• No results found

Muren in de Europese vluchtelingencrisis : Een scriptie over wat deze muren duidelijk maken over het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Muren in de Europese vluchtelingencrisis : Een scriptie over wat deze muren duidelijk maken over het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sietske Bosma 10363890 sietskebosma@gmail.com Bachelorscriptie antropologie Begeleider: Dr. D.H. de Vries Tweede lezer: Dr. O.G.A. Verkaaik Woordenaantal: 10064 8/12/2015

Muren in de Europese vluchtelingencrisis

Een scriptie over wat deze muren duidelijk maken over het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit          

(2)

Aan degenen die in de zomer of herfst van 2015 weleens een krant heeft gelezen of naar nieuwsberichten op televisie of het internet hebben gekeken is de vluchtelingencrisis in Europa waarschijnlijk niet voorbij gegaan. In december 2015 komen er nog steeds elke dag nieuwsberichten bij over de overwegingen die bij de opvang van vluchtelingen komen kijken of landsgrenzen die strenger gecontroleerd worden. Een opvallend verschijnsel in de vluchtelingencrisis is het opkomen van muren langs de grenzen van de Europese Unie om vluchtelingen tegen te houden.

In juli 2015 begon de Hongaarse regering met het bouwen van een muur/hek langs de grens tussen Hongarije en Servië. In veel Westerse media werd geschokt gereageerd op de plannen voor het bouwen van deze muur (Van Zon 2015). De bondskanselier van Duitsland Angela Merkel uitte kritiek door deze nieuwe muur met de Berlijnse muur te vergelijken. Volgens Merkel bieden muren geen oplossing en houden ze slechts kwaad in stand (Van Zon 2015). In november 2015 begon de Sloveense regering ook met het bouwen van hekken langs de grens tussen Kroatië en Slovenië (Elshout 2015). Andere muren die gebouwd zijn om vluchtelingen naar de Europese Unie tegen te houden zijn bijvoorbeeld de muur langs de grens tussen Griekenland en Turkije in 2012 en eerder de muren langs delen van de grens tussen Spanje en Marokko (Van Zon 2015). Na de val van de Berlijnse muur in 1989 zijn muren en barrières in Europa en de rest van de wereld niet iets uit het verleden geworden. In de hele wereld is het aantal muren sinds het einde van de Koude Oorlog zelfs toegenomen (Vallet 2014: 2). In Europa zijn ook zogenaamde ‘Roma-muren’ gebouwd in Tsjechië in 1999 en meer recentelijk in Roemenië en in Slowakije. Deze muren werden door lokale autoriteiten gebouwd, en doordat het maar korte stukken muur zijn is het nog mogelijk om er omheen te lopen. De lokale autoriteiten verantwoorden de bouw van deze muren met argumenten zoals de bewering dat de lokale bevolking beschermd dient te worden tegen geluidsoverlast, vandalisme en diefstal (NPO 2015). De ‘anti-immigratie muren’ zijn in tegenstelling tot de ‘Roma-muren’ wel gebouwd om bepaalde groepen mensen te verhinderen een grens over te steken. In Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zweden worden interne grenzen in de Europese Unie versterkt door tijdelijk opgelegde grenscontroles (Garton Ash 2015).

Met de termen Europese ‘‘vluchtelingencrisis’’ of ‘‘migratiecrisis’’ wordt het verhoogde aantal vluchtelingen bedoeld dat via de Middellandse Zee of via Zuidoost Europa de Europese Unie probeert te bereiken. De termen vluchteling, migrant en asielzoeker hebben een verschillende betekenis. Wettelijk gezien is een asielzoeker een persoon die asiel aangevraagd heeft en wacht op de uitslag (Black 2009: 126). Met een migrant wordt vaak een economische migrant bedoeld, iemand die verhuisd om economische redenen. De personen

(3)

die in de afgelopen maanden naar EU-landen vluchtten zijn over het algemeen geen economische migranten. Ook zijn ze voor de wet nog geen asielzoeker als ze de reis naar de Europese Unie aan het maken zijn. Daarom zal ik in deze scriptie de termen vluchteling en vluchtelingencrisis gebruiken. Een vluchteling is in 1951 in de Conventie van Genève als volgt omschreven:

A person who owing to a well-founded fear of being persecuted for reasons of race, religion, nationality, membership of a particular social group or political opinion, is outside the country of his nationality and is unable or, owing to such fear, is unwilling to avail himself of the protection of that country; or who, not having a nationality and being outside the country of his former habitual residence as a result of such events, is unable or, owing to such fear, is unwilling to return to it (Black 2009: 125).

Personen die vluchtelingen worden genoemd hebben hun land verlaten om politieke redenen (Black 2009: 127). Er bestaat overlap tussen vluchtelingen en migranten. Een vluchteling kan door een politieke situatie aan economische marginalisatie onderhevig zijn. Deze persoon heeft dan ook een economische reden om zijn of haar land te verlaten, terwijl de onderliggende reden politiek is.

Vluchtelingen in de Europese vluchtelingencrisis vragen asiel aan in het land waar ze aankomen of zijn op doortocht om in een ander Europees land hun toevlucht te zoeken. Het aantal geregistreerde vluchtelingen dat vanaf januari tot november 2015 de Europese Unie zijn binnengekomen ligt volgens de Internationale Organisatie voor Migratie rond 750.000, in vergelijking tot de 280.000 registraties in het hele jaar 2014 (Anoniem 2015). Ongedetecteerde personen worden in deze telling niet meegenomen, en inmiddels zijn er nog veel vluchtelingen bij gekomen. Het einde van de vluchtelingencrisis is nog niet in zicht. Uiteraard is de crisis niet alleen merkbaar in Europa, maar vooral ook in de landen waar de vluchtelingen vandaan komen. Een onderbelicht feit in de berichtgeving rond de crisis is dat de aantallen Syrische vluchtelingen die naar Europa gaan lager zijn dan de aantallen Syriërs die naar elders in Syrië zijn gevlucht (Yousafzai 2015). Volgens de huidige wetten zijn deze mensen echter geen vluchtelingen omdat ze geen internationale grens overschrijden (Black 2009: 125-126). Veel vluchtelingen ontvluchtten de conflictsituaties en uitzichtloze omstandigheden in Syrië, Afghanistan, Pakistan, Kosovo en Eritrea. Migranten betalen smokkelaars vaak duizenden euro’s om de tocht over zee te maken, en meer dan 2800 vluchtelingen zijn in het afgelopen jaar verdronken in de Middellandse zee terwijl ze

(4)

Griekenland of Italië probeerden te bereiken (Anoniem 2015). In deze scriptie richt ik me op de positie van de Europese Unie in de vluchtelingencrisis.

Dat er een gemeenschappelijke identiteit van de Europese Unie bestaat is niet vanzelfsprekend. De Europese Unie doet zich tot op zekere hoogte voor als een morele gemeenschap met een bepaalde gedeelde identiteit. Dit zal ik verderop in de scriptie uitgebreider bespreker. In de praktijk reageren de verschillende lidstaten met verschillend beleid op de stromen vluchtelingen. Angela Merkel gaf eerder aan de Duitse grenzen te openen voor 800.000 vluchtelingen, maar inmiddels is dit aantal naar beneden aangepast (Garton Ash 2015). De grenzen van bijvoorbeeld Groot-Brittannië blijven tot nu toe in hogere mate gesloten voor vluchtelingen. Groot-Brittannië zal in de komende vijf jaar 20.000 Syrische vluchtelingen opvangen (Wintour 2015). Europa bevindt zich momenteel in een staat van uitzondering, doordat de muren gebouwd worden om EU-lidstaten bescherming te bieden tegen de grote aantallen vluchtelingen die van alle kanten de grenzen naar de Europese Unie willen oversteken. De relatief recent gebouwde muren in de vluchtelingencrisis verdelen Europa naast het teweegbrengen van verschillend beleid nog op een voor de hand liggende manier, doordat muren ook langs de binnengrenzen van de Europese Unie optrekken (Garton Ash 2015). In deze scriptie onderzoek ik wat de muren die gebouwd worden in de vluchtelingencrisis vertellen over het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit. De centrale vraag in mijn scriptie is: Wat maakt het bouwen van muren in de vluchtelingencrisis duidelijk over het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit?

Allereerst beschrijf ik op welke gronden er gesproken kan worden over een gemeenschappelijke identiteit van de Europese Unie. In officiële geschriften wordt geregeld een beroep gedaan op een gedeelde humaniteit binnen de Europese Unie. In een van de verdragen dat aan de basis van de Europese Unie ligt, staat dat de waarden van de Europese Unie berusten op eerbied voor menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en mensenrechten.1 Deze gedeelde waarden worden door verschillende lidstaten niet op dezelfde manier in beleid omgezet. Om de relatie tussen Europa en de muren vanuit een theoretisch kader verder te onderzoeken zal ik vervolgens eerst dieper ingaan op al bestaande academische theorie over muren. Vervolgens zal ik twee cases bespreken waarbij in beide gevallen een muur is gebouwd. Als eerste case studie neem ik de Berlijnse muur, een historisch voorbeeld dat duidelijk afgerond is. Ik zal nagaan wat het verband tussen de Berlijnse muur en het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit is. Als tweede                                                                                                                

1 Zie http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:12012M002 (26/10/2012).

(5)

case studie neem ik de muur die tijdens de vluchtelingencrisis langs de grens tussen Hongarije en Servië is gebouwd. Dit is een recent voorbeeld, dat nog volop in ontwikkeling is en waarbij de academische reflectie nog minder uitgekristalliseerd is. In beide gevallen is een muur gebouwd als reactie op personen die een Europese landsgrens oversteken.

