H E T G E V A L U L T R A M A R E S V E R S U S T O U C H E , N IV E N & Co. door L. F. Jansen
1. In het A m erikaanse recht w orden civielrechtelijke verplichtingen vnl. geboren „ex contractu” o fw e l uit „to rts” . D e term „ to rt” kan men het beste vertalen met onze uitdrukking „onrechtm atige d a a d ” . H oew el iedere jurist w eet w a t met to rt bedoeld w ordt, ziet m en als regel a f van het geven van een definitie, om dat iedere poging tot het geven ervan in het verleden slechts zeer gedeeltelijk slaagde. M en prefereert een opsomming van torts te geven. V a n de belangrijkste „intentional" torts noem en wij assault, battery, false im prisonment, trespass to property en conversion, terwijl de dom inerende „unintentional” tort vrijwel uitsluitend gevormd w o rd t door „negligence”. H e t kenm erk bij uitnem endheid voor „negli- gence" is, d a t de daad of het verzuim niet bedoeld w as door de persoon, die gedagvaard w ordt, de defendant. D it heeft verstrekkende gevolgen om dat de rechtbank, anders dan in gevallen van een intentional tort, defendant-m inded is, d.w.z. zo enigszins mogelijk vrij spreekt of een lichte stra f oplegt. Z o althans is de toestand in N ew Y ork State. M en verlieze nl. niet uit het oog, d at het recht in de U .S.A . in de diverse staten, terri- toiren en W a sh in g to n D .C . onderling nogal kan verschillen. E r is geen uniform A m erikaans recht, behalve in aangelegenheden, die to t de com petentie behoren van de centrale regering te W a sh in g to n , D .C . E n daar v alt het veld van de torts niet onder. D e „law of to rt” wijkt dus in v e r schillende staten a f van dat in andere staten.
2. T o t ongeveer het m idden van de vorige eeuw kon iem and, die nadeel had geleden door een „negligent act or om ission” van een ander slechts met kans op succes een vervolging instellen als hij w as w at men noemt „a p arty to the co n tra ct”. W a s de eiser geen p arty dan w erd de eis a f gew ezen. D eze opvatting blijkt nog duidelijk uit het geval W interbottom v. W r ig h t — 1848 ■— w a arin een koetsier de re p a ra te u r aa n sp rak toen hij een ongeluk had gehad met een postw agen, die, op last van de P o st m aster-G eneral, w as g erep areerd door W rig h t, terw ijl deze de re p ara tie „negligently” verricht had. W in terb o tto m w as geen „party to the con tra c t” tussen P ostm aster en W rig h t en dus mislukte de actie van W in te r bottom toen nog.
3. H e t tij begint echter vier ja a r later te keren. In 1852 doet zich nl. een betreurensw aardig geval voor, dat verstrekkende juridische gevolgen zal hebben.
E en zekere T hom as koopt in een drogisterij een onschadelijk „dande- lion” preparaat, hetgeen door zijn echtgenote w ordt ingenom en. H et flesje blijkt echter een zw aar vergif — bella donna — te bevatten met vanzelf sprekend fatale gevolgen voor de echtgenote.
T hom as spreekt nu niet de drogist aa n w aarm ede hij het contract van koop en verkoop had gesloten, doch d a g v a art direct de leverancier-fabri- kant, W in ch ester, die de flesjes met gevaarlijke inhoud doch van onschul dige labels voorzien, aan de drogist had verkocht.
nog problem atisch of eenzelfde beslissing zou gegeven w orden in die gevallen w a arin alleen „p ro p erty dam ag e” ontstond.
H et oude verweer: „geen contractuele verhouding tussen de procede- re n d en ’’ kwam echter door de beslissing in T hom as v. W in c h e ste r te v er vallen. D us alreeds in 1852.
4. E en verdere duidelijke stap voorw aarts w o rd t gem aakt in de beslis sing K uelling v. Lean M a nufacturing Co. in 1905. D e houten handle van een farm roller van 700 lbs. bleek slecht geconstrueerd te zijn, Kuelling w erd gew ond en sprak de producent aan, hoewel Kuelling niet de koper w as, doch slechts bij of met de farm roller w erkte. In geen geval w as hij ,,a p arty to the contract” .
D e rechter v erklaarde ongeveer, dat een voorw erp als een farm roller, die slecht geconstrueerd is, in dezelfde klasse komt als „inherently d a n gerous m aterial” (zoals bella donna) en plaatste het geval in dezelfde klasse als het voorgaande.
E venals het geval T hom as v. W in c h e ste r betrof het hier een geval w a ar „life and limb" in gevaar w erden gebracht en het bleef een open vraag of een corresponderende beslissing zou w orden genom en als slechts „pro p erty ” dam age zou kunnen ontstaan. D it w erd echter kort erop in een an d e r geval min of meer beslist toen een soort verf gebruikt w erd, w elke een ontploffing veroorzaakte, w aardoor een tank vernield w erd.
5. Behalve dangers to life and limb enerzijds en property dam ages an derzijds bestaan er nog andere verliezen nl. „economie losses” . E en cer tificaat van een architect, d at een huis goed geconstrueerd is, kan tot „econom ische” verliezen leiden als later blijkt d a t de bouw van het huis onsolide is gew eest. E en hypotheekbank, die een hypothecaire geldlening verschaft kan zeer ernstig benadeeld w orden door op een ondeugdelijke verklaring van een architect te vertrouw en. D it geval deed zich in E n g e land voor. E chter volgde het recht in E ngeland een andere richting en de geldschieter, die een proces tegen de architect begon, kreeg een voor hem ongunstig vonnis, om dat hij geen „p arty to the co n tract” w as.
6. In A m erika echter, althans in N ew Y ork S tate, zou men er anders over denken. In 1922 kwam het opzienbarende geval G lanzer v. S hephard in behandeling. S h ephards w aren beëdigde w egers en verklaarden, dat een partij bonen een zeker gew icht had. H e t certificaat, het w eegbriefje, w erd afgegeven aan de opdrachtgever, terw ijl een copy ervan direct aan G lanzer w erd gezonden. G lanzer kocht de p arty doch stelde vervolgens een onderw icht vast, w aard o o r hij $ 1.261,26 te veel bleek betaald te hebben. G lanzer spreekt S hephard aan en slaag t erin een voor hem gun stig vonnis te krijgen. D e rechter, C ardozo J., gaf hier w a t men noem t een „shotgun prescription” van nieuw recht, de m otivering w as nog w at w ankel. Z o hield het vonnis als overw eging in, dat de act o f w eighing „negligent” w as gew eest •— niet de bew oordingen van het w eegbriefje. M en lette er vooral op, d at in G lanzer v. S hephard de defen d an t de eiser kende, immers zelf een copy van het w eegbriefje aan hem, eiser, had toe gezonden.
M erkw aardig is, d at C ardozo J. in een ander, later vonnis dus, de m otivering in G lanzer v. S hephard herzag en d aar vaststelde, d at niet het w egen „negligent” w as gew eest, doch dat de bew oordingen van het w eeg briefje „negligent” w aren gekozen.
Co. (N e w Y ork ■— 1927) had eerstgenoem de gevraagd aan de E rie R ail road Co. in welke opslagplaats van deze laatste bepaalde goederen w aren opgeslagen, zulks met het doel deze te verzekeren. D e spoorw egm aat schappij noem de een bepaalde opslagplaats (D oek F .), w a a r echter de goederen niet opgeslagen w aren. D e opslagplaats w a ar de goederen wel opgeslagen (D ock D .), w aren, ging in vlamm en op, w aardoor de eiser ernstige schade leed, immers de goederen w aren door de opgave aan assuradeuren van een verkeerde opslagplaats niet verzekerd.
In dit latere vonnis, inzake International P roduct Co. v. Erie P y Co. dus, overwoog de rechter onder meer, ongeveer, (C ardozo J.) d at de defendant:
a. had know ledge th a t the inform ation w as desired for a serious purpose; b. had know ledge th at plaintiff intended to rely and to act upon the
certificate,
c. had know ledge th at plaintiff would suffer dam age if the inform ation w ere false or erroneous,
d. th a t the relationship w as such th a t in morals and good conscience the plaintiff had a right to rely on the certificate.
...But in a proper case w e hold th at w ords negligently spoken may justify the reco v ery of the proxim ate dam ages caused by faith in their a c c u ra c y ...” .
H e t is wel zonder meer duidelijk, dat deze overw egingen vergaande consequenties zouden kunnen hebben. H et b etreft hier een geval van: a. een eiser, die geen p arty to the contract was,
b. een economisch verlies geleden had en
c. een verlies voortvloeiende uit „negligence in w ords".
7. W ij zijn thans genaderd tot h et geval U ltram ares v. Touche, N iv e n & Co. (1931) w a a r de feiten ongeveer als volgt lagen:
D e accountants Touche, N iven & Co. h adden een gunstig rap p o rt uit gebracht over de financiële toestand van een corporation. D eze corpora tion vroeg 32 copieën, die door de accountants ook inderdaad aan be doelde Corporation verschaft w erden. D e corporation -— niet de accoun tan ts — stelt een copie ter hand aan U ltram ares, w elke op grond van het gunstige rap p o rt een belangrijk crediet geeft aan de corporation.
