• No results found

Zorgen over onderwijsachterstanden nemen toe

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zorgen over onderwijsachterstanden nemen toe"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Of een kind een onderwijsachterstand heeft, stellen we in Nederland vast aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders. Dat systeem werkt niet goed. “Het is vaak heel moeilijk zicht te krijgen op het werkelijke opleidingsniveau van de ouders”, zegt Gerard van Drielen,

“Het is een erg foutgevoelig systeem.” Irene de Raad kan dat vanuit de praktijk beamen: “Wij hebben op onze school te maken met 36 nationaliteiten. Ouders moeten op een formulier in de eigen taal aangeven welke vooropleiding ze genoten hebben. Dan zeggen ze bijvoorbeeld

‘universiteit’, terwijl ik merk dat ze amper kunnen schrijven. Er is ook veel schaamte bij ouders over hun gebrek aan opleiding.”

Verbinding in de wijk

Naast de middelen die de scholen krijgen, krijgen de gemeenten ook onderwijsachterstands- middelen. Met dat geld voor de onderwijsachterstanden bekostigen scholen vroegschoolse educatie, zomer- en weekendscholen op de basisschool. Zo is er een systeem van onder- steuning opgebouwd, waar ook de omgeving nauw bij betrokken is. Irene: “We betrekken de ouders en de wijk, en we werken samen met gemeente, politie en CJG’s. Juist hier in de Schilderswijk is het belangrijk dat het sociale netwerk zich om het kind heen sluit. Zo krijgt het kind vaak al op vroege leeftijd de kans om goed mee te komen op school.”

Minder onderwijsachterstanden?

Het opleidingsniveau van de ouders als criterium is lastig en foutgevoelig. Ook wordt maar een beperkt aantal landen erkend als land waar een leerling met een achterstand vandaan kan komen. Door de huidige indicator te gebruiken lijkt het dat er steeds minder leerlingen met een onderwijsachterstand zijn. Volkomen onjuist, vindt Van Drielen: “De achterstanden nemen niet af. Er is nu bijvoorbeeld veel instroom uit Oost-Europa. We gaan ervan uit dat ouders van die kinderen een hogere opleiding hebben dan bijvoorbeeld ouders van Marokkaanse kinderen. Maar die leerlingen spreken vaak geen woord Nederlands. En ook bij autochtone kinderen in de lagere sociaaleconomische klasse blijven de onderwijsachterstanden trouwens een probleem. Je gaat die achterstanden niet inlopen zolang je niet naar het kind zelf kijkt.”

Minder budget, meer

achterstand

Dat de regeling voor onderwijsachterstanden op de schop gaat, vindt iedereen een goed idee. Maar dat het met minder budget moet, is slecht voor de leerlingen, de leerkrachten, de school én voor de hele omgeving.

Irene de Raad (directeur Prinses Ireneschool in Den Haag) en Gerard van Drielen (voorzitter Stichting Christelijk Onderwijs Haaglanden) zijn bezorgd.

Budget bevriezen, nieuw criterium

Voor achterstandsleerlingen ontvangen scholen extra financiering. Deels rechtstreeks en deels via de gemeente. Dat gebeurt op basis van het opleidings- niveau van de ouders, een criterium dat niet meer past bij de problemen die de scholen ervaren. Het ministerie van OCW heeft op basis van dit criterium berekend dat het aantal achterstandsleerlingen in het primair onderwijs van 12 naar 9 procent gedaald is. Daardoor zou het budget met bijna 20% afnemen. Dit geld moet in de sector blijven via één regeling en moet terecht komen bij de leerlingen die het nodig hebben, vindt de PO-Raad. Als je naar de kinderen zélf kijkt, blijken de onderwijsachterstanden namelijk niet minder te zijn geworden.

Advies van de PO-Raad: “Het budget bevriezen op het niveau van 2016, en op zoek gaan naar een ander, objectief criterium dat makkelijk op basis van externe data is vast te stellen.”

Kind van de rekening Korten op het budget is vol- gens Van Drielen onterecht en schadelijk: “Als die kinderen in het begin niet de kansen krij- gen, werkt dat door in hun hele (school)loopbaan. Die achter- stand kun je vrijwel niet meer inhalen. Bovendien is het kapi- taalvernietiging van alles wat er toe nu toe aan ondersteuning opgebouwd is.” Irene de Raad ziet dat ook: “Ik verwacht meer uitval van leerlingen, grotere klassen en meer werkdruk voor de leraren. We kunnen de kinderen gewoon niet meer bieden wat ze nodig hebben.

Onze ondersteuning en het zicht dat we hebben op de omgeving:

het brokkelt dan allemaal af.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij het kiezen voor de vraaggestuurde bekostiging als uitgangspunt, kwam in de eerste (en ook in latere) projectbijeenkomsten duidelijk naar voren dat het van belang is de

• Wat daar ook van zij, voor invoeders die onder het bereik van artikel 54a Gaswet vallen heeft GTS wel degelijk een expliciete wettelijke taak om uitbreidingen te realiseren.. •

In een landelijke studie naar de effectiviteit van deze Nederlandse centrumgerichte programma’s op schoolprestaties vonden Nap-Kolhoff en collega’s (2008) geen effecten op de

Wanneer een organisatie mensen laat samen komen, betekent dit niet per definitie dat er een open plaats gecreëerd wordt waar iedereen zich welkom voelt en waar kinderen

In ons onderzoek zijn we op zoek gegaan naar de wijze waarop interacties tussen ouders met jonge kinderen binnen de wachtzaal van het consultatiebureau van Kind & Gezin in

Wat betekenen deze ontwikkelingen? Kort gezegd: niet veel goeds. Kinderen in wie onvoldoende wordt geïnvesteerd door te weinig tijd of geld lopen een achter- stand op die

(tie ervoor moeten zorgen - zoals de beer Geertsema het uit- drukte - dat de liberale com- ponent van het beleid van bet Imbinet-Biesheuvel van een sterlrte is,

Op deze manier kunnen de scholen, peuterspeelzalen en de kinderopvang de kinderen die risico op achterstanden lopen een rijke leer- en speelomgeving blijven bieden zodat ook