• No results found

Arbeid 1s voorwaarde voor 't besta.an der

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Arbeid 1s voorwaarde voor 't besta.an der "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID EN

DEMOCRATIE

Zaterdag 27 October 1951 • No. 182

. '

Arbeid 1s voorwaarde voor 't besta.an der

gemeenschap

(pag. 5)

WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

TeleurgestPlde

ven~achtinl{en

Nergens werd de staat van machts- instituut gemeenschaps-instelling

Rede en vert.rouwen zijn de glorie der democratie

Ir. S. H. Stoffel te Delft schrijft ons:

Lege kisten maken twisten. Maar teleurgestelde verwachtingen doen dat evenzeer; tróuwens die twee oorzaken van prikkelbaarheid en twist gaan dikwijls samen.

Zou dit niet de oorzaak zijn van de prikkelbaarheid, die in Engelands Labour Partij tot de nauwlijks overpleisterde scheur door toedoen van de linkse groep van Bevan heeft geleid?

Hoe staat het daarmee in ons land?

Het wezen van partijgroepering is altijd, dat ze op activiteit is gericht ter verwezenlijking van verwachtingen, die den leden gemeen zijn. Bij de meest actieven, die de leiders worden, groeien die ver- wachtingen tot overtuigingen, ja tot zekerheden, die zich zo zeer in hun denken vastzetten, dat ze deel gaan uitmaken van hun persoon- lijkheid.

Teleurstelling in die verwachtingen zou aan die persoonlijkheid afbreuk doen; ze kwetst het gevoel van eigenwaarde.

En nu is het gevoel van eigenwaarde het meest waardevolle, maar ,.ook. het .nteest kwetsbare, wat een men~ bezit. .

. Wie ontdekt, dat Óan zijn gevoel van eigen waard~ de basis ontväft, begint mèt zich tegetl dia ontdekking te verzettlitn,~ .En dat blijft. hij doen totdat hij een andere basis voor zijn gevoel van eigenwaarde"

heeft gevonden. ,

Maar vóórdat hij zo ver is, strijdt hij voor het behoud van die oude basis. En voor de gemiddelde mens betekent dit strijd tegen degenen, die naar hij meent, voor de teleurstelling verantwoordelijk· zijn. Die ziet hij als zijn ware vijanden.

Beide kampen teleurgesteld

D e huidige maatschappelijke wer- kelijkheid in West-Europa noopt nu tot de erkenning, dat zowel de werkelijk conservatieve politiekP groepen als die welke zich bij voor- keur en uitsluiting progressief noe- men, in hun verwachtingen teleur worden gesteld.

Wat de conservatieven betreft is het duidelijk, dat de verwachting van tEOrugkeer naar de ,.normale" toe- stand: de suprematie van Europa bo- ven de "onontwikkelde landen" en de vroegere machts- en welvaartsver- houdingen tussen de sociale groepen in het eigen land, meer en meer ver- vluchtigt. Degenen die zich bij uitstek progressief noemen koesterden de verwachting van een verwerkelijking van tendenzen. die zich ook al vóór de oorlog openbaarden. Maar nu, na de oorlog, verwachtten ze die ver~

werkelijking in een tempo, dat iliet

t~> riJmen bleek met het tempo dat historische ontwikkelingen nu een- maal eigen is.

Zij verwachtten in de wereld een snelle verwerkelijking van de ge- meenschapsgedachte in democratische zin maar bovenal een snelle egalisatie binnen de staats\·erbanden van het welvaartspeil. En tevens een alge- mene verheffing van dat welvaarts- peil en een waarborging van een re- ddijk materieel bestaan voor ieder- een: "bestaanszekerheid"'. En dat doór middel van een staat, die geen machtsinstituut, maar een gemeen~

schapsargaan zou zijn.

De egalisatie, die door fisnr.le en sociale maatrt"gl'len van overheids~

wege kan worden bewerl!;stelligd, is in Nederland ver voortgeschre- den. Maar de verheffing van bet , welvaartspeil en de waarborging van bestaan5zekerheid zijn afhanke- lijk van een voortgaande verhodng det productie en de pro•h•divi- teit, en van zeer bepaalde interna-

tlonale verhoudingen. Op beide kan de overheid van een enkel land maar een heel geringe invloed uit- oefenen.

En nergens is de Staat van machtsinstituut tot gemeenschaps- instituut geworden. Wel is er macht v e r s c h o v e n, maar nergens naar de kant van de gewone burger.

Slechts In schijn

D

e verhoging van het welvaarts- peil en de waarborging van be- staanszekerheid zijn gebonden aan voorwaarden die niet in die mate ver- vuld zijn, dat ze in deze phase uit- voerbaar blijken. Meer en meer blijkt, dat ze slechts in schijn bestaan. En dat het ophouden van die schijn niet veel langer mogelijk is.

· De verwachtingen zijn te hoog ge- spannen geweest, ze breken tegen de realiteit. Nu is het niet meer dan menselijk, dat zij, die zulke verwach- tingen koesterden en aan velen ·bij- brachten, die teleurstelling niet toe- schrijven aan de te hoge gestemdheid ervan en evenmin aan de dwang der situatie maar veeleer aan. het egois- me de domheid en zo voorts van .,de

anderen". , '

Dat ~ioen wij mensen haast alle- n.aal; als het om gemoedsbewegingen gaat komt niet de rede, maar wel het sentiment en helaas meestal het res- . sentiment in actie.

Wie zijn ,.de anderen"?

