• No results found

MASTERSTAGE BIJ HET UNIVERSITAIRE MEDISCH CENTRUM GRONINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MASTERSTAGE BIJ HET UNIVERSITAIRE MEDISCH CENTRUM GRONINGEN"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

S T A G E V E R S L A G

MASTERSTAGE BIJ HET UNIVERSITAIRE MEDISCH CENTRUM GRONINGEN

AUTEUR

Daniëlle Rademaker 2425351

MA Communicatie– en Informatiewetenschappen Faculteit der Letteren

Rijksuniversiteit Groningen Begeleiding:

W. Vuijk

OPDRACHTGEVER

Universitair Medisch Centrum Groningen Afdeling Medische Microbiologie

Begeleiding:

M. Lokate (Sectie Infectiepreventie)

M. Greijdanus (Sectie Patiëntencommunicatie)

(2)

VOORWOORD

Nu mijn masterstage in het Universitair Medisch Centrum Groningen erop zit, geef ik in dit verslag een reflectie op de afgelopen periode. Voordat ik inhoudelijk verder zal schrijven, wil ik graag beginnen te zeggen dat ik terugkijk op een fijne periode waarin ik veel ervaring heb opgedaan. Vooral de samenwerking met Mariëtte Lokate en Marijke Greijdanus - de twee stagebegeleiders - heb ik als zeer prettig ervaren. Vanaf dag een was er sprake van een laagdrempelige sfeer waarbij zij, tussen de normale werkzaamheden door, altijd klaar stonden om vragen te beantwoorden, de voortgang te bespreken of simpelweg om nuttige tips te geven. Door deze gemoedelijke werksfeer voelde ik me direct op mijn plek, iets wat zeker heeft bijgedragen aan het feit dat ik erg positief terugkijk op deze stage. Daarnaast wil ik alle ouders die hebben meegewerkt aan de uitvoering van mijn onderzoek nadrukkelijk bedanken omdat zij, ondanks de beladen situatie met betrekking tot hun zieke kind, bereid waren om mij te woord te staan.

Zonder hun inbreng en kritische kijk op de situatie in het Beatrix Kinderziekenhuis was het adviesrapport niet geweest wat het nu is.

Daniëlle Rademaker

Groningen, juli 2017

(3)

INHOUDSOPGAVE

Inleiding ... 4

Beschrijving van de stagegevende organisatie ... 5

1.1 Het Universitair Medisch Centrum Groningen ... 5

1.2 Het Beatrix Kinderziekenhuis ... 5

Beschrijving van de stageopdracht ... 7

2.1 Het centrale vraagstuk ... 7

2.2 Het onderzoekstraject ... 7

2.2.1 De oriëntatiefase ... 7

2.2.2 Gesprekken met medewerkers en ouders... 8

2.2.3 Ontwikkeling adviesrapport en eindpresentatie ... 8

Evaluatie ... 9

3.1 Wat heb je kunnen betekenen voor de stagegevende organisatie? ... 9

3.2 Welke kennis en vaardigheden uit je studie heb je kunnen benutten? ... 9

3.3 Hoe was de begeleiding van de stage? ... 10

3.4 Hoe heeft de stage bijgedragen aan je carrièreperspectieven? ... 10

Conclusie ... 11

Referenties ... 12

(4)

INLEIDING

Het afgelopen semester heb ik mijn masterstage gelopen bij het Universitair Medisch Centrum Groningen (vanaf hier: UMCG). Deze stage vormt, samen met de andere mastervakken, de afronding van mijn opleiding aan de RUG. Toen ik aan de master begon was ik er zeker van dat ik graag een stage wilde lopen.

Op deze manier zou ik de kennis van de afgelopen jaren namelijk in de praktijk kunnen brengen.

Bovendien zou een stage goed aansluiten op de volgende fase: het vinden van een baan in de communicatiesector.

