:479-487.-
Hildebrandt, V.H., Urlings, I.J.M., Dieèn, J.H. van, 1991. An ergonomic prevention program for musculoskeletal complaints and work load in the Dutch argriculture. In: Y. Quenniec, F.Daniellou, (Ed.), Designing for everyone. Taylor and Francis, London, pp.284-286.
-Kazarian, L.8., Graves, G.4., 1977. Compressive strength char- acteristics ofthe human vertebral centrum. Spine 2: 1-14.
-
Keller, T.S., Spengler, D.M., Hansson, T.H., 1987. Mechanical behaviour ofthe human lumbar spine I. Creep analysis during static compressive loading. J. Orth. Res. 5: 467-478.-
McFadden, K.D., Taylor, J.R., 1989. End-plate lesions of the lumbar spine. Spine 14: 867-869.-
NIOSH, 1981. Work practices guide for manual lifting. National Institute of Occupational Safety and Health, Cincin¡ati, OH 45226, NIOSH Technical Report 81-122.-
Pritzker, K.P.H., 1977. fuing and degeneration in the lumbar intervertebral iliscs. Orth. Clin. North Am. 8: 65-77 .-
Schilden, M. van der, 1991. Possible solutions for bad labour conditions in lettuce and radish nurseries. Acta Horticulturae 295:248-258.-
University of Michigan, Center for Ergonomics 1986. 2-D Static strength prediction model, version 4.0.-
Vernon-Roberts, 8., Pirie, C.J., 1973. Healing trabecular micro- fratures in the bodies of lumbar vertebrae. A¡n. Rheum. Dis. 32:406-412.
-
Vernon-Roberts, 8., Pirie, C.J., 1977. Degenerative changes in the intervertebral discs ofthe lumbar spine and their sequelae.Rheumatol. Rehab. 16: 13-21.
-
Waters, T.R., Putz-Anderson, V., Garg,,{., Fine, L.J., 1993.Revised NIOSH equation for the design and evaluation ofmanual lifting tasks. Ergonomics 36: 7 49-77 6,