• No results found

• De medenzeggenschap in een ideolo- gische impasse - Drs. H. Wallenburg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "• De medenzeggenschap in een ideolo- gische impasse - Drs. H. Wallenburg "

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

• Verantwoordelijkheid in machteloos- heid - Drs. H. J. Eijsink

• De medenzeggenschap in een ideolo- gische impasse - Drs. H. Wallenburg

• Woord en Wederwoord- H.Wieren- ga en Ir. J. IJff

• V rijbeid en communisme- R-:- Loewen-

thal

(2)

·l

\, i\.

S&D socialisme en democratie

maandblad van de Partij van de Arbeid

Onder redactie van

J.

P. Kruijt, voorzitter; F.

J.

A. van Maanen, secretaris; C. de Galan, eindredacteur; E. H. van der Beugel, B. de Goede, H. ter Heide, J. J. van der Lee, Th.

J.

A. M. van Lier, A. P. Oele, Fred. L. Polak, B. W. Schaper,

J.

Smit, }. G. H. Tans en P. Thoenes.

tweeëntwintigste jaargang 1965

tweeëntwintigste jaargang

I

96 5

Amsterdam, N.V. De Arbeiderspers, 1965

,,

11

i

'·11

i

,I

(3)

Inhoud

Binnenlandse politiek

Drs. R. Bakker: Subsidiëring van vervoer en verkeer, 409 ''"~

..

Mr. ]. A. W. Burger: Regeren in ballingschap, 526

C. Egas: Welzijnsinvesteringen, meerjarige planning, constructief overleg, 290

Mr. H. B. Engelsman: Rijnmondverkiezingen, 366

'Drs. H. ]. Eijsink: Verantwoordelijkheid in machteloosheid, 81 Dr. C. de Galan: Blijft Nederland bewoonbaar?, 313

Fans Hermans: Enkele notities bij de Algemene Beschouwingen, 744 Prof. mr.]. van der Hoeven: Monarchie of republiek?, 713

Dr. ir. A.P. Oele: Waterbeschaving bij de wet, 633 Mr. ]. Le Poole: Van de bewindvoeringssuprematie, 1

' Sj. van der Schaaf: De gebroken kruik, 329 ~-p

Prof. dr. W. Schermerhorn: Verkorting van de studieduur, maar hoe?, 203

Dr. ]. G. H. Tans: Niet rijp voor de tweede klas, 113 Drs. Ed. van Thijn: Onze politieke structuur, 299 H. Vermeulen: Nabije belastingperikelen, 672 Internationale vraagstukken

Dr. R. D. Barenclsen: Het onderwijs in China, 32 E.M. Bassy: De Amerikaanse grondwet, 47 - The Great Society, 353

Jhr. drs. G. van Benthem van den Bergh: Hoger onderwijs in de

Verenigde Staten, 235 •;)

·.\. A. C. A. Bertrand: Atlantische partners, 89

\ - De Gaulle en Europa, 793

, Dr. Z. K. Brzezinski: Vrede na overleg, 754, 839 Dra. F. van den Burg: Zuid-Afrika, 448 Dr. R. Conquest: Na de val, 466 P. Dankert: Kijken naar het Oostblok, 44 -De Verenigde Staten en Vietnam, 811 I. Deutscher: De geheimen van Moskou, 375

\ Drs. ]. van den Doel: De overeenkomsten inzake Berlijn, 644

\ R. Loewenthal: Vrijheid en communisme, 136 -De revolutie verschrompelt, 274

(4)

0. Montagne: Heeft de SPD een kans?, 303 Obscrver: Australië op het keerpunt, 584 G. Segal: De economie van de Sovjet Unie, 382

R. ]. Sierksma: De Verenigde Staten en 'De Toekomst', 779 H. Vermeulen: Nabije belastingperikelen, 672

Sociale en economische politiek

Drs. R. Bakker: Subsidiëring van vervoer en verkeer, 409 E. M. Bassy: The Great Society, 353

C. Egas: Welzijnsinvesteringen, meerjarige planning, constructief over- leg, 290

Mr. B. van der Esch: De gemeenschappelijke energiepolitiek, 561 Drs. H. /. Eijsink: Verantwoordelijkheid in machteloosheid, 81 Dr. C. de Gaum: Blijft Nederland bewoonbaar?, 313

- Over filoscfie en economie, 606

Prof. dr. \V. Hcssel: Ondernemingsrecht en ordepolitiek, 505 Dr. ir. A. P. Gele: Waterbeschaving bij de wet, 633

. Dr. Fred. L. Polak: Automatie: Dynamische drijfkracht naar een vernieuwd socialisme, 482

G. Segal: De economie van de Sovjet Unie, 382

Prof. dr. ]. Tinbergen: De betekenis van de welvaartseconomie voor het socialisme, 594

- De toekomstige 'SOciale orde en onze beweging, 728 Drs. W. Top: De democratisering van het bedrijfsleven, 548 ll. Vermeulen: Nabije belastingperikelen, 672

Mr. H. Versloot: Het Rapport-Verdam in het perspectief van de on- derneming, 249

Drs. H. \Vallenburg: De medezeggenschap in een ideologische im- passe, 101

- Automatie: Technische en sociale vooruitgang?, 829 Levensbeschouwing en maatschappij

- E. M. Bassy: De Amerikaanse grondwet, 47

Dr. \V. Drecs: Verjonging, ja, maar een verdeelsleutel?, 696 Dr. C. de Galan: Over filosofie en economie, 606

/Prof. mr. ]. van der Hoeven: Monarchie of republiek?, 713

Drs. H. M. de Lange: Naar gelijke gerechtigheid in de samenleving, 393

R. Loewenthal: Vrijheid en communisme, 136 P.C. Ludz: Entfremdung, 611

- De discussie over 'entfremdung' in het Oostblok, 686

A. H. van Nieuwpoort: De Partij van Morgen of de Partij van Gis- teren?, 513

- Antwoord aan dr. W. Drees, 702 Drs. P. Nijhoff: Over de democratie, 61

I

j, f I.

jl '

I

!·,1

!

i'·

111 1,1

l!

I

I

(5)

Dr. ir. A. P. Oele: Een hulpmotor voor het fietsje van onze de- mocratie, 345

Dr. Fred. L. Polak: Automatie: Dynamische drijfkracht naar een vernieuwd socialisme, 482

..,., Mr.]. Le Poole: Van de bewindvoeringssuprematie, 1

"' ]. Smit: Volk en verdediging, 775

Prof. dr. P. Thoenes: Wijsbegeerte, vooruitgang, socialisme, 335 Drs. Ed. van Thijn: Een congres kijkt in de toekomst, 19 - Onze politieke structuur, 299

Prof. dr. ]. Tinbergen: De betekenis van de welvaartseconomie voor het socialisme, 594

- De toekomstige sociale orde en onze beweging, 728 Drs.].]. Voogd: Rooms Katholieke dialoog, 387

Drs. H. Wallenburg: De medezeggenschap in een ideologische im- passe, lOl

H. Wierenga: \Voord en Wederwoord, 129 Ir. ]. l]ff: Woord en Wederwoord, 124

Algemeen-culturele vraagstukken

Dr. R. D. Barendsen: Het onderwijs in China, 32

Jhr. drs. G. van Benthem van den Berg: Hoger onderwijs in de Verenigde Staten, 235

Drs. E. H. van den Beugel: De Corpora, 230 D. Dooijes: Een nieuw stadhuis, 431

Prof. dr.]. P. Kruijt: De Universiteit in versnelde beweging, 162 Drs. H. M. de Lange: Naar gelijke gerechtigheid in de samenleving,

393

Dr. ir. A. P. Oele: Universiteit en Hogeschool, bruggehoofd of achter- land?, 193

Prof. dr. W. Schermerhorn: Verkorting van de studieduur, maar hoe?, 203

M. Schroevers: Günter Grass, nazi-Duitslanel en een plaatsbepaling van het begrip politiek, 662

Dr. F. Sierksma: Antropologie op haar smalst, 460

Drs. ]. C. Spitz: Het selectieprobleem bij het Hoger onderwijs, 178

··,, Paul van 't Veer: Dwaalwegen van de macht, 442 Dr. I. van der Velde: De schoolgrootte hij het VHMO, 65 Drs. C. E. Vervaart: Heroriëntatie in de studentenwereld, 217 Drs.].]. Voogd: Rooms Katholieke dialoog, 387

Beb Vuijk: Opinies over negers en blanken, 749 Drs.]. van Weringh: Opstellen over Jean Jaurès, 29 De Pen op Papier

Prof. dr. A Heertje: Tinbergen over de betekenis van de welvaarts- economie voor het socialisme, 859

...

'

(6)

·-:;,A. van der Hek: De studentencorpora, wel oud maar niet bijzonder, 406

Prof. dr. G. W. Lacher: Dr. F. Sierksma en de Nederlandse etno- logen, 622

Dr. F. Sierksma: Prof. Locher en de antropologie, 624

Boekbesprekingen

Vincent Auriol: Jean Jaurès. Bespr. d. drs. ]. van Weringh, 29 L. Bak: Volk in veelvoud. Bespr. d. dr. W. H. Vermooten, 627

Dr. H. J. J. van Beinum: Een organisatie in beweging. Bespr. d.

drs. H. Emanuel, 154

Dr. R. H. Breclero: Welvaart en woningbouw. Bespr. cl. dr. ir. A. P.