Tijdens mijn opleiding ben ik erachter gekomen dat ik ‘het toegankelijk maken van communicatie voor een brede doelgroep’ een van de interessantste en tevens leukste aspecten van het vak vind. Dit is namelijk de kern van een heleboel organisaties: de boodschap die men wil uitdragen is pas effectief wanneer de doelgroep die boodschap ook daadwerkelijk begrijpt. Hierbij is het van belang dat je vaktaal weet om te zetten in begrijpelijke taal zodat je iedereen kan bereiken. Toen ik tijdens het oriënteren op stages de vacature van het UMCG tegenkwam, voldeed de omschrijving van die stageopdracht precies aan datgene wat mij aantrekt: de informatiebehoefte van de doelgroep achterhalen en dit vervolgens overbrengen in toegankelijke taal.

In het volgende hoofdstuk begin ik met een beschrijving van het UMCG als stagegevende organisatie.

Daarnaast geef ik een toelichting op het Beatrix Kinderziekenhuis (vanaf hier: BKZ), aangezien de

stageopdracht specifiek gericht was op deze organisatie binnen het UMCG. Daarna geef ik een toelichting

op de stageopdracht en bespreek ik het gehele traject. Tenslotte evalueer ik de stage op basis van een

aantal punten, waarbij ik onder andere inga op de aansluiting vanuit de opleiding op de beroepspraktijk

en wat ik heb kunnen betekenen voor het BKZ.

(5)

BESCHRIJVING VAN DE STAGEGEVENDE ORGANISATIE

1.1 Het Universitair Medisch Centrum Groningen

Het UMCG is een van de grootste Nederlandse ziekenhuizen en is daarnaast de grootste werkgever van Noord-Nederland (UMCG, 2017). Omdat het een academisch ziekenhuis is, neemt wetenschappelijk onderzoek een prominente rol in en er wordt nauw samengewerkt met de RUG. Binnen het UMCG ligt de nadruk vooral op het project rondom healthy ageing, oftewel: gezond ouder worden. Patiënten komen naar het UMCG voor de reguliere zorg, maar het is ook de plek waar patiënten terecht kunnen voor meer specialistische ingrepen, zoals levertransplantaties. Binnen een grote organisatie als het UMCG speelt communicatie op zowel intern als extern vlak een grote rol. Dit was een grote drijfveer om voor het UMCG als stagegevende organisatie te kiezen omdat dit de mogelijkheid gaf om met meerdere aspecten van het communicatievak kennis te maken. Ook de setting waarin communicatie in het ziekenhuis wordt toegepast sprak mij aan omdat dienstverlening en empathie hier belangrijke factoren zijn. Er moet altijd rekening gehouden worden met het persoonlijke aspect omdat er sprake kan zijn van een beladen boodschap.

1.2 Het Beatrix Kinderziekenhuis

Het vraagstuk dat centraal stond in de stageopdracht kwam vanuit het BKZ. Het BKZ is een onderdeel van het UMCG en is een van de grootste kinderziekenhuizen in Nederland waar ruim 500 medewerkers in dienst zijn. Het is de taak van de afdeling Infectiepreventie om patiënten in het BKZ te beschermen tegen behandelingsgeassocieerde infecties en tegen micro-organismen die ziekmakend zijn of verminderd gevoelig zijn voor antibiotica (UMCG, 2017). Bij de uitvoering van de stageopdracht heb ik vier afdelingen van het BKZ bij het onderzoek betrokken: de M1, M2, M4 en L1. Elk van deze kinderafdelingen heeft een of meerdere specialisatie(s). Hieronder geef ik een korte beschrijving van elke afdeling, voor een gedetailleerder overzicht verwijs ik graag naar het adviesrapport.

Op de M1 liggen kinderen die te maken hebben met chirurgie kindergeneeskunde, transplantaties en met darmproblematiek. Bij de transplantaties gaat het in de meeste gevallen om levertransplantaties, omdat het UMCG het enige Nederlandse ziekenhuis is die deze ingreep uitvoert. Op deze afdeling liggen veel chronisch zieke kinderen. De behandelingen zijn dan ook langdurig van aard. Omdat ziekte al het leven deel uitmaakt van het kind, hebben deze ouders vaak al veel ervaring in het ziekenhuis.

