• No results found

VRAGEN EN ANTWOORDEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VRAGEN EN ANTWOORDEN "

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VLAAMSE AAD

ZITTING 1991-1992 Nr. 1

BULLETIN VAN

VRAGEN EN ANTWOORDEN

16 OKTOBER 1991

INHOUDSOPGAVE

Blz.

I. VRAGEN VAN DE LEDEN EN ANTWOORDEN VAN DE MINISTERS

A. Vragen waarop werd geantwoord binnen de reglementaire termijn (Regl. art. 74,3 en 4)

L. Waltniel, Gemeenschapsminister van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting . . . . 1 R. De Wulf, Gemeenschapsminister van Tewerkstelling 2 T. Kelchtermans, Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrich-

ting

P. Dewael, Gemeenschapsminister van Cultuur

J. Sauwens, Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer

B. Vragen waarop werd geantwoord na het verstrijken van de reglementaire termijn (Regl. art. 74,5)

L. Waltniel, Gemeenschapsminister van Ruimtelijke ordening en Huisvesting . . . . 5 T. Kelchtermans, Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrich-

ting 5

P. Dewael, Gemeenschapsminister van Cultuur 16

D. Coens, Gemeenschapsminister van Onderwijs 17

J. Sauwens, Gemeenschapsminister van Openbare Werken en Verkeer 19 II. VRAGEN WAAROP NIET WERD GEANTWOORD BINNEN DE REGLEMEN-

TAIRE TERMIJN (Regl. art. 74,5) Nihil

REGISTER 25

3 3 4

(2)

áamse Raad — Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober 1991 1

VRAGEN VAN DE LEDEN EN ANTWOOR- DEN VAN DE MINISTERS

Vragen waarop werd geantwoord binnen de regle- mentaire termijn (Regl. art. 74, 3 en 4)

EMEENSCHAPSMINISTER VAN

UIMTELIJKE ORDENING EN HUISVESTING

Vraag nr. 217

ara 18 september 1991

n de heer E. VAN VAERENBERGH

estauratie Bodegemse kerkhofmuur Toekenning ubsidie

amen met de kerkhofmuur van St.-Martens-Lennik.

de kerkhofmuur van St.-Martens-Bodegem, een van indrukwekkendste monumenten van kerkelijke

M

ouwkunst uit liet verleden in liet Pajottenland.

1:)e gemeente Dilbeek zou op de valreep de aanbeste-

ding hebben goedgekeurd voor de restauratie van de t3odegemse kerkhofmuur.

at de aanvang van de werken nog dit jaar plaatsvin- den, zou één van de voorwaarden zijn om subsidies te

. jgen.

Kan de Minister mij meedelen of de geëigende toezeg- ng van een vaste subsidie spoedig zal kunnen geschie-

'en ?

Antwoord

Het ontwerpdossier waarvan de uitgaven geraamd wor- den op 3.854.962 frank BTW exclusief werd door mij goedgekeurd:

7,n subsidie ten belope van 2.895.616 frank werd hier- oor uitgetrokken op de begroting 1990.

Deze belofte van toelage werd via de Minister van Justitie betekend aan het opdrachtgevend bestuur op 4 januari 1991.

Vanaf deze datum heeft het opdrachtgevend bestuur 365 dagen tijd om de gunningsprocedure te starten. Bij het verstrijken van deze termijn vervalt de vastlegging,

enzij het laattijdig indienen van het aanbestedingsdos- ier wordt gemotiveerd door het opdrachtgevend be- stuur.

liet aanbestedingsdossier werd mij evenwel nog niet Overhandigd. De desbetreffende termijn verstrijkt evenwel pas op 4 januari 1992.

Vraag nr. 218

van 19 september 1991 van de heer W. KUIJPERS

Heimolen te Langdorp — Herstel en bestemming

heeft verschillende specifieke kenmerken zoals bijvoor- beeld de grootte van de molenkast. Deze molenkast alleen al verdient beschermd te worden. In 1970 werd hij gedeeltelijk gerestaureerd.

De molen is echter in slechte toestand, zeker sedert de voorjaarsstormen. Herstel, bescherming en beter gebruik van de molen is aangewezen. Op 28 augustus ontsnapte de molen op liet nippertje aan een brand- ramp door het vlugge optreden van de Aarschotse brandweer. Onbekenden hadden een vuurtje gestookt op de molentrap.

De familie Cannart d'Hamale, eigenaar van de molen, is bereid om in samenwerking niet de stad Aarschot te streven naar een oplossing. Daarvoor werd een be- drag van één miljoen uitgetrokken op de stedelijke begroting. Graag vernam ik van de Minister welke stappen hij wil zetten in overleg met de eigenaars, de stad en de culturele raad om dit uniek stukje patrimo- nium beter te beschermen en te gebruiken.

Antwoord

Het bestuur Monumenten en Landschappen houdt contact met de betrokken diensten van de stad Aar- schot in verband met het herstel en de toekomstige bestemming van de Heimolen te Langdorp. De stad Aarschot zou liet voornemen hebben de molen (en zijn omgeving) aan te kopen.

Vraag nr. 219

van 23 september 1991 van de heer G. CARDOEN

Dossiers huisvestings- en saneringspremies — Grote achterstand

Ik krijg veel klachten over de grote vertraging die er is opgelopen bij het behandelen van de dossiers in verband met de huisvestings- en saneringspremie.

Blijkbaar ligt de oorzaak hij een schaarste aan perso- neel.

Graag vernam ik van de Minister of dit inderdaad zo is en hoe groot de gemiddelde vertraging is. Geldt dit ook voor de gewestelijke provinciale besturen buiten Vlaams-Brabant ? Hoe denkt men dit op te lossen ?

Antwoord

In het kader van de deconcentratie werd beslist onder andere de afhandeling van de huisvestingspremies voor het kopen, bouwen of saneren van een woning, met uitzondering van de uitbetalingsformaliteiten na de de- finitieve toekenning der premie, geleidelijk in de bui- tendiensten te laten gebeuren.

Zo worden die dossiers reeds geruime tijd in de buiten- diensten van Leuven en Gent samengesteld, geveri- fieerd en toegezegd, terwijl voor de 3 overige buiten- diensten (Antwerpen, Brugge, Hasselt) dit pas recent het geval is.

Voor Leuven ligt de achterstand eerder aan de lage

De Heimolen van Langdorp werd in 1662 gebouwd en kant wat betreft de huisvestingspremies voor het kopen

(3)

2 Vlaamse Raad — Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober199 Vlaams(

(36 dossiers in behandeling) en voor het bouwen (220 dossiers in briefwisseling voor de voorlopige toezegging en 86 dossiers nog te controleren na toezending formu- lier D).

Wat de huisvestingspremie voor het saneren betreft, liggen de zaken anders. Hier bedraagt de achterstand : 402 uitgeschreven eerste plaatsonderzoeken, 729 dos- siers in briefwisseling of te controleren na eerste plaats- onderzoek, 558 uitgeschreven voor tweede onderzoek en 265 dossiers nog definitief toe te kennen.