Oele, 74

Dr. C. F. Brenkman: De huisarts en het gezin van zijn patiënt. Bespr.

d. prof. dr. A. Querido, 707

William Brink en Louis Harris: De rassenstrijd in Amerika. Bespr.

d. Beb Vuijk, 749

College van Advies der ARP: Toekomst voor het midden- en klein- beclrijf. Bespr. cl. ]. Reehorst, 158

Les conséquences d'ordre interne de la participation de la Belgique aux organisations internationales. Bespr. d. G. ]. N. M. Ruygers, 558

Bernarel Griek: In clefence of polities. Bespr. cl. dr. ir. A. P. Oele, 326

Dr. B. Delfgaauw: Geschiedenis en vooruitgang deel 111. Bespr. d.

dr. E. Brongersma, 76

Dr. J. G. van Dillen: Mensen en achtergronden. Bespr. cl. prof. dr.

B. W. Schaper, 557

Prof. dr. I. Gaclourek: Riskante gewoonten en zorg voor eigen wel- zijn. Bespr. cl. dr. G. Hendriks, 75

Georg Geismann: Politische Struktur uncl Regierungssystem in den Niederlanclen. Bespr. cl. drs. Ed. van Thijn, 299

Dr. L. van Gelder: Deelname en distantie. Bespr. d. mr. ]. Mas- man, 152

Prof. dr. B. de Goede: Aan de hand van de grondwet. Bespr. cl.

mr. F. ]. Kranenburg, 156

Dr. G. Harmsen e.a.: De actualiteit van Marx. Bespr. d. prof. dr.

P. Thoenes, 710

Louis Harris en William Brink: De rassenstrijd in Amerika. Bespr. d.

Beb Vuijk, 749

Mr.

J.

L. Heldring e.a.: Democratie in debat. Bespr. d. drs. P. Nij- hoff, 61

Dr. H. Hoefnagels: De problemen van het menselijk samenleven.

Bespr. d. drs. ]. van der Ploeg, 705

Drs. J. M. M. Hornix: Problematiek rond de verhouding van volk en

'.·\· ,.

,,

J

'I ll

i

(7)

krijgsmacht. Bespr. d. ]. Smit, 775

H. de Jager en A. L. Mok: Grondbeginselen der sociologie. Bespr.

d. prof. dr. P. Thoenes, 627

Karl Jaspers e.a.: Worden wij wel juist voorgelicht? Bespr. d.

]. Smit, 789

Dr. L. M.H. }oosten: Katholieken en fascisme in Nederland 1920-1940.

Bespr. d. prof. mr. W. Pompe, 477

Prof. dr. F. Köbben: Van primitieven tot medeburgers. Bespr. d.

dr. F. Sierksma, 460

Dr. A. Kouwenhoven: Vrijheid en gelijkheid. Bespr. d. dr. C. de Galan, 606

A. L. Mok en H. de Jager: Grondbeginselen der sociologie. Bespr.

d. prof. dr. P. Thoenes, 627 •/'

Drs. J. H. Mulder: Tussen droom en daad. Bespr. d. drs. H. de Jager, 630

P. Pierson-Mathy: La politique raciale de la république d'Mrique du Sud. Bespr. d. dra. F. van den Burg, 324

Prof. dr. Fred. L. Polak: Het verband van cultuur en defensie op- nieuw beschouwd. Bespr. d. ]. Smit, 775

Mr. J. E. E. de Pree en dr. M. H. H. Wiarda: Inleiding tot het Ne- derlands burgerlijk pensioenrecht. Bespr. d. ]. Blom, 709

Amary de Rienconrt: De geest van China. Bespr. d. dr. lef Last, 157

H. D. Röhrs: Die Zerstörung einer Persönlichkeit. Bespr. d. drs. fP ]ac. van Weringh, 478

Prof. dr. L. W. G. Scholten: Het Nederlandse voll<: Een eenheid in verscheiàenheid. Bespr. d. ]. Smit, 775

E. L. Smelik en M. van Witsen: Ethiek van het verkee·. Bespr. d.

drs. ]ac. van Weringh, 863

C. P. Snow: Corridors of Power. Bespr. d. Paul van 't Veer, 442 Prof. mr. J. Valkhoff: Inleiding tot het sociaal-economisch recht

in Nederland. Bespr. d. mr.]. Mannoury, 631

Ger. soc. en ec. verband: De onderneming in de branding. Bespr. d.

mr. dr. A. A. v. d. Rhijn, 78

Welvaart, welzijn en geluk, deel IV. Bespr. d. drs. ]. ]. Voogd, 387 Dr. M. H. !I. Wiarda en mr. J. E. E. de Pree: Inleiding tot het ~~

Nederlands burgerlijk pensioenrecht. Bespr. d. J. Blom, 709

M. van 'Vitsen en E. L. Smelik: Ethiek van het verkeer. Bespr. d.

drs. ]ac. van W eringh, 863

(8)

;·:....

\ \ ' j •

1. Le Poole

Van de bewindvoeringssuprematie

De zorg voor het algemeen welzijn heeft na en mede door het Hitleriaans geweld zulk een verbreding en verdieping ondergaan,"

de verwezenlijking van zich steeds vernieuwende technische, so- ciologische en economische inzichten vraagt zoveel deskundig- heid, het primaat van de internationale betrekkingen knabbelt dusdanig aan de nationale soevereiniteit, dat het proces van po- litieke wilsvorming op democratische grondslag en meer nog de tekorten in de openbare controle op de publieke dienst alom ter discussie staan.!) Bewindvoeringssuprematie op het nationale en internationale vlak is het staatkundig beeld van ons tijdsgewricht.

De parlementaire democratie is op drift. En zo rijst dan de vraag, of een dhronische verstoring van het subtiele evenwicht in de ver- vulling van de wetgevende, de bewindvoerende 2 en de rechterlijke functie ons deel is dan wel dat ons geslacht evenals vorige gene- raties slechts wordt geconfronteerd met een tijdelijk overwicht

1 Aan archaïsche geluiden ontbreekt het hier intussen ook niet.

Een vaderlands voorbeeld: in een artikel naar aanleiding van het overlijden van de nobele, doch van het actuele wereldgebeuren (Indo- nesië!) wel zeer vervreemde politicus dr. ]. Schouten schrijft Trouw's hoofdredacteur (12-9-1963): 'Schouten is nooit minister geweest ...

Hij wilde dat ook niet zijn. Hij was voor alles Kamerlid. Hij stond op de rechten van de Kamer. Dat kon hij doen, omdat hij voor alles de plichten van het Kamerlid kende,' en nu komt het:

'Als ieder Kamerlid was als hij, zou er geen crisis van de democratie zijn.'

2 C. W. van der Pot, die zelf deze functie met 'bestuur' aanduidt, keert zich in 'Handboek van het Nederlands Staatsrecht', Tjeenk Willink, Zwolle, 1962, blz. 325 tegen het grondwettelijk begrip uitvoerende macht': 'Uitvoering is een verwarrend begrip ... ontstaan in een tijd, dat men . . . hetgeen het besturend orgaan deed of behoorde te doen, gaarne voorstelde als enkel uitvoering van wat door of te samen met een vertegenwoordigend lichaam geregeld was'. P. ]. Oud ('Het Constitutionele Recht van het Koninkrijk der Nederlanden', idem, 1947, dl. II) houdt het op formele overwegingen bij 'uitvoerende macht'.

1

(9)

van de 'executieve'. Hoe men die vraag ook beantwoordt, vast- staat, dat een situatie is gegroeid, die de kansen op uitwassen van het aan elke grotere concentratie van arbeidspotentieel inhae-

rente verschijnsel van verbureaucratisering sterk heeft doen toenemen. Daar waar de jaarlijkse winst- en verliesrekening ont- breekt, past extra-voorzorg, opdat de vinger niet te laat op de wonde plek wordt gelegd. De centrale overheid behoort als eerste alles in het werk te stellen om zich te vrijwaren voor het ver- wijt van sleur, lûiheid, bedrijfsblindheid, incompetentie, tactloos- heid, verkeerd gebruik van bevoegdheid, waarop men nu eenmaal naast bekwaamheid, visie, vindingrijkheid, ijver, hulpvaardigheid in elke arbeidsgemeenschap stuit.

Voortdenkende in termen van de oude, vertrouwde ~trias politica' worden ons als de bewindvoeringssuprematie stillende middelen een betere toerusting van en meer bevoegdheden voor nationale en internationale vertegenwoordigende lichamen aanbevolen3) ge- combineerd met waarborgen voor een betere rechtsbescherming van het individu. 'Parlementaire democratie moet nodig in revi- sie - Grondwet en Kamers sterk verouderd', kopt Het Vader- land (10-3-1963) een in besloten kring gehouden voordracht van oud-minister Cals, die reeds eerder - bij een Schaepman-herden- king (De Volkskrant, 4-2-1963)- aandacht had gevraagd voor het prestigeverlies van de volksvertegenwoordiging (zie ook Het Vrije Volk, rubriek Vrij Spel, 31-3-1964). In navolging van George Ken- nan en Walter Lippmann vraagt voor wat betreft de Verenigde Staten Robert Stephens (The Observer, 26-1-1964) zich af: 'Kan in de eeuw van de electronica, de kernenergie en de ruimte- vaart een grondwet, die bestemd was voor een in isolement le- vende, landelijke gemeenschap van een paar miljoen mensen en die ontworpen is in het tijdperk van de ossekar en het zeilschip, nog beantwoorden &an de eisen van een land met bijna 200 mil-

3 Wanneer de vice-voorzitter van de EEG-Commissie Mansholt tijdens de recente viering van de Dag van de Verenigde Naties te Groningen vaststelt (de Volkskrant, 26-10-1964), dat er, zolang presi- dent de Gaulle in Frankrijk de scepter zwaait, geen sprake van kan zijn, dat het Europese Parlement de bevoegdheid krijgt om de lastige en soms zeer besluitloze Raad van Ministers beslissend te corrige- ren, vergeet hij, dat er nog een geheel ander controle-probleem be- staat, t.w. op het mede onder zijn leiding en verantwoordelijkheid te Brussel werkende, supra-ambtelijke apparaat.

2 I

r

(10)

joen inwonerc;, van wie de meesten in grote industriesteden wonen?'

In de New York Times

(14

sept.

1963)

schrijft S. Zagaria (as- sitent van een republikeinse senator), dat het Amerikaanse demo- cratische fundament, dat van oudsher stoelt op een regering met ruime handelingsbevoegdheid, waarvan de uitoefening in goede banen wordt gehouden door een zorgvuldig gekozen systeem van 'checks and balances', allengs zodanig aan het afbrokkelen is, dat uitsluitend nog de uitvoerende en de rechterlijke macht de pas markeren en de wetgever niet veel meer doet dan beider aotie vertragen, terwijl een hoofdredactionele beschouwing in hetzelfde dagblad (14-1-1964) aldus wordt besloten: ' ... toozij het Congres zou besluiten zijn werkwijze te moderniseren, zullen wij onvermij- delijk worden geconfronteerd met de gevaren van een door be- sluitloosheid op drift geraakte democratie.'

Evenals blijkbaar PvdA-fractievoorzitter Vondeling (Vrij Ne- derland, 24-10-1964, in een interview, getiteld Wilson Up) stelt The Observer (26-4-1964) daarentegen weer zijn hoop op de par- lementaire ambiance a:an de overzijde van de Atlantisdhe oceaan.

'Het achterwege blijven van een ruime voorlichting van het pu- bliek over de zon- en eventuele schaduwzijden van het ontwerp- Prijsbeheersingswet Kleinhandel is in een lange reeks het laatste en meest prikkelende voorbeeld van de fundamentele tekorten in de procedure van het Lagerhuis.' De hoofdredacteur van dit voor- treffelijke Britse liberale zondagsblad, dat voor de doorsnee VVD' er hier te lande een bron van inspiratie zou kunnen zijn, meent, dit gezegd hebbende, dat er geen reden bestaat om ook niet in zijn land naar Amerikaans model parlementaire commis- sies van onderzoek aan het werk te zetten, waardoor enerzijds het waas van irrealiteit, dat menig parlementair debat omhult, zou worden verdreven, en anderzijds het prestige van het Lager- huis aanmerkelijk zou worden vergroot.

4 Op 27-9-1963 behandelde de Tweede Kamer een interim-rapport, dat niet meer behelsde dan het voorstel tot een andere wijze van be- handeling van de ontwerp-rijksbegroting (openbare commissie-verga- deringen en instelling van een algemene begrotingscommissie, die jaarlijks de bij de onderscheiden begratingshoofdstukken geuite en op geld waardeerbare politieke verlangens bijeen zal vegen ten einde aan het einde van de miljardendans tot een verantwoorde parlementaire oordeelvelling te komen).

3

(11)

En teruggekeerd op

vaderlandse bodem herinnert De

Volks-

krant (31-8-1963), die binnen één of twee maanden een grondige herzieilling van het reglement van orde van de Tweede Kamer verwacht'), ons heel wat meer bescheiden

aan de

charmes van het Britse vragenuurtje: 'Een nieuw reglement kan niet

alles.

Het bestrijkt b.v. niet de oude, maar waardevolle suggestie van de vroegere Kamervoonitter,

dr.

Kortenhorst om het vragenuur- tje over de televisie uit te zenden. Een suggestie die, zou zij worden uitgevoerd, niet alleen de politieke belangstelling zou vergroten, maar ook: gunstig uit zou werken op de vorm van het vragenuurtje zelf. 5

Op de achtergrond van de aan gezag inboetende volksvertegen- woordiging en de voortdurend aan macht winnende regering

tref-

fen wij 'the man in the street', aan wie art:. 24 van het beginsel- programma van de Partij van de Arbeid een betere rechtsbe- scherming toedenkt. Uitwerking heeft dit beginsel ,gevonden in een, in de reeks Om de kwaliteit van het bes,taan 6 verschenen rapport van de Wiardi Beekman Stichting, getiteld Betere rechts-

5 De allergische reacties, opgewekt door de loodzware betoogtrant aan weerszijden van het Binnenhof, door de angst 't meest pietluttige detail over te slaan (hoevelen lezen de Handelingen van A tot Z?) en door de wens vooral een 'nette' vergadering te zijn, zullen werkelijk niet worden gecureerd door wat meer spontane, overigens hoognodige reactie op de 'dingen van de dag'.

Wat de netheid betreft, vermoedelijk is de gemiddelde Nederlandse parlementariër meer gechoqueerd dan sir Alec Douglas-Home en het slachtoffer, de MP voor Smethwick, zelf over premier Wilson's kwali- ficatie: 'parlementary leper'. Traditioneel gaat het immers in het La- gerhuis heel wat feller toe (van de Whig, die de Tory toevoegde:

'I prophesy, Sir, that you will die of the pox or on the gallows' en ten antwoord kreeg: 'That would depend, Sir, on whether I embrace your mistress or your polities', via Disraeli, die het verschil tussen 'misfortune' en 'calamity' aldus duidde: 'If Gladstone fell into the Thames that would be a misfortane, but if anyone pulled him out that would he a calamity', loopt de lijn naar W. Churchill, die met goedkeuring van de Speaker de niet toegelaten uitdrukking 'liar' (!) kwiek verving door 'purveyor of terminological inexactitudes'.

6 Het ontbreken van een follow-up in 'S en D' van dergelijke rap- porten, waarbij ook politiek anders geverseerden aan het woord komen, lijkt nogal bizar, evenals trouwens de geringe aandacht, die over en weer PvclA's maandblad, Anti-Revolutionaire Staatkunde, Politiek (voortzet- ting van het Kath. Staatkundig Maandschrift) enz. voor elkander aan de dag leggen.

4

(12)

beschenning tegen de overheid - Ook Nederland een Ombuds- man (1963). Daarin valt op blz. 12-13 te lezen:

' ... blijkt voor menige bezwaarde burger een onbevredigde be- hoefte te bestaan aan kanalisatie van zijn grieven.. . Enkelen wenden zich, bezield door deze gevoelens (van afkeer, wantrou- wen of vervreemding) tot de pers. Wanneer hieruit publikaties voortkomen, die een misstand beschrijven,

kan

zulks heilzaam werken. Al te vaak echter

betreft

het een persoonlijk geval, dat door de presentatie in het betrokken persorgaan ten onrechte de suggestie van een misstand wekt en dan wordt aan de gevoelens van frustratie jegens de overheid voedsel gegeven.'

Het rapport wijst dan op verschillende psychologische remmin- gen, die de burger weerhouden zijn heil te zoeken bij de Staten- Generaal en gaat verder: 'Dat deze psychologische remmingen een leemte teweeggebracht hebben, waardoor de Staten-Generaal niet meer ten volle opvangen, wat er in de bevolking aan klach- ten, grieven en onvrede leeft, verandert het constitutionele feit niet, dat zij (de Staten-Generaal) het enige orgaan vormen, dat aan gevoelens van de bevolking jegens de overheid uiting kan ge- ven onder de werking van de ministeriële verantwoordelijkheid.

Men mag dan ook niet onderschatten wat er op dit gebied door de Kamers wordt verricht in de vorm van tussenkomst van in- dividuele Kamerleden, door de commissies voor verzoekschrif- ten, bij begratingsbehandelingen en in de vorm van vragen ,en interpellaties. Het zwaarste middel, de enquête, is in de jongste tijd teruggeweken voor bijzondere commissies van onderzoek, door elk der Kamers ingesteld.'

