• No results found

Technolease Sociale zaken CM ijoMf Het belang van bèta

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Technolease Sociale zaken CM ijoMf Het belang van bèta"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

e

x

p

re

s

s

e

c

n

CM

DOCUMEN TATIE::: ~ M

NEDERLANDSE POLITIEKE'

p a r t ij e n

ijoMf

,1

Het belang van bèta

Een kennisintensieve produktie is voor de Nederlandse econo­ mie van groot belang. Onze economie kan niet met Aziatische landen op het gebied van lage loonkosten concurreren. Daarom zal zij het voor haar concurrentiepositie vooral van hoogwaar­ dige produktie en produktinnovatie moeten hebben. Bij deze kennisintensieve economie hoort een hoogopgeleide beroeps­ bevolking. Exacte wetenschappen, het exacte onderzoek en in de exacte studierichtingen opgeleide mensen zijn hiervoor van groot belang.

Maar de instroom in de bèta-opleidingen aan de universiteiten is sterk aan het dalen. Dat is een trend die al jaren waarneembaar is. In Nederland is deze trend relatief sterker dan in het buitenland. Het aantal Nederlandse eerstejaars in exacte opleidingen is gezakt van 27,5% procent in 1970 naar 23 procent in 1995.

Er is kennelijk sprake van een imago-probleem: een probleem van maatschappelijke waardering van de bèta. Dit leidt er toe dat onvoldoende scholieren belangstelling voor bèta-vakken hebben, dat onvoldoende instroom in de universitaire opleidingen plaats­ heeft en dat uiteindelijk ons bèta-potentieel onvoldoende wordt benut.

Welke mogelijkheden zijn er om het imago-probleem te verhelpen? Ik zoek een antwoord op die vraag in vier richtingen. Van belang is dat een student een brede basis krijgt aangeboden tijdens zijn opleiding. Deze basis ligt vooral in onderzoeksdeskundigneid en een noog ontwikkeld abstractievermogen. Daarnaast moeten er meer contacten tussen universiteiten het bedrijfsleven worden gelegd. In de tweede plaats moet het saaie imago van de Bèta-vakken op middelbare schoten worden bestreden door meer aandacht te besteden aan aspecten van wetenschap en aan concrete toepassingen van het geleerde. Omdat werkgevers veel waarde hechten aan de extra-curriculaire activiteiten is het ten derde noodzakelijk dat bèta-studenten zich tijdens hun studententijd zo breed mogelijk oriënteren. Tenslotte wijzen cijfers uit dat bèta-studenten goede kansen hebben een succesvol eigen kennisinnovatief bedrijf te starten. Onlangs is door de minister van Economische Zaken het Technostartersfonds ingesteld. Startende ondernemers moeten een businessplan indienen. Wordt dit goedgekeurd dan volgt gedeeltelijke financiering en begeleiding van de nieuwe bedrijven waardoor hun overlevingskansen tot 80% stij­ gen. Bèta's met een succesvol bedrijf kunnen op deze wijze een belangrijke voorbeeld­ functie vervullen.

Frits Bolkestein

Technolease

Afgelopen dinsdag is door de vaste commis­ sies van Financiën en Economische Zaken en de commissie voor de Rijksuitgaven een gezamenlijke werkgroep ingesteld met het doel vragen te formuleren over de technole- ase-transacties. Dit naar aanleiding van reportages in onder andere NRC

Handelsblad. Daarin werd gesuggereerd dat het kabinet bij het overleg met ae Tweede Kamer destijds ayer deze vorm van steun­ verlening aan Philips en Fokker de Kamer onvoldoende of mogelijk onjuist heeft geïn­ formeerd.

Donderdag heeft de werkgroep in een rapport aangegeven welke vragen zouden moeten worden beantwoord om de precieze gang van zaken te kunnen reconstrueren.- Onder meer moet duidelijk worden welk bedrag de overheid door deze transactie is misgelopen, welke informatie over de constructie door de regering ter beoordeling aan de Kamer is gegeven en wanneer, en hoe is omgegaan met de geluidsbanden van vertrouwelijk overleg tussen de toenmalige staatssecretaris en de betrokken kamercom­ missies. Deze banden zijn vermoedelijk gewist, iets w at volgens de afdeling Voorlichting van de Kamer niet in strijd is met de daarvoor geldende regels.