In de eerste plaats degenen, die niet tot de groep of, in de politiek, tot de aanbangers der partij, beho- ren.

\Ve zien dan ook de toon der po- litieke uitingen scherper worden - men gaat ·minder een bt"roep doen op de rede van het publiek, maar meer op hun ressentimenten.

Burgers teleurstelling

n a t hebben de communistE'n altijd het beste gekund en Cla+ lukt hun ook wd in bepaalde situaties en

onder een bepaald gestemd publiek.

Maar die wensen ook geen verant- woordelijkheid voor dit kapitalistisch wangedrocht van een maatschappij op zich te nemen. Maar als mr. Burger van de Partij van de Arbeid, die wèl die verantwoordelijkheid wil delen, de ,.reactie" beschuldigt van .,de ar- men te willen plukken en de rijken sparen" dan is dat een typisch symp- toom van teleurstelling. De redactie van .,Vrij Nederland", zo blijkt uit een artikel in het nummer van 22 September, dat in dit blad al eerder is geciteerd, kan de "gevoelstoon" van het manifest van het bestuur van de P.v.d.A. waarin 's heren Burgers be- schuldiging herhaald wordt, volko- men billijken.

De ame1lr van dit artikel is van mening, dat "op het gevoel der massa reeds te lang geen beroep werd ge- daan".

Hij had in Hitiers "Mein Kampf".

kunnen lezen, dat die er net zo over dacht.

Maar, zal de schrijver zeggen en ook eerlijk menen, die deed een be- roep op de lagere gevoelens der mas- sa, haar nationalisme, haar aggressivi-

teit, haar hebzucht.

Accoord.

Zwart en wit

M

aar gelooft de auteur, dat hij in een massa-bijeenkomst waar hij op het gevoel van zijn auditorium een beroep wil doen, de handen van ziin hoorders op elkaar krijgt als hij niet de .,vijanden", de ,.reactie", de ,.bourgeois" als behoorlijk zwart, en de eigen volgelingen als vrijwel Smetteleos ·:rit voo··~telt? - één peroratie in zo'n biieenkomst, die geestdrift verwekt, als niet het ,.01) voo:- .... " duideliik implicite voor de hoorders de betekenis heeft van "Op tegen"' .... de vijand, wie Clat dan ook zijn mo<Te.

Dtt wist Hit!e1· en dat moeten allen weten, die zich niet tol de . rede van den enkeling rot vo.n de kring van enkelinoen maar tot de sentimenten der massa wen-

d~n om bURtand voor hvn actie.- llet doen van een beroep op de ge1.:oelens der massa mog~ nood- zaak zijn ter ze!fhandhavmg van een kleine groep ?Jan •nert,ng- den die <ich noq de weq moPten banen door rnig1~erstand en on- bP.Icen<lheid heen, zo<tls in Troel- stra's io11qe #id; 1•oor een partij.

die de rle~n0~rn~ie wil tJersr,er-

ken en zelf tot grote verant- woorde1i}!<:héd geroepen te. is ,t.

een star. te-rua. Dernoentie be- r11st. op-red~ e'l'i 1'ertrouwen. dat is haar glorie.

Stof voor confli~~en

N

1et alle schakeringpn Ï!l de pro·

gressieve groepen zullen :o<O

denk"n als de a•Jteur van he~ bedoel- de artikel, er zijn on<.(etwijfeld taldj- ke tegensbnclers. Ook in de Labot·- partij-heeft maar een beuaaide groep Bevan willen volgen. Het zou niet v rwonderlijk zijn, al~ de teleurf't~l­

lirg. w<>lke in het bij,onder de vu-

ri1si-~= en meest .. p~·incipif~le" 1 'iders, die "-.. --.1q} Oltder· à~ !ntell~'"'tP~l~n cr- VOilueU worden, parten :;peelt, ook

binnen rl partij tot dezelfde con tro•

versen zal voeren als in Engeland.

Heeft in het machtige N.V.V. een theoreticus als de heer Vermeulen niet reeds een scherpere houding aan- gekondigd toen hij in een bijeenkomst

te Wormerveer zei: ·

,.Ons geduld is ten einde; een open- lijk conflict tussen de vakbeweging aan de ene en de regering en de v.·erkgevers aan de andere kant is in de eerstvolgende maanden onvermij·

delijk". Zouden alle N.V.V.-bestuur- ders er zo over denken in hun hart?

Hier ligt stof voor te verwachten in- terne conflicten.

Voor ons, die dan niet tot de progressieven worden gerekend map dit vooruitzicht ai!erminsi C<">''?'-"•uJ zijn om in ons vuistje te lachen "omdat we het wet gezegd hebben".

Het. afreageren van gevoelens van teleurstelling in execraties tegen de anderen, zoals dte thans te wachten staan en bij de ko- mende verkiezingen, naar te vrezen ts, luider en scherver zulle,! klinken, moet een noorl- lotiiroe invloed hebben op tJe eendracht van ons volk. Op dle ee-ndracht waar de laatste en beste zinnen der troonrede zo welep1 ekend toe manen.

Bij de wankelheid der positie waar ons land in verkeert, en die, hoe ook gecamoufleerd, zich steeds duidelijker openbaart, moet . elk conflict, elke staking, elk gebrek aan regeerkracht door tweedracht, noodlottige gevolgen hebben voor de ontplooiing onzer economische krachten en daarmee voor onze zo schamele en bedreigde materiële welvaart.

En voor onze positie in deze har- de en gevaarlijke wereld.

En onze houding?