Het is overigens voor de Tweede Kamer een nogallbeschamen- de gedachte, dat deze bijzondere oommissies van onderzoek (de zaak-Meulenbelt, de zaak-majoor Koopmann, de zaak-Van der Putten) haar ontstaan te danken hebben aan de uit de as van vijf jaar onverbloemd landverraad herrezen krantencombinatie De Telegraaf-Het Nieuws van de Dag. Driemaal heeft de Kamer mitsdien moeten constateren, dat het van de Amsterdamse Nieu- wezijds Voorburgwal ontketende laweit over tegen ambtelijke en niet-ambtelijke burgers begane vergrijpen in de regeringsgebou- wen aan het Haagse Plein loos en minderwaardig was. Tegelijker- tijd moet worden erkend, dat de van ambtelijke incompetentie doordrenkte za:ak-majoor Koopmann heeft geleid tot een voortref- felijke parlementaire doorlichting van het militair aankoopbeleid (Tweede Kamer, zitting 1958-1959 én 1959-1960, stuk na. 5450).

Meer in het algemeen werd in de conclusies van dit onderzoek

5

(13)

stilgestaan bij de wenselijkheid tot vermeerdering van de midde- len tot uitoefening van het parlementaire budgetrecht. Zij het gericht op de rechtsbescherming van het individu, inspireerde de Tweede Kamer zó niet alleen de Wiardi Beekman

Stichting,

maar ook de Vereniging voor Administratief Recht.

Aan de laartste hebben wij niet alleen een boek (dr.

J.

G.

Steenbeek, De parlementaire Ombudsman in Zweden, Denemar- ken en Noorwegen, Tjeelllk: Willink Haarlem,

1963)

te danken, doch bovendien een proeve van een wetsontwerp (Geschriften van de Vereniging voor Administratief Recht LXII, De Ombuds- man, idem

1964).

De Ombudsman - een vertrouwensman van het parlement, tot wie elke burger zich met klachten aangaande de uitoefening van de publieke dienst kan wenden en die ver- gaande bevoegdheden heeft voor onderzoek van de gestie van het overheidsapparaat 7 - heeft ook buiten Scandinavië het levens- licht aansdhouwd. Nacdat de Wes,tduitse Bondsdag in

1957

besloot een W ehrbeauftragte 8 aan 1:Te stellen - deze functionaris is dus alleen bevoegd voor een bepaald onderdeel van de staatstaak - werd in

1962

in Nieuw-Zeeland een Parliamentacry Commissioner for lnvestigations benoemd. En ook de regering-Wilson is conform het Labourverkiezingsprogram Ombudsman-minded. (Troonrede

1964

van koningin Elizabeth

IJ: ' ...

mijn regering zal u voor>tel- len doen voor nieuwe maatregelen ter waarborging van een onpartijdig onderzoek van door de burger aanhangig gemaakte klachten').

In onze vaderlandse dagbladpers heeft de 'algemeen vertrou-

7 In Zweden, waar de Ombudsman reeds in het begin van de 19de eeuw vorm en gestalte kreeg, strekken zijn bemoeiingen zich mede uit tot de rechterlijke macht. De hierboven genoemde Nederlandse supporters achtten dit minder juist. Met mr. W. Duk, raadsadviseur bij het departement van justitie, a titre personnel aan het woord in de 25ste jaarvergadering van de Ver. v. Adm. Recht, vraag ik mij af of zulk een absolute afsnijding van bevoegdheid waarlijk geboden is?

Men denke aan het mede uit de wijze van vacaturevervulling voort- vloeiende besloten karakter van onze rechterlijke macht, aan de ve- lerlei vormen van afstand tussen rechter-justitiabie en aan het her- haaldelijk plaats vindende gesol met getuigen. Men gedenke voorts de verkeersovertreders, wier persoonlijke verschijning door vele bedie- naren van het openbaar ministerie en kantonrechters als een hinderlijke verstoring van de cadans hunner zittingen wordt beschouwd.

8 Zie W. Wierda, 'De andere geest in de Bundeswehr', Socialisme en Democratie, 1962, blz. 751 e.v.

6

(14)

wensman' (Vereniging voor Administratief Recht) of 'commis- sa.ris-generaal voor bezwaren' (Wiardi Beekman Stichting) een sympathieke ontvangst gekregen. In dagbladen en vakpers is voorts met veel élan de Ombudsman-vaan gehesen door de Al- phense kantonrechter, Kirchheiner, die in dit verband ook (Het Parooll8-7-1964) de steeds weer opduikende grieven tegen de po- litie ter sprake brengt: 'Men versta mij goed. Ik

ben

er zeer wel van overtuigd, dat de taak van de politie in situaties als hiervoren genoemd (Oudejaarsavond 1961 Den Haag en mishandeling Rie- merstraat in dezelfde stad 1964) uiterst moeilijk kan zijn, maar een levende democratie aanvaardt niet meer, dat de behandeling van ernstige klachten en grieven niet in zijn gelheel in de open- baarheid geschiedt. Daardoor zijn met de enkele mededeling, dat politieagenten ontactisch zijn opgetreden en berispt, gelijk volgens persberichten . . . door de hoofdcommissaris van politie in Den Haag in het geval-Riemerstraat is geschied, de ernstige gevoelens van rechtsonzekerheid in het volk niet weggenomen. In een mo- derne democratie wil de mens het hoe en waarom weten; werdt daaraan niet voldaan, dan zal men een zodanige mededeling niet, althans nauwelijks aanvaarden ... Zou Nederland echter de be- schikking hebben over het instituut van de Ombudsman, dan zou dit volledig onafhankelijk werkende instituut geheel vormloos, het- zij op klachte, hetzij op eigen initiatief een onderzoek tot op de bodem hebbe!l kunnen vetrichten en aan de pers volledig opening van zaken hebben kunnen (in Zweden: moeten) geven. Het mes snijdt aan twe~;> kanten, want niet alleen worden de gevoelens van rechtsonzekerheid bij de mens weggenomen, maar anderzijds zal het begrip voor de soms uiterst moeilijke omstandigheden, waar- onder de politie heeft te werken worden versterkt.

Zo

zal het res- pect voor de politieambtenaar als mens tevens worden verhoogd.'

Tijdens de discussie in de Vereniging voor Administratief Recht wierp de Leidse hoogleraar mr. C. H. F. Polak, die reeds eerder - in het Leeuwardense VVD-congres (Vrijheid en Democratie, 22-3-1962) en in een congres van gemeentesecretarissen (De Ne- derlandse Gemeente, 1963, blz. 316) - voor een dergelijke con- tributie aan de rechtstaatsgedachte in de bres was gesprongen, zioh als pleitbezorger voor de Ombudsman op, hierin door een aanzienlijk aantal debaters, onder wie zijn oud-collega van de Vrije Universiteit, mr. A. M. Donner, meer of minder hoogge- stemd en periculum-in-mora-end bijgevallen. Anti-Ombudsman is en blijft prof. G. A. van Poelje, (Bestuurswetenschappen 1963, blz. 299), die een vervolmaking van de administratieve recht-

7

(15)

spraak - na de recente, tergend langzaam verlopen regeling van het administratief beroep - de hoogste prioriteit toekent en voorts (Ver. v. Adm. Recht) de aanhangers van de Ombudsman, de burger de weg wijzende sociale raadslieden van de gemeen- ten Den Haag en Amsterdam (wijkcentra) ten voorbeeld houdt. 9 Nemen wij aan dat Nedfflands hang naar perfectionisme onder des Ombudsmans knie kan worden gehouden, nemen wij Vffi'der aan, dat onze onhygiënische eigenschap, waar wij geen beter woord voor vonden dan 'kankerzucht', toch wel mag worden ver- staan als 'tevreden zijn op een ontevreden manier' (Carmiggclt), dan zou een logische conclusie zijn, dat bij zoveel sympathie- betuigingen van rechtsbeoefenaars en politici de Ombudsman in ons parlementaire bestel zijn plaats, althans kans moet krijgen.

Maar dan vergeet men, dat de logica in ons vaderland maar al te vaak een eigendunkelijke en eigenstandige is. Ten onrechte wer- den naar mijn vaste overtuiging tot op heden de schijnwerpers - met een kleine deviatie bij de Wiardi Beekman Stichting (blz. 41 onderaan) - uitsluitend gericht op de bewindvoerende macht (in- clusief - voor vroeger of later - de provinciale en gemeentelijke overheden). Mitsdien bleef een omvangrijk

stuk

publieke dienst- verlening rhuiten het gezichtsveld.

En hier heb ik niet het oog op onze spoorwegen en onw natio- nale luchtvaartmaatschappij. Het is, dunkt me, een te rechtvaar- digen simplificatie in dit verband semi-openbare nutsbedrijven en semi-openbare diensten, zoals TNO en KNMI als organen van de bewindvoerende macht aan 'te merken. Neen, ik rhedoel, dat

de

schijnJWerpers het unieke diorama onrhelioht lieten van de toever- trouwing van een aanzienlijk deel van de algemene welzijnszorg aan particuliere organen, die geheel, Î!ll hoofdzaak of in rhelangrijke

9 'De basis voor de overwegingen, welke hebben geleid tot de in- stelling . . . van sociale raadslieden, werd gevormd door een min of meer duidelijk zich openbarende behoefte aan bredere informatie van het publiek inzake de werkzaamheden van overheids- en particuliere instellingen op het sociale vlak, aan informatie omtrent eenvoudige, dagelijks voorkomende sociale problemen en aan een gemakkelijk en duidelijk kenbare gelegenheid, waar het publiek met betrekking tot het ingewikkelde geheel van sociale wetgeving en instellingen de weg kan worden gewezen,' aldus een mededeling van de gemeente Den Haag (sept. 1964), waarin verder valt te lezen, dat zes maanden na invoering van het instituut- er zijn 10 sociale raadslieden - ca. 10.000 verzoeken om inlichtingen waren binnengekomen.