Inlichtingen:

Jos van Rey, 070-3182899

Sociale zaken

Deze week waren in de kamer op het terrein van Sociale Zaken het minimumloon en de uitvoering van de bijstandswet aan de orde. In het vragenuur konden fractievoorzitter Frits Bolkestein en Henk van Hoof, w oord­ voerder Sociale Zaken, nog eens uiteenzet­ ten w at de VV D voor ogen heeft met het verlagen van het minimumloon. W erkgevers kunnen werk aanbieden onder het m ini­ mumloon. De werknem er krijgt een aanvul­ lende toeslag waardoor zijn inkomen kan stijgen tot boven het sociale minimum. Het doel is om werklozen die nauwelijks arbeids­ kansen hebben aan werk te helpen. De V V D

Vervolg op pagina 2

Verder in dit nummer

• Jeugdcriminaliteit • Onderwijsachterstandenbeleid • Huursubsidie • Biotechnologie • Bloedtransfusie • Rijnlands model

1

(2)

e s s e

231

Debat onderwijsachterstandenbeleid

W at maakt een school tot een succes­

volle of effectieve school in het bestrijden van onderwijsachterstan­ den? Het huidige beleid, zo stelt de onderwijsinspectie, is niet effectief. Het Amerikaanse 'succes voor allen' programma en het Rotterdamse KEA- project bewijzen dat met een duide­ lijke structurering van het onderwijs­ leerproces binnen de school en een zwaar accent op taalvaardigheid onderwijsachterstand beter bestreden kan worden.

Woensdag werd het debat over het gemeentelijk onderwijsachterstanden beleid afgerond. Aanvaarding van dit wetsvoorstelbetekent dat de gemeen­ teraad, elke vier jaar, na op overeen­ stemming gericht overleg met alle schoolbesturen een plan vaststelt ter

bestrijding van onderwijsachterstan­ den. Zo'n plan is verplicht per 1 augustus 1998 en bij het opstellen van dit plan moet rekening gehouden worden met het landelijk richtingge­ vend beleidskader.

De taak van de gemeente ligt in de sfeer van het scheppen van randvoor­ waarden zoals coördineren, bemidde­ len, stimuleren, enz. Bovendien krijgt de gemeente in de toekomst een specifieke uitkering die zij kan inzet­ ten voor het bestrijden van onder­ wijsachterstanden. De scholen zijn verantwoordelijk voor het primaire proces namelijk invulling van een gedegen aanpak van onderwijsach­ terstanden binnen de school. Het wetsvoorstel is op het punt van de verantwoordelijkheden van scho­

len en gemeenten verduidelijkt door de motie van VVD-woordvoerder Clemens Cornielje c.s. (24 778 nr.30). De motie houdt in dat scholen zeggenschap behouden over de wijze waarop de schoolgebonden middelen (400 mln.) ingezet worden. In de toekomst is er dus sprake van twee financieringsstromen maar van één in onderling overleg opgesteld plan. Het wetsvoorstel gaat hierdoor minder ver dan het Schevenings-Accoord (pagina 95). Deze verduidelijking werd kamerbreed ondersteund.

Inlichtingen:

Clemens Cornielje 070-3182904.