W

at moet, deze situatie onder de ogen ziende, onze houding zijn met de verkiezingen· in zicht?

In de eerste plaats zullen we ons goed humeur moeten bewaren en de toon van de discussies, die nogal hef·

tig zal zijn, niet opvoeren door van onze kant die hefilgheid te evenaren.

We kunnen ervan overtuigd zijn, dat er in ons land tallozen zijn, die beu zijn van de zo vaak gehoorde leuzen en van de slagzinnen die z(:

vaak herhaald zijn, dat ze geen rede·

lijk denkend mens meer iets zeggen.

We weten zeker, dat het aantal men•

sen groeiende is, die bereid zijn naar een redelijke en openhartige uiteen- zetting van de situatie, van de moge·

lijkheden, die zij biedt. en de gren·

zen, die zij onverbiddelijk stelt, wil- len luisteren. Als ik het wel 7ie, heerst er een geestelijke malaise, die tallozen tot besluiteloofbeid noopt en ze onontvankelijk maakt voor welke cpwekking dan ook; ze hebben dat alles al zo vaak gehoord. En nu heerst er pessimisme dat tot apathie leidt.

We zijn 1>ls het ware op een dood punt.

Mij dunkt, het woord, dat ons . over dat dode punt heen kan bel-

pen is gesproken tot de accountants (Vervolg op pag. ö)

(2)

VJU.JIIEID EN DEMOCKATI& 27 OCTOBER 1951 - PAG. Z

De Gemeenten hebben recht op eigen geldmiddelen

Kamermeerderheid schaarde zich achter de heer Oud

Nog onlangs, bij het ee~wfeest von onze Gemeentewet, zijn er, ook van de zijde der Regering, schone woorden gesproken over het gro!e goed der gemeentelijke autonomie. Moor wat komt er van d1e autonomie terecht zonder eigen financiën, zonder een eigen belas- th•ggebied? Er .moet niet zijn een goedgunstige bedeling von de gemeenten, maar een juiste verdeling von belastinggebied tussen de gemeenten en het Rijk. Dat was de kern van de strijd, welke bij de behandeling van het ontwerp Voorzieningen ten aanzien van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten in de Tweede Kamer tussen onze fractievoorziHer mr. Oud en min. Lieftinck werd gevoerd. Een strijd, welke door de aanvaarding van het 1 e amende- ment-Oud in beginsel door onze fractieleider, voorziHer t~ven~ zowel van de Staatscommissie tot onderzoek van de mogehJkhead van financiële zelfstandigheid der gemeenten als van de Vereniging van Neélerlandse Gemeenten, is gewonnen.

I

n de Duitse tijd is dit gehele sy- steem nu ondersteboven gegooid, in hoofdzaak omdat men overging tot een geheel ander systeem van heffing van inkomstenbelasting: de loonbe- lasting. Slechts de ondernemingsbe- lasting is daarvow in de· plaats geko- men, welke - terecht - thans kort geleden is afgeschaft. De opbrengst van de Gemeentefondsbelasting was in de Duitse tijd veel te laag om ook maar bij benadering goed te maken hetgeen uit het Gemeentefonds dien- de te worden .uitgekeerd, wilden de gemeenten haar taak kunnen blijven vervullen. Daardoor is men tot de in- stelling van de tweede afdeling van het gemeentefonds en ~ot het systeem van het .financieren van in overgrote meerderheid "noodlijdende gemeen- ten" gekomen. Dat zijn dus gemeen- ten die alle zelfstandigheid kwamen te missen en waarheen de Regering regelmatig haar accountants moet stu- ren om de gemeentebegroting na te kijken enz.

D

e financiële verhouding tu~sen

het Rijk en deze lagere pubhek- rechtelijke lichamen heeft zich in de loop van d.e tijd, helaas, zo ontwik- keld, dat men is gaan werken met het begrip "Rijksuitkering", terwijl het, naar de heer Oud -wel zeer terecht be- toogde, in werkelijkheid niet mag zijn een uitkering van het Rijk uit 's Rijks schatkist, maar moet gaan om de vraag van de verdeling van belasting- gebied tussen de gemeenten en het Rijk.

Niet mag gaan, omdat het beginsel van de Grondwet is, dat de gemeen- ten hebben een re c h t op zelfstan- digheid en om dat recht tot gelding te kunnen brengen, moet ook zelfstan- dig kunnen worden beschikt over de middelen daartoe. De gedachte van de financiering der gemeentebesturen met Rijksgeld is aan de Grondwet volko- men vreemd. Het beginsel is altijd ge- weest: een eigen belastinggebied voor de gemeenten enerzijds en een belas- tinggebied voor het Rijk anderzijds.

Vandaar ook, dat wij sedert 1848 in de Grondwet het voorschrift vinden dat - om het kort te zeggen - de alge- mene regelen voor het gemeentelijk belastingstelsel worden vastgesteld bij de wet. Nergens echter wordt in de Grondwet gesproken van Rijksuitke•

rin.gen aan de gemeenten of van een financiële verhouding. Dat begrip is er oorspronkelijk volkomen vreemd

aan.

....

H

onderd jaar geleden waren de gemeentelijke accijnzen de voor- naamste bron van de gemeentelijke inkomsten. Toen deze, in 1865, werden afgeschaft (en terecht, want zij pas-·

ten niet meer in een modern staats- bestel), kwam, als compenserend be- lastinggebied, voor de gemeenten daar- voor in de plaats 4/5 gedeelte van de opbrengst der Personele Belasting. Dat was, principieel, geen uitkering van Rijksgeld, maar de toewijzing van een nieuw belastinggebied, al werd deze belasting dan ook door het Rijk geïnd.