De toestand in de andere buitendiensten is behoudens Brugge nog minder rooskleurig te noemen. De oorza- ken van de opgelopen achterstand zijn talrijk maar in de eerste plaats speelt toch de personeelsschaarte.

Het is zo dat in alle buitendiensten de goedgekeurde personeelsformaties maar deels zijn opgevuld (voor Antwerpen slechts een goede helft) en dat meerdere personeelsleden deeltijdse prestaties vervullen of afwe- zig zijn wegens verlof zonder wedde.

Leuven zijn van de 21 personeelsleden die op de personeelsformatie voorkomen, er 3 niet aangeduid.

Voorts vervullen er 4 personeelsleden deeltijdse pres- taties en zijn verscheidene bedienden afwezig om reden van verlof zonder wedde.

De eerste bekommernis is derhalve om alle openstaan- de betrekkingen op te vullen en tevens in vervangend personeel te voorzien voor langdurige afwezigheden en deeltijdse prestaties.

Tevens werd een ontwerp van personeelsformatie op- gemaakt dat meer overeenstemt met de behoeften om premieaanvragen binnen redelijke termijn te kunnen afhandelen.

Een herziening van de personeelsformatie is des te meer aangewezen omdat bij de laatste herschikking van de personeelsformatie een vermindering met een 20-tal bedienden voor het bestuur Huisvesting is door- gevoerd. Bovendien zijn verscheidene ervaren kaderle- den naar andere administraties overgeheveld.

'Een andere oorzaak betreft de complexiteit en regel- matige aanpassing van de reglementeringen. Hier zal ernaar gestreefd worden om een vereenvoudiging tot stand te brengen zodat de aanvragers de formulieren beter verstaan en kunnen invullen hetgeen minder briefwisseling tot gevolg moet hebben.

R. DE WULF

GEMEENSCHAPSMINISTER VAN TEWERKSTELLING

mumtrekkers recht op werkloosheidsuitkeringen krij- gen en zo meer kansen hebben op de arbeidsmarkt.' Vaak gaat het hier echter om mensen die langdurig: -buiten het arbeidscircuit stonden. Deze mensen heb- ben niet alleen een concrete bijscholing nodig, m aar ook sociale vaardigheden om op de arbeidsmarkt opti--

maal te kunnen functioneren.

Via sociale tewerkstellingscentra, gefinancierd door kansarmoedefondsen, worden door de OCMW's initia- tieven genomen om de sociale tewerkstelling te koppe- len aan attitudevorming, met andere woorden om een schakelopleiding te realiseren.

Op het moment dat betrokkenen uitkeringsgerechtigd worden dienen zij, in functie van een volledige reïnte- gratie. te worden overgeschakeld naar een opleiding en dus naar een Weer-werkactie.

Op vraag van een aantal OCMW's blijkt nu dat betrok- kenen niet in aanmerking komen voor de Weer-werk- actie vermits één van de basisvoorwaarden, namelijk meer dan één jaar VDAB-werkloos zijn. ontbreekt.

De expliciete bedoeling van Weer-werk is toch de reïn- tegratie op de arbeidsmarkt van langdurig werklozen ? In de groep van bestaansminimumtrekkers is de kans op langdurige werkloosheid zeer groot en de nood aan intensieve begeleiding bij reïntegratie prangend. Waar- om komen bestaansminimumtrekkers na een sociale tewerkstelling en een schakelopleiding niet in aanmer- kin .,* voor een Weer-werkopleiding

Antwoord

De doelgroep van de Weer-werkactie bestaat uit : 1. langdurig volledig werklozen met een minimum

werkloosheidsduur van 1 jaar ;

bestztansminimumtrekkers ongeacht de duur dat zij zich in deze toestand bevinden.

Het is nooit de bedoeling geweest om mensen. die via maatregelen in het kader van artikel 60 paragraaf 7 van de OCMW-wet. uitkeringsgerechtigheid worden de toegang tot de Weer-werkactie te beletten.

De meeste Weer-werkteams erkennen personen die zich in de de door het lid geschetste situatie bevinden als Weer-werkklant.

Via de Centrale Co(kdinatiecommissie, die de Weer- werkactie stuurt, zullen aan de Weer-werkteams richt- lijnen gegeven worden opdat deze interpretatie van de reglmentering op uniforme wijze toegepast zou wor- den.

gedeelte sollicita 22 in 0 teerden de VDi die curs maanda 1. Wat

van 2. Waa

niet

Antwo(

1. De gani ber(

ling het cem bei(

syst een stel ont als(

In con one en Aa me het in vri zei vo( de: In va vo te( 2. D(

zo

Vraag nr. 31

van 16 september 1991 van mevrouw M. VOGELS

Bestaansminimumtrekkers — Niet in aanmerking ko- men voor Weer-werkopleiding

Bepaalde OCMW's doen terecht een aantal inspannin- gen in het kader van artikel 64 zodat bestaansmini-

Vraag nr. 32

van 17 september 1991 van de heer A. LARIDON

VDAB-Oostende — Schrappen cursus verpleegkunde Begin augustus lanceerde de VDAB in de regio's Oos- tende en Brugge een wervingscampagne bij werklozen voor een opleiding verpleegkundige via beroepsoplei- ding. Zo wilde men het tekort aan verpleegkundigen

(4)

' 199 Vlaamse Raad — Vragen en Antwoorden = Nr. 1 — 16 oktober 1991 3

.; gedeeltelijk

bleven er 39 kandidaten over, van wie larx.t.,.? 22 in Oostende. Eind vorige week kregen de geselec-

dhuenbg.; teerden voor de cursus verpleegkundige, ingericht door de VDAB te Oostende, een telegram waarin stond dat maar die cursus niet doorging. De cursus moest normaal op

maandag 9 september van start gaan.

1. Wat is de motivatie voor die laattijdige schorsing nitia- van de cursus verpleegkunde ?

3Ppe-!- ri een

2. Waarom kan de cursus wel in Brugge en blijkbaar niet in Oostende ?

htigd ::ïnte-

'iding Antwoord

De opleidingen van verpleegkundigen zouden geor- ganiseerd worden via het systeem van individuele beroepsopleiding in een technische onderwijsinstel- ling, zoals bepaald in artikel 130 tot en met 133 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 21 de- cember 1988, houdende de oranisatie van de ar- beidsbemiddeling en de beroepsopleiding. In dit systeem kunnen uitkeringsgerechtigde werklozen een opleiding volgen in een technische onderwijsin- stelling, waarbij ze hun recht op werkloosheisuitke- ring behouden en vanwege de VDAB een premie ontvangen van 40 frank per uur gevolgde opleiding, alsook een tussenkomst in hun verplaatsingskosten.

In zitting van 4 september 1991 besliste het beheers- comité van de VDAB dat het betrokken project een oneigenlijk gebruik is van de individuele opleiding en hierdoor misbruiken zouden mogelijk worden.

T. KELCHTERMANS

GEMEENSCHAPSMINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUURBEHOUD EN LANDINRICHTING

Vraag nr. 282 van 3 oktober 1991

van de heer J. VALKENIERS

St.-Ulriks-Kapelle (Dilbeek) — Vestiging afvalverbran- dingsoven

Onder de slogan : Verbrandingsoven ? in Dilbeek ? wordt de bevolking in de deelgemeente St.-Ulriks-Ka- pelle (Dilbeek) opgejaagd als zou er sprake zijn van de vestiging van een verbrandingsoven voor afval in die deelgemeente.

Als argument wordt aangehaald dat een vraag daarom- trent, tweemaal in de Vlaamse Raad gesteld, nooit duidelijk negatief door de Minister werd beantwoord.

Graag had ik dan ook een duidelijk antwoord op de vraag of de vestiging van een afvalverbrandingsoven in Dilbeek ja dan neen wordt overwogen.

Antwoord

Ikzelf noch de bevoegde diensten van liet Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap hebben kennis van plan- nen voor de vestiging van een huisvuilhrandingsoven in Dilbeek.

P. DEWAEL

GEMEENSCHAPSMINISTER VAN CULTUUR trok- 1.

werk- lelijk.

;kt. - 1 reïn-

?.en ? kans 1 aan Jaar- tciale mer-

mum

at zij

e via laf 7 rden

t die eden

Teer- icht- n de wor-

Aan de RVA werd een standpunt gevraagd over mogelijke vrijstelling van stempelcontrole. Het be- heerscomité van de RVA bracht voor de projecten in Brugge en Oostende een gunstig advies uit over vrijstelling van stempelcontrole voor deze werklo- zen die reeds begonnen waren met de opleiding en voor zover ze in het schooljaar 1990-1991 geen on- derwijs volgden.

In zitting van november 1991 van het beheerscomité van de VDAB zullen normen uitgewerkt worden voor de toepassing van individuele opleiding in het technisch onderwijs.

2. De beslissing van het beheerscomité van de VDAB om de opleiding niet te laten doorgaan was geldig zowel voor Oostende als Brugge.

Vraag nr. 139

van 16 september 1991 van de heer P. BREYNE

Frans-Vlaanderen — Afschaffing Nederlandstalige TV- uitzendingen

Naar verluidt werd door de betrokken kabelmaat- schappij beslist dat de uitzendingen van BRTN-1 en BRTN-2 die tot nog toe werden verspreid vanuit Duin- kerke, zouden worden vervangen door Spaanse en Ita- liaanse uitzendingen.

De Frans-Vlaamse beweging in Frans-Vlaanderen pro- testeerde reeds tegen deze beslissing.

De Vlaamse verantwoordelijken — in de eerste plaats

ide Dos- Dzen plei- Eigen

(5)

4 Vlaamse Raad — Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober 1991

de Ministers bevoegd voor de externe relaties van cul- tuur en media — moeten daadwerkelijk blijk geven van solidariteit met de nog talrijke Frans-Vlamingen.

Zij zouden druk moeten uitoefenen bij de Franse auto- riteiten om de steeds beperkter wordende culturele banden van deze bevolkingsgroep met hun oorspronke- lijke volksgemeenschap te bestendigen.

Ik zou dan ook graag op de hoogte worden gesteld van enerzijds de initiatieven die ter zake namens de Vlaam- se Executieve zijn genomen of zullen worden genomen en anderzijds van de eventuele resultaten van deze interventies.

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer G. Geens, Voorzitter van de Vlaamse Executieve, Ge- meenschapsminister van Financiën en Begroting.

Antwoord

Ik verwijs in eerste instantie naar mijn antwoorden op de vragen nummers 116 van 3 juli 1991 van de heer Verreycken, 119 van 14 juli 1991 van de heer J.

..alkeniers en 135 van 13 september jongstleden van de heer J. Loones. Ik zal het lid op de hoogte houden van de resultaten van deze interventies.

Vraag nr. 140

van 23 september 1991

van de heer E. VAN VAERENBERGH

Noord-Frankrijk — Afs•haffing Nederlandstalige TV- uitzendingen

Waar tot voor kort in liet noorden van Frankrijk BRTN 1 en BRTN 2 konden worden ontvangen op het kabel- net, is dit blijkbaar nu niet meer het geval.

Kan de Minister bij zijn collega in Frankrijk aandringen om BRTN 1 en BRTN 2 weer uit te zenden ?

Antwoord

}verwijs liet lid naar mijn antwoorden op de vraten nummers 116 van 3 juli 1991 van de heer W. Verrey- cken, 119 van 14 juli 1991 van de heer J. Valkeniers, 135 van 13 september 1991 van de heer J. Loones en 139 van 16 september 1991 van de heer P. Breyne.

In al deze vragen werd dezelfde problematiek behan- deld.

J. SAUWENS

GEMEENSCHAPSMINISTER VAN OPENBARE WERKEN EN VERKEER

Vraag nr. 263

van 19 september 1991 van de heer A. LARIDON

Ministeriële persmededeling Oostendse luchthaven — Stand van zaken

Ingevolge een aantal nogal verrassende mededelingen

aan de media, had ik graag het volgende van de Ge- meenschapsminister vernomen.

1. Hoever staat het met liet dossier betreffende de uitbreiding van het aanvliegsysteem ILS, zodat de volledige start- en landingsbaan over 3.200 meter kan worden benut ? Is het juist dat niettegenstaand e gedane beloften, die werken dit jaar niet meer zou- den worden uitgevoerd ?

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het dossier Industriepark '?

3. Hoever staat liet met liet project om een basis voor onderhoud en up-grading van grote vliegtuigen in Oostende te vestigen '?

4. Is liet wel realistisch om een afvloeiing van perso- neel van 88 naar 61 voorop te stellen, vooral wan- neer die vermindering van personeel betrekking zou hebben op :

a. de politie, de inspectie en de brandweerdiensten, wat ongetwijfeld de veiligheid van de luchthaven in liet gedrang zou brengen ;

h. de dienst navigatie, die een voorname dienst is

— dag en nacht bemand — en belast niet de controle op het innen van de landingsrechten ; c. de technische dienst die op een luchthaven 24 op

24 uur open is en permanent ter beschikking moet staan ?

Antwoord

I. Het dossier met betrekking tot cie verlenging van de beschikbare lanclingsbaanlengte van baan 26 van de luchthaven in Oostende, is in uitvoering. Het gaat meer bepaald over de verplaatsing en aanpas- sing (opwaardering tot categorie 3a) van het lustra- mentlandingssysteem (ILS) alsook de hiervoor noodzakelijk uit te voeren onteigeningen. De ontei- geningsprocedure is reeds gestart. De toewijzing van de levering van liet 1LS. voor een bedrag van 30,8 miljoen frank zal eerstdaags gebeuren. De le- vering en plaatsing zal gebeuren ongeveer zes maan- den na bestelling. De uitvoering is bijgevolg gepland in de loop van liet voorlaar van 1992.

2. In mijn opdracht stelde de intercommunale WITAB een globaal structuurplan voor de luchthaven van Oostende op. De studie werd in juni laatstleden ingediend.