In de vluchtelingencrisis zijn er mensen die positief tegenover het bouwen van muren staan en mensen die hier negatief tegenover staan. Slavoj Žižek vergelijkt de reactie van Westerse landen op de vluchtelingencrisis met de vijf fasen van rouwverwerking die Elisabeth Kübler-Ross in haar boek On Death and Dying (1969) heeft beschreven. Eerst was er ontkenning, maar deze fase is nu zo goed als afgelopen. Vervolgens kwam er boosheid, de vluchtelingen zouden een bedreiging vormen voor de manier waarop mensen in Europa leven en zouden hierin onder alle omstandigheden gestopt moeten worden. Toen brak een fase van onderhandeling aan waarin geopperd werd dat Europa wel actie kan ondernemen om te helpen, maar dan wel in de landen waar de vluchtelingen vandaan komen en niet in Europa zelf. Daarna ontstaat depressie over de onvermijdelijke veranderingen die Europa zal ondergaan. Wat ontbreekt is de fase van acceptatie en daarbij de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een consistent plan van aanpak voor de vluchtelingencrisis waar alle EU-lidstaten bij betrokken zijn (Žižek 2015: 1). Er zijn twee belangrijke politieke antwoorden op de vluchtelingencrisis te onderscheiden, en die twee opties uiten zich onder andere in de twee tegengestelde meningen over het bouwen van muren langs Europese landsgrenzen. Ten eerste zijn er meer populistische ideeën die samenhangen met een anti-immigratie discours. De manier waarop we leven in Europa zou volgens deze gedachtelijn beschermd moeten worden en de landen van waaruit de vluchtelingen afkomstig zijn zouden hun eigen problemen moeten oplossen (Žižek 2015: 1). Ter illustratie van deze reactie zal ik ingaan op de stijgende populariteit van de Duitse politieke beweging Pegida. Ten tweede is er het antwoord van linkse liberalen. Er heerst grote verontwaardiging over het feit dat een groot aantal vluchtelingen verdrinkt in de Middellandse zee terwijl Europese leiders niet genoeg daadkracht tonen in de vluchtelingencrisis. Ook heerst het idee dat we in Europa onze deuren voor de vluchtelingen meer zouden moeten openen (Žižek 2015: 1). Volgens Žižek biedt geen van beide antwoorden een oplossing, en zijn reacties ten gunste van open grenzen nog het meest hypocriet. Personen die op die manier reageren weten namelijk heel goed dat het openen van grenzen een populistische tegenreactie veroorzaakt. In de laatste paragraaf probeer ik inzicht te verkrijgen in de gevolgen van de reacties die zich juist tegen xenofobie en het bouwen van muren keren.

(6)

Maatschappelijke en antropologische relevantie

Het onderwerp van mijn scriptie is op dit moment zeer actueel. In bijvoorbeeld openbare debatten in Amsterdam is de vluchtelingencrisis een veelbesproken thema, en via diverse nieuwskanalen wordt veel aandacht besteed aan het onderwerp. Grote ophef ontstond in nieuwsberichten en op sociale media na het verschijnen van een foto waarop het lijk van een driejarige Syrische vluchteling te zien was. Het jongetje is gefotografeerd op het strand van Turkije nadat hij en zijn familie Griekenland probeerden te bereiken (Withnall 2015). Vanuit verschillende Europese landen en ook landen buiten Europa werd hevige kritiek geuit op het wegblijven van doelmatig handelen door Europese politieke leiders om meer te doen aan de onmenselijke omstandigheden van de vluchtelingencrisis (Withnall 2015). Veel mensen hebben een mening over de vluchtelingencrisis naar aanleiding van de berichtgeving in de media. In de afgelopen maanden verschenen er verschillende nieuwsberichten die het bestaan en de houdbaarheid van een gemeenschappelijke Europese identiteit in twijfel trekken (Elshout 2015, Garton Ash 2015).

Door middel van theorievorming kunnen we onze kennis richten en met een bepaalde focus hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. Deze scriptie is gebaseerd op literatuuronderzoek. Ik heb zowel theorie over fysieke grensvorming in het landsschap als over identiteitsvorming aan de hand van symbolische grenzen gezocht. Het boek Imagined Communities (2003 [1982]) van Anderson is een van de bronnen waarin een link tussen de twee soorten grensvorming gelegd wordt. Literatuur heb ik gezocht in de bibliotheek van de universiteit via de databases Sociological Abstracts en Web of Science. In deze databases heb ik op termen zoals borders, refugees, identity en power gezocht. Ook aan de hand van eerder gevolgde vakken als onderdeel van de studie antropologie heb ik naar relevante literatuur gezocht. Er bestaan vele antropologische studies over identiteitsvorming, en in de afgelopen decennia zijn er verschillende antropologische of sociaalwetenschappelijke essays en boeken over het idee van een Europese identiteit geschreven (Van Houtum 2010, Shore 2001). In antropologische literatuur wordt veel aandacht besteed aan grensvorming in de belevingswereld van mensen, en in disciplines zoals sociale geografie is fysieke grensvorming een veelbesproken onderwerp. In de volgende paragraaf verken voornamelijk de beschikbare academische bronnen over muren in deze twee disciplines.

De antropologie hield zich als academische discipline gedurende lange tijd vooral bezig met inheemse volkeren als culturen die relatief afgesloten in een lokale context bestaan (Malkki 1995: 208). Het idee dat het bestuderen van groepen mensen die in beweging zijn een andere manier van kijken nodig acht dan het bestuderen van groepen mensen die verbonden

(7)

zijn aan een plaats is niet enkel terug te vinden in de antropologie. Het bestaan van het vakgebied refugee studies dat specifiek gaat over mensen die niet aan een vaste plaats verbonden zijn is daar een indicator van. Over de literatuur in het vakgebied refugee studies schrijft de antropologe Lisa Malkki: ‘Again and again, one finds in this literature the assumption that to become uprooted and removed from a national community is automatically to lose one’s identity, traditions, and culture (Malkki 1995: 208). In deze scriptie zal ik bespreken welke processen ervoor zorgen dat vluchtelingen die naar een andere culturele context verplaatsen niet zomaar hun identiteit verliezen of een compleet andere identiteit aannemen.

Academische theorieën over muren

Bij het onderzoeken van de vraag wat het bouwen van muren zegt over identiteitsvorming in Europa, is het van belang te weten welke relevante theorieën er al geschreven zijn in academische literatuur over muren en identiteitsvorming. Dit levert dan een theoretisch kader van waaruit muren in Europa bekeken kunnen worden. De muren die in de vluchtelingencrisis gebouwd worden lopen langs landsgrenzen. Grenzen reflecteren de menselijke behoefte om in een begrensd gebied te wonen. Hierbij reflecteren grenzen de naar binnen gekeerde krachten in een bepaald gebied (Leimgruber 2015 [1995]: 43). Bij een grens worden altijd ten minste twee soorten gebieden van elkaar gescheiden. De voorwaarde van ten minste twee soorten gebieden bij een grens geeft aan dat er ook naar buiten gerichte krachten bij grenzen betrokken zijn. In het geval van de in deze scriptie onderzochte muren gaat het hierbij om verschillende territoria die van elkaar gescheiden worden. Een territorium is altijd gevormd door menselijke relaties en is verbonden aan een soevereine staat. Een staat duidt op een politiek georganiseerd territorium dat internationaal erkend wordt (Anderson 2003 [1982]: 19). Een dimensie van het produceren en reproduceren van grenzen is ‘ordenen’. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de biopolitieke registratie van de populatie door middel van het verzamelen van gegevens zoals leeftijd, etniciteit en gezondheid (Van Houtum 2010: 960). Grenzen zijn er niet alleen om verkeer te blokkeren, maar ze bestaan voornamelijk om te organiseren welke goederen, mensen en informatie de grens wel over mag steken en welke niet (Dijsselbloem 2015: 5).