De M2 is de afdeling voor kinderoncologie en kindercardiologie. Bij oncologie gaat het om kinderen tot achttien jaar. Veel kinderen liggen hier omdat zij leukemie hebben. Het behandeltraject hiervoor neemt plus minus twee jaar in beslag. De ouders van deze kinderen zijn daarom voor langere tijd gebonden aan het BKZ. Bij cardiologie zijn de kinderen over het algemeen jong. In veel gevallen gaat het om een aangeboren hartafwijking waardoor er op de M2 veel baby’s liggen.

Op de M4 liggen kinderen voor neurologie en longproblematiek. Bij neurologie gaat het om een hersenafwijking bij de geboorte, maar er liggen ook kinderen die door een ongeval letsel hebben opgelopen. Met name de groep ouders waarvan hun kind longproblemen heeft zijn erg gericht op infectiepreventie. Dit komt omdat het oplopen van een infectie grote gevolgen kan hebben voor deze groep kinderen.

Daarnaast liggen er op de M4 veel baby’s (ex-prematuur) die afkomstig zijn van de NICU. Pasgeborenen

zijn enorm kwetsbaar voor infecties en de gevolgen zijn veel groter. Deze groep ouders heeft

infectiepreventie dan ook hoog in het vaandel staan, vaak vanwege hun ervaring op de NICU.

(6)

De L1 is de afdeling waar kinderen voor kortverblijf liggen, denk daarbij aan een tot drie dagen. Soms is

dit ook de plek voor kinderen met een geplande operatie of als er op de andere afdelingen geen plek is. De

L1 kenmerkt zich door ouders met de minste ziekenhuiservaring.

(7)

BESCHRIJVING VAN DE STAGEOPDRACHT

2.1 Het centrale vraagstuk

Om patiënten in het BKZ te beschermen tegen behandelingsgeassocieerde infecties en resistente micro- organismen hanteert te afdeling Infectiepreventie allerlei maatregelen bij patiënten die hier drager van zijn. Soms moeten patiënten bijvoorbeeld alleen op een kamer liggen en neemt de verpleging extra beschermingsmaatregelen zoals het dragen van handschoenen, een schort of mondneusmasker. Het komt ook voor dat een patiënt niet zomaar zelfstandig de kamer mag verlaten om naar de speelkamer te gaan.

Al deze beschermingsmaatregelen vallen onder de algemene term ‘isolatiemaatregelen’. Afhankelijk van de situatie van de patiënt bepaalt het BKZ welke isolatievorm wordt toegepast.

Zowel infectiepreventie als isolatiemaatregelen roepen vragen bij ouders op. Denk daarbij aan vragen als:

Waarom ligt mijn kind in isolatie? In wat voor isolatie ligt mijn kind? Echter zijn niet alleen de inhoudelijke redenen voor isolatie belangrijk, maar ook de daaraan verbonden regels en gevolgen voor henzelf, het kind en bezoek. Zodra ouders namelijk goed op de hoogte zijn, stelt dit hen in staat om de informatie duidelijker te communiceren naar hun kind. Als een kind zich eerst vrij kon bewegen over de afdeling en dan plots in isolatie komt te liggen, dan is dit niet alleen lastig voor het kind zelf, maar ook voor de ouders. Hoe leg je een dergelijke situatie als ouder uit als je zelf niet eens bent geïnformeerd waarom je kind niet meer naar de gemeenschappelijke speelkamer mag? Of hoe verklaar je de verpleegkundige die ineens met een blauw schort en handschoenen de kamer binnenkomt? De voorbeeldfunctie van ouders is in dit geval cruciaal: zodra zij zelf niet goed geïnformeerd zijn, dan zal het kind dit in de rol van patiënt ook niet zijn.

Het BKZ en de sectie Infectiepreventie wilden daarom de informatiebehoefte van ouders laten onderzoeken op het gebied van infectiepreventie en isolatiemaatregelen. Daarbij stonden de volgende hoofdvragen centraal:

Aan welke informatie over infectiepreventie en isolatiemaatregelen hebben ouders in het BKZ behoefte?

Op welke manier willen zij deze informatie het liefst ontvangen zodat dit aansluit bij hun wens en belevingswereld?

2.2 Het onderzoekstraject

2.2.1 De oriëntatiefase

De eerste fase van de stage kenmerkte zich vooral door het vele oriënteren. Zo heb ik veel informatie

vergaard over de onderwