Vraag nr. 190 van 25 maart 1998
van de heer ROELAND VAN WALLEGHEM Bijzondere jeugdbijstand – De Zande (Beernem) Zie :
Vlaams minister van Cultuur, Gezin en Welzijn Vraag nr. 187
van 25 maart 1998
van de heer Roeland Van Walleghem Blz. 1773
Antwoord
op vragen nrs. 187 t.e.m. 190
1. De maximum opvangcapaciteit voor de ver-schillende gemeenschapsinstellingen werd vast-gesteld als volgt :
– GBJ De Kempen in Mol afdeling De Markt :
62 jongens in een halfopen regime afdeling De Hutten :
30 jongens in een gesloten regime 12 jongens in een halfopen regime – GBJ De Zande in Ruiselede/Beernem
afdeling Ruiselede :
64 jongens in een halfopen regime afdeling Beernem :
40 meisjes in een gesloten regime
De bezetting in de verschillende afdelingen bedroeg op 1 februari 1998, geventileerd naar nationaliteit :
De Markt De Hutten Ruiselede Beernem
Marokkaan 13 8 5 2 Belg 41 16 54 33 Turk 1 3 1 3 Italiaan 1 1 – – Roemeen – 2 – – Zigeuner – 1 – – Joegoslaaf – – – 1 Algerijn 1 1 1 – Congolees 1 – – – Rus – 1 – – Française – – – 2 Iranees – – 1 – Totaal 58 33 62 41
2. Jongeren kunnen in de gemeenschapsinstellin-gen worden geplaatst :
– op basis van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, naar aanleiding van een problematische opvoedingssituatie – POS – zoals bijvoor-beeld het ontbreken van onmiddellijke opvang en begeleiding, aanhoudend spijbe-l e n , zich voortdurend onttrekken aan het ouderlijk gezag, ernstige psycho-sociale pro-blemen waarbij bescherming tegen zichzelf aangewezen is ;
De Markt De Hutten Ruiselede Beernem
POS 17 % 7 % 22 % 65 %
MOF 83 % 93 % 78 % 35 %
3. Volgende tabel geeft voor het jaar 1996 een procentueel overzicht van de leeftijdsspreiding van de minderjarigen op het ogenblik van de opname :
De Markt De Hutten Ruiselede Beernem
- 12 jr. 0,15 0,80 0,32 0,55 12-13 0,50 0,00 1,30 2,78 13-14 2,14 0,80 1,95 4,44 14-15 7,26 5,60 6,49 16,67 15-16 17,88 20,80 16,23 23,34 16-17 36,21 25,60 33,44 28,89 17-17,5 18,80 19,20 19,16 12,22 17,5-18 16,11 25,60 19,48 11,11 + 18 0,15 0,80 1,63 0,00 Onbekend 0,80 0,80 0,00 0,00
4. Voor alle jongeren is er een dagprogramma dat voorziet in lessen (waaronder computeronder-steunend onderwijs) en creatieve activiteiten gegeven door de opvoeders, vakonderricht door technici in goed uitgeruste werkplaatsen, l i c h a-melijke opvoeding en sport, levensbeschouwelij-ke vorming en, binnen de perlevensbeschouwelij-ken van de moge-l i j k h e d e n , in therapeutische activiteiten (psy-chiatrische behandeling, r e l a x a t i e - o e f e n i n g e n door kinesist of psycholoog, behandeling voor psychologische verwerking van trauma's). Voor de meisjes in Beernem beperkt de atelier-werking zich in hoofdzaak tot huishoudelijke activiteiten.
Het programma verschilt ook naargelang het regime (open en gesloten) en naargelang de doelstelling van de plaatsing. Voor jongeren in kortdurend onthaal zal men meer de klemtoon leggen op bezigheid en op contacten met andere instellingen. Voor jongeren in observatie zal een deel van de activiteiten vooral tot doel hebben meer te weten te komen over hun ingesteldheid en hun psychische capaciteiten en sociale
vaar-d i g h e vaar-d e n . Bij jongeren vaar-die voor een lange ter-mijn zijn geplaatst, ligt de nadruk meer op een doorgedreven vakopleiding.
Voor de halfopen leefgroepen zijn er uitstap-p e n , k a m uitstap-p e n , deelname aan suitstap-portmanifestaties en seizoengebonden activiteiten (druivenoogst, fruitpluk ...).
5. De verblijfkosten wordt geraamd op ongeveer 6 . 0 0 0 frank per dag per minderjarige, de uitga-ven voor de instandhouding van de overheidsin-frastructuur en -domeinen niet meegerekend. 6. Ik beschik niet over gegevens omtrent het lot
Aantal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 > 9 Totaal opnames
° 1978 65,31 17,99 7,28 4,28 2,36 1,71 0,21 0,00 0,43 0,43
° 1977 58,62 21,27 8,62 4,60 2,87 1,15 2,01 0,29 0,57 0,00 100 %
° 1976 46,16 21,98 12,8 9,89 5,13 2,20 1,84 0,00 0,00 0,00
Hieruit kan worden afgeleid dat bijna twee derde van het aantal jongeren (geboren in 1978) dat tijdens zijn minderjarigheid ooit in een gemeenschapsinstelling verbleef, er slechts één-maal opgenomen werd.
7. Na plaatsing in een gemeenschapsinstelling wordt meestal overgegaan tot minder ingrijpen-de vormen van hulpverlening zoals :
– terug naar het thuismilieu onder toezicht van de sociale dienst van de Vlaamse Gemeen-schap bij de jeugdrechtbank, al dan niet met ambulante begeleiding van een thuisbegelei-dingsdienst ;
– terug naar het thuismilieu met een begelei-ding van een dagcentrum ;
– begeleid zelfstandig wonen ;
– verblijf in een andere residentiële instelling ; – in uitzonderlijke gevallen een opvang en
behandeling in de ambulante of residentiële geestelijke gezondheidszorg.
Daarnaast bestaat er in de GBJ De Ke m p e n een nazorgdienst die een aantal jongeren bege-leidt bij terugkeer in het ouderlijk milieu of bij zelfstandig wonen, tot zes maanden na hun plaatsing.