Jeugdcriminaliteit

De VVD-fractie is geschrokken van de cijfers over de jeugdcriminaliteit, die onlangs door het Openbaar Ministerie bij haar Jaarplan 1997 bekend zijn gemaakt. Het gaat dan vooral om zware geweldsmisdrijven zoals mishandeling en bedreiging en om diefstal met geweld en/of afpersing. Het aantal minderjarige verdachten dat door de politie wegens gewelds­ misdrijven werd gehoord bedroeg in 1990 3500 en in 1995 6500. Dat is een stijging van 85% in 5 ja a r . Dit kabinet heeft de meeste aanbeve­ lingen uit het rapport van de Commissie Jeugdcriminaliteit

(commissie-Van Montfrans) overge­ nomen. Het preventieve beleid ter bestrijding van jeugdcriminaliteit is gericht op onder meer de aanpak van spijbelen, opheffen van zwerfproble- men, aanpak van criminaliteit onder jongeren uit minderheidsgroepen en bevorderen van veiligheid op scholen. Aan de repressieve kant wordt er gewerkt aan versterking van (jeugd-) politie en de inzet van jeugd-officie- ren van Justitie, naast ae landelijke invoering van jeugdreclassering en de uitbreiding van werk- en leerstraffen. De VVD-fractie steunt dat beleid. Uit de schrikbarende cijfers van het

O M blijkt echter dat het huidige beleid onvoldoende is. Daarom dringt de VVD-fractie daarnaast aan op: • beter toezicht van ouders en scnolen • consequenter tegengaan van

schoolverzuim

• uitbreiding van HALT-projecten • betere integratie van allochtone jon­

geren in de Nederlandse samenleving • integraal veiligheidsbeleid.

Inlichtingen:

Benk Korthals, 070-3182902.

Genetisch gemodificeerde voeding

Vervolg van pagina 1

In Nederland is discussie losgekomen over de invoering van genetisch gemodificeerde soja. Het vernieu­ wende van genetische modificatie is de reikwijdte van de toepassing: erfe­ lijke eigenschappen kunnen op andere soorten worden overgedra­ gen. Deze week debatteerde de kamer met de bewindspersonen Terpstra en Van Aartsen over genetisch gemodifi­ ceerde organismen (ggo's).

Woordvoerder Hella Voute is van mening dat biotechnologische ontwikkelingen van belang zijn voor de samenleving. Op den duur kunnen zij oplossingen creëren voor een aantal mondiale problemen: milieu­ vervuiling, wereldvoedselproblema- tiek en het efficiënt gebruik van het landbouwareaal.

Zij benadrukte het belang van het initiatief van de staatssecretaris om de voedingsproducenten en belan­ genorganisaties bij elkaar te roepen.

Bij deze gelegenheid, in december 1996, is een akkoord gesloten over de etikettering van gemodificeerde soja. De aanwezigheid daarvan wordt vanaf april op het etiket aangegeven. Een uitzondering is gemaakt voor soja-olie, die chemisch volledig iden­ tiek is, en voor zeer kleine hoeveelhe­ den soja.

In Nederland worden nieuwe voedingsmiddelen op de markt toegelaten als zij zijn goedgekeurd. Uitgangspunt voor de VVD is de keuzevrijheid van de consument via informatie en etikettering. De voed­ selveiligheid moet immers de voort­ durende aandacht hebben.

De Kamer blijft de ontwikkelingen over ggo's volgen.

Inlichtingen: Hella Voüte-Droste: hvoute@worldaccess.nl,

070-3182907.

wordt de laatste weken vaak verwe­ ten dat zij het minimumloon geheel wil afschaffen. Zowel Bolkestein als Van Hoof gaven deze week verschil­ lende malen aan dat het niet de bedoeling van de VVD is te tornen aan het sociale minimum.

Anke van Blerck nam deze week deel aan ronde- tafel- gesprekken over de uitvoering van de bijstandswet. Sociale Diensten en gemeenten kwamen naar de Kamer om aan te geven hoe wordt omgegaan met deze wet. In een eerste reactie stelde Van Blerck dat de organisaties die de nieuwe bijstandswet moeten uitvoe­ ren meer tijd nodig hebben voor de invoering. Binnenkort wordt besloten w at de Kamer met de resultaten van de gesprekken gaat doen.