8

(16)

mate door zilveren banden aan hogere en lagere schatkisten zijn gebonden. De wetgever kende in

1962

voor het instandhouden van deze door het 'particulier initiatief' behartigde sociale en culturele voorzieningen de navolgende subsidies toe: 10

onderwijs .

sociale en andere culturele doeleinden . ziekenfondsverzekering (bejaarden) . woningwetbouw .

totaal .

f 1.722.812.000,- f 211.622.000,-

f 46.000.000,-

f 155.000.000,- f 2.185.434.000,-

Deze optelling beduidt, dat meer dan twintig percent van het to- taal van de gewone ·dienst der Rijksbegroting in dat jaar werd ge- kanaliseerd naar particuliere, dikwijls levensbeschouwelijk 11 geor- ganiseerde instellingen. Nu wil het er bij mij niet in, dat het juist kan zijn, dat ouders wél kunnen klagen bij de Ombudsman over het regime in een rijksopvoedingsgesticht, maar de pas daartoe afgesneden zien, wanneer zoonlief in een particulier gesticht is geplaatst (n.b. de particuliere kinderbescherming als totaHteit vraagt als ~t ware om het Ombudsmansiaanse oog).

EVIen weinig spreekt mij aan, dat een Raad van Arbeid publie- kelijk te kijk kan worden gezet en een bedrijfsvereniging geen weet behoeft te hebben van het bestaan van de Ombudsman. Zo- wel binnen de muren van een Rijks-h.b.s. als binnen die van een rooms.:lmtholieke, protestants-christelijke of 'neutrale' hn peda- gogisch emstig worden gefaald, maar slechts de eerste vindt de

10 Ontleend aan D. Dolman, 'Subsidies en gezondheidszorg'. H. E.

Stenfert Kroese N.V., 1964 (proefschr. G. U. Amsterdam).

11 Men behoeft waarlijk geen voorstander van het bestaande om- roepbestel te zijn om de stormloop tegen onze 'verrekijk-zuilen' wel een heel banale en onwaarachtige actie te vinden. De 'zuilen' zijn immers een organisatie-patroon, dat ons gehele politieke, sociale en culturele leven en hier en daar zelfs het economische (boerenleen- banken) kleurt. De in de leerschool van 'De Telegraaf', d.i. in de leerschool van de continue speculatie op rancune-instincten, getrainde mevrouw H. van Someren-Downer mag best die kleur heel lelijk vinden, doch dan zegge zij dat (na verkregen goedkeuring van frac- tievoorzitter Geertsema) ronduit en pleite zij tegen de 'zuilen', of die nu televisie-programma's brengen of preventieve gezondheidszorg be- vorderen of de delinquent, de gehuwde moeder e.a. te hulp komen of kinderspeeltuinen in stand houden.

9

(17)

Ombudsman op haar weg. En wanneer een reclasseringsvereni- ging de belangen van haar cliënten verwaarloo&t, zal niemand ooit haar naam in het jaarrappoi11: van de Ombudsman vinden, doch ter plaatse figureert misschien wél het gevangeniswezen of één van zijn onderdelen. Hic et nunc zou m.i. de invoering van het instituut van Ombudsman hier te lande door zijn eenzijdige betrokkenheid op de overheid te kort doen aan het beginsel van distributieve rechtvaardigheid en daarmee aan ,een essentieel as- pect van democratisch denken. Vooralsnog ware het dan ook wenselijk, dat de commissies voor de verzoekschriften van de Staten-Generaal, beter toegerust en praktischer arbeidend, alles in het werk zouden blijven stellen om juiste of vermeende klach- ten van de burger recht te laten wedervaren.

Houden wij toch nog een ogenblik de vertrouwensman van de Scandinavische parlementen in het vizier. Met recht schijnt de vraag te kunnen worden gesteld, of de heilsverwaohtingen, ,die verder rond zijn import aan het groeien zijn, wel reëel mogen wor- den genoemd. Is de aandacht van de Wim·di Beekman Stichting en van de Vereniging VODr' Administratief Recht (getuige ook de proeve van haar wetsontwerp) bovenal gericht op de klagende burger, die zijn belangen verwaarloosd of gekrenkt acht dan wel de weg in het administratieve oerwoud kwijt is, de Com- missie Militair .<\ankoopbeleid had nadrukkelijk het oog op een heel wat verder reikende taak. Natuurlijk kan en zal ook het individueel klachtrecht meermalen leiden tot een meer a~ge­

mene evaluatie van een stukje publieke dienstverlening, doch dat is heel wa,t anders dan de primaire opdracht de volksvertegen- woordiging bij te staan in de uitoefening van haar budgetrecht.

Wanneer men alleen al bedenkt, dat de Commissie Militair Aan- koopbeleid zelve twee jaar heefit nodig gehad om een beperkt aan- tal concrete aspecten van dit beleid onder de loupe te nemen, wat verwacht men dan van de Ombudsman? Moet hij getuigen !ho- rend, exhibita en retro-acta pluilzend, deducerend en combinerend' mankementen in het bewindvoeringsapparaat in zijn il'otaliteit en die zijn er vele - bloot gaan leggen? 12

Ik weiger te geloven dat de Ombudsman daartoe, hoe goed ook geëquipeerd, effectief

m

staalt zal zijn. Nemen wij twee willekeu- rige voorbeelden. In het najaar van 1962 diende minister Veld- kamp op één dag vier wetsontwerpen en een belangrijke advies-

12 De Zweedse Ombudsman heeft de nadrukkelijke instructie steek- proefgewijze overheidsdiensten te inspecteren.

10

(18)

aanvrage resp. bij de TweedeKamer en de SER13 in. Deze minis- teriële krachtprestatie nntlokte toenmaals aan het lid van de Raad van State, mr. C. P. M. Romroe de uitspraak: 'Te veel ijver kan ook schaden' en anderen stelden de hierbij aansluitende vraag, of wellicht roofbouw werd gepleegd op 's ministers departement ten detrimente van de afdoening van de dagelijkse zaken? (vgl. F.

J.

F. M. Duynstee in De Tijd-Maasbode, 20-3-1963). Verwacht men werkelijk, dat een Ombudsman eerder dan een opvolger van de bewindsman een zodanige toestand zou kunnen vaststellen? En meent men in gemoede, dat hij, hoe ook geverseel'd in dein's en out's van de bestuursdienst, de subtiele en voor het algemeen wel- zijn zo schadelijke interdepartementale en soms 'OOk intradepar- tementale14 compentiestrijd anders dan aan de oppervlakte zal weten te outkluisteren en ontluisteren?

En nu kom ik dan tot mijn hoofdbezwaar tegen de discussie, die over en rond de parlementaire democratie plaats vindt. De prio- riteiten lijken in deze discussie verkeerd gesteld. Een betere rechtsbescherming voor het individu, a}<1kooro; een herwaarde- ring van de parlementaire werkwijze, natuurlijk, maar 'eerst en voor alles een doorlichting van het bewindvoeringsapparaat, kwantificerend en kwalificerend in het licht van zijn opgave en

taak

nu, morgen en overmorgen. Wellicht zal dan blijken, dat voor ons bestaan als een cultuurgemeenschap, Waa.I'binnen een optimaal lee,fklimaat kan worden gerealiseerd, in stede van min- der, meer bewindvoeringssuprematie is geboden, en dat niet de verbetering van de controle op de organen van de bewindvoerende macht, maar veeleer nieuwe vo1men van beleidstaetsing binnen die organen de meeste aandacht moeten krijgen. Nu is het z0Jl!I1e- klaar, dat woorden als 'optimaal' en 'leefklimaat' politiek heel uiteenlopend kunnen worden geduid, al moet daaraan direct worden toegevoegd, dat realiter de daartoe beschikbare marge heel wat smaller is dan onze politieke voormannen ons willen doen geloven, hierin overigens gesteund door de regering, die ten aan-

13 Ontwerp-Ziekenfondswet, -Arbeidsongeschiktheidswet, Interimre- geling Invaliditeitsrentetrekkers en -herziening Drankwet; adviesaan- vrage inzake volksverzekering tegen zware geneeskundige risico's.

14 B.v. tussen de zgn. 2de en 3de afd. van het departement van justitie, die dringend om enigerlei vorm van samenvoeging vragen, voor zover het gaat om de strafrechtpolitiek, het gevangeniswezen, de psycho- patenzorg en de reclassering.

