• No results found

University of Groningen The cardiac fetal gene program in heart failure van der Pol, Atze

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen The cardiac fetal gene program in heart failure van der Pol, Atze"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

The cardiac fetal gene program in heart failure

van der Pol, Atze

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2018

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

van der Pol, A. (2018). The cardiac fetal gene program in heart failure: From OPLAH to 5-oxoproline and beyond. Rijksuniversiteit Groningen.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

Chapter 9

(3)

182

Nederlandse samenvatting

Hartfalen als gevolg van een myocardiaal infarct (MI) of ischemische hartziekte blijft de prominentste uitdaging van de ontwikkelde wereld met slechts 50% overlevingskans in de eerste vijf jaren na diagnose. Ondanks de vele doorbraken zijn de onderliggende mechanismen voor de ontwikkeling en progressie van hartfalen tot op heden nog niet opgehelderd. In recente jaren is gebleken dat cardiale schade leidt tot het omschakelen van een volwassen genprofiel naar een genprofiel dat kenmerkend is voor een foetaal hart. Dit proces wordt omschreven als foetale herprogrammering (fetal reprogramming) en wordt omschreven als het onderdrukken van adulte genen, terwijl foetale genen opnieuw tot expressie komen in de aangedane hartspier. De exacte reden waarom het hiertoe leidt en het mechanisme hier achter zijn vooralsnog onbekend.

In hoofdstuk 1 hebben we de huidige kennis besproken met betrekking tot cardiale

foetale reprogrammering tijdens hartfalen door de genprofielen die aanwezig zijn tijdens ziekte en gezondheid te bestuderen. We hebben voornamelijk aandacht geschonken aan cardiaal metabolisme, het contractieapparaat, elektrofysiologie en neurohormonaal. De bevindingen in hoofdstuk 1 suggereren dat foetale

reprogrammering een integraal deel is van de pathofysiologie van hartfalen. Hoewel er een overvloedig is aan data die deze processen beschrijven, er is nog veel te ontdekken over de mate waarin foetale reprogrammering bijdraagt aan de ontwikkeling van hartfalen en het verdere verloop van de ziekte.

In dit proefschrift hebben we proberen te karakteriseren welke rol cardiale foetale reprogrammering speelt tijdens hartfalen en hoe een beter begrip van dit proces kan leiden tot nieuwe behandelmethodes voor hartfalenpatiënten. In hoofdstuk 2

hebben we enkele genen ontdekt binnen het foetale cardiale genprofiel door de verschillende genexpressiepatronen te bestuderen tijdens de ontwikkeling van de muis en in zieke muizen. Tussen deze nieuwe genen was specifiek in het hart OPLAH het prominentst aanwezig. OPLAH is een gen dat codeert voor 5-oxoprolinase en speelt een rol in de γ-Glutamyl cyclus. Na aanvullend onderzoek bleek dat OPLAH een beschermende functie heeft in hart door het schadelijke 5-oxoproline om te zetten tot een onschadelijk product. 5-oxoproline is een metaboliet dat oxidatieve stress veroorzaakt in het lichaam en wordt gevormd door de afbraak van een belangrijke afweermolecuul: gluthathione. OPLAH kan van het afgebroken van 5-oxoproline weer functioneel gluthathione maken. Daarnaast toonden we aan dat 5-oxoproline een nieuwe biomarker kan zijn voor hartfalen. Uit dit onderzoek blijkt dat OPLAH (een nieuw gen binnen het cardiale foetale genprofiel) een ideaal onderwerp kan zijn voor nieuwe behandelingen.

(4)

HN

O OH

O

9

en de effecten van ischemie-reperfusieschade in deze muizen. De uitgangswaarden in de knockout muis suggereerden dat de muizen een cardiale en renale stoornis hadden zoals ook wordt gezien in patiënten met hartfalen met een behouden kamerfunctie (ook wel HFpEF genoemd). Tot op heden is er maar beperkte kennis over the pathofysiologie van HFpEF en er zijn geen effectieve behandelmethodes beschikbaar. Om deze reden was het ontwikkelen van een muismodel door middel van het uitschakelen van OPLAH waardoor 5-oxoproline stapeling optrad een eerste stap in de richting van het beter leren begrijpen van HFpEF en mogelijk heeft dit een behandelmethode tot gevolg. Door deze Oplah-knockout muizen bloot te stellen aan hartfalen konden we bevestigen dat ze tevens vatbaarder waren voor cardiale schade. Uiteindelijk lieten we ook zien dat het 5-oxoproline niveau in het bloed van HFpEF-patiënten verhoogd was en dat ze (net als de Oplah-knockout muizen) meer concentrische ventrikelremodelering hadden. Hoewel het zeer interessant is, blijft het onduidelijk in welke mate OPLAH en 5-oxoproline betrokken zijn bij de ontwikkeling van HFpEF. Met dit onderzoek is het ook niet duidelijk hoe specifiek 5-oxoproline in het bloed specifiek geassocieerd is met HFpEF; mogelijk is het een kenmerk voor hartfalen in het algemeen.

In hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 hebben we gebruik gemaakt van vloeistof

chromatografie-massa spectrometrie (Engelse afkorting: LC-MS). Hiermee waren we in staat 5-oxoproline- en glutamaatwaardes in bloed kunnen te meten. Om een beter begrip te krijgen van de mate van betrokkenheid van de γ-glutamylcyclus tijdens hartfalen hebben we in hoofdstuk 4 een nieuwe LC-MS-methode ontwikkeld

om de belangrijkste stoffen van deze cyclus te kunnen meten: 5-oxoproline, glutamaat, gluthathione (GSH) en geoxideerd gluthathione (GSSG). Met deze nieuwe methode konden we de γ-glutamylcyclus bestuderen in muizen met hartfalen. We observeerden dat er in verhouding meer GSSG aanwezig was in het hart van muizen met hartfalen; een waarneming die de hypothese dat 5-oxoproline oxidatieve stress veroorzaakt verder ondersteunt. Bovendien vonden we verhoogde 5-oxorpolinewaardes in de nieren, lever, plasma en urine van muizen met hartfalen. De GSH/GSSG balans in de nieren en lever bleef stabiel; dit duidt op een verhoogde buffercapaciteit voor oxidatieve stress in deze organen tijdens hartfalen. Tevens waren de 5-oxoprolineniveaus verhoogd in de urine tijdens hartfalen. Dit is een sterke suggestie dat urinewaardes (net als in het plasma) gebruikt kunnen worden als biomarker voor hartfalen.

OPLAH is deel van de γ-glutamylcyclus en – op basis van de bevindingen in dit proefschrift – waren we geïnteresseerd in het karakteriseren van deze cyclus tijdens hartfalen zodat we andere delen van de cyclus konden identificeren die als mogelijk behandeld kunnen worden in patiënten met hartfalen. Om deze reden hebben we

(5)

184

Nederlandse samenvatting

de huidige stand van zaken rondom de γ-glutamylcyclus nauwkeurig uiteengezet

in hoofdstuk 5. Diverse studies richtte zich tot enkele enzymen in de cyclus die

een beschermende functie hebben in het hart, waaronder: GCL, GPx en OPLAH. Ongeacht deze kennis is de therapeutische potentie van deze enzymen nooit onderzocht, omdat er een gebrek is aan medicijnen of andere moleculen waarmee deze enzymen specifiek beïnvloed worden. Dit onderzoek richtte zich voornamelijk op het ontleden van de γ-glutamylcyclus met als doel om nieuwe behandelingen te ontwikkelen, maar ook om nieuwe oxdatieve stress biomarkers te ontdekken die een rol spelen bij hartfalen. Onze bevindingen geven een duidelijke noodzaak weer van de rol van GSH en de γ-glutamylcyclus tijdens het ontstaan en verloop van hartfalen. In dit proefschrift hebben we aangetoond dat nieuwe behandelstrategieën mogelijk zijn als gevolg van het karakteriseren van het cardiale foetale genenprofiel. We hebben bewezen dat OPLAH (als nieuwe cardiaal foetaal gen) een beschermende rol speelt in het hart tijdens hartfalen en dat een verminderde expressie van het gen HFpEF tot gevolg heeft in muizen. Bovendien hebben we 5-oxoproline geïdentificeerd als nieuwe biomarker voor hartfalen. Alles bij elkaar genomen hebben we de pathway met OPLAH en 5-oxoproline geïdentificeerd als een nieuw proces binnen de pathofysiologie van hartfalen en zou het een mogelijk onderwerp voor behandeling kunnen zijn in patiënten met hartfalen.

(6)

HN

O OH

O

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The impasse in HF biomarkers research: More complex than cardiac specificity alone In this thesis, we focused on organ and tissue specificity of biomarkers, and concluded that a lack

Het centrale onderwerp van dit proefschrift is de orgaan- en weefselspecificiteit van biomarkers. De belangrijkste conclusie is dat een gebrek aan cardiale

Plasma levels of cardiac specific markers (natriuretic peptides) correlate with indices of cardiac remodeling, whilst plasma levels of non-cardiac specific biomarkers

Financial support by the Dutch Heart Foundation for the publication of this thesis is gratefully acknowledged.. Financial support for the publication of this thesis is

These findings coupled to our knowledge of HF has led to the discovery that cardiac injury in the adult heart leads to a switch in gene expression which to some extend resembles

In the present review we summarize the current knowledge of the cardiac fetal gene program, by looking at the expression profiles during cardiac development and disease, with a

By exposing mice with cardiac-specific OPLAH overexpression to cardiac injury, we demonstrate that these mice have less oxidative stress, lower 5-oxoproline, and reduced

Here we report the development and validation of an LC-MS method for the simultaneous quantitative determination of 5-oxoproline, L-glutamate, GSH (derivatized with NEM) and GSSG