Inlichtingen:

(3)

Ü

3

e s s e

231

Huursubsidie

Op 29 januari en 5 februari jl. heeft de behandeling van de nieuwe W et op de huursubsidie plaatsgevonden. De V V D acht de huursubsidie het belangrijkste financiële volkshuisves- tingsinstrument. Nu de subsidies op de woningbouw (de objectsubsidies)

rotendeels zijn verdwenen en de uren meer marktconform worden vastgesteld, is de huursubsidie voor de mensen met de lagere inkomens een kerninstrument. De Tweede Kamer heeft op 6 februari de nieuwe W et op de Huursubsidie aangeno­

men. De drie coalitiepartijen hebben het wetsontwerp op enkele belang­ rijke onderdelen aanmerkelijk kunnen verbeteren. Voor de V V D ging het daarbij om de volgende hoofdpunten: 1) het sterk verruimen van de voor­ gestelde vermogensgrenzen, vooral voorouderen, 2) het schrappen van de terugwerkende kracht bij de vermogenstoets, waardoor men vooraf weet w aar men aan toe is, 3) meer algemeen het voorkomen van ongelijke behandeling, 4) het beheersbaar houden van de kosten.

Een VVD-am endem ent heeft ertoe geleid dat uiteindelijk de vrijgestelde vermogensgrenzen zijn vastgesteld voor meerpersoonshuishoudens op fl. 90.00 0 wanneer één van de bewo­ ners ouder is dan 65 jaar en

fl. 56.000 voor onder de 65 jaar. Voor alleenstaanden geldt een vermogensgrens van fl. 65 .00 0 als men ouder is dan 65 jaar en fl. 38.000 wanneer men jonger is dan 65 jaar. De VV D heeft gekozen voor een ruimere vermogensgrens voor ouderen omdat daarbij ae grootste ongelijkheid dreigde tussen A O W 'ers met pensioen tegenover AO W 'ers met een spaartegoed als oudedags­ voorziening. De Taatste groep dreigde er netto enkele duizenden guldens per jaar op achteruit te gaan. De nieuwe wet gaat in op 1 juli 1997 waarbij de controledatum voor het vermogen voor het tijdvak 97/98 is vastgesteld op 1 januari 1998. Vervolgens zal de peildatum voor het vermogen steeds op 1 januari plaats­ vinden voorafgaand aan het subsidie- tijdvak. Voor het tijdvak 98/99 zal dus 1 januari 1998 eveneens als controledatum worden gebruikt.

P r e s t a t ie a f s p r a k e n

In de nieuwe wet is opgenomen dat middels prestatieafspraken tussen het Rijk en de gemeenten en verhuurders de besteding van de subsidie zal worden geoptimaliseerd. Dit houdt in dat het budget beter beheersbaar wordt wat de VV D op zich een goede zaak vindt. Per 1 juli 1998 zullen deze prestatieafspraken van kracht zijn. De verhuurders en gemeenten kunnen dan worden "beboet" wanneer zij

een bepaald subsidie-volume over­ schrijden. De VV D heeft wel enkele kritische opmerkingen geplaatst zoals, of er voldoende rechtsgrond is en dat er ongelijke behandeling dreigt voor de diverse gemeenten en verhuurders onderling. De nadere uitwerking van de staatssecretaris zal dan ook zorg­ vuldig worden bezien.

In totaal is de komende jaren 2,5 a 3 miljard per jaar beschikbaar voor huursubsidie. De verbeteringsvoor­ stellen van de coalitie kosten onge­ veer fl. 150 a fl. 180 miljoen per jaar extra afhankelijk van de huur- en koopkrachtontwikkeling. Hiervan kon ruim fl. 110 miljoen elders binnen de w et worden gevonden middels bezui­ niging. Zo is de eigen bijdrage over een deel van de huur (de kwaliteits­ korting) verhoogd van 20% naar 2 5 % . Tevens wordt per 1 juli 1998 de maximale huurgrens (de liberalisa- tiegrens) bevroren op fl. 1085,- per maand. Op dat moment wordt even­ eens een overgangsregeling inge­ voerd waardoor de huishoudens die via een huurverhoging boven de libe- ralisatiegrens komen nog twee jaar een deeTvan de subsidie ontvangen.

N o rm h u u r

In de wet kan de regering kiezen voor koppeling van de normhuur (dit is het deel van de huur dat men altijd zelf moet betalen) aan de huren of aan het netto-bijstandsniveau. Voor de subsidiejaren 97/98 en 98/99 is deze laatste koppeling gekozen. De VVD heeft zich financieel niet verplicht om deze koppeling ook daarna voort te zetten. Verwacht wordt dat zowel vanwege de lagere huurverhogingen als vanwege een goed sociaal-econo- misch beleid de noodzaak tot een dergelijke koppeling kleiner zal worden en de kosten goed kunnen worden beheerst. Voorzien is dat de nieuwe wet medio 2000 zal worden geëvalueerd.

Bij de stemming over de w et is tevens een VVD-m otie aanvaard die de regering verzoekt om voortaan bij eventuele koopkrachttoeslagen voor lagere inkomens de ongelijke behan­ deling tussen huurders (die het via de huursubsidie ontvangen) en eigenwo- ningbezitters (die eventueel een beroep op de bijstand moeten doen) weg te nemen. Geconcludeerd kan worden dat de nieuwe wet door goede samenwerking binnen de coali­ tie aanmerkelijk is verbeterd.

Inlichtingen:

Pieter Hofstra, 070-3182886.

Bloedtransfusie

Aanleiding tot het wijzigen van de W et inzake bloedtransfusieis (W ib) is een Europese richtlijn van 14 juni 1989 over farmaceutische specialitei­ ten en een richtlijn over uit menselijk bloed of plasma bereide geneesmid­ delen. Gevolg is van deze w etsw ijzi­ ging is het van toepassing worden van de W et op de geneesmiddelen (W O G ) op deze specifieke groep van geneesmiddelen en van de verplichte registratie van uit bloed of plasma bereide producten. Volgens EG-recht worden deze middelen als reguliere geneesmiddelen gezien, terwijl ze in Nederland van de werking van de W O G waren uitgezonderd. Deze wetswijziging verklaart onder andere het Besluit registratie geneesmiddelen van overeenkomstige toepassing op deze middelen.

Het uitgangspunt van de vrijwillige onbetaalde bloeddonatie blijft voor Nederland overeind en heeft binnen de EG ook de voorkeur. De minister heeft tijdens de behandeling van het wetsontwerp de vrijwillige donatie, aflevering tegen kostprijs en de voortdurende kwaliteitsbewaking van de bloedprodukten in Nederland en elders benadrukt. Zolang de zelfvoor­ ziening nog geen honderd procent is, zullen Dloedprodukten zonder invoer­ vergunning kunnen worden inge­ voerd en zijn wij mede afhankelijk van de aard van de kwaliteitscontrole elders. De minister bleek desgevraagd bereid zich binnen en buiten Europa sterk te maken deze kwaliteitscon­ trole goed te coördineren. Een actie voor extra bloeddonatie, bijvoorbeeld nodig door het opschorten van de dienstplicht, zal zij ondersteunen. Overigens komt de reorganisatie van de bloedvoorziening in Nederland later aan de orde.

Het alleenrecht van bloedbanken en het Centraal Laboratorium van de bloedtransfusiedienst van het Rode Kruis (CLB) op bereiding van bloed­ produkten wordt aangetast. Andere bedrijven kunnen, onder stringente voorwaarden, ook in aanmerking komen registratieplichtige bloed­ produkten te maken.

Inlichtingen:

Wim Passtoors, 070-3182890.

C o l o f o n

W D -E xp resse is een uitgave van de "M r Annelien Kappeyne van de Coppeiio Stichting", onder redactie van Tom van der M aas, hoofd afdeling Voorlichting van de W D -T w e e d e Kamerfractie en M ary-Honor Kloeg en Ernst van Splunter, m ede­ werkers afdeling Voorlichting.

W D -E xp resse wordt gedrukt bij Roeland Druk te Scheveningen, pré-postale verwerking door Adrepak Direct-Mail te Den Haag.