Daarna, omstreeks 1886, is men ech- ter het verkeerde pad opgegaan, door niet meer uit te keren dat 4/5 gedeel- te van de opbrengst, maar door die opbrengst te fixeren op een bepaald bedrag. Een stuk belastinggebied werd v:ervangen door een gefixeerde uit- kering: de eerste oorzaak van de grote moeilijkheden der · gemeenten. Er is een normaal accres in de middelen en er is een normaal accres in de uitga- ven. Dat geldt voor het Rijk, maar dat geldt evenzeer voor de gemeentebestu- rEm. In een tijd. van zich sterk uitbrei- dende gemeenten, in een tijd, waarin nieuwe en grotere huizen werden ge- bouwd, waarin nieuw meubilair werd aangeschaft, hield dat áccres bij de inkomsten verband met hetzelfde accres wat de uitgaven betreft. Wan- neer men, aldus de heer Oud, die in- komsten gaat bevriezen, zoals men in 1886 gedaan heeft, kan het niet .anders of het moet in kortere o! langere tijd mislopen, hetgeen dan ook inderdaad is gebeurd.

* • *

· 1· n 1897 hebben wij toen gekregen

·de financiële verhoudingswet met een zeer ingewikkelde formule, maar ook dat wa.s een systeem van

bevroren uitkeringen, dat telkens weer aanleiding gaf tot grote moei- lijkheden, omdat het leven zich nu eenmaal niet laat bevriezen.

In 1929 eindelijk zijn wij weer op een principieel juistere weg geko- men. De conceptie van de wet-De Geer, zo kon mr. Oud dan ook ver- klaren, heeft altijd mijn grote be- wondering gehad. Er werd, door de creatie van het Gemeentefonds, een eigen belastinggebied voor de ge- meenten collectief geschapen en daar- naast kwam er een belastinggebied voor de gemeenten individueel. De gemeentelijke inkomstenbelasting als belasting voor de individuele ge- meente werd in tweeën geknipt en men kreeg een Gemeentefondsbelas- ting, geheven voor de. collectiviteit, terwijl daarnaast de individuele ge- meenten de bevoegdheid kregen daar- op. opcenten te beften tot ee~ maxi- mum van 100.

Dat is zo gebleven, ook. toen wij tussen 1933 en 1937 zaten voor de ge- volgen van de crisis met haar enorme werkloosheid. Toen heeft het Rijk - dat was inderdaad een Rijksultkering - in het Werkloosheidssubsidiefonds belangrijke bedragen gestort om me- dl' te financieren, lll8ar daar stonden wij op het terrein van de financiering van één bepaalde, belangrijke taak, n.l. de werkloosheid. Daarbij heeft bet Rijk over de· wijze, waarop die werkloosheidssteun zou worden ge- geven, een woordje meegesproken en dat was volkomen normaal. Hier ging het om een gezamenlijke taak, die Rijk en gemeenten vervulden.

• • •

H

et gevaarlijke in deze situatie achtte de heer Oud nu vooral, dat wat men vroeger een abnormali- teit achtte, thans systeem is gewor- den en men het hoogst abnormale er- van eigenlijk niet meer inziet. En dit is te meer verwonderlijk, omdat de Regering in 1945, na de bevrijding, heeft gezegd, dat zij de financiële zelf- shndigheid van de gemeenten wilden herstellen en daarom ook de bekende Staatscommissie heeft ingesteld, waar- . van de. he(lr Oud. zelf het W>Orzitter- schap vervuit. In die commissie is een rapport opgesteld, dat geleid heeft tot de financiële noodvoorziening, de wet van 1948. Acht procent van de belas·- tingen zou worden bescheuwd als be- lastinggebied niet van het Rijk, maar van de collectiviteit der gemeenten.

Een zwak punt - de heer Oud gaf dat toe - , maar op dit ogenblik on- vermijdelijk, was daarnaast de even- tuele "bijzondere bijdrage", welke één- maal voor de drie jaar der noodwet werd vastgesteld. Met ·al haar gebre- ken is de noodvoorziening 1948, zoals zij dan voor c'e jaren 1948/'50 gold, echter een redelijke oplossing geble- ken.

DEZE BURGER

begint weer verrukkelijk aan zijn trekken te ~omen; hij gaat zich weer echt-helemaal-door-en-door-behagelvk-lekker-warm

voelen: .

Hij loopt weer als een goudhaant~e, met z'n .hancf:en diep m de zakken van zijn (naar kamfer rteken.de) wmter:/(lS en met zijn (ad f 3.50 geheel gereinigde en van een nieuw lint voor- ziene) hoed door de straten van zijn stadje. Opgetogen om de vreugde des levens. Gelukkig met zijn bestaan op aarde. Ver- vuld van hemelse en aardse tevredenheid. Trots op zijn staats- burgerschap. Echt blij met zijn plaats op de. maat&c~appelijke ladder. N èt éven onder het midden. Een pretttg plaatsJe. Als de zon schijnt, schijnt zij hem nèt niet al te verblindend in de (eerlijke) ogen, doch tussen de (trillende) neusvleugels en het (hijgend) middenrif. Soms rècht op zijn hart (op de rechte pLaats).

N éé deze burger komt hélemaal weer aan zijn trekken.