In dit plan werd een te ontwikkelen en luchthaven- gebonden industriezone ten zuidoosten van de start- baan gepland, met inbegrip van de noodzakelijke infrastructurering en ontsluitingsmogelijkheden. In mijn investeringsprogamma 1992 werden kredieten ingeschreven voor de aanleg van een taxiweg die deze industriezone ontsluit en verbindt met de start- baan, alsook voor de ermee gepaard gaande ontei- geningen. De aanleg van deze taxiweg en de uitrus- ting van de industriezone, zal echter slechts uitge- voerd worden na de uitslag van een MER en na gunstig advies van de Streekcommissie. In het kader van het impulsprogramma Oostende werd het pro- ject tot ontwikkeling van de industriezone door de

GO ling 3. Mol gevt ject kele 4. De

slaa stuc stru Yot slee ge c reel ven Luc stuc tuu sis ma voc per cie(

mu ner de iml dot pei nat de RL hal

B. Vi va

GEM RUII\

V raai.

van 1 van d Gewt Het zien i te ve Ik zo per r 1. H

V bt 2. H

4

(6)

:le-

de de ter 1de ou-

het

Dor in

so- an- :ou

ren

t is de

op ung

.an :an Iet as- ru- ei- ng an le- in- nd

an en

;n- rt- ke In en lie rt- ei- Is- Ie- na ler

-o- de

ïx

Antwoord

1. Voorzieningen op de gewestplannen per provincie : ambachtelijke

zone

industrie

West-Vlaanderen 1.411,4 ha 7.082,0 ha

Brabant 1.386.7 ha 2.850,6 ha

Oost-Vlaanderen 1.870,3 ha 11.012,5 ha

Limburg 1.977,5 ha 7.796,0 ha

Antwerpen 2.640,7 ha 11.811,9 ha

99 Vlaamse Raad — Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober 1991

GOM West-Vlaanderen ingediend. Ook de opstel- ling van een MER maakt hier deel van uit.

3. Momenteel worden definitieve onderhandelingen gevoerd met een kandidaat-investeerder. Dit pro- ject beslaat reeds ongeveer 20 ha vara de te ontwik- kelen industriezone.

4. De personeelsafslanking waarnaar het lid verwijst, slaat op de voorstellen van het eindrapport van de studie tot opstelling van een nieuwe organisatie- structuur, zoals opgesteld door de firma Ernst &

Young. Het betrof hier enkel een voorstel dat slechts zou worden opgevolgd indien de toekomsti- ge exploitatie zou worden verricht door een privaat- rechterlijke exploitatievennootschap. Inmiddels verrichtte het Studiesyndicaat Vlaamse Regionale Luchthavens, waarbij de GIMV betrokken was, een studie voor toekomstige exploitatie en beheersstruc- tuur van de Vlaamse regionale luchthavens. Op ba- sis van dit rapport enerzijds en het impulsprogram- ma anderzijds, stelde ik aan de Vlaamse Executieve voor de luchthaven in haar huidige capaciteit en personeelsbezetting verder uit te baten en het finan- cieel en commercieel beheer te regelen via een for- mule van managementsovereenkomt met een part- ner. Dit voorstel werd op 2 oktober laatstleden door de Vlaamse Executieve goedgekeurd. Een en ander impliceert dus dat geen personeelsafslanking wordt doorgevoerd. De bepaling van de over te dragen personeelsformatie (van de Regie der Luchtwegen naar het Vlaams Gewest) zal gebeuren op basis van de formatie zoals opgenomen in het op 30 november 1989 afgesloten samenwerkingsakkoord tussen de RLW en de Gewesten. De desbetreffende onder- handelingen worden momenteel gevoerd.

B. Vragen waarop werd geantwoord na het verstrijken van de reglementaire termijn (Regl. art. 74, 5)

L. WALTNIEL

GEMEENSCHAPSMINISTER VAN

RUIMTELIJKE ORDENING EN HUISVESTING

Vraag nr. 214

van 17 september 1991

van de heer R. VAN HOOLAND

Gewestplannen — Stand van zaken bedrijfsterreinen Het spaarzaam omgaan met ruimte en het tijdig voor- zien in goede bedrijfterreinen zijn moeilijk met elkaar te verzoenen.

Ik zou het zeer op prijs stellen per arrondissement en per provincie het volgende te mogen vernemen.

1. Hoeveel hectare zijn er op de gewestplannen in Vlaanderen voorbehouden voor enerzijds bedrijven

— vroegere industrieterreinen — en anderzijds am- bachtelijke zones ?

2. Hoeveel hectare — gehele of delen van terreinen

— zijn praktisch benut ?

3. Hoeveel hectare zijn effectief uitgerust en klaar voor gebruik ? Dit houdt in : zowel uitgerust en te koop als uitgerust en niet te koop ?

4. Hoeveel hectare zijn nu nog theoretisch beschikbaar maar niet uitgerust ?

5. Is er behoefte aan deze terreinen ? Zo ja, welke zijn die per arrondissement of per gewestplange- bied ?

6. Welke planschade werd in het verleden, in geval van weigering tot verwezenlijking van de bedoelde zones op het gewestplan, gevraagd en/of betaald ? Door wie ?

De gegevens zijn niet beschikbaar per arrondisse- ment, wel per gewestplan.

2, 3, 4, 5. Bij gebrek aan personeel en andere moge- lijkheden beschikt mijn administratie niet over deze gegevens. In opdracht van mijn collega verantwoordelijk voor de tewerk- stelling wordt door de verschillende GOM's een inventaris opgemaakt van de bestaande industrieterreinen in overheidsbeheer met een oppervlakte van meer van 5 ha. Deze inventaris zal toelaten een nauwkeuriger beeld te krijgen van de nog bestaande reser- ve aan industrieterreinen (al dan niet uitge- rust).

6. Er zijn nog geen gevallen van planschade bekend in verband met industrieterreinen in relatie tot de gewestplannen. Bovendien ontstaat planschade al- leen in de bij artikel 37 op de wet van de ruimtelijke ordening bepaalde gevallen.

T. KELCHTERMANS

GEMEENSCHAPSMINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUURBEHOUD EN LANDINRICHTING

Vraag nr. 410 (zitting 1989-1990) van 3 oktober 1990

van de heer W. KUIJPERS

Afvalwater Tessenderlo — Afvoer naar de Demer Het vervuilde afvalwater van Tessenderlo en omgeving

(7)

6 Vlaamse Raad — Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober 1991 Vlaamse

vormt een zwaar probleem bij de bezoedeling van de Laakbeek.

Graag vernam ik van de Minister of hij plannen in voorbereiding heeft om dit water door te sluizen naar de reeds sterk vervuilde Demer ? Zo ja, welke maatre- gelen neemt de Minister dan om de waterkwaliteit te verbeteren ?

Antwoord

Een verplaatsing van een lozingspunt ter sanering van een oppervlaktewater brengt in se geen oplossing met zich. Bovendien is elke verplaatsing van een lozings- punt het voorwerp van een nieuwe lozingsvergunning, met specifieke lozingsnormen voor de ontvangende wa- terloop.

Het ligt echter niet in mijn bedoeling voornoemd be- drijf te verplichten haar lozingspunt te verplaatsen naar de Demer. Het zoute water van Tessenderlo hoort

*-Timers niet thuis in onze zoete oppervlaktewateren.