11

(19)

zien van een vraagstuk aJs de bevolkingsgroei, waarbij de ruim- telijke ordening centraal staat, aarzelt, of het samenleven in lief- de met de volksvertegenwoordiging hert meest met absolute dan wel met periodieke onthouding is gediend. 15

'Dezer dagen heb ik het voorrecht gehad een aantal gesprekken te kunnen voeren met planologen van eigen bodem. In het licht van de groeiende bevolkingsproblematiek kwam men

tot

de slot- som, dat het openbaar vervoer in Nederland gena:tionaliseero.

moest worden, dat

de

grond gemeenschapsbezit behoort te zijn en dat de met gejuich begroete belastingverlaging een onvera:nt- woordelijke dwaasheid is in het licht van de groeiende collectieve behoeften. Naar hun milieu behoorden deze mannen

tot

liberale en christelijk-historische kringen. Men kan niet zeggen, dat zij so- cialistische opvattingen zijn gaan aanhangen, aangezien het socia- lisme in Nederland deze eisen eenvoudigweg niet durft te stel- len,' aldus

H.

M. van Randwijk (Maatstaf, sept. 1964). Nu is dit laatste veel te sterk aangezet, getuige o.a. het vlak vóór de verkie- zingen-1963 door de Wiardi Beekman Stichting in de al genoem- de reeks Om de kwaliteit van het bestaan gepubliceerde geschrift De besteding van de groei van het nationaal inkomen, dat na- drukkeJijk het primaat van de collectieve voorzieningen stelt ter verzekering van een dragelijk leefklimaat voor onze en volgende generaties. Maar electoraal zet een dergelijk programma kenne- lijk geen zoden aan de dijk, in het parlement spreekil: lhet andere fracties (nog) onvoldoende aan en daarmee is het een barrière voor een behouden terugkeer in het regeringskasteeL En wie bui- ten deze burcht leeft, heeft het gevoel niet echt mee te doen;

vraag het oud-ministers, die (weer) het Kamerlidmaatschap aan- vaarden. 16 Maar ter zake, het gaat er hier niet om, of de ene of

15 In dit verband is ook een staaltje van organisatorisch denken van minister-president Marijnen het vermelden waard (Handelingen Tweede Kamer 1964-1965, bi. 193). 'Ik denk aan het Centraal Plan- bureau, aan de Rijksdienst voor het Nationale Plan, het Centraal Bu- reau voor de Statistiek, de Dienst voor de Rijksbegroting, de studie- en research-afdelingen van de departementen, de vele raden en ad- viesinstanties . . . Dit gehele samenspel in ons vaderland geeft ons het materiaal, waartegen wij het concrete beleid kunnen projecteren'.

16 Oud-minister Zijlstra heeft dit goed bekeken. Ten tijde, dat hij achter de schermen nog druk doende was zich voor de na de Quayse- periode van een portefeuille te verzekeren, verklaarde hij voor alle zekerheid publiekelijk zich geen 'homo politicus' te vinden.

12

(20)

..

de andere politieke partij de kunst verstaat ons een 'image' van de tijd, die komt, voor te houden, doch of het regeringskasteel zó is ingericht, dat de publieke zaak daarbinnen een maximale behar- tiging kan krijgen.

Wannee!l' men er met mij van uit

wil

gaan, dat de zorg voor ihet algemeen welzijn bovenal vraagt om een reeks van in elkaar grijpende en van elkaar afhankelijke voorzieningen,

tot

stand ge- bracht in een raam van dynamische en flexilbele planning, waar- bij pressie van en voor groepsbelangen zo min mogelijk kansen behoort te krijgen, 17 dan verdient in de eerste plaats een zekere in- krimping van het aantal departemeiJiOOn van algemeen bestuur, gepaard gaande met een ex- en interne taakherziening, ern- stig overweging. Eerder (Socialisme en Democratie 1962, blz. 862) schreef ik dienaangaande: 'Enige maanden scheiden ons van de kabinetsformatie-1963 en dus van enkele weken van spanning over de verdeling van de ministersportefeuilles. Verschillende dezer portefeuilles zijn overigens nogal versleten geraakt in de loop der tijd. De uitwaaiering van de rijksoverheidstaak heeft zich in ver- schillende sectoren zo schoksgewijze voltrokken, dat een logische en consequente afspiegeling van die taak in ministeriële verant- woordelijkheid steeds meer in het gedrang is gekomen. De orga- nisatie van de rijksdienst als zodanig zou een belangrijk program- mapunt voor een nieuw kabinet (van welke coalitiesignatuur ook) kunnen zijn. Men make zich evenwel geen illusies, dat een aange- legenheid, waarbij zo grote persoonlijke en dus zeer menselijke be- langen zijn betrokken, ooit met vrucht aan een objectieve en te- gelijk tot pra:l..-tische resultaten leidende analyse zal kunnen wor- den onderworpen. De spanning zal in dit opzicht dan ook wel weer worden bepaald door onzekerheid over het al dan niet

17 Voor en na der Tweede Kamer algemene beschouwingen over de Rijksbegroting 1965, waarbij de oppositie (ir. A. Vondeling, Hande- lingen 1964-1965, bi. II5) de klassenstrijd tussen de continenten voor- opstelde, communiqueerden AR-organen hun ergemis over de parle- mentaire verwaarlozing van de middenstand. Mogelijkerwijs onder de indruk van de woorden van minister Luns' gast, hoofdredacteur Cillié van het Zuid-Afrikaanse dagblad 'De Burger': 'Jou land het niet baie veel grote problemen' vroeg partijvoorzitter Berghuis later (De Volkskrant, Ten Geleide 4-11-1964) aandacht voor de uit deze algemene beschouwingen blijkende vervlakking van de binnenlandse politiek.

13

(21)

voortbestaan van

het

Departement van Maatschappelijk Werk.' 18

Thans toch wat verder theoretiserend zie ik de volgende depar- tementale indeling:

departement van algemene zaken departement van financiën

departement van buitenlandse zaken departen1ent van defensie

departement van openbaar bestuur en openbare orde (samenvoeging van binnenlandse zaken/justitie) departement van onderwijs, wetenschappen en kunst departement van ruimtelijke ordening

(samenvoeging van verkeer, waterstaat en bouwnijverheid) departement van economische groei

(samenvoeging van economische zaken/landbouw) departement van sociaal welzijn

(samenvoeging van sociale zaken, volksgezondheid en maat- schappelijk werk)

Zoals gezegd, mag een dergelijke herverkaveling niet enkel be- staan uit voegen en delen; een en ander dient te geschieden op basis van een nauwkeurige 'taakanalyse. Zo stel ik mij voor, dat in deze opstelling de minister-president, wiens ambt voor de toe- komst meer in het algemeen zal moeten evolueren, de verantwoor- delijkheid zal dragen voor de loonpolitiek, inclusief de ambten·a- );enzaken. Als een vanzelfsprekende zaak zou het thans nog altijd onder Landbouw ressorterende Wageningen naar de Nieuwe Uit- leg verhuizen en het stukje arbeidersibesoherming, dat als een zeer antiek erfstuk van Napoleon nog steeds aan het Bezuiden- hout wordt behartigd, aan de bewindsman

in

de Zeestraat-hoek Javastraat worden toevertrouwd. Dit zijn overigens slechts voor- beelden van een simpel gladstrijken van plooitjes in

de

departe- mentale lappendeken, of anders gezegd: de simpelste vorm van voegen en delen.

18 De voorstelling is inmiddels geprolongeerd. Nadat de heer Zijlstra voor de eer had bedankt, zal een kleine commissie (voorzitter mr.

dr.

J.

Donner) haar licht laten schijnen over wat sociale zaken, volksgezondheid, onderwijs en maatschappelijk werk verdeelt en bindt.

Is ook justitie hierbij betrokken? KVP-fractievoorzitter Schmelzer gaf het 'ja' te verstaan, wijzende op kinderbescherming en reclassering, waarop minister-president Marijnen, overigens niet zonder mishandeling van onze moedertaal, het antwoord schuldig bleef.

14

i

! i

(22)

Tegelijkertijd dient de aandacht gericht te worden op institutio- nele voorzieningen voor interdepartementale samenwerking, waarbij ik denk aan centrale diensten onder verantwoordelijkheid van 'twee of meer ministers. Wij moeten af van het nog onlangs (Bijlmermeer) weer door minister Toxopeus uitgedragen senti- ment, dat Thorbecke heilig goed is. De individuele ministeriële verantwoordelijkheid is één van deze heilig verklaarde erfgoede- ren. Wij moeten af van de tot niets bindende interdepartementale samenwerking, waarbij, zodra het op beslissen aankomt, iedere daarbij betrokken minister van uit

zijn

verantwoordelijkheid denkt en handelt, terwijl het om één, zij het gedeelde verantwoordelijk- heid gaat.

Onder de gevaren, waaraan elk groot arbeidscollectief bloot staart, noemde ik eerder o.a. sleur en bedrijfsblindheid. Verschijn- selen, die zeer moeilijk van buitenaf traceerbaar zijn. Aanbeve- ling zou daarom een studie verdienen aangaande de invoegbaar- beid in het departementale bestel van de functie van 'controller' - niet te verwarren met die van 'comptroller '(hoofdcomptabe- le) -, welke functie zich in de Amerikaanse industrie met vrucht heek: ontwikkeld (zie

prof.

dr. J. H. van der Schroeff, Een plei- dooi voor de invoering van de 'controllers functie', Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde, 1952, blz. 195-202 en 242-250). Ik zie deze in de departementale hiërarchie als een staffunctionaris, gelijk in rang met de secretaris-generaal en dus direct verantwoordelijk aan de minister. Zijn taak zou- in twee woorden gezegd - zijn: evaluatie van de taakvervulling door de beleidsafdelingen, terwijl hij daarnaast deze afdelingen met ad- viezen voor 'policy-formulation' terzijde staat.