Met' de verkiezingen reeds zo'n beetje in 't zicht en met de candidatenlijsten van de kiesve1·enigingen in zijn kleine stad weer bijna in de maak .... nou .... wie komt daar an? Rata- plan.... Rataplan .... Daar ~omt de gewone man _weer an .... de gewone man .... de mtddenman .... de man dte maken en breken kan . ...

De papieren beginnen al in de middenmansbrievenbus te glijden.

En de notaris begint zó vriendelijk te groeten.

"Dag meneer Middenman!"

"Dag meneer Gewoneman!"

"Dag meneer Notaris!!" ..

Ach die meneer Notaris, die netjes staat te wachten op zvn plaatsje in de rij voor het Poortje van Gelu~zaligheid. . .

Weet U wie 't voor 't zeggen heeft of notans het poortje bm- nen mag gaan?

Niemand minder - "goeie morge' meneer Middenman-Ge;

woneman!" - niemand minder dan

DEZE BURGSR

E

n waarvoor staan wij dan nu? Een definitieve regeling heeft de comm1ss1e nog niet kunnen ont- werpen en zo staan wij nu dus voor de verlenging van de noodregeling.

Door de wijzigingen, welke de Rege- ring daarbij echter tevens heeft voor- gesteld, gaan wij niet in de richting, welke de noodregeling 1948 beoogde:

een stuwen naar mèer financiële zelf- standigheid, maar gebeurt precies het omgekeerde. Wij gaan, aldus de heer Oud, met deze nieuwe noodregeling een belangrijke stap achteruit, omdat de "bijzondere bijdragen" thans de pij- lers worden, waarop deze regeling rust. Die regeling rust namelijk op het van jaar tot jaar opnieuw vaststellen der bijzondere bijdragen. De Regering kan zeggen: wij zullen dat in buiten- gewone omstandigheden doen, maar het enkele feit, dat men door de enor- me inkrimping van het percentage, dat gegeven wordt van de belastin- gen voor het collectieve belastingge- bied, de algemene uitkering op een lager peil terugbrengt dan waarop zij zou staan, wanneer aan dat percentage van 8 niet werd geraakt, maakt reeds dat daardoor de bijzondere uitkering in deze regeling een geheel andere be- tekenis krijgt dan zij nu had. En te- vens: dat alle pogingen om die bij- zondere bijdrage zoveel mogelijk te objectiveren, falen, omdat de Rege- ring zich op het standpunt stelt: dit is geen verdeling van het belastingge- bied, maar een betaling aan de ge- meenten door het Rijk.

•••

E

n nu is d!!Zê zaak nog gecompli- . ceerd door hetgeen ·met de on- dernemingsbelasting is gebeurd, waar- voor weer geen flexibele, maar een bevroren compensatie is gegeven. De heer Oud had voor zichzelf eens de berekening opgesteld h1>e het percen- tage er eigenlijk zou moeten uitzien, wanneer aan de gemeenten gelaten werd datgene, wat de noodvoorziening van 1948 aan de gemeenten gaf, en wanneer aan de gemeenten in deze zelfde belastingmiddelen een percen- tagegewijze, dus flexibele compensa- tie werd gegeven voor de afgeschafte ondernemingsbelasting. De heer Oud kwam dan tot een percentage van rond 14 (in plaats van, zoals nu voorgesteld 10.3%).

Aan het slot van dit deel van zijn betoog kwam de heer Oud tot de con- clusie, dat, wanneer de Regering haar houding niet wijzigde in deze, zij aan de commissie, welke hij presideetde, dan beter een andere naam kon geven dan Commissie tot het onderzoeken van de mogelijkheid van financiële zelfstandigheid var de gemeenten. Die commissie zou dan beter van advies kunnen dienen over de vraag, op wel- ke wijze de gemeenten met de minste kosten kunnen worden bedeelrl.

. . .

D

aarna behandelde onze woord- voerder nog enkele afzonderlij- ke punten. Wat de reservering aangaat wilde ook hij wel onderscheid maken tussen reservering achteraf en reser- vering voor de toekomst. Tegen re- servering op zichzelf had hij in het geheel geen bezwaar. Hij achtte het een zeer verstandige politiek, dat men, wanneer de inkomsten meevallen, tracht te reserveren. Het monetaire aspect van de uitkeringen aan de ge- meenten even buiten beschouwing la- tend, vroeg mr. Oud echter of het niet de juiste methode was, dit over te la- ten aan de gemeentebesturen zelf, na- tuurlijk onder het normale begratings- toezicht van Gedeputeerde Staten.

Rekening houdend met de mone- taire kant van de zaak wilde hij wel accoord gaan met de reservering van de totaal f 280. millioen over de jaren 1948; 1949 en 1950, waarvoor de schat- kist bij de gemeenten in het krijt staat, maar dan verlangde hij: reser- veren ten bate van de individuele ge- meenten en rekeningen openen, zijnen•

(vervolg op pag. 7)

(3)

VRUIIEID EN DEMOCKATU!

u.an WEEK t~t WEEK

l raude bij het G.E.B.

B

ij het Gemeentelijk Energiebedrijf te Am- sterdam is op grote schaal fraude ge- pleegd. Autoladingen materiaal verdwenen te- gelijk. En het ergste van alles is dat dit ge- geschiedde door Gemeentepersoneel, zowel amb- tenaren als werklieden.

Verder blijkt dat een groot aantal munt-opne- mers hun werk niet verrichtte doch el' een ge- woonte van maakte onder werktijd in een café te zitten en de niet bezochte klanten van afwe- zigheid tijdens hun bezoek beschuldigden. Uit een en ander blijkt duidelijk, dat de bedrijfscon- tröle niet was gelijk die behoort te zijn. Kijkt het oog van de meester in het monopoliebedrijf niet zo scherp als dat van de meester in het particuliere bedrijf?