(4)

e s s e

231

O P IN IE

Minder Rijnland, beter Nederland

Dit artikel van de financieel-woordvoerder van de VVD-TweedeKamerfractie, Hans Hoogervorst, verscheen op 4 februari in NRC-Handelsblad

Tijdens de begrotingsbehandeling Sociale Zaken in 1994 sprak Minister Melkert met enige pathos de woor­ den: "Ich bin ein Rneinlander", Ik weet niet of het zijn bedoeling was zich te meten met John F. Kennedy. Maar er was waarschijnlijk meer verband met de "Ich Din ein Berliner" van de gedenkwaardige Amerikaanse

resident dan Ad Melkert zelf kon evroeden. W ant het is naar mijn mening geen toeval dat juist na de verwerkelijking van Kennedy's droom -de val van de Berlijnse muur- het Rijnlandse model als politiek-ideolo- gisch concept populair is geworden. Sinds 1989 is in de Tweede Kamer immers alleen Jan Marijnissen nog bereid "Ich bin ein Sozialist" uit te spreken. Het Rijnlands model vult de ideologische leemte die het socialisme heeft achtergelaten.

Maar wat is dat Rijnland nu eigenlijk? Het Rijnlands model is een vage aanduiding voor de sociaal-economi- sche inrichting van de Europese verzorgingsstaat. Het concept duidt op markteconomieën waarin de werking van de markt fors wordt afgedempt door enerzijds een hoog­ ontwikkelde collectieve sector en anderzijds door harmonieuze samen­ werking tussen de overheid en de sociale partners. Door deze meng­ vorm van corporatisme en marktwer­ king zou Europa zowel economisch als sociaal goede resultaten afwerpen. Maar wie ae economische ontwikke­ ling van continentaal Europa in de laatste twintig jaar bekijkt, kan toch weinig tekenen van de superioriteit van het Rijnlandse model ontwaren. Toegegeven, er is minder abjecte armoede dan in de Verenigde Staten en dat is veel waard. Maar de aanwas van het aantal banen is in Europa in vergelijking tot de VS bedroevend geweest. De werkloosheid is in Europa veel groter, de kansen op sociale mobiliteit veel kleiner. Ook de economische groei blijft op ons conti­ nent achter. De voltooiing van de interne markt van Europa heeft nooit de groei opgeleverd die ons in het vooruitzicht was gesteld. Drie procent economische groei is in Europa een forse opsteker, in Zuid Oost Azië heet het recessie.

En Nederland dan? Twaalf jaar gele­ den zaten we nog ernstig in de lappenmand. Nu zijn we de economi­ sche modelboerderij van Europa. Volgens Melkert toont het economisch herstel van Nederland dan ook aan hoe goed het Rijnlands model kan werken. Mijn redenering zou eerder zijn dat de Nederlandse inhaalslag

vooral te danken is aan het feit dat we zo veel minder Rijnlands zijn gewor­ den. De feiten spreken voor zich.

Ten eerste heeft Nederland nu veel minder verzorgingsstaat dan vijftien jaar terug. Het relatieve niveau van de collectieve uitgaven is sinds 1983 met maar liefst 20% gedaald! Een bezuinigingsprestatie die zijn gelijke in Europa nauwelijks kent.

Onderdelen van de sociale zekerheid zijn geprivatiseerd, terwijl het reste­ rende collectieve deel fors is afge- slankt door aanpassing van de uitke­ ringsniveau^ en verbetering van de uitvoering. Daarmee is ons ooit volle­ dig doorgeschoten stelsel van sociale zekerheid veel realistischer geworden.

De loonmatiging is een ander belang­ rijk onderdeel van de economische wederopstanding van Nederland. Door de Rijnlanders wordt dit als grote verdienste van de sociale part­ ners opgevoerd. Maar dat is niet het complete verhaal. Was de essentie van net Akkoord van Wassenaar niet dat de sociale partners juist afstand deden van hun centralistische sturende rol in de loonvorming? En dat daardoor op decentraal niveau meer marktwerking kon plaatsvin­ den? Daarnaast ondervond

Nederland ook nog eens de sterkste groei van het arbeidsaanbod van Europa. In die omstandigheden was loonmatiging een bijna natuurlijk

roces. Met andere woorden: markt- rachten waren tenminste zo belang­ rijk voor de loonmatiging als het Nederlandse harmoniemodel.