De handeling van het neerzetten van een muur drukt iets uit over de machtspositie van de initiatiefnemers in kwestie. Een regering die een muur moet neerzetten om bepaalde doelen te bereiken, laat daarmee eigenlijk zien dat het haar aan macht ontbreekt om datgene wat bereikt moet worden te bereiken via minder omstreden wegen. Een veelgebruikte definitie van macht is de definitie volgens Weber dat iemand macht heeft als hij of zij iemand anders

(8)

iets kan laten doen, ongeacht of deze persoon het uit zichzelf ook gedaan zou hebben (Eriksen 2010 [1995]: 57). Macht bestaat op verschillende niveaus (Lukes 2012: 2). Ten eerste kan macht tot uiting komen in confrontaties tussen verschillende actoren. Deze actoren kunnen zowel individueel als collectief zijn. Daarnaast kan macht uitgeoefend worden door controle over de agenda die aangeeft welke beslissingen genomen worden. En als laatste spelen machtsrelaties in de bredere sociale structuur een rol. Bestaande machtsverhoudingen worden onbewust in stand gehouden doordat ze binnen een bepaald discours als normaal gezien worden (Lukes 2012: 2). Het gebrek aan macht dat duidelijk wordt door het neerzetten van muren doet denken aan de theorie van Hannah Arendt over het verschil tussen macht en geweld (Arendt 1969: 1). Volgens Arendt vloeit macht voort uit een collectieve vrijwillige instemming, en is het gebruiken van geweld een teken van zwakte. ‘Power and violence are opposites; where the one rules absolutely, the other is absent’ (Arendt 1969: 1). Macht is afhankelijk van reproductie door de tijd en kan op elk moment verloren worden. Arendt noemt als voorbeeld de aanpak van criminelen door geweld in te zetten. Als de regering in een bepaalde samenleving geweld moet gebruiken betekent dit dat de crimineel weigert zich over te geven aan een consensus waar de meerderheid van de samenleving zich wel aan houdt. Geweld is dan de laatste mogelijkheid van de regering om de crimineel aan te pakken (Arendt 1969: 1). Net als dat er verschillende vormen van macht zijn, bestaat geweld ook op verschillende niveaus. Het neerzetten van muren langs de grenzen van EU-lidstaten heeft directe gevolgen voor vluchtelingen die door de barricades minder gemakkelijk eten en onderdak kunnen krijgen. Ook zorgen de muren ervoor dat de desbetreffende regering uitstel krijgt voor het bedenken van andere oplossingen voor de toestroom aan vluchtelingen. En ten slotte wordt structureel geweld gereproduceerd doordat het bouwen van muren bestaande ideeën in stand houdt over welke groepen mensen niet en welke groepen mensen wel de EU-grenzen mogen oversteken. Muren produceren en reproduceren verschillende vormen van geweld, en deze uitingen van geweld duiden op een gebrek aan macht.

De invloed van materialiteit op de mens en de sociale structuur waarin hij of zij leeft wordt benadrukt door Actor-network theory. Actor-network theory is een benadering voor sociale theorie. Volgens deze theorie wordt het menselijk subject niet alleen gevormd door de structuur, maar ook door de materiële omgeving waarin hij of zij leeft. Objecten zijn deel van sociale netwerken. De Franse filosoof en antropoloog Bruno Latour vraagt zich af waar sociale structuren nu eigenlijk concreet gevormd worden, omdat ze ten minste ergens ontstaan moeten zijn (Latour 2005: 175). Naar aanleiding van de opvatting van Latour dat een lokale plek grotere structuren uitdrukt, kan het verband tussen verschillende soortgelijke plekken

(9)

bestudeerd worden. ‘Macro no longer describes a wider or a larger site in which the micro would be embedded like some Russian Matryoshka doll, but another equally local, equally micro place, which is connected to many others through some medium transporting specific types of traces’ (Latour 2005: 176). Vanuit dit perspectief kunnen verbindingen tussen muren op verschillende plaatsen betekenis krijgen. Wel is het daarbij belangrijk om de lokale toepassing van een structurerend fenomeen niet uit het oog te verliezen, want een structurerend fenomeen zonder lokale toepassing heeft geen mogelijkheid meer om in de eerste plaats iets te structuren (Latour 2005: 176). De antropologe Yael Navaro-Yashin schrijft in een artikel over ruïnes op Cyprus dat mensen niet alleen gevormd worden door dingen die ze begrijpen, maar ook door een scala aan andere factoren. De ruïnes waarin haar informanten leven hebben een effect op hun subjectieve beleving van het dagelijks leven (Navaro-Yashin 2007: 5). Hier wordt een vergaande stap gemaakt in het immanent maken van het subject. De mens is deel van materialiteit en staat er niet boven (Navaro-Yashin 2007: 6). Affect, beïnvloeding, maakt geen deel uit van het menselijk lichaam. Vanuit de omgeving werkt het op een lichaam in, en zo kan het de subjectieve ervaring van een persoon beïnvloeden. Objecten hebben op deze manier agency (Navaro-Yashin 2007: 14). Een muur in een bepaalde lokale context kan invloed hebben op hoe mensen hun alledaagse leven ervaren. Muren kunnen door hun aanwezigheid in het landschap personen aan de andere kant van de muur definiëren als ‘de ander’.

De manier waarop over de vluchtelingen zelf wordt nagedacht verschilt in grote mate. De Britse antropoloog Mary heeft naam gemaakt met haar structureel-functionalistische benadering van de samenleving. Ze beschouwt een samenleving als een geordend geheel. Douglas richt zich op bepaalde categorieën die niet passen bij de binaire tegenstellingen die in een samenleving bestaan. Een categorie die het menselijke systeem van denkschema’s doorbreekt wordt een anomalie genoemd. Dit wordt in de regel geassocieerd met onreinheid en gevaar (Douglas 2003 [1966]: 38). Deze onreinheden kunnen een bepaalde aesthetische waarde hebben, juist doordat ze onze denkschema’s doorbreken. Vaak worden anomalieën echter met een negatief oordeel geassocieerd. Vluchtelingen kunnen vanuit een functionalistisch perspectief op de samenleving als anomalieën in de Westerse samenleving gezien worden, omdat ze vaak tot geen enkele staat behoren (Malkki 1995: 508). De muren die in de vluchtelingencrisis gebouwd worden reproduceren de definiëring van vluchtelingen als anomalieën. De definiëring van vluchtelingen als anomalieën zorgt ervoor dat vluchtelingen in hogere mate te maken krijgen met sociale uitsluiting. Hierbij hebben muren ook een soort agency doordat ze processen van sociale uitsluiting in gang zetten.  

(10)

De werking en beleving van muren langs Europese landsgrenzen vindt plaats op verschillende manieren. Muren kunnen een symbool van zwakte zijn, doordat ze een uiting van een gebrek aan macht zijn. Daarnaast hebben muren agency en werken ze in op de subjectieve ervaringen van personen in de lokale context. Ten slotte kunnen muren een middel zijn om ‘de ander’ als negatieve anomalie te definiëren.  

De vorming van de EU en het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit

Onder het woord ‘Europa’ in het woordenboek verschijnt informatie over Europa als geografisch gebied en als politieke unie.2 De Europese Unie is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. Europa als geografische gebied en Europa als politieke Unie komen niet per se met elkaar overeen, want er zijn ook Europese landen die niet tot de Europese Unie behoren. Nadat op 19 april 2015 honderden vluchtelingen verdrinken voor de kust van het Italiaanse eiland Lampedusa spraken staatshoofden en regeringsleiders van de EU-lidstaten een paar dagen later af dat ze de oorzaken van de grootschalige migratie willen aanpakken en dat ze willen voorkomen dat dit tragische ongeval zich nog een keer kan voltrekken. De Europese Unie is in 1993 is opgericht. Momenteel zijn achtentwintig landen lid van de Europese Unie. Voordat de Europese Unie haar huidige naam aannam in 1993 waren er al andere organisaties, zoals de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, die streefden naar meer economische samenwerking in een selectie van de landen die nu lid zijn van de Europese Unie (Shore 2001b: 177). Deze organisaties werden opgericht naar aanleiding van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog en de angst voor een nieuwe oorlog, en naar aanleiding van de moeilijke economische situatie in Europa tijdens de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog. De Europese Unie en haar voorlopers hadden een veiligheidsdoel en een economisch doel. Naast de focus op een gedeelde markt was het verlangen naar een politieke unie altijd al aanwezig bij de oprichters (Shore 2001b: 15). In de verdragen die ten grondslag liggen aan de Europese Unie is een duidelijke aanname zichtbaar dat deze politieke unie gedragen zal worden door iets dat groter is dan natiestaten. Hierbij wordt impliciet een beroep gedaan op een gedeelde Europese identiteit. De antropoloog Cris Shore (2001a) beschrijft het in deze woorden: ‘a collective identity that can supersede exclusively parochial and nationalistic loyalties and lay the foundations for a higher level of consciousness based on allegiance to European (rather than national) institutions and ideals’ (Shore 2001a: 1). De Europese Unie is supranationaal, maar tegelijkertijd is het ook een samenwerkingsverband tussen naties omdat                                                                                                                

2 Zie http://surfdiensten3.vandale.nl.proxy.uba.uva.nl:2048/zoeken/zoeken.do. Geraadpleegd op

(11)

afgevaardigden van de lidstaten ja of nee zeggen als er een beslissing wordt genomen. Eigenlijk zit de Europese Unie ergens tussen supranationaal en nationaal in en is het geen van beiden.

De Europese Commissie is het uitvoerende orgaan van de Europese Unie. Op de website van de Europese Commissie met betrekking tot asielzoekersbeleid wordt beschreven dat asiel wordt gegeven aan ‘people fleeing persecution or serious harm in their own country and therefore in need of international protection’.3 Het verlenen van asiel is een internationale verplichting die voor het eerst werd vastgelegd in 1951 in de Conventie van Genève betreffende de Status van Vluchtelingen (UNHCR 2010 [1951]). Een ander belangrijk verdrag voor de Europese Unie met betrekking tot vluchtelingen is het Verdrag van Schengen. Dit verdrag is in 1985 door vijf EU-lidstaten ondertekent. Nederland, België, Duitsland Luxemburg en Frankrijk spraken met de ondertekening af dat personen die zich over de gemeenschappelijke grenzen tussen deze landen verplaatsen niet aan grenscontroles onderhevig zijn. Het gaat hierbij dus om de binnengrenzen in het gebied dat deze landen gemeenschappelijk omvatten (Shore 2001b: 86). Tegenwoordig hebben tweeëntwintig EU-lidstaten het Verdrag van Schengen ondertekent. Landen die het Verdrag van Schengen ondertekend hebben kunnen met toestemming van de Europese Commissie desalniettemin besluiten dat grenscontroles aan de binnengrenzen van de Europese Unie tijdelijk nodig zijn als de openbare orde of nationale veiligheid in het geding komt te staan. In Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland en Zweden worden deze grenscontroles uitgevoerd ondanks dat deze landen het Verdrag van Schengen ondertekend hebben (Garton Ash 2015). In de eerste jaren na de eeuwwisseling zijn verschillende maatregelen aangenomen die de regelgeving binnen de Europese Unie ten aanzien van asielzoekers meer gelijk moesten trekken. In 2013 treedt een Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem in werking. Deze aangescherpte regelgeving zou de processen waar vluchtelingen die naar Europa komen mee te maken krijgen moeten harmoniseren: ‘… all Member States examine applications with a common high-quality standard’ (European Commission 2013: 1). Het is niet duidelijk in hoeverre de Europese Unie een morele gemeenschap genoemd kan worden, als een morele gemeenschap opgevat wordt als een gemeenschap waarbij gedeelde normen en waarden het handelen van leden van de gemeenschap richting geven. Met betrekking tot de vluchtelingencrisis worden de waarden die aan de grondslag van de Europese Unie liggen namelijk op door de lidstaten op verschillende manier in handelen omgezet.

                                                                                                               

3 Zie http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/what-we-do/policies/asylum/index_en.htm. Geraadpleegd

(12)

In het woordenboek ontbreekt Europa als ‘cultuur’. Journalist Thomas Vanheste vraagt zich af of een Europa als culturele identiteit geen fictie is. De Europese Unie is in zekere mate een project van overmoed (VanHeste 2015: 1). Het is een project van voormalige vijanden zoals Frankrijk en Engeland. Bij het ontstaan van de natiestaten in Europa was een gedeelde taal erg belangrijk. Door de komst van printkapitalisme konden de sprekers van verschillende dialecten dezelfde taal lezen en met elkaar communiceren in een gedeeld discours (Anderson 2003 [1982]: 44-45). Het ontbreekt de Europese Unie aan de gedeelde culturele gronden die bij natiestaten wel aanwezig zijn, zoals een gedeelde taal en een gedeelde geschiedenis. In moderne samenlevingen is politieke toewijding over het algemeen niet meer verbonden aan een vorst, een land of een religie, maar eerder aan een nationale ‘cultuur’. In het vocabulaire waarmee over een natie gesproken wordt, worden aannames over de natuurlijkheid van het behoren tot een natie gedaan. De termen ‘moederland’ of ‘vaderland’ geven aan dat het behoren tot een natie bijna net zo natuurlijk en vanzelfsprekend is als behoren tot een familie (Anderson 2003 [1982]: 143). De natie waartoe iemand behoord is net als familie vaak iets waar niet bewust voor gekozen is. Juist doordat iemand niet zomaar voor een natie kan kiezen of de natie kan afwijzen voelen mensen een passieve solidariteit voor hun natie. Sommige mensen zijn zelfs bereid hun leven te geven voor hun land. ‘Dying for one’s country, which dying for the Labour Party, the American Medical Association, or perhaps even Amnesty International can not rival, for these are all bodies one can join or leave at easy will’ (Anderson 2003 [1982]: 144). Voor de Europese Unie heeft waarschijnlijk nog niemand zijn leven gewaagd. De solidariteit aan de natie heeft nog geen concurrentie of gezelschap gekregen van een overkoepelende solidariteit aan de Europese Unie.

Een gevoel van verbondenheid aan Europa heeft grotendeels een negatief karakter, omdat het vaak wordt aangehaald in relatie tot vreemdelingen die van buiten Europa binnen willen komen en een gevaar vormen voor Europa (Shore 2001b: 160). En of het bij het bouwen van muren langs interne grenzen nu gaat om een verschillende interpretatie van dezelfde EU-waarden of over daadwerkelijk andere waarden, feit is dat de interne grenzen binnen de Europese Unie benadrukt worden in de vluchtelingencrisis. De muren langs de binnengrenzen van de Europese Unie zijn een teken dat loyaliteit aan de Europese Unie en het bestaan van een gemeenschappelijke Europese identiteit niet vanzelfsprekend zijn.

De val van de Berlijnse muur en de gevolgen voor Europa

Terwijl deze scriptie over recente muren in Europa gaat, zal ik nu eerst de Berlijnse muur bespreken. De Berlijnse muur en vooral de val van de muur heeft een grote symbolische waarde voor Duitsland en ook voor Europa gekregen. Daarnaast levert het onderzoeken van

(13)

de Berlijnse muur aan de hand van academische theorie vergelijkingsmateriaal op voor het bestuderen van muren die in Europa gebouwd worden in de vluchtelingencrisis. Ik zal nagaan wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de werking van de Berlijnse muur en de recente muur langs de grens tussen Hongarije en Servië.

Een van de debatten die steeds terugkeren in de antropologie gaat over de vraag of we naar het verleden of juist naar het heden moeten kijken om sociale fenomenen te begrijpen. De evolutionistische stroming binnen de antropologie verschilt hierin van de functionalistische stroming. De vraag of het relevant is om naar de Berlijnse muur te kijken om een hedendaags verschijnsel te bestuderen hangt nauw samen met dit debat. Tussen de verschillende antropologische stromingen bestaan graduele en geen absolute verschillen, en binnen de antropologie is het evolutionisme inmiddels grotendeels overgegaan in het functionalisme. Volgens het evolutionisme bevinden verschillende culturen zich in een andere fase van ontwikkeling en kunnen we door naar het verleden te kijken inzicht krijgen in sociale fenomenen die in de huidige tijd bestaan. Bij het functionalisme ligt de focus juist op hoe sociale fenomenen voortbestaan en niet op hoe ze ontstaan. Alle sociale verschijnselen vervullen volgens het functionalisme een bepaalde functie in de samenleving, en ze bestaan in een bepaalde samenhang. De denkbeelden die bij het evolutionisme horen spelen een grote rol in hoe door veel mensen over het Westen wordt nagedacht. Europeanen zien Europa vaak als hoogtepunt van een lineaire ontwikkeling. Dit is echter geen juiste opvatting als men ervan uitgaat dat geschiedschrijving op elke plek op de wereld kan beginnen (Bayly 2004: 71). Ik ga niet van een lineaire ontwikkeling uit waar Europa het eindpunt van is, maar ik beschouw het werpen van een blik op het verleden wel als een waardevolle manier om het heden te begrijpen. Het tijdsverschil tussen de Berlijnse muur en de muren in de vluchtelingencrisis kan nog op een andere manier vanuit verschillende perspectieven bekeken worden. De antropoloog Leach ziet een samenleving als een gesloten systeem waarin een cyclisch patroon zich voltrekt (Eriksen 2010 [1995]: 91). Bepaalde structuren en sociale fenomenen ontstaan doordat in de geschiedenis al iets soortgelijks is ontstaan. Volgens Leach is het niet juist om te beweren dat een samenleving altijd hetzelfde blijft, maar vinden veranderingen wel altijd plaats binnen een bepaald bereik (Eriksen 2010 [1995]: 91). Het opkomen van muren zou volgens deze redenering een onderdeel van een cyclisch proces zijn. Antropoloog Nugent (1982) bekritiseerde dit en spreekt niet van cyclische veranderingen maar van historische veranderingen. Hierbij bedoelt hij een willekeurige reeks veranderingen die samenhangen met invloeden die van buiten de samenleving komen. Voor het begrijpen van kleine processen moet er volgens Nugent ook naar processen op grote schaal gekeken worden (Nugent 1982:

(14)

524). Het bouwen van de Berlijnse muur en de val van de muur was het gevolg van processen op grote schaal, maar de handeling van het bouwen van muren lijkt steeds terug te komen in de geschiedenis. Hierbij lijkt de theorie van Leach over een cyclisch patroon door de tijd heen toepasbaar te zijn. Toch is het belangrijk te onthouden dat de wereld er nu heel anders uitziet dan tijdens de periode van de Berlijnse muur. Historische veranderingen en impulsen van buiten de samenleving spelen een belangrijke rol bij het vergelijken van de Berlijnse muur met de muren die gebouwd worden in de vluchtelingencrisis.

De Berlijnse muur verdeelde van 1961 tot 1989 Oost-Duitsland en West-Duitsland van elkaar. De muur was onderdeel van het IJzeren Gordijn dat het communistische Oost-Europa, onder leiding van de Sovjet-Unie, van het kapitalistische West-Europa van elkaar scheidde. West-Europa stond sterk onder invloed van de Verenigde Staten. In Oost-Duitsland had de Berlijnse muur de functie om mensen binnen te houden. De politieke leiders in Oost-Duitsland zagen geen andere manier dan het bouwen van de muur om waardevolle arbeidskrachten in Oost-Duitsland te houden die naar West-Duitsland wilden emigreren. Tegelijkertijd had de muur de functie om Westerse invloeden uit Oost-Duitsland te weren. Het kapitalistische denken dat dominant was in het Westen werd als ongewenst gezien (Verdery 1991: 434). De muren die gebouwd zijn in de vluchtelingencrisis zijn juist bedoeld om mensen buiten de houden, en de ‘Westerse leefstijl’ die binnen Europa dominant is te beschermen. De val van de Berlijnse muur maakte de weg vrij voor een vreedzame Duitse hereniging, en Oost-Duitsland en West-Duitsland verenigden een jaar later tot de Duitse eenheid. Het vallen van de Berlijnse muur zou een belangrijk symbool voor het einde van de Koude Oorlog worden. Ook wordt de gebeurtenis aangehaald als mijlpaal in de ontwikkeling van een communistisch naar een kapitalistisch Oost-Duitsland. Na de val van de Berlijnse muur is Duitsland automatisch tot de Europese Unie gaan behoren. In de landen in Oost-Europa was er voor de val van de muur nauwelijks sprake van een civil society (Verdery 1991: 432). Met civil society worden hier organisaties en instituten bedoeld die niet direct door de regering gecontroleerd worden en tussen het niveau van de staat en dat van huishoudens instaan (Verdery 1991: 432). Organisaties en instituten van dit type ontstonden na de val van de muur en de opening van het IJzeren Gordijn steeds meer in Oost-Europa. Na de val van de Berlijnse muur maakten veel migranten de oversteek van Oost-Duitsland naar West-Duitsland. Toch wordt er vele jaren na de val de muur nog steeds gepraat over culturele verschillen tussen Oost-Duitsers en West-Duitsers. De muur blijft bestaan in de manier waarop mensen denken. Mensen die in de voormalige Duitse Democratische Republiek woonden moesten zich van de ene op de andere dag aanpassen aan een andere leefstijl, en dit

(15)

ging op veel vlakken moeizaam (Verdery 1991: 433). Een verschil met de situatie van Duitsland tijdens de vluchtelingencrisis en kort na de val van de Berlijnse muur is dat het land nu veel welvarender is dan toen. De Berlijnse muur had agency in zoverre dat het invloed had op de manier waarop mensen aan beide kanten van de muur elkaar en zichzelf beschouwden. Deze beïnvloeding van een object in het sociale landschap is na de val van de muur nog steeds aanwezig.

Voor Europa was het vallen van de muur een belangrijke gebeurtenis, omdat het verenigde Duitsland een belangrijke machthebber in Europa werd. Duitsland is vandaag de dag een belangrijke macht in Europa doordat Duitsland een relatief grote invloed uitoefent in de Europese Unie in vergelijking tot de andere lidstaten. De machtsbalans in Europa veranderde na de val van de muur, en de omliggende Europese landen werden zich ervan bewust dat een te dominante Duitse hegemonie in Europa gevaarlijk zou kunnen worden. Duitsland is te klein om echt een leiderspositie in Europa in te nemen en te groot om te functioneren zoals andere landen in de Europese Unie (Kluth 2013: 148). De val van de muur veranderde de machtsverdeling binnen Europa, maar een gemeenschappelijke identiteit werd daarna nog niet vanzelfsprekend. De grens tussen Oost-Duitsland en West-Duitsland blijft ondanks het verdwijnen van de muur als een symbolische grens bestaan.

De muur langs de grens tussen Hongarije en Servië

De hoop die na de val van de Berlijnse muur bestond voor een Europa waarin de logica van het bouwen van muren onderuit is gehaald staat in contrast met de beslissingen die vandaag de dag langs de grenzen van de EU een rol spelen in het bepalen wie naar binnen mag en wie niet (Van Houtum 2010: 957). Grenscontroles langs de grenzen van de EU zijn er niet alleen om in fysieke zin de veiligheid te waarborgen, maar ook om de ‘Westerse leefstijl’ te beschermen tegen invloeden van buiten. Personen uit overwegend islamitische landen en zogenaamde ontwikkelingslanden worden volgens officiële regelgeving van de EU aan strengere regels onderworpen dan personen die uit een andere landen afkomstig zijn (Van Houtum 2010: 960). In de media wordt het onderscheid tussen niet-Europese vluchtelingen en Europeanen versterkt rondom de berichtgeving over de Hongaarse muur. Hierbij wordt in belangrijke mate een beroep gedaan op het verschil tussen het christelijke Europa en de islamitische buitenwereld.

De manier waarop de vluchtelingencrisis dagelijks in het nieuws te zien is heeft niet alleen met het nieuws zelf te maken. Slavoj Žižek signaleert dat nieuwsvorming in de media beïnvloed wordt door een complexe mengeling van culturele, ideologisch-politieke en economische factoren. ‘When de media bombard us with those ‘humanitarian crises’ which

(16)

seem constantly to pop up all over the world, one should always bear in mind that a particular crisis only explodes into media visibility as the result of a complex struggle’ (Žižek 2008: 2). In de manier waarop de Hongaarse regering het bouwen van muren verantwoordt is dit goed te zien. De Hongaarse regering benadrukt dat de vluchtelingen voornamelijk islamitisch zijn terwijl de Hongaarse bevolking voornamelijk christelijk is. De Hongaarse minister-president Orbán heeft zich in september 2015 tijdens een bijeenkomst met andere EU-leiders in Brussel uitgesproken over de vluchtelingen die Hongarije proberen binnen te komen: ‘Those arriving have been raised in another religion, and represent a radically different culture. Most of them are not Christians, but Muslims … This is an important question, because Europe and European identity is rooted in Christianity’ (Traynor 2015: 1). Hiermee draagt hij uit dat de vluchtelingen een ander soort mensen dan de leden van de Hongaarse bevolking zijn door de situatie op een bepaalde manier te framen. Personen die van buiten de Europese Unie komen worden afgeschilderd als een andere categorie personen dan de inwoners van de Europese Unie waar de Hongaren bij horen. Daarnaast worden in de media de recent gebouwde muren langs de grenzen van Hongarije door de Hongaarse regering tot op zeker hoogte als politiek symbool gebruikt om aan de Hongaarse bevolking en aan de rest van de wereld te laten zien dat ze de vluchtelingencrisis serieus nemen en dat ze genoodzaakt zijn op dit moment iets te doen. De Hongaarse muur staat symbool voor een gebrek aan macht van de Hongaarse regering en de toestand van uitzondering waar Europa zich in bevindt. In de media wordt het bouwen van de muur gelegitimeerd door vluchtelingen af te schilderen als ‘de ander’.

De regering heeft reclameborden in Hongarije laten ophangen met teksten zoals ‘Als je naar Hongarije komt, moet je onze wetten respecteren!’. De teksten op deze borden zijn in het Hongaars geschreven, wat het onwaarschijnlijk maakt dat de vluchtelingen het kunnen lezen. In plaats daarvan lijken de teksten eerder voor de Hongaarse bevolking te zijn bedoelt (Lakmaker 2015). Wellicht zal minister-president Orbán door het zichtbaar handelen tegen de migrantenstromingen Hongaarse kiezers achter zich krijgen die anders de Hongaarse extreemrechtse partij Jobbik zouden aanhangen. Ondanks de boodschap die de regeringspropaganda in Hongarije over vluchtelingen uitzendt blijkt dat er ook Hongaren zijn die positief tegenover de komst van vluchtelingen staan. In de afgelopen weken zijn er Hongaren geweest die vluchtelingen vanuit Servië juist probeerden te helpen door bijvoorbeeld eten aan te bieden (Gunther 2015). Naast Hongaarse initiatieven is ook de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties een tegenactie begonnen door borden op te hangen in Hongarije met daarop voorbeelden van migranten die een succesvol leven hebben opgebouwd in het land. Deze actie zou de Hongaarse bevolking eraan moeten herinneren dat

(17)

de migranten net als zij gewoon mensen zijn die een geslaagd leven proberen op te bouwen (Gunther 2015). Ook de weerstand en verontwaardiging in sommige media vormen een soort tegenreactie op het opkomen van muren. Toen Tsjechische politieagenten vluchtelingen arresteerden die vanuit Oostenrijk en Hongarije op weg waren naar Duitsland, en daarbij registratienummers met watervaste stift op de armen van mensen schreven, werd op sociale media een vergelijking met de dehumaniserende praktijken tijdens de Holocaust gemaakt (Withnall 2015: 1). De boodschap van de Hongaarse regering wordt dus niet zomaar door de gehele Hongaarse bevolking en de internationale gemeenschap geaccepteerd.

Toch hebben de ideeën over een tegenstelling tussen christelijke en islamitische ‘cultuur’ een grote invloed op hoe mensen op de vluchtelingencrisis reageren. De christelijke identiteit van Europa wordt op een bepaalde manier geconstrueerd. In de vluchtelingencrisis speelt de media een belangrijke disciplinerende rol in het concreet maken van deze identiteit (Dijsselbloem 2015: 1). Het onderscheid tussen de christelijke en de islamitische ‘cultuur’ grijpt terug op al eerder bestaande ideeën. In academische literatuur over de tijd na de Koude Oorlog zijn invloedrijke ideeën terug te vinden over een contrast tussen de christelijke wereld aan de ene kant en de islamitische wereld aan de andere kant. Tijdens de Koude Oorlog was de wereldpolitiek binair en de wereld verdeeld in drie delen. Één groep bestond uit democratische en grotendeels welvarende samenlevingen onder leiding van de Verenigde Staten. Deze samenlevingen stonden tegenover een groep minder welvarende communistische samenlevingen onder leiding van de Sovjet-Unie. De verschillen tussen deze blokken bestonden op ideologisch, politiek, economisch en soms op militair vlak (Huntington 1996: 21). Daarnaast waren er samenlevingen die tot de zogenaamde ‘Derde Wereld’ behoorden. Deze landen behoorden niet tot een van de twee kampen, maar een groot deel van het conflict tussen het communistische en het kapitalistische blok speelden zich wel af in deze landen. Twee grote narratieven na de Koude Oorlog zijn het idee van Westerse liberaal-democratische ideeën als eindpunt van de ideologische evolutie van de mens (Fukuyama 1989) en het idee van culturele en religieuze verschillen tussen verschillende beschavingen als oorzaak van toekomstige conflicten in de wereld (Huntington 1966). In zijn essay The End of History? (1989) beargumenteert Francis Fukuyama het aanstaande einde van de geschiedenis met Westerse liberaal-democratische ideeën als het eindpunt. Samuel Huntington verkondigde ook dat het tijdperk van ideologie voorbij was, maar hij voorspelde dat culturele en religieuze verschillen de oorzaak zouden worden van conflict in de wereld na de Koude Oorlog. Hij nam daarnaast aan dat beschavingen als de hoogste graad van culturele identiteit steeds belangrijker zouden worden in het analyseren van conflict. ‘… The most dangerous cultural

(18)

conflicts are those along the fault lines between civilizations’ (Huntington 1966: 28). De ideeën van Huntington over het botsen van verschillende beschavingen zijn terug te zien in de uitspraken van de Hongaarse minister-president over de muren in de vluchtelingencrisis.

Het is niet zo dat vluchtelingen hun identiteit verliezen op het moment dat ze hun geboorteland verlaten, want identiteitsvorming is niet volledig afhankelijk van een lokale culturele context (Malkki 1995: 208). De identiteit van een persoon is geen vaststaand gegeven en is constant aan verandering onderhevig. In de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog vonden er grote veranderingen plaats in de manier waarop identiteitsvorming plaatsvond (Huntington 1996: 19). Processen van globalisering zorgden ervoor dat mensen zichzelf in relatie tot anderen op een andere manier gingen zien. Hierbij is het belangrijk te bedenken dat de globalisering die sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog plaatsvindt alleen gradueel verschilt van globalisering die al veel eerder begonnen is (Bayly 2004: 41). De globalisatieprocessen gaan nu wel veel sneller dan vroeger. Naar aanleiding van de verhoogde interconnectiviteit tussen mensen uit verschillende landen wordt het sociale fenomeen transnationalisme onderzocht. Transnationalisme betekent dat ‘individuals are increasingly connected across international borders through family, social, business, and other networks, thus inhabiting a series of overlapping ‘spaces’ that are unconstrained by simple geographical location’ (Black 2009: 127). Transnationalisme is vooral onderzocht in relatie tot migranten, maar kan ook op vluchtelingen van toepassing zijn. Vluchtelingen zijn om politieke redenen geforceerd om het land waar ze aan verbonden waren te verlaten, en kunnen daarna onderdeel zijn van transnationale netwerken. Door deze transnationale netwerken kunnen vluchtelingen die naar een andere culturele context verplaatsen bepaalde aspecten van hun identiteit tot op zeker hoogte in stand houden. Vluchtelingen kunnen zich via verschillende soorten netwerken nog verbonden voelen aan hun geboorteland, en zijn zoals alle mensen constant verwikkeld in een dynamisch proces van identiteitsvorming.

De stijgende populariteit van Pegida

Het is geen nieuw gegeven binnen de antropologie dat identiteit geconstrueerd wordt ten opzichte van ‘de ander’. Een persoon creëert een zelfbeeld in interactie met andere personen, en een collectieve identiteit wordt ook geconstrueerd ten opzichte van ‘de ander’ (Eriksen 2010 [1995]: 53). In afgelopen jaren zijn gevoelens van wantrouwen tegenover immigranten en vluchtelingen in Europa gegroeid (Schwan 2015). Bepaalde immigrantengroepen zouden de banen van de lokale bevolking innemen of bovenmatig gebruik maken van de welvaart in landen die tot de Europese Unie behoren. In veel Europese landen hebben nationalistische politieke partijen die een anti-immigratie boodschap uitdragen in het afgelopen decennium

(19)

kiezers gewonnen (Schwan 2015). In deze paragraaf zal ik de stijgende populariteit van de politieke organisatie Pegida bespreken, ter illustratie van het politieke antwoord dat positief tegenover het bouwen van muren in de vluchtelingencrisis staat.

Pegida is opgericht in Dresden in oktober 2014 en strijd tegen ‘islamisering van de Westerse wereld’ en voor strengere regels met betrekking tot immigratie naar Duitsland. De politieke organisatie krijgt steeds meer aanhangers, ook buiten de grenzen van Duitsland. In het bijzonder betoogt Pegida dat de immigratieprocedures voor moslims aan strengere regels onderworpen moet worden (Kandzora 2014). Volgens de politicoloog Funke is er een connectie tussen de opkomst van Pegida en de toegenomen aantallen aanslagen op asielzoekers in Duitsland in 2014 (Kandzora 2014). Doordat vanuit de politiek niet daadkrachtig gereageerd word op de toenemende aantallen vluchtelingen, winnen groeperingen zoals Pegida aan populariteit door een antwoord te hebben op de passieve houding van de Duitse regering (Kandzora 2014). Politicoloog Schwan wijst erop dat vooroordelen niet vanuit groepen die bevooroordeeld worden ontstaan. Personen die bevooroordeeld zijn projecteren hun eigen ideeën op andere groepen personen. Daarnaast lijkt angst voor sociale achteruitgang vaak samen te gaan met een agressieve houding (Schwan 2015). Dit wordt dan in het bijzonder geuit tegenover minderheidsgroepen in de samenleving die voor een deel van de meerderheid gevaarlijk lijken maar zich in realiteit niet kunnen verdedigen als gevolg van hun onpopulaire positie in de samenleving (Schwan 2015).

Een van de redenen voor de populariteit van Pegida is de ongerustheid van sommige Duitsers over de ‘de-ethnisatie’ van hun natie. Een natie is een begrip wat moeilijk te definiëren is, maar Benedict Anderson beschrijft het in zijn boek Imagined Communities als een imagined community dat vaak een gedeelde etniciteit, taal, afkomst, en een gedeeld territorium heeft (Anderson 2003 [1982]: 6-7). Dat de natie een imagined community is betekent dat een lid van een bepaalde natie niet alle andere leden van gezicht hoeft kent maar zich toch verbonden voelt met mensen die tot dezelfde natie behoren. Duitsland was vroeger meer een ethnic nation dan een civic nation. In een ethnic nation wordt lidmaatschap van de natie verleend op basis van afkomst in plaats van geboorteplaats. Door beleidsveranderingen in 2000 en 2007 kunnen kinderen van immigranten die in Duitsland geboren zijn nu de Duitse nationaliteit krijgen. Dit wordt geopperd als een van de redenen waardoor Pegida-demonstranten actief worden (Diehl & Tucci 2011: 8). Ook de economische achterstand van Oost-Duitsland ten opzicht van West-Duitsland wordt 25 jaar na de val van de Berlijnse muur nog steeds gevoeld, wat een reden kan zijn voor de onvrede onder een deel van de bevolking in Oost-Duitsland (Smale 2014). Aanhangers van Pegida zijn voorstanders van het optrekken

(20)

van muren langs de grenzen van de Europese Unie en het strenger maken van grenscontroles om zo een groter aantal vluchtelingen buiten de deur te houden. Toch zijn de denkbeelden die ten grondslag liggen aan Pegida nog meer gerelateerd aan symbolische grenzen dan aan fysieke grenzen in het landschap. Ongerustheid over de staat van de eigen samenleving en de classificatie van vluchtelingen als bedreiging dragen bij aan de stijgende populariteit van Pegida als groepering die een anti-immigratie boodschap uitdraagt.

Tegenstanders van muren houden grenzen ook in stand

Aan de andere kant van het spectrum in het debat over de vluchtelingencrisis zijn mensen juist van mening dat veel meer vluchtelingen tot de Europese Unie toegelaten zouden moeten worden. Zoals eerder beschreven bieden voorstanders van het openen van de grenzen van de Europese Unie ook niet per se een oplossing voor de vluchtelingencrisis (Žižek 2015: 1). In het boek Against Paranoid Nationalism (2003) beschrijft Ghassan Hage de obsessie die veel Westerse landen hebben met veiligheid en grenscontroles. Er heerst tegenwoordig een idee in het Westen dat we in een permanente staat van uitzondering leven, een idee dat we aan alle kanten ingesloten zijn door vreemdelingen (Hage 2003). Hage maakt een verschil tussen de productie van het goede leven en het verdedigen van het goede leven. Gewoonlijk speelt het verdedigen van het goede leven zich af langs de grenzen van het gebied waar het goede leven wordt geproduceerd. Ook in de Europese Unie heerst een idee dat het goede leven langs de grenzen verdedigd moet worden. Volgens Hage heeft de meerderheid van de mensen die in de Westerse wereld leeft niet veel hoop om hogerop te komen in de eigen samenleving, en dit maakt het moeilijk om deze hoop met ‘de ander’ te delen (Hage 2003: 13). ‘Compassion, hospitality and the recognition of oppression are all about giving hope to marginalised people. But to be able to give hope one has to have it (Hage 2003: 8). Het idee dat de eigen samenleving in verval is zorgt ervoor dat ideeën over de noodzakelijkheid van bescherming tegen de buitenwereld aan legitimiteit wint (Hage 2003: 15).

Bij het beschermen van het goede leven in de Europese Unie worden automatisch slechte handelingen uitgevoerd (Hage 2003). Iets verschrikkelijks als marteling bestaat in alle samenlevingen, en het doden van mensen gebeurt ook zowel in niet-Westerse samenlevingen als in Westerse samenlevingen. In het Westen lijkt echter de opvatting te heersen dat het een verschil maakt dat Westerse samenlevingen zich schamen voor geweld ten opzichte van samenlevingen die zich niet schamen voor geweld. In samenlevingen die in oorlog zijn is geweld vaak genormaliseerd in het alledaagse discours. Hage benadrukt dat legitimiteit voor het uitvoeren van geweld in het Westen wordt gewaarborgd door te denken in termen van ‘maar wij hebben er een schuldgevoel over’ en ‘bij ons komt er een onderzoek naar’. Dat is

(21)

het verschil dat gemaakt wordt tussen de eigen groep en ‘de ander’. Een ander belangrijk idee dat in het Westen heerst is dat er in bepaalde situaties iets afschrikwekkends nodig is om de vijand te stoppen van het uitvoeren van een afschrikwekkende daad. In Westerse samenlevingen wordt extremisme meestal als iets afschrikwekkends gezien. De landen waar de vluchtelingen vandaan komen worden soms met islamitisch extremisme geassocieerd. Westerse machthebbers kunnen door dit mechanisme een beroep doen op de acceptatie van de bevolking voor mild racisme in bijvoorbeeld beleidsvoering met betrekking tot vluchtelingen of asielzoekers. Mild racisme is toegestaan want er is een gevaar op extreem racisme van de vijand. Een van de hoofdargumenten van Ghassan Hage in zijn boek White Nation (2000) is dat racistische denkbeelden altijd pas tot uiting komen in handelen als ze gerelateerd zijn aan territorium. Een verschil maken tussen ras of etniciteit leidt op zichzelf niet tot racistische praktijken. Daarom kan er sprake zijn van racistisch handelen ten opzichte van vluchtelingen die de grenzen van de Europese Unie willen oversteken. Nog een andere techniek die nu zichtbaar is in de vluchtelingencrisis, is de marginalisatie en het tegelijkertijd in leven houden van een bepaalde groep mensen. In de vluchtelingenkampen die naar aanleiding van de recente stroom vluchtelingen in werking zijn getreden worden mensen vastgehouden op één plek, en tegelijkertijd wordt gezorgd dat ze ondanks soms onmenselijke omstandigheden door onder andere overbevolking nog wel in leven worden gehouden. Hage houdt zich vooral veel bezig met de situatie in Australië, maar hij schrijft ook dat de hierboven beschreven technieken onderdeel van een globale en transnationale cultuur zijn geworden (Hage 2003).

In de media wordt de vluchtelingencrisis van een afstand geanalyseerd zonder veel empathie voor de vluchtelingen op te wekken (Corabatir 2015). Hierdoor worden ideeën over vluchtelingen als ‘de ander’ versterkt. Het internationale televisienetwerk Al Jazeera heeft de beslissing genomen om niet te spreken over (illegale) migranten maar over vluchtelingen, om zo criminalisatie van vluchtelingen tegen te gaan (Corabatir 2015). De afstandelijkheid waarmee de vluchtelingen door de meeste media beschreven worden is geen neutrale representatie van de situatie maar ontstaat vanuit een bepaald perspectief. Zien kan nooit een neutrale activiteit zijn (Dijsselbloem 2015). Het vindt altijd plaats op basis van een oriëntatie op de omgeving. Zien en handelen zijn intrinsiek met elkaar verbonden, doordat de ogen waarmee een mens ziet deel uitmaken van hetzelfde lichaam waarmee een persoon handelt (Dijsselbloem 2015). Ook de mensen die positief tegenover de komst van vluchtelingen staan bekijken de situatie vanuit een bepaald perspectief waar uiteindelijk praktische consequenties aan verbonden zijn. Voor tegenstanders van het bouwen van muren is de fysieke grensvorming van het bouwen van muren losgelaten, maar is er nog steeds sprake van

(22)

grenzen in het symbolische. Door te beweren dat vluchtelingen welkom zijn in de Europese Unie wordt nog steeds het idee gereproduceerd dat niet-vluchtelingen in de positie verkeren om uitspraken te doen over het lot van vluchtelingen. Tegenstanders van muren reproduceren ook grenzen, ook al doen ze dit onbewust. Het is niet de interne homogeniteit binnen de Europese Unie die er toe doet maar de aangenomen eigen positie ten opzichte van vluchtelingen. Mensen die zichzelf in de positie beschouwen om te bepalen wat wel en niet onderdeel van hun natie is, bevestigen en reproduceren daarmee hun eigen dominante positie in de samenleving (Hage 2000: 37). Mensen classificeren de wereld om hun heen om in praktisch opzicht met situaties in het alledaagse leven om te kunnen gaan (Hage 2000: 20). Een sociale classificatie kan pas effectief zijn als de actoren die classificeren het als effectief ervaren. Het wordt als effectief ervaren als de actoren ervan overtuigd zijn dat er concrete verschillen bestaan tussen de andere groep en de eigen groep (Eriksen 2010 [1995]: 287). Stereotypering kan leiden tot het onderschatten van verschillen die bestaan in de andere groep. Stereotyperingen zijn simplistische beschrijvingen van culturele kenmerken die aanwezig zijn in een bepaalde groep mensen (Eriksen 2010 [1995]: 287).

Hage wijst erop dat er naast de zichtbare officiële grenzen langs landsgrenzen ook een heleboel onzichtbare grenzen bestaan die bijvoorbeeld met intelligentie, sociale klasse of etniciteit te maken hebben. Grenzen zijn overal, en niet alleen langs de grenzen tussen natiestaten. De theorie van de Franse socioloog Pierre Bourdieu over velden geeft inzicht in hoe binnen een samenleving onzichtbare grenzen bestaan. Bourdieu spreekt van verschillende velden in een samenleving die elk een specifieke interne structuur hebben (Bourdieu 1990: 67). Met de term habitus geeft Bourdieu de subjectieve interne structuur aan, die ergens tussen de structuur van sociale conventies en de vrije wil van personen in een veld geproduceerd en gereproduceerd worden. Het voortbestaan van de habitus gebeurt onbewust. Actoren die zich in een bepaald veld bewegen hebben door socialisatieprocessen de regels die in het veld gelden geïnternaliseerd. Vaak zijn de personen die in een bepaald veld geboren worden en opgroeien zich niet bewust van de vooronderstelde regels die in dat veld gelden. Deze regels bestaan dan in hun lichaam als embodied knowledge (Bourdieu 1990: 68). Het reproduceren van regels in een bepaald veld kan bijdragen aan alledaags racisme. Philomena Essed beschrijft in haar artikel Everyday Racism (2002) hoe racistische machtsverhoudingen bevestigd en gereproduceerd worden door het uitvoeren van alledaagse en routinematige praktijken (Essed 2002: 204). ‘The notion of everyday racism can be a helpful tool for understanding that racism is a process involving continuous, often unconscious, exercise of power predicated in taking for granted the privileging of whiteness (Frankenberg, 1993) …’

(23)

(Essed 2002: 204). Onzichtbare grenzen op basis van bijvoorbeeld ras kunnen ook door mensen die positief tegenover de komst van vluchtelingen staan bewust of onbewust gereproduceerd worden. Personen die zichzelf in de positie zien om te bepalen dat sommige vluchtelingen wel hun land binnen zouden mogen komen, houden op deze manier ook symbolische grenzen in stand.

Conclusie

De recente muren in Europa geven aan dat het de politieke leiders van EU-lidstaten aan macht ontbreekt om via andere wegen oplossingen voor de directe problemen van de vluchtelingencrisis te vinden. Aan de Europese Unie liggen verdragen en afspraken ten grondslag waarin bepaalde gedeelde waarden met betrekking tot menselijke waardigheid zijn vastgelegd. In de praktijk worden deze waarden door verschillende EU-lidstaten niet op dezelfde manier in beleid omgezet. De EU-lidstaten verschillen van aanpak in de vluchtelingencrisis en de separatiemuren binnen de Europese Unie zijn een indicator van deze verdeeldheid. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 veranderde de machtsbalans in de Europese Unie. In de jaren na de val van de muur bleven grote verschillen tussen Oost-Europa en West-Europa bestaan. De Berlijnse muur was gebouwd om voor mensen uit Oost-Duitsland de route naar het Westen te blokkeren en om Westerse invloeden te weren, terwijl de muren in de vluchtelingencrisis zijn gebouwd om vluchtelingen buiten de grenzen van de Europese Unie te houden en de ‘Westerse leefstijl’ te beschermen. In de berichtgeving over de muur die langs de grens tussen Hongarije en Servië is gebouwd wordt de nadruk gelegd op het onderscheid tussen de christelijke ‘cultuur’ van Europa tegenover de islamitische buitenwereld. Ook draagt de afstandelijkheid waarmee vluchtelingen beschreven worden bij aan het denken over een vluchteling als ‘de ander’. Zowel het bouwen van de Berlijnse muur als het bouwen van muren in de vluchtelingencrisis zijn een teken van een gebrek aan macht. Het feit dat de muren in de vluchtelingencrisis gebouwd zijn heeft een discussie opgeroepen. De reacties die op de muren zijn gekomen vertellen iets over het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit. In hoe het Westen op de vluchtelingencrisis reageert zijn twee belangrijke narratieven te onderscheiden. Deze gedachtelijnen bevinden zich op een spectrum en er bestaan uiteraard veel nuances in de discussie over de vluchtelingencrisis die ik niet in mijn scriptie beschrijf. Een gedachtelijn kenmerkt zich door een populistische voorkeur en het zoveel mogelijk willen sluiten van de grenzen van Europa. Populistische groeperingen zoals de politieke organisatie Pegida hebben de afgelopen maanden aan populariteit gewonnen. Aanhangers van Pegida classificeren de toestroom aan vluchtelingen als een bedreiging. Een andere categorie reacties keert zich juist tegen xenofobische reacties

(24)

op de vluchtelingencrisis en is voorstander van het openen van grenzen. Ook mensen die tegen xenofobische tendensen zijn kunnen bewust of onbewust bijdragen aan de instandhouding van de marginalisatie van vluchtelingen. Hierbij spelen onzichtbare grenzen die in de samenleving in stand worden gehouden een rol. Als de muren weer afgebroken zouden worden zouden deze grenzen waarschijnlijk grotendeels blijven bestaan in de belevingswereld van mensen. Het opkomen van muren in de vluchtelingencrisis geeft aan dat de constructie van een gemeenschappelijk Europese identiteit geen vanzelfsprekend proces is. Terwijl binnen Europa veel diversiteit bestaat, wordt het idee van een gemeenschappelijke Europese identiteit kunstmatig geproduceerd. Deze identiteit bestaat alleen ten opzichte van ‘de ander’ en is geen losstaand gegeven. De opkomende muren laten zien dat de Europese identiteit een identiteit van sociale achteruitgang is. Het idee dat de eigen samenleving zich in een staat van sociale achteruitgang bevind geeft legitimiteit aan de opvatting dat de Europese Unie beschermd moet worden tegen de invloed van de buitenwereld. De tegenstanders van het bouwen van muren reproduceren net als de voorstanders van het bouwen van muren het onderscheid tussen vluchtelingen en niet-vluchtelingen. Dit gebeurd doordat ze aannemen dat zij in de positie verkeren om te beslissen of vluchtelingen wel of niet welkom zijn binnen de grenzen van de Europese Unie.

De Europese Unie wordt in december 2015 nog volop geconfronteerd met de vluchtelingencrisis. In de toekomst zal duidelijk worden of de verschillende EU-lidstaten hun beleid meer op elkaar af zullen stemmen of dat dit niet gebeurt. Muren maken duidelijk dat een gemeenschappelijke identiteit niet vanzelfsprekend is en dat Europa zich in een staat van uitzondering bevindt. De discussie die naar aanleiding van het bouwen van muren gevoerd wordt maakt duidelijk dat zelfs de tegenstanders van muren grenzen in stand houden door de positie die ze zichzelf toeschrijven in de samenleving. Dit heeft te maken met onzichtbare grenzen die niet langs landsgrenzen lopen en die onder andere door belichaamde kennis van personen in een bepaald veld gereproduceerd worden. Vluchtelingen hebben niet alleen te maken met nationale grenzen maar ook met symbolische grenzen die ze over moeten steken om vooruit te komen in de samenleving.

(25)

Bibliografie

Anderson, B.

2003 [1982] Imagined Communities: Reflections on the Origin and Spread of Nationalism. London: Verso.

Anoniem

2015 Migrant crisis: Migration to Europe explained in graphics. BBC News, 9 november 2015. http://www.bbc.com/news/world-europe-34131911 (25-11-2015).

Arendt, H.

1969 A Special Supplement: Reflections on Violence. The New York Review of Books.

Bayly, C.

2004 The Birth of the Modern World, 1780-1914. Hoboken: Wiley-Blackwell.

Black, R.

2009 Refugees and Displacement. Brighton: University of Sussex.

Bourdieu, P.

1990 ‘Belief and the Body’. In: The Logic of Practice. Oxford: Blackwell Press, pp.66-80.

Corabatir, M.

2015 When it comes to refugees, terminology matters. Al Jazeera, 1 september 2015. http://www.aljazeera.com/indepth/opinion/2015/08/refugees-terminology-matters-150831091756282.html (1-10-2015).

Diehl, C. & Tucci, I.

2011 Who Can Become German? Xenophobia and Attitudes Towards Naturalization Economic Bulletin 1(2): 3-8.

(26)

Dijsselbloem, H.

2015 De onzichtbare vreemdeling. De visuele politiek van de grensbewaking. De Correspondent, 19 augustus 2015. http://www.groene.nl/artikel/de-onzichtbare-vreemdeling (28-11-2015).

Douglas, M.

2003 [1966] Purity and Danger: An Analysis of Concepts of Pollution and Taboo. Londen: Routledge.

Elshout, A.

2015 Slovenië begonnen met bouw hek langs grens Kroatië. De Volkskrant, 11 november 2015. http://www.volkskrant.nl/buitenland/slovenie-begonnen-met-bouw-hek-langs-grens-met-kroatie~a4183813/ (12-11-2014).

Erisken, T. H.

2010 [1995] Small Places, Large Issues: An Introduction to Social and Cultural Anthropology. Londen: Pluto Press.

Essed, P.

2002 Everyday Racism. In: A Companion to Racial and Ethnic Studies. Malden: Blackwell Publishers, pp. 202-216.

European Commission

2013 A Common European Asylum System. 12 juli 2015.

http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-13-532_en.htm (14-10-2015).

Fukuyama, F.

1989 The End of History? The National Interest.

Garton Ash, T.

2015 Europe’s walls are going back up – it’s like 1989 in reverse. The Guardian, 29 november 2015. http://www.theguardian.com/commentisfree/2015/nov/29/europe-2015-walls-1989-paris-refugee-crisis (30-11-2015).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In alle andere gevallen liet het stadsbestuur een gebouw liever leeg staan tot zich een nieuwe gebruiker aandiende of een geschikte bestemming voor het bouwmateriaal was

SZW-lijst van mutagene stoffen : Geen van de bestanddelen zijn aanwezig NIET-limitatieve lijst van voor de voortplanting. giftige stoffen – Borstvoeding : Geen van de

Ik zeg dan, aangezien de wereldlijke macht door God is aangesteld om boosdoeners te straffen, en om hen die goed doen, te beschermen, behoren ze daarom niet vrij te

Dit is in Duitsland een WETTELIJK VERPLICHT supplement aan Europese CE-merk, voor alle producten die op de Duitse markt komen, van het type: vloerbedekking

Naast dat de fysieke lessen een grote sociale meerwaarde hebben, geven studenten ook aan dat deze lessen heel fijn zijn voor interactie en samen studeren; dat fysiek samenzijn

Utrecht 900 DIGITAAL en AT HOME, voor iedereen dichtbij: Utereg (app), Utrecht Time Machine, RTV-programma’s over Utrecht 900, Stadspuzzeltocht Gilde Eind

Histoire de la folie a l'âge classique (Parijs: Plon, 1961).; Thomas Szasz, The manufacture of madness. A comparative study of the inquisition and the mental health

Niet de vertrouwde muren van thuis, waar cliënten naar terugverlangen, maar van een plek waar zij zich tot op zekere hoogte altijd unheimisch voelen.. Daarnaast blijven de deuren