„z:- heb het bedrijf derhalve verzocht mij dringend een saneringsplan voor te leggen waarbij de lozing van hun afvalwaters verzoenbaar is met het gevoerde immissie- beleid voor Nete en Demer.

Vraag nr. 20

van 12 november 1990 van de heer W. KUIJPERS

Demervervuiling — Lozing in de Winterheek te Tessen- derlo

De Winterheek in Tessenderlo, in Deurne Grote Beek genaamd, in Molenstede het Zwart Water en in Zi- chem de Hulpe, vloeit in de Demer en veroorzaakt dus gedeeltelijke de vervuiling van de Demer.

1. Ligt het in de beleidsbedoeling van de Minister het lozen van afvalwater (bijvoorbeeld vanuit Tessen- derlo) langs deze waterweg toe te laten om zo liet Laak gedeeltelijk te ontlasten ?

2. In bevestigend geval, meent de Minister dat dit al- ternatief de aangewezen oplossing kan zijn, wetende dat het probleem gewoon wordt verplaatst ?

Antwoord

Door het bedrijf Tessenderlo Chemie (TC) wordt mo- menteel al het industrieel afvalwater afgeleid naar 2 waterwachtbekkens :

1. Door de vestiging te Tessenderlo worden alle afval- waters geloosd in het wachtbekken Genendijker- veld. De overloop van dit bekken wordt geloosd in de Grote Beek te Tessenderlo.

2. Door de vestiging te Ham worden alle afvalwaters geloosd in het wachtbekken Bergstraat te Ham. De overloop van dit wachtbekken wordt om hydrauli- sche redenen verdeeld enerzijds over het bekken van de Grote Nete via de Grote Beek, en anderzijds het bekken van de Demer via de Winterbeek.

Zoals het lid wellicht weet ligt het in mijn bedoeling ervoor te zorgen dat onze oppervlaktewateren teg en 1995 voldoen aan de EEG-richtlijnen inzake de water- kwaliteitsdoelstellingen. Deze doelstellingen werden bepaald in het besluit van de Vlaamse Executie van 21 oktober 1987.

Het verplaatsen van lozingspunten naar andere water- lopen biedt geen adequate oplossing voor het sane- ringsprobleem. Aangezien het zoute afvalwater van Tessenderlo Chemie niet thuis hoort in onze zoete op- pervlaktewateren, heb ik het bedrijf verzocht dringend saneringsvoorstellen in te dienen.

Vraag nr. 25

van 20 november 1990 van de heer W. KUIJPERS

Wijgmaalbroek en omgeving — Rioleringsproblematiek

Het Wijgmaalbroek en omgeving te Wijgmaal-Leuven, hoofdzakelijk bevloeid door de Leiheek en de Dijle, vormt een der absoluut te behouden park- en natuur- gebieden tussen de woonzones Wijgmaal, Wilsele, Kelfs, Rotselaar en Werchter.

Graag vernam ik van de Minister welke beleidsmaatre- gelen hij, in overleg niet de betrokken gemeentelijke verantwoordelijken, neemt om onder meer de water- en bodemvervuiling in dit gebied tegen te gaan.

In het bijzonder zou ik aandacht van de Minister willen vestigen op de rioleringsproblematiek aan de Michiel- straat en de Wijgmaalbroekstraat. Welke concrete maatregelen zal hij met betrekking tot deze lozingspun- ten nemen ?

Antwoord

De waterlopen die in liet natuurgebied Wijgmaalbroek en omgeving stromen worden verontreinigd door riool- lozingen, rechtstreeks of onrechtstreeks via grachten, afkomstig van Wijgmaal en Wilsele.

Ingevolge de immissiewetgeving — besluit van de Vlaamse Executieve van 22 oktober 1987 — moet het oppervlaktewater behorend tot onder andere het hy- drografisch bekken van de Dijle en de Leibeek de basiskwaliteit behalen tegen 1 juli 1995. Hiertoe moe- ten, overeenkomstig het AWP-III, twee projecten inza- ke waterzuiveringsinfrastructuur gerealiseerd worden : de collector en de perleiding Wijgmaal-Wilsele en de collector Wilsele (Steenweg op Aarschot) naar RWZI Leuven.

Via rioleringswerken moeten de bestaande lozingspun- ten (geïnventariseerd in het AWP-III) waaronder de door het lid genoemde knelpunten in de Michielsstraat en Wijgmaalbroekstraat, aangesloten te worden op die geplande collectoren. Deze aansluitingswerken zijn grotendeels als prioritaire riolen te beschouwen die door tussenkomst van de NV AQUAFIN kunnen wor- den uitgevoerd.

Vraag ni van 20 n van de t JJzergiet

De ijzer in een z stemd v Fondate Het bed bide. 5. len opsl 1. Wel' In w 2. Well want gunt 3. Wel drijf de N 4. Hoc dc 1' 5. In \ lozi 6. Zijt tics In 1

Antw<

Het bt pij vo koelw Gezic ook ter te sterd.

gaat 1- door met c

Vraat van 3 van d Dum Laak

Naar tje d(

van Wint Grat staat went om 1 naar

(8)

aamse Raad — Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober 1991 7

Vraag nr. 27

.'van 20 november 1990 'van de heer J. CUYVERS

;;'IJzergieterij Fondatel te Herne — Waterverontreiniging

>spe ijzergieterij Fondatel te Herne zou via de riolering tin een zijbeek van de Marke lozen. De Marke is be- o tstemd voor drinkwaterwinning. In mei 1989 verkreeg 1Fondatel een wijziging van de exploitatievergunning.

1.1et bedrijf mag onder meer 5.000 kilogram calciumcar- iide, 5.000 liter furaanhars white spirit en oplosmidde-

=len opslaan en gebruiken in het produktieproces.

Welke stoffen mag liet bedrijf lozen in de riolen ? In welke concentratie '?

`2. Welk is het inwoners-equivalent (IE) en het totaal aantal vuileenheden die liet bedrijf volgens de ver- rk gunning mag lozen '?

Welke bestanddelen van liet afvalwater van het be- 11, drijf kunnen de latere winning van drinkwater uit le,

ir-

de Marke bemoeilijken, in welke mate en waarom '?

le, 4. Hoe dikwijls wordt het bedrijf door de diensten van de Minister bemonsterd voor het afvalwater '?

-e- 5. In welke mate respecteert het bedrijf de opgelegde ke lozingsnormen ?

;r-

6. Zijn er al dan niet saneringsmaatregelen en/of sanc- ties opgelegd '? In ontkennend geval, waarom niet '?

en In bevestigend geval, welke en waarom '?

cl-

n- Antwoord

Het betrokken bedrijf heeft hij de Vlaamse Maatschap- pij voor Waterzuivering geen lozingsvergunning voor koelwater of voor industrieel afvalwater, aangevraagd.