Een vierde punt, dat de aandacht vraagt, is de inrterrelatie 'ad-

ministrators' -technisdh deskundigen binnen het bewindvoerings-

apparaat. 'In Britse ministeries stuit men maar al te vaak op een

welhaast onverkwikkelijk gevecht tussen technisch des:kundigen

en 'genera! administrators', aldus prof.

B.

Chapman, British Go-

vernment Observed, G. Allen

&

Unwin Ltd., 1963, blz. 888. De

eersten, zo gaat de schrijver verder, zouden de aan een uitgespro-

ken beroepskwalificatie veelal inhaerente beperkte gezichtskring

bezitten, terwijl de laatsten de mannen met de brede blik zouden

zijn, doch dan vergeet men dat naar Europese maatSII:af gemeten

de 'generalists' evenzeer deskundigen zijn, behept met 'gebre-

ken'; zij zijn eenvoudigweg 'technicians', die bijzonder goed thuis

zijn in de zaken van een bepaald ministerie.

(23)

Alle vergelijkingen zijn betrekkelijk, doch sporen van een der- gelijke, in ons zo vertechnooratiseero tijdsgewricht onbruikbare personele gespletenheid zijn ook ons niet onbekend. In extreme vorm kan men de heilloze gevolgen van het gescheiden optrek- ken van 'generalists' en 'technicians' naspeuren binnen de cen- trale leiding van onze volksgezondheid (vgl. Vrij Nederland, 17- 11-1962 De Gezondheidswet 1956, of Medisch Contact 1962, blz. 771), waaraan thans op grotendeel informele, d.i. chaotise- rende wijze wordt gedokterd.

Optimale publieke dienstverlening in het raam van dynamische en flexibele planning vraagt vel.'der aanQ:ü;mlijk grotere vrijheid van de regering in de wetgevingssfeer. In zijn Tilburgse oratie, Toeneming van de macht der Kroon (1938) zei mr. A. L. de Block reeds: 'Naar mijn mening moeten wij terug naar de zelfstan- dige maatregel van bestuur, zoals wij die vóór 1879 hebben ge- kend. Daarnaast was dan in de Grondwet een bepaling op te ne- men, dat de Kroon, bij buitengewone omstandigheden zich ge- noopt ziende, een maatregel te treffen in strijd met Grondwet of wet, onverwijld daama een ontweq> van wet tot bekrachtiging van die maa:tregel bij de Staten-Generaal indiene.' Thans in 1964 moet dit met des te meer kracht worden herhaald, waarbij nu ook de tijd is gekomen om de beperking tot 'buitengewone omstandigheden' wat de wet aangaat te laten vervallen, en verder het gehele vraagstuk van de totstandkoming van de, de burger bindende regels anders dan bij de wet in ogenschouw te nemen.

In

indirecte zin zijn trouwens de vel.'dra:gen op de Europe- se Gemeenschappen reeds een stap in die richting, getuige de rechtstreeks bindende verordeningen en de richtlijnen, die, indien zij tot wijziging van de nartionale wetgeving nopen, slechts 'à prendre' zijn voor de parlementen van de zgn. Zes.

En zo zijn we dan ten slotte gekomen /bij niet meer, maar min- der bevoegdheden voor de volksvertegenwoordiging. In de Ka- mer(s) zullen ter wille van een krachtig en slagvawdig regerings- gezag, waarom onze era vraagt, en daarmee ter wille van het algemeen welzijn veel minder het 'voor' en 'tegen' en veel meer het 'hoe' en 'waarom' moeten klinken. Immers onverminderd blijft in onze zo geëvolueerde maa:tschappij gelden, dart ongecon- troleerde madht onzedelijk gezag is en miJtsdien geen bestaans- recht heeft. Open blijft, of deze controle primair preventief dan wel repressief gericht zal zijn. De controlerende functie van de volksvertegenwoordiging zal, dunkt me, het meeste relief krij-

16

I r

I

I

i

I

I

i

(24)

gen, indien zij beleidsinpirerend wordt gehanteerd. En dall: zal zó zijn, wanneer kwesties, die duidelijk de bevolking bezig houden of die de regering onvoldoende ter harte neemt, voorwerp van op 'hearings' berustende parlementaire onderzoekingen zijn.

Bij een verdere ontwikkeling in deze richting kijke men niet te veel naar de Verenigde Staten. Menige 'Congressional investiga- tion' is immers gericht op de voorbereiding van wetgeving, waar- voor de Europese staten nu eenmaal andere en meestal efficiën- tere procedures volgen. Wat betreft de controlerende functie van het Amerikaanse Congres wijst D. W. Brogan, t.a.p. blz. 281, er op, dat het Congres alleen door middel van dergelijke onderzoe- kingen het doen en laten van de President en de zijnen kan verifië- ren, omdat er anders dan bv. in Groot-Brittannië in de Verenigde Staten niet een vorm van dagelijks contact tussen parlement en regering bestaat.

Men bedenke verder - en 2legge niet, dat zo'n ontwikkeling bij ons is uitgesloten-, dat onderzoekingen van één der huizen van het Congres vaak vruchteloos bleven, omdat de logisch uit de fei- ten voortvloeiende conclusies op de politieke weegschaal onder- wicht bleken te habben.

Usurpatie van de rechterlijke functie is een ander gevaar, dat de Congressional investigations met zich brengen (vgl. Alan Barth Coverrunent by lnvestigation The Viking Press, 1955, en meer in het algemeen Carr, Bernstein, Morrison & McLean, American Democracy in Theory and Practice, Rinehart & Comp., 1959, blz. 339 e.v.)

Aan geheel op Nederlandse verhoudingen afgestemde onder- werpen, die zich uitnemend lenen voor parlementair onderzoek, bestaat natuurlijk geen gebrek. Laten wij een willekeurige greep doen. Heeft de PBO nog wezenlijk bestaansrecht na onze toetre- ding tot de Europese Economische Gemeenschap? Hoever mag de invloed van het georganiseerde bedrijfsleven op de ontwikke- ling van de welzijnszorg strekken? 19 Waarom op locaal vlak geen samenwerking tussen middenstandsbedrijven il:er verzekering van een redelijke mate van ambachtelijke dienstverlening? Welke is de graad van verchemisering van ons leef- en arbeidsmilieu? In hoeverre vertoont de organisatie van ons hoger onderwijs anachro-

19 Ten onrechte zijn naar mijn mening Regering en Staten-Generaal behoudens - overigens in indirecte zin - het Eerste Kamerlid Querido, aan deze vraag bij de behandeling van het ontwerp-Zieken- fondswet voorbijgegaan (vgl. Socialisme en Democratie 1962, bl. 788).

17

(25)

nistisclhe trekken? Welke is de kwalitatieve en kwantitatieve be- tekenis van het seksuele delict?

Het is al met al mijn verwachting, dat bij een ontwikkeling van de parlementaire functie 2 0 in de richting van gevarieerd en sti- mulerend onderzoek, de kiezer allengs weer wat meer belangstel- ling voor's lands wel en wee zal gaan opbrengen, een belangstel- ling, die uiteraard beslissend zou worden vergroot, indien ons

poitieke partijstelsel, dat - aldus H. Daalder - er toe neigt we- zenlijke politieke aangelegenheden te depolitiseren, zou worden doorbroken. Helaas duidt het woord 'doorbraak' in onze vader- landse politiek een aangelegenheid aan, die reden geeft tot de meest steriele discussies. afgewisseld door niet minder steriele breukerige analyses na iedere verkiezing. Zolang onze parlementa- riërs en de hun geestverwante pers, zich gesteund wetende door te wereldse mandementen en halfslachtige herderlijke brieven, daarmee voortgaan en verder de Partij van de Arbeid haar door- braak-gedachten niet anders dan semi-zuilerig vorm blijft geven, zullen een frustrerende irrealiteit en provincialiteit de praktijk der Nederlandse staatkunde blijven kenmerken.

Evenzo zullen slechts lapmiddelen van kwantitatieve samen- stelling - receptuur-Cals - de totstandkoming bepalen van een door het wereldbeeld geboden herziene onderlinge afstemming van de parlementaire en bewindvoerende functie. Eens schreef Menno ter Braa:k (Verzameld Werk, G. A. van Oorschot, 1949, dl. III, blz. 566), gezeten links (in de verte) van de troon bij de opening van een nieuwe zitting van de Staten-Generaal: 'Hier wordt gespeeld, hier wordt Indiaantje gespeeld . . . Indiaantjes zijn n10oit bozer dan wanneer men in hun spel stoort.' Is het nu werkelijk anders, terwijl de parlementaire dernoemtie op drift is en geen lieve Ombudsman daaraan iets kan veranderen?

20 In plaats van 'wetgevende macht' of 'functie'.

18

r

I

T

'*

!

1

(26)

..