In dit verband bréngen we in herinnering dat we in dit orgaan enige tijd geleden naar aanlei- ding van tariefsverhoging bij het G.E.B. in ver- band met loonsverhoging vroegen of deze verho- ging wel strikt noodzakelijk was, temeer waar de regering de wens geuit had zo min ffiOgelijk de loonsverhogingen door te berekenen.

Van insiderszijde werd de redactie van De Vrije Amsterdammer, daarop het verwijt ge- maakt, lichtvaardig critiek te oefenen en dat terwijl er slechts verzocht was na te gaan of door eventueel economischer beheer deze prijs- verhoging niet kon worden voorkomen.

En wat zien we nu.

Blijkbaar door verkeerde organisatie en onvol- doende controle werd het bedrijf voor een groot bedrag benadeeld.

Daarom vragen we ons af of een diepgaand onderzoek op het bedrijfsbeleid niet gewenst, ja noodzakelijk is. Als we nu nog memoreren, dat onlangs bij de Havendienst, alsmede bij Publieke Werken zeer belangrijke verduisteringen plaats- vonden, zou het aanbeveling verdienen een der- gelijk onderzoek ook tot andere bedrijven uit te breiden.

Lieftinck

V

orige week was in de Tweede Kamer aan de orde het vraagstuk van de financiële ver- houding tussen het Rijk en de gemeenten. Qnze p:u-lementaire redacteur geeft daarvan elders in dit blad verslag. Wij willen te dezer plaatse slechts vaststellen, dat onze fractieleider mr. Oud, bij de behandeling van het desbetreffende wetsontwer-P een zeer overwegende rol heeft gespeeld. Op ma- gistrale wijze heeft de heer Oud zijn opvattingen terzake uiteengèzet. Critisch heeft hij het rege- ringsbeleid beschouwd, daarbij aangevend hoe naar zijn oordeel het vraagstuk, dat reeds vele jaren bron is van vele moeilijkheden, moet worden opge- lost.

Bij de behandeling van de artikelen was op een ogenblik een amendement van de heer Oud aan de orde, waarvan hij zelf zei, dat het "materieel geen enkele verandering in het wetsontwerp"

bracht.

De reactie van minister Lieftinck was echter alsof er geweldige veranderingen waren voorge- steld. Hij sprak van "verminking van de wets- tekst", van "staatsrechtelijk niet heel fraai", van

"ernstig bezwaar" tegen het amendement. Het was alles alsof de a~rijselijkste zaken waren voorge- steld door de heer Oud.

Gelukkig liet de Kamer de· minister blijken het niet met hem eens te zijn. Het amendement van de heer Oud werd aangenomen. Dat was erg ver- drietig voor minister Lieftinck en heel aangenaam voor mr. Oud.

Het geheel echter was weer een staaltje van het volslagen gebrek aan tegemoetkomendheid van minister Lieftinck jegens de V.V.D.-afgevaardig- den. Wij hebben reeds meer naar voren gebracht, dat minister Lieftinck graden kent in zijn tege- moetkomendheid. Het meest komt hij aan de P.v.

d.A. tegemoet, harder moet reeds de K.V.P. vech- ten om wat te bereiken, lilaar de V.V.D. en andere fracties komen er blijkbaar in 's ministers gedach- ten niet opaan. Dat is een volmaakt onmogelijke toestand: Minister Lieftinck doet daardoor zeer veel schade aan het overleg tussen Regering en parlement. En in plaats van te streven naar een zodanig overleg, dat de voorstellen voor zoveel mogelijk groepen in het parlement acceptabel zijn - waarlijk, de regeringspersonen hebben ook de plicht om de eendracht te bevorderen! - is zijn gehele houding zo, dat hij telkenmale verscheide- ne groepen in de oppositie jaagt tegen zijn voor- stellen, omdat hij totaal geen rekening houdt_ met

·wat deze groepen (de V.V.D. b.v.) wensen. Deze stroefheid van minister Lieftinck is een bezwaar te meer tegen hem. En een ernstig bezwaar ook.

_ Dreiging met terreur in Sliedrecht!

·wij ontvingen een afscbritt van _een circulaire, die vorige week in Sliedrecht aan een aantal inwoners is toegezonden.

- .Ter i;ueiding delen wij mede, dat te Sliedrecht een blad verschijnt, de Merwestreek. Dat blad

heeft niet de sympathie van een ieder. Zo is de gedachte opgekomen van het stichten van een ad- vertentieblad, waarin ook plaatselijke mededelin-

gen zullen worden opgenomen. -

Leest nu hoe een vooraanstaand man uit de moderne arbeidersbeweging, vooraanstaand P.v.d.

A'er tevens, op die plannen reageert. Aan een aan- tal inwoners van Sliedrecht heeft hij de volgende brief doen toekomen:

Sliedrecht, 16 October 1951.

M.,

Ondergetekende, voorzitter van de Afd. Slie- drecht van de Alg. Ned. Grafische Bond, (aange- sloten bij de N.V.V. Bestuurdersbond Sliedrecht, ruim 1600 leden) brengt met nadruk ter uwer kennis:

le. dat uw voornemen tot uitgave van een zgn.

middenstandsorgaan, op grond van het feit, dat een lid van de Partij van de Arbeid de redactie voert _van "De Merwestreek", ernstig zijn ont- stemming heeft gewekt;

2e. Dat hij, als het onder 1e genoemde voornemen wordt tot uitvoering gebracht, niet zal aarze- len onder de gehele modern georganiseerde ar- beidersbeweging, dus ond~>r het grootste deel ook van uw cliëntèle, actie te voeren, die leiden zal tot het mijden van uw zaak.