Gezien dit bedrijf over geen vergunning beschikt is het ...,00k niet gemachtigd industrieel afvalwater of koelwa- Aer te lozen en werd het door de VMZ nooit bemon-

sterd. Indien er toch een lozing zou gebeuren dan be- gaat het bedrijf een overtreding. De ijzergieterij werd door de VMZ forfaitair belast en gelijkgesteld in 1989 met een bedrijf met een vervuiling van 39,5 IE.

Vraag nr. 41

van 30 november 1990

van de heer G. JANZEGERS

Dumping afvalwaters Demer — Plannen tot zuivering Laak

Naar verluidt zouden er plannen bestaan om het rivier- tje de Laak te zuiveren door onder meer de afvalwaters van Tessenderlo-Chemie via de Zwarte Beek en de Winterbeek in de Demer te dumpen.

Graag vernam ik van de Minister of deze plannen be- staan en zo ja, van wie de voorstellen komen. Verder wens ik ook te vernemen of het hier enkel zou gaan om het versassen van afvalwaters van de ene waterloop naar de andere, of dat er ook ernstige plannen bestaan

om de vervuiling door het genoemde bedrijf aan te pakken en zo ja, hoe (door waterzuivering, door optre- den tegen bepaalde produktieprocessen enzovoort).

Antwoord

Het verplaatsen van een verontreinigingsbron kan slechts als een tijdelijke oplossing worden geduld, bij- voorbeéld ingevolge de uitvoering van werken. Ik heb echter geen kennis van de door het lid aangehaalde plannen. Mijn Milieubeleidsplan en Natuurontwikke- lingsplan voor Vlaanderen voorziet evenwel in de sane- ring van alle oppervlaktewateren in Vlaanderen, con- form de in het besluit van de Vlaamse Executieve van 21 oktober 1987 gestelde kwaliteitsdoelstellingen.

Met het oog op een vlotte realisatie van de noodzake- lijke werken werd de NV Aquafin opgericht.

Het lid gelieve te willen noteren dat het investerings- programma 1991 (5 miljard) en 1992 (8,2 miljard) reeds door mij werd goedgekeurd. Weldra zal mij ook het meerjarenprogramma 1993-1997 worden voorgelegd.

Zodra al de geplande werken uitgevoerd zullen zijn mag men verwachten dat meer dan 80 procent van onze oppervlaktewateren gezuiverd zal zijn.

Wat Tessenderlo Chemie betreft, dit bedrijf werd door mij verzocht dringend een saneringsplan voor te leg- gen. waarbij de lozing van hun afvalwaters verzoenbaar dient te zijn met het gevoerde immissieheleid voor Nete en Demer. Het spreekt vanzelf dat de realisatie van dit plan de discussies over de kwaliteit van het Scheldewater niet mag hypothekeren.

Vraag nr. 63 van 8

.

januari 1991 van de heer J. LOONES

Waterzuiveringsstation Wulpen — Wensen Beschermco- mité Leefmilieu en Natuurbehoud

Het Beschermcomité Leefmilieu en Natuurbehoud (BLN) van Koksijde belegde met afgevaardigden van de Vlaamse Maatschappij voor Waterzuivering (VMZ) een infovergadering voor de inwoners van de Koksijdse deelgemeente Wulpen in verband met de uitbreiding van het waterzuiveringsstation te Wulpen.

Uit de discussies bleek dat er terecht vrees is voor stank- en lawaaihinder.

Het BLN stelt daarom enkele wijzigingen voor :

— overdekking van de beluchtingsbekkens 1 en II en van de slibbuffertank ;

— het wegnemen van de sproeiarmen die nu het over- schotslib over de lagunes verspreiden en de stank veroorzaken en het overschotslib daarentegen in de lagunes pompen via een persleiding die onder het slibpeil blijft ;

— een andere vestiging van de 2 indikkers, kant Veur- ne, door ze te bouwen tussen het nieuwe bedrijfsge- bouw en het beluchtingsbekken II naast de omhei- ning zodat aldus ook minder grond moet worden onteigend.

ing

;en er- len ran

er- -an )p- nd

ek )1- n,

ie et y- ie e- a- t : le

ie at ie in ie r-

(9)

8 Vlaamse. Raad — Vragen en Antwoorden --- Nr. 1 — 16 oktober 11991

Ë.

zorgen beide afdelingen voor heel wat afvalwater. TC- termijn in de streek. Naast een immense luchtverontreinigink , e Tessenderlo loost organisch e

in de Laak, terwijl TC-Ham enkel anorganisch afvalwa- .stande anorganisch afvalwater gevoel-,

tevens ter loost, zowel in de Laak als. in de Winterheek. Re_ over d cente metingen, uitgevoerd door AGALEV-Zuider-

kempen en de Universitaire Instellingen Antwerpe n (UIA) hebben aangetoond dat de Laak en Winterbeek zwaar bezoedeld zijn door onder meer zware metalen, zouten en radioactiviteit. Meer dan eens is er sprake geweest van verstrengde lozingsnormen. maar blijk- baar blijft het daarbij.

Deze vragen en wensen, ingegeven om de stank- en lawaaihinder zoveel mogelijk te beperken, zijn het re- sultaat van de infovergadering, die door de omwonen- den trouwens als een zeer gewaardeerd initiatief werd ervaren.

Zal de Minister, als voogdijminister, de VMZ opdracht geven daadwerkelijk met deze verzuchtingen rekening te willen houden ? Welke initiatieven neemt hij daar- toe '?

Antwoord O

Vraag van 10 van de Lozin

De VMZ heeft de voorstellen van het Beschermcomité Leefmilieu en Natuurbehoud grondig onderzocht. Bij de technische evaluatie werd zoveel mogelijk rekening gehouden met de opmerkingen van het comité. Op basis van dit onderzoek werden de volgende beslissin- gen genomen.

1. De slibbuffertank zal afgedekt worden.

2. Het voorstel om de beluchtingsbekkens af te dekken kan niet worden. aanvaard. Beluchtingsbekkens worden in de praktijk nooit afgedekt omdat optima- le zuurstofinbreng nagestreefd wordt. Deze inbreng belet gisting die de oorzaak is van reukhinder.

3. Volgens het comité dient het overschotslib in de lagunes te worden gepompt langs een persleiding die onder het slippeil blijft. De centrale inlaat van de lagunes is een beproefd systeem in binnen- en buitenland. Op de zuiveringsinstallaties van Pope- ringe zullen testen gedaan worden met zijdelingse inlaat. Bij goede werking kan dit systeem eventueel ook toegepast worden te Wulpen.

4. De voorgestelde wijziging van de vestigingsplaats van de indikkers is echter niet mogelijk daar

Wellicht hebben de plannen van de Gemeenschapsmi- nister te maken niet het feit dat vooral in de Kempische gemeenten langs de Laak en de Nete het protest tegen deze vervuiling leeft, aangemoedigd door de verklarin- gen uit het verleden over de vis die weldra in de Laak zal zwemmen... Het afwezige protest in de HagelandSe gemeenten heeft zeker voor een goed deel te maken met het feit dat de Winterheek door een landelijk ge- bied stroomt en in het Hageland andere namen draagt : Grote Beek (Deurre, Schaffen), Zwart Water (Molen- stede) en De Hulpe (Testelt. Zichem)...