Ed. van Thijn

Een congres kijkt in de toekomst

In september jl. bracht de 'International Politica} Science As- sociation' 400 congresgangers in Genève bijeen om gedurende een viertal dagen onderwerpen als 'jeugd en politiek', 'decen- tralisatie', 'mensenrechten', 'pressiegroepen', 'partij-financiën', 'internationale organisaties', 'kiezersonderzoek', 'politiek leider- schap', 'federalisme', 'Hobbes en Locke', 'politieke voorspellin- gen' en 'de toepassing van kwantitatieve gegevens' te bespreken.

Aangezien de meeste onderwerpen tegelijkertijd op verschil- lende plaatsen werden afgehandeld, is het een congresbezoeker slechts gegeven om in een verslag maar op een enkel onderwerp wat nader in te gaan. In dit verslag zullen in het bijzonder de onderwerpen 'jeugd en politiek' en 'politieke voorspellingen' worden besproken.

De jonge kiezer in Engeland

Het onderwerp 'jeugd en politiek' had een twintigtal pre-adviseurs ertoe gebracht een workingpaper te produceren.

Een van de beste 'papers' stond op naam van Philip Abrams en Alan Little, die onder de titel 'Britain: Y oung Voters, Y oung Acti- vists and the Irrelevance of Age' een aantal opmerkelijke conclu- sies ter tafel brachten. Zij hebben een studie gemaakt van Engelse 21- tot 24-jarigen, de eerste kiesgerechtigden, volgens hen, die de crisis- en oorlogsjaren slechts van horen zeggen kennen, die zijn opgegroeid in de 'affluent society' en de welvaartsstaat als een van- zelfsprekendheid beschouwen. Een leeftijdscategorie, waarvan men zou mogen verwachten, dat zij de voorbode is van een nieuwe po- litieke generatie.

Nadere bestudering van de politieke opvattingen en gedragingen van deze leeftijdscategorie, vergeleken met die van andere catego- rieën, doet Abrams en Little echter concluderen, dat van een 'ge- neratieverschil' weinig te bespeuren is. De mate van politieke ge- ïnvolveerdheid en participatie, de politieke voorkeur en de waar- dering van partijen en politieke leiders wijkt bij de jonge kiezers niet noemenswaardig af. Wel zijn er belangrijke verschilpunten te

î

(27)

constateren in de belangstelling voor specifieke beleidspunten. Zo breken de jonge kiezers ~ich meer het hoofd over vraagstukken als de woon- en werkgelegenheid, terwijl de interesse van oudere kiezers meer uitgaat naar de kosten van levensonderhoud en de sociale voorzieningen.

Abrams en Little weigeren dit verschil in 'issue-orientation' ech- ter toe te schrijven aan generatievorming. Veeleer hangt dit ver- schil in opstelling samen met het verschil in alledaagse problema- tiek die elke leeftijdsfase met zich brengt. Naarmate de jonge kiezer ouder wordt, verlegt ·zich zijn belangstelling. Abrams and Little concluderen dan ook, dat de jonge kiezers 'vote in the same way, for the same reasons and on the same basis of similar politica!

attitudes, as the old'.1

De beide pre-adviseurs komen, merkwaardigerwijs, tot een zelf- de conclusie met betrekking tot de jonge politieke activisten.

Merkwaardigerwij omdat men, gezien de radicale opstelling van de Young Socialists en de vele Ban-de·Bommers, met name in de Labour Party opmerkelijke generatieverschillen zou vermoeden.

Wat de verhouding tussen de Young Socialists en de Labour Party betreft gaat dit aardig op. Ue jongsocialisten zijn het vrijwel op geen enkel punt met de Labour Party eens, terwijl vooraan- staande Labourpolitici het 'jonge goedje' bij voorkeur uitmaken voor 'Mods and Rockers'. Maar, zo redeneren Abrams en Little, ook de jongsocialisten dragen te weinig hij tot een werkelijke po- litieke vernieuwing om van een nieuwe generatie te kunnen spre- ken.

De ambitieuzen onder de politieke jongeren die verder willen in

1 Deze conclusie is overigens in tegenspraak met de bevindingen van een Australische rapporteur, die verschillen in 'issue-orientation' wel degelijk als een indicatie van een andersoortige politieke opstelling van permanente aard beschouwt. De 'nieuwe generatie' is een belang- rijke inspiratiebron tot een accentverlegging in de aloude tegenstelling conservatisme vs. radicalisme. De klassieke, sterk op de gemeenschap gerichte, verschijningsvorm van deze tegenstelling (voor of tegen uit- breiding van sociale voorzieningen, meer of minder overheidsbemoeienis enz.) spreekt haar niet meer aan. Maar gestoken in een nieuw gewaad en sterk gericht op de ontplooiing van de individu (voor of tegen uit- breiding van gemeenschappelijke voorzieningen van onderwijs, cultuur, vrijetijdsbesteding, enz.), blijkt deze tegenstelling het nog uitstekend te doen. De 'nieuwe generatie', aldus deze auteur, is drager van een 'new radicalism' (Alan Hughes: Politica} Attitudes in a sample of Melbourne Voters: A survey during the federal elections of 1963).

20

I

~r

...

!

(28)

de politiek, conformeren zich spoedig aan het partij-standpunt.

Voor de keuze staand of zij een invloedrijk politicus willen worden of 'pure in the wilderness' zullen blijven, kiezen zij voor het eerste.

Abrams en Little wijzen in dit verband op de kracht van het Engelse partijenstelsel. De jonge activisten zien zich genoodzaakt om zich 'whatever their first hopes' te schikken in de bestaande instituten. Het zijn de politieke partijen die hun wil weten op te leggen en de pas aangeven. Zij kunnen dit doen, omdat buiten deze partijen 'there is nowhere else to go.

De jonge kiezers in Frankrijk

Welk een invloed dit partijensysteem in Engeland heeft, blijkt, als men de situatie opneemt in andere Europese landen. De Franse pre-adviseurs, met name, geven een beeld van de politieke ge- dragingen van jonge kiezers, dat in vrijwel alle opzichten afwijkt van de bevindingen van Abrams en Little. René Rémond signaleert in 'La Jeunesse et la Vie Politique en France' dat er wel degelijk sprake is van een generatieverschil' ... chaque génération est en- fermée dans sa propre expérience, la jeunesse a d'autres raisons de s'intéresser

à

la politique et même d'autres façons de la concevoir que la génération précédente .. :

Dit generatieverschil uit zich echter niet in een verschillende mate van politieke belangstelling, maar veeleer in een verschillende opvatting over wat eigenlijk 'politiek' is.

Rémond signaleert een opmerkelijke verschuiving in de wijze van politieke participatie. De politieke partijen verliezen terrein: ' ...

leur langage lui paraît d'un autre age, les préoccupations désuètes .. : Daarentegen neemt de belangstelling voor allerhande belan- gengroepen die zich slechts zijdelings met politiek bezighouden, sterk toe. Het zijn de 'Jeunes Agriculteurs', 'Jeunes Patrons', 'Jeunes Cadres', 'Jeunes Chirurgiens -Dentistes', 'Jeunes Avocats', 'Jeunes Agrégés', die een periode van bloei doormaken. Een ontwikkeling die, in heel West-Europa, wordt onderstreept door de opkomst van het studentensyndicalisme.

Blijkbaar is er hier, in tegenstelling tot Engeland, wel degelijk een alternatieve uitweg voor politieke dadendrang. De vraag dringt zich op, of de door Rémond gesignaleerde ontwikkeling niet uitslui- tend opgaat voor de Vijfde Republiek met zijn in verval geraakt partijensysteem. Rémond zelf heeft bepaald niet de pretentie, dat zijn zienswijze een universele geldigheid zou verdienen. Maar toch kan men :zich afvragen of een vergelijking van de bevindingen van Abrams en Little enerzijls en Rémond anderzijds ons niet op een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To produce a model of the spine one needs to locate the vertebrae in the X-ray image. These X-ray images are of bad quality, i.e. edges are not sharp defined, some vertebrae are

Na hun bezoek reisden ze via een andere weg terug naar hun land, zonder naar Herodes terug te keren.. Naar Matteüs 2, 1-12 OPENBARING VAN

Zo stelt de Hoge Raad dat – wanneer het binnen een VvE gebruikelijk is om bijvoorbeeld een besluitenlijst of notulen van een vergadering rond te sturen – uitgangspunt is

~- Van Heeke. een optic waarin de FSLN cen stroming zou kunnen zijn. maar liefst niet de dominerende. Oat laatste is echter voor de FSLN voorlopig nog onaan- vaardbaar. Daar

A) het stichten van een supergemeente. De huidige gemeenten zouden dan een soort geevolueerde wijkraden moeten worden. Ver- volgens beredeneert deze schrijver,

Voor examencommissies van opleidingen in het hoger onderwijs vormt de evc- rapportage - het ervaringscertifi caat - de basis om beslissingen te nemen over vrijstellingen als

In 2014 is besloten deze activiteit weg te bezuinigen en daarmee voor de jaren 2014 en 2015 geen geld beschikbaar te stellen.. Er zijn geen uitgaven of verplichtingen

• bij de AMATRON 3 kan de seriële interface voor documentatiedoeleinden, koppeling aan N-sensoren en applicatiekaarten voor plaatsspecifieke bemes- ting worden gebruikt. •