Uw actie wordt gevoeld, niet als een actie tegen "De Merwestreek", maar gericht tegen de Partij van de Arbeid en de gehele moderne ar- beidersbeweging. Een 2e rangs burgerschap wordt niet aanvaard.

Inmiddels tekent, achtend,

-g. P. BEYER

voorzitter.

Volgens onze inlichtingen waren er zeer zake- lijke motieven, die hebben geleid_ tot. de plannen tot stichting van een nieuw blad. Maar zelfs, al zou het door de heer Beyer genoemde motief juist zijn, dan heeft hij nog niet het recht zo te schrijven. Niemand is toch zeker verplicht het ge- schrijf van een P.v.d.A.-man te lezen?

De heer Beyer schijnt daar anders over te den- ken. Die wil daar de Sliedrechtse bevolking toe dwingen. Een frappant staaltje, dat wel aantoont, dat het begrip democratie bij de schrijver van de brief veel gaat lijken op de "democratie" zoals die in dictatoriaal geregeerde landen wordt begrepen.

Wij noemen de actie van deze P.v.d.A.-man rondweg: dreigen met terreur door middel van de moderne arbeidersbeweging. Het is een hoogst .ern- stig lteval, dat diépe' ergernis opwekt bij elk wie dè geestelijke vrijheid ter ha~ gaat.

Precies in de kaart

D'

verkiezingen zijn nog wel niet direct in het zicht, maar toch is de politieke bedrijvigheid in ons iand reeds groter aan het worden.

Een symptoom van die bedrijvigheid vinden wij altijd weer in .de oprichting van dwergpartijtjes, die zich ook op het terrein van de politiek gaan bewegen. Tegen de tijd, dat de verkiezingen na~

deren, rijzen zij als paddestoelen uit de grond, in de hoop om een zetel te bemachtigen, om als dat niet gelukt is, weer vier jaar te wachten, tot .. er nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer ko- men. Wij kunnen het niet helpen, maar zij doen ons denken aan de paddestoelen, die in het bijzon- der groeien, ·als het weer niet zo best is. En ziet, ook dit keer worden wij weer in onze overtuiging bevestigd, want het Algemeen Dagblad bracht de- zer. dagen het bericht, dat enige land- en huis- eigenaren de handen ineengeslagen hebben en in Breda een voorlopig comité hebben opgericht met de bedoeling actie te voeren en deel te nemen aan de aanstaande verkiezingen voor de Tweede Kamer. Het streven is er op gericht om "eindelijk een paar afgevaardigden in de Kamer te hebben, die de moed bezitten voor de rechten van een niet al te kleine groep verkrachte Nederlanders op te komen".

Ook dit keer dus hetzelfde verschijnsel. Men heeft bezwaren tegen de socialistische politiek, maar inplaats van zoveel mogelijk samen te gaan, splitst men zich , in kleinere partijtjes, die geen van allen succes zullen hebben, die een aantal stemmen zullen behalen en die uiteindelijk alleen maar verzwakking van het aantal stemmen op niet-socialistische partijen uitgebracht tengevolge hebben en die op die manier precies spelen in de kaart van de P.v.d.A., waartegen zij zo'n bezwaar hebben.

Veteranen

E

e.n blad, genaamd "Oud-Wapenbroeders", een- uitgave van en voor Indië-veteranen, richt zich in een oproep tót ongeveer 50.000 Nederlan- ders, die in Indonesië als militair !lebben gediend, zich te verenigen tot een Nederlands Veteranen- Legioen. Dit legioen wil "een nationaal apparaat zijn, waarin alle geloofsgezindten, politieke partijen en maatschappelijke standen en klassen verenigd zijn in het streven naar een nationaal doel". Blij- kens een uitlating in een der artikelen schijnt men van zichzelf een niet geringe dunk te hebben om- dat men wenst,_ dat later het volk van deze groep zal kunnen zeggen, dat zij -harder nodig. was, dan alle _politieke partijen bij elkaar. De wijze waarop deze nieuwe politieke beweging zich in het onder-

2'7 OCTOBER l91Jl - PAG. 8

havige geval aandient, is wel zeer duister, omdat men niet te weten komt wie er achter de schermen van deze politieke beweging zit. Slechts de naam van de gepensionneerde luitenant-admiraal C. E.

L. Helfrich wordt hier genoemd. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen, dat deze nieuwe beweging, die zich wel tot een zeer heterogeen gezelschàp wendt, au serieux· genomen kan worden. ·Het is jammer, dat men zo vaak onder het mom een goede zaak te willen dienen, juist een goede zaak afbreekt. Wij nemen aan, dat Nederland verstan- dig genoeg is aan dit nieuwe splinterpartijtje geen aandacht te schenken en dat onze Indië-veteranen verstandig genoeg ûjn de plaats onder het eigen politieke dak niet te verlaten. •

SteenberghP

D

e naam van oud-minister Steenberghe is deze week weer in het centrum van de openbare belangstelling komen te staan, aangezien hij blij- kens een mededeling op het jongste congres van de K. V.P. de leiding heeft genomen van de zgn:.