Op een persconferentie op 26 mei 1991 hebben Kem- pische en Hagelandse AGALEV-kernen hun ongenoe- gen over deze gang van zaken geuit. In plaats van de problemen te verschuiven dienen zij aan de bron te worden aangepakt en moet niet de gemeenschap op- draaien voor de onwil van liet betrokken bedrijf.

Graag vernam ik dan ook het volgende van de Ge- mee nschapsm i n ist er.

I . Kan het bedrijf Tessenderlo-Chemie worden ver- plicht tot een omschakeling op een niet-vervuilende produktie (problemen ontstaan bijvoorbeeld door het gebruik van vervuilende grondstoffen uit Ma- rokko waarvoor alternatieven bestaan) ?

In het king v:

ring (\

vergun liseerd gunnin Kan cl, 1. of

ger , 2. hoc rest

Antw(

De VI' het vr.

Buitel

op deze plaats de toevoercollectoren worden aangelegd en de opslagtanks zich bevinden ;

— de indikkers met allerlei leidingen verbonden zijn met tanks en toestellen in het bedrijfsge- bouw. Bijgevolg zou dit voorstel grote wijzigin- gen teweegbrengen aan de leidingen en aan het bedrijfsgebouw zelf.

Vraag nr. 68 van 10 januari 1991

van de heer G. JANZEGERS

2. Wordt er werk gemaakt van aangepaste lozingsver- gu nn ingen '?

3. Zal het probleem van het geruimde slib. dat nu in de langsliggende tuinen en weilanden terecht komt, worden aangepakt ?

Voor wat de verbetering van de waterkwaliteit betreft, zal ik liet antwoord afwachten op vraag nummer 410 van 3 oktober 1990 van collega Willy Kuijpers (Vragen en Antwoorden. Vlaamse Raad. 1990-1991. nr. 2 van

12 november 1990, blz. 82).

Ooste Gent Here(

Leuvc VMZ

Buite

Afvalwaler van Tessenderlo Chemie — Afleiden naar Antwoord de Demer

Oostc Gent Mech Here.

Leuv.

VMZ Op 19 april 1990 maakte de Gemeenschapsminister

bekend dat hij van plan is alle afvalwater van Tessen- derlo Chemie (TC) naar de Demer af te leiden om twee redenen : het halen van de kwaliteitsdoelstellin- gen voor oppervlaktewater tegen 1995 voor het Laak- en Netebekken en de veronderstelling dat de Demer wegens zijn hoger debiet beter in staat zou zijn om de afvalwaters van TC op te vangen.

Tessenderlo Chemie, een Franse chemiereus met ves- tigingen in Ham en Tessenderlo, is één van de grootste werkgevers maar tevens één van de grootste vervuilers

Via de lozingsvergunning worden de normen opgelegd waaraan de lozing dient te voldoen. Welke maatrege- len worden genomen (plaatsing zuiveringsinfrastruc- tuur of aanpassing van het produktieproces) om aan deze normen te voldoen, wordt door het bedrijf zelf bepaald.

Gezien de in het besluit van de Vlaamse Executieve van 21 oktober 1987 vooropgestelde kwaliteitsdoelstel- lingen voor alle oppervlaktewateren in Vlaanderen, hoort liet afvalwater van Tessenderlo Chemie thuis in een zout aquatisch milieu, en niet in onze zoete opper- vlaktewateren. Ik heb het bedrijf verzocht op korte

(10)

82 20 102

44 78 122

15 62 77

6 51 57

24 90 114

171 301 472

Oostende Gent Mee? len

,,'derentals

..,1 Leuven VMZ OVraag nr. 73 :van 10 januari 1991

van de heer J. GEYSELS

fLozingsvergunningen — Aantal en evolutie

ln het SOBEMAP-rapport met betrekking tot de wer- king van de Vlaamse Maatschappij voor Waterzuive- ring (VMZ) wordt gesteld dat er jaarlijks 560 lozings- vergunningen moeten worden uitgereikt en/of geactua- liseerd om het percentage bedrijven dat over een ver- gunning beschikt te laten stijgen.

1

k

an de Minister mededelen :

of voor de jaren 1989 en 1990 deze doelstelling werd gerealiseerd

2, hoeveel vergunningen er per jaar werden uitgereikt.

respectievelijk geactualiseerd '?

Antwoord

De VMZ verleende en geactualiseerde in 1989 en 1990 het volgende aantal lozingsvergunningen :

1989 Actuali- satie LV

Nieuwe Totaal lozin gs-

vergun- ning Buitendienst

1990

1

Buitendienst Actuali- Nieuwe Totaal satie LV lozings-

vergun- ning

VMZ

;ve eP

er.

rte

127 188 315

,gd Oostende ge"- Gent uc-: Mechelen aan Herentals :élf Leuven

34 10 44

43 15 58

13 33 46

9 81 90

28 49 77

Vlaamse Raad -- Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober .1991 9 jygjj

termijn saneringsvoorstellen in te dienen, met dien ver- stande dat de lozing verzoenbaar dient te zijn met het

;gevoerde immissiebeleid voor Nete en Demer, en dat :;levens geen hypotheek wordt gelegd op de discussies 'lover de kwaliteit van het Scheldewater.

ágifik

TO-

vater alwa_

/(e- Lider- :rpen

beek

alen, wake

31ijk-

)strii- sche egen arin-

.2ak ndse aken ge- agt

>len

.em- noe- i de n te op-

ver- nde [oor Nfa-

ver-

I in mt,

eft, 410 gen van

Vraag nr. 81 van 16 januari 1991

van de heer J. TIMMERMANS

Denderzuivering — Dossiers investeringsprogramma 1991

Op mijn interpellatie van 5 november 1990 inzake het indicatief meerjarenprogramma voor de Denderzuive- ring en meer bepaald het investeringsprogramma 1991 antwoordde de Gemeenschapsminister mij dat eerst de begroting 1991 diende te worden goedgekeurd voor- aleer dit programma kon worden vrijgegeven.

Mag ik de Minister dan ook vragen — verwijzend naar mijn interpellatie — aan welke dossiers uiteindelijk gunstig gevolg werd gegeven ?

Zijn daarin onder andere opgenomen :

a. Geraardsbergen : renovatie RWZI (40 miljoen frank) :

b. Aalst : — collecte Wijngaardveld (40 miljoen frank)

— collector Erembodegem LO (36.9 mil- joen frank) ;

— persleiding Gijzegem naar de regionale waterzuiveringsinstallatie van Aalst (20 miljoen frank)

c. Dendermonde : collector Mandekensstraat (150.6 miljoen frank) ?

Antwoord

De RWZI van Geraardsbergen werd in opdracht van de VMZ geoptimaliseerd. De renovatie werd derhalve niet meer op het investeringsprogramma 1991 weer- houden.

De persleiding Gijzegem naar de RWZI Aalst werd opgenomen in het investeringsprogramma 1990 van de VMZ. Het aanbestedingsbundel met voorstel tot gun- ning werd reeds aan het bestuur Milieu-investeringen toegestuurd.

De collector Wijngaardveld werd door de NV Aquafin toegewezen op 22 maart 1991 met aanvangsdatum 15 mei 1991.