D an blijkt deze insolvent te zijn. U ltram ares lijdt een financieel verlies. U ltram ares ■— hoewel geen „p arty to the contract" dus -— spreekt de accountant aan, w at echter ook niet meer nodig w as gezien oudere geval len, die hierboven zeer in het kort w erden behandeld en teruggaan zelfs tot 1852.
D e actie van U ltram ares w as niet succesvol — Touche, N iven & Co. w erden niet veroordeeld. Legt men de feiten uit de U ltram ares case n aast die uit de G lanzer v. S hephard case dan vindt men slechts weinige ver schillen, die echter van groot belang bleken te zijn. S hephard had een onjuist w eegbriefje afgegeven, echter ze lf een copie gestuurd aan de derde belanghebbende. T ouche, N iven & Co. h adden een onjuist rapport uitgebracht, doch niet zelve een copie ervan aan de derde belanghebbende gestuurd. V o o rw aar een minimaal verschil. S hephard had voorts niet w at men noem t een „opinie” gegeven, doch een objectief v aststelbaar gew icht gecertificeerd. T ouche, N iven & Co. h adden slechts een „opinion" gege ven.
een „indeterm inable am ount” , gedurende een „indeterm inable period of tim e” en voorts, d a t de accountants slechts een „opinion” gegeven h ad den, n iet een garan tie. W e lis w a a r ontsprong T ouche, N iv en 6 Co. de dans, doch zeker niet om dat deze geen „ p a rty to the c o n tra c t” w aren.
8. M en kan zich niet aan de indruk onttrekken, d at C ardozo J. ook in dit geval wel zeer „defendant-m inded” w as. E r is slechts een minimaal verschil met de G lanzer-case, immers T ouche, N iven & Co. w isten zeer wel d at een aantal van de 32 copieën zou gebruikt w orden door een of meer derden. O ok de andere overw egingen zijn zw ak, nl. die om trent een mogelijk zeer groot bedrag, om trent een lange periode en dat het slechts een opinie w as.
9. In bevoegde kringen m eent men d at als U ltram ares in hoger beroep w are gegaan, wel een voor T ouche, N iven & Co. ongunstig vonnis zou zijn gewezen. D it is echter niet geschied, en wij beschikken dus slechts over een uitspraak van een lagere rechtbank en niet over een uitspraak van de C ourt of A ppeals in N ew Y ork S tate. W e l echter zegt men, d at T ouche, N iven & C o. er niet zonder kleerscheuren zijn afgekom en. H et
geval schijnt nl. met een compromis te zijn geëindigd.
10. In N e d erlan d schijnt de o p vatting post g ev at te hebben: ten eerste, d at iem and geld geleend h ad aan de U ltram a res C orporation:
T e n tw eede, d a t de accountants niet aangesp ro k en konden w orden om dat er geen re ch tstreek se overeenkom st besto n d tussen de geldschieter en de accountants, zie blz. 72 B eknopte E ncyclopedie der A c co u n tan ts controle.
D e feiten liggen echter als hierboven uiteengezet anders. D e geldschie ter w as U ltram ares en niet iem and anders. U ltram ares leed een ernstig verlies en sprak de accountants aan, w elke een contröle-opdracht hadden ontvangen van een im porteur van rubber ,,to p repare and certify a balance sh eet”. D e rubber im porteur stelde een copy van het rap p o rt van de accountants aan U ltram ares ter hand, w elke laatste daard o o r een ernstig verlies leed. M .a.w . de feiten liggen anders dan w eergegeven in de E ncy clopedie, eerder genoemd.
H et tw eede punt, nl. d at de accountants niet aangesproken kunnen w orden, om dat er geen rechtstreekse overeenkom st bestond tussen U ltra
m ares en T ouche, N iven & Co., is slechts zeer ten dele w aar.
A ls er een contract b estaan had tussen U ltram ares en de accountants zouden deze n aa r alle w aarschijnlijkheid wel verantw oordelijk zijn ge houden.
H ieruit mag echter nog niet de conclusie getrokken w orden, d at zij vrijuit gaan, om dat er geen contract bestond tussen eiser en gedaagde.
D e hierboven besproken cases: T hom as versus W in c h e ste r (1852): Kuelling vs. Lean M anufacturing Co. (1905); G lanzer vs. S hephard (1922) en International P roducts Co. vs. E rie R ailw ay Co. (19 2 7 ), en diverse andere hier niet besproken gevallen, tonen duidelijk aan, d at iem and, die „negligent” is „in a c ts” of „in w o rd s” , wel degelijk met succes aangesproken kan w orden door een derde belanghebbende, ook al is die geen „p arty to the co n tra ct”. In het geval U ltram ares vs. T ouche, N iven & Co. bleek de rechter wel zeer „defen d an t m inded” te zijn gew eest en als eerder opgem erkt; de zaak is niet voor de C ourt of A ppeals gekomen en binnenkam ers „ a fg ed a an ” .