Ook elders is de centrale rol van de sociale partners sterk teruggedron­ gen. De parlementaire enquête sociale zekerheid is hierin een belang­ rijke katalysator geweest. Het onei­ genlijk gebruik van de W A O als afvloeiingsregeling is fors verminderd. In zijn algemeenheid worden werkne­ mers en werkgevers in de uitvoering van de sociale zekerheid veel meer op afstand geplaatst. De traditionele overlegrondes tussen sociale partners en overheid hebben veel van hun glans verloren. De nieuwe generatie politici in de Tweede Kamer weet meer van de electronische snelweg dan van voorjaars- en najaarsoverïeg- gen. En de Sociaal Economische Raad is geworden tot wat zij behoort te zijn: een adviesorgaan zoals alle anderen. Nuttig en belangrijk, maar niet langer het kroonjuweel van corporatistisch Nederland. Het misbruik van de SER als schuilkelder voor de politiek behoort hopelijk tot het verleden.

Hans Hoogervorst

Anno 1997 kent ons land dus minder verzorgingsstaat, een minder centrale rol van sociale partners en minder corporatisme. Nederland is dus minder Rijnlands geworden. Daarvoor in de plaats kwamen decentralisatie van beleid en meer eigen verant­ woordelijkheid voor burgers en bedrijven, kortom meer liberalisme. Voor Nederland betekent minder Rijnland en meer liberalisme: meer groei en meer banen. Dat heeft ons zowel sociaal als economisch bepaald goed gedaan. Onze bereidwilligheid tijdig hervormingen te plegen, neeft ons teruggebracnt in de voorhoede van Europa.

Het is zaak die winst vast te houden. Ik zie twee gevaren. Ten eerste het gevaar van zelfgenoegzaamheid, want we zijn er nog lang niet. De werkloosheid en de staatsschuld zijn veel te hoog en we staan voor een gigantische opgave met de infra­ structuur.

Het tweede risico is meegesleurd te worden in de machteloosheid van de Europese Unie. Zowel het sociaal­ democratische Noorden als het etatis- tische Zuiden hopen dat wat op nationaal niveau is mislukt -de verzorgingsstaat- op Europees niveau wel kan lukken. Deze hoop is de achtergrond van het streven naar steeds meer sociale regelgeving en werkgelegenheidsbeleid op Europees niveau. Dit streven naar een pan- Europees Rijnland is tot mislukken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij bieden wij u aan de op 12 juni 2014 vastgestelde antwoorden op de door de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestelde vragen over de

De Raad is van mening dat deze bedrijven, in samenwerking met andere paftijen, een belangrijke rol zouden moeten blijven spelen binnen de regionale sociale infrastructuur en dit

Tijdens de Raadsvergadering op 10 juni werden de vragen niet geagendeerd in het vragenhalfuur, maar is schriftelijk aangegeven dat deze schriftelijk beantwoord zouden worden?.

In de bijgevoegde memo wordt de stand van zaken toegelicht: welke projecten zijn afgerond, welke lopen nog, en aan welke moeten we nog beginnen. Er wordt inzicht gegeven in

heid enerzijds, indicatoren van maatschappelijke malaise en evaluaties van de gang van zaken in de samenleving anderzijds, zorgvuldig van elkaar moeten onderscheiden en

Agendapunt: Antwoorden op vragen commissie over de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (Kamerstuk 29544-1085) Zaak: Brief regering - minister van Sociale Zaken

Vragen die beantwoord moeten worden zijn: - wat is de omvang van het probleem naar schatting; - wat is de reden dat particulieren en bedrijven illegaal afval dumpen; - op welke

Het sociale wijkteam moet op de hoogte zijn van de behoeften van inwoners en de inwoners moeten weten voor welke vragen zij bij het wijkteam terecht kunnen; dit is een