De collector Erembodegem werd in het programma 1991 opgenomen. Door de stad Aalst, als ontwerper van de collectoren, werd evenwel aangetoond dat deze werken alsnog niet uitvoerbaar zijn. Het project werd derhalve vervangen door de aanleg van prioritaire rio- lering in het geplande industrieterrein Wijngaard II.

Voor de collector Mandekensstraat te Dendermonde is de aanbesteding voorzien op 6 december aanstaande.

(11)

10 Vlaamse Raad — Vragen en Antwoorden — Nr. 1 — 16 oktober 1991 Vlaam

1. Wa pla 2. Wv ho(

3. Wt.

Antw De c(

in hei progr werk(

ren. I 1991 circa Vraag nr. 83

van 18 januari 1991

van de heer J. VALKENIERS

Vestiging inktfabriek in Ternat — Milieuhinder

In de wijk Viseroel-Donkstraat van de gemeente Ter- nat zijn de bewoners terecht verontrust door de voor- genomen vestiging van de inktfabriek Dresse en de daarmee gepaard gaande opslagplaats voor 25 ton ni- trocellulose.

1. Graag had ik van de Minister vernomen welke vol- gens zijn departement de normen zijn opdat de wer- king van deze fabriek geen hinder zou veroorzaken voor de gezondheid van de omwonenden en voor het milieu.

Graag vernam ik van de Minister dan ook het vol gen de.

1. Wat zal er, gezien de aanvankelijke afkoppelin g reeds voor 1989 werd gepland en het gemeentebe- stuur weinig of niets onderneemt, ondertussen tot 1 augustus 1992 — worden ondernomen tege n

de stankoverlast ? 2. Werden of Worden bedoelde bedrijven beboet voor

hun overtredingen en hoe '?

3. Zal, gezien tot op heden nog geen wijziging van het bijzonder plan van aanleg is goedgekeurd, liet zui- veringsstation van bedoeld bedrijf kunnen functio- neren tegen 1 augustus 1992 ? Wat indien het bedrijf niet tijdig in orde zal zijn '?

2. Eveneens had ik graag van de Minister vernomen hoe de naleving van deze normen zal worden gecon- troleerd nadat de fabriek in werking getreden zal zijn en welke sancties bij niet-naleving zullen wor- den getroffen.

Antwoord

De bestendige deputatie van Brabant verleende als bevoegde overheid op 13 december 1990 een vergun- ning voor het betrokken bedrijf. Hiertegen werd geen beroep ingediend.

In de exploitatievergunning werden de nodige voor- waarden opgenomen om de hinder en de risico's op een voor de buurt en het leefmilieu aanvaardbaar ni- veau te brengen of te houden. De buitendienst Brabant van het bestuur Milieu-inspectie zal ter zake cle nodige controles uitvoeren. Indien nodig zullen de reglemen- tair bepaalde sancties worden toegepast.

Vraag nr. 84 van 18 januari 1991

n de mevrouw F. BREPOELS

'veringsstation Bocholt — Stankhinder

'er water en waterzuivering permanent 't toch dat het een zware klus is om van tio

Vra..

<, ';ke wijze te realiseren.

van ct Afvalwa

de Deme7 '1, x.

41.z, Op 19 apAizr"V. or).

bekend dat 1

's. (ir .s.`r

.0i (52).

derlo Chemie.

twee redenen S?-' ; = gen voor opper■ .(9'-' , en Netebekken t oei

wegens zijn hoge?

afvalwaters van TC Tessenderlo Chemie, tigingen in Ham en Te.

werkgevers maar tevens

Antwoord

In principe moet de sanering van de brouwerij tegen 1988 gerealiseerd zijn. Sedert september 1988 werden op liet bedrijf allerhande studies uitgevoerd met liet oog op een optimale interne sanering van liet afvalwa- ter. Op 2 februari 1989 en op 1 maart 1989 werden bouwaanvragen voor cle oprichting van een zuiverings- installatie ingediend. ()p 30 maart 1989 en op 26 juni

1989 werden deze aanvragen geweigerd. Er werd even- wel een nieuwe aanvraag ingediend. Op 7 december

1990 werd cle wijziging van het I3PA goedgekeurd. De bouwvergunning werd op 13 maart toegestaan en op 8 mei 1991 werd de exploitatievergunning verleend, zodat het bedrijf thans over alle documenten beschikt om met de werkzaamheden te starten. Teneinde de geurhincler in en rond het zuiveringsstation te reduce- ren werden op liet bedrijf op 9 maart 1989 twee neutra- lisatietanks geïnstalleerd.

De Vlaamse Maatschappij voor Waterzuivering heeft meerdere processen-verhaal van overtreding van de lozingsnorm bij heide bedrijven opgesteld. Het zijn echter de rechtbanken die bevoegd zijn om de vastge- stelde overtredingen te beboeten.

Gezien het bedrijf thans met cle bouw van het zuive- ringsstation kan beginnen, mag worden verwacht dat binnen de gestelde termijn liet station operationeel zal zijn. Mocht het bedrijf echter de werkzaamheden niet binnen de gestelde termijn uitvoeren, dan zal ik niet nalaten de mij in de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlakte wateren tegen veront- reiniging toegekende strafsancties te nemen.

Vraag nr. 102 van 14 februari 1991 van de heer H. DE LOOR

Waterzuivering.sprogramma 1991 — Collector te Zotte- gem

Het investeringsprogramma 1991 voorziet in de aanleg van een collector te Zottegem-Elene-Leeuwergem en van een prioritaire riolering op de Buke.

Kan de Minister mij het volgende mededelen ? 'iveringsstation van Bocholt

,stige moeilijkheden inzake ft een eigenlijke capaci-

"-nt (IE), maar lozin- 9comstig van twee tot 27.000 IE.

'IA met re- nkt een Bo-

s liet de Arijven aan en dat pas op n moet zijn vol-

Aan

1. R 1' 2. P , 3 3. C

4. I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals reeds eerder werd uiteengezet, kan men pas spreken van smoezen wanneer aangetoond is dat mensen hun cognities hebben bijgesteld, nadat ze werden geconfronteerd met (b.v.)

a) Bewoners en ondernemers betrekken bij hun leefomgeving helpt om met elkaar op te trekken bij het onderhouden van de buitenruimte. Het adopteren van groen of prullenbakken, het

Ten behoeve van het verlenen van ontheffing voor het verplanten van een boom dienen de volgende randvoorwaarden door de gemeente akkoord te zijn bevonden. De boom heeft

Neem hiervoor contact op met het Sociaal Team Cranendonck of met de Mantelzorgmakelaar van Steunpunt Mantelzorg

De praktijk is nagenoeg omgekeerd: de baas probeert zelf alles goed op orde te hebben en zijn eigen schema, afspra­. ken, werkzaamheden en verplichtingen goed

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voldoet aan de

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voldoet aan de

- Na deze termijn moet de voor de verlening van de omgevingsvergunning bestaande toestand worden hersteld, dan wel met de dan wettelijk voorgeschreven toestand in overeenstemming