groep-Duynstee. De heren Steenberghe, Duynstee, Sassen, Van Spaendonck en Van der Ven vormen een afvaardiging van deze groep met wie het da- gelijks partijbestuur van de K.V.P. en de voorz~t.­

ter en onder-voorzitters van de R.K. Tweede Ka•

merfractie besprekingen voeren. Het is voor de buitenstaander zeker niet van belang ontbloot te vernemen, dat hierbij een figuur als oud-minister Steenberghe is betrokken. Wat zich in de boezem van de K.V.P. afspeelt is uiteraard voor de bui- tenstaander een geheim en hij heeft daarmede ook niets te maken. Voor de politieke ontwikkeling in ons land kan het echter van belang zijn, dat mannen als de heren Steenberghe c.s. in de grootste politieke partij v_an ons land binnen de grenzen van het organisatorisch geoorloofde trachten de partijpolitiek te beïnvloeden en wel in die zin, naar men mag aannemen, dat deze grootste poli- tieke beweging in Nederland wordt behoed, dat zij te veel in een links vaarwater verzeild raakt

Potverteren (I)

T

ijdens zijn grote politieke rede, die professor Mr. Romme, voorzitter van de R.K. Tweede Kamer fractie Zondag op het tweedaagse congres van de K.V.P. heeft gehouden, kon hij niet nalaten.

te s);>reken over hen, die de regering verwijten dat zij de tactiek toepast van potverteren. Nog moei- lijker scheen het voor de heer Romme te zijn niet nogmaals te verklaren, dat "de nodig geworden voorzieningen alle nog zijn opgehouden door de heer Oud met een kabinetscrisis". Deze kabinets- crisis schijnt de heer Romme nog steeds een doom in het oog te zijn" doch anderzijds een welkom wàpen om in de naderende verkiezingsstrijd te ge- bruiken. De heer Romroe heeft er echter niet bij verteld, dat juist door de kabinetscrisis, door de -heer Oud veroorzaakt, de nationale politieke ver-

houdingen in betere banen zijn geleid, niet het minst voor de K.V.P., die vlak voor de kabinets- crisis het met de Partij van de Arbeid wel . op een zeer slechte manier kon vinden. Door de ka- binetscrisis is niet alleen de nationale basis ver•

breed, doch zijn de tegenstellingen tussen K.V.P.

en Partij van de Arbeid onder de drpng der om- standigheden verkleind, waardoor het -de K.V .P.

makkelijker werd gemaakt het roer van staat op- nieuw mede in handen te nemen.

Potverteren. (11)

A

ls de heer Romme op het jongste congres van de K.V.P. meent te moeten zeggen dat van een politiek van potverteren door de regering geen sprake is, dan zouden wij hem gaarne willen ver- wijzen naar een uitspraak, die niet van ons, doch van zijn eigen partijgenoot, Prof. Groeneveld af- komstig is. Deze heeft nl. op de zeer onlangs ge- houden vergadering van de Algemene Katholieke Werkgeversvereniging verklaard, dat de regering er na vijf jaar niet in is geslaagd een intern en extern monetair evenwicht te realiseren. Een van de belangrijkste oorzaken daarvan noemde prof.

Groeneveld het nastreven van een monetair even- wicht op een te hoog niveau. Hij noemde het rege- ringsbeleid niet realistisch, omdat het de natio- nale verarming verborg achter een gordijn van latente inflatie en schijnwelvaart. Het financieel economisch beleid noemde hij te optimistisch, waar- door bij het volk een welvaartsmentaliteit werd gekweekt, die niet op een stevig fundament be- rustte en het teruggaan naar een lager welvaarts- niveau in ernstige mate belemmerde. Zeer terecht wees Prof. Groeneveld er nog op, d~t de belasting als instrument. van welvaartspolitiek door de ,over,.

heid wordt overschat, terwijl de belasting steeds meer wordt- gehanteerd voor de verwezenlijking van sociaal ethische doeleinden - spreiding van inkomen. en bezit - zonder dat- men zich er vol•

doende rekenschap van geeft, of de gestelde doel- einden niet buiten de financiële overheidssfeer kun.;.

hen worden gereàliseerd. Welnu, 'Prof. Groeneveld had het ·noemen van de naam van de heer Oud niet nodig om. op een ~uiste wijze aan te topen, dat de politiek van potverteren door de regering niet is èen kwestie van een kab~netscrisis of van een "Korea'', doch van een verkeerd gericht be- wind, dat reeds meer dan vijf jaren achtereen heeft bestaan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s

Details van het plan zijn nog niet be- kend, maar uit hetgeen minister-president Cals heeft aangegeven blijkt, dat de be- lasting zal gaan gelden voor gebouwen,

18) De weg naar het Communisme.. een poging voor hun volkeren dit politieke bondgenootschap van de Franse en Westduitse reactie, dat grote gevaren voor de vrede

F RACTIEVORMING is onverenigbaar met de grondslagen van de communistische partij. Zij is ontoelaatbaar en moet in het belang van de strijd van de arbeidersklasse

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

 Er in onze en omliggende gemeenten goede initiatieven zijn voor en door jongeren, waaronder Kwartier Zorg en Welzijn en de organisatie Jimmy’s.  de gemeente minder

dementerenden 'uitboeken als ex-mensen, die nu huisdier zijn geworden, zodat baasje mag besluiten ze te laten inslapen.' Het is cru gezegd, maar niet onjuist. Niet de vergelijking

Om te voorkomen dat een rijke elite gaat investeren in hoog geautomatiseerde productieprocessen met als doel er zo veel mogelijk winst voor zichzelf uit te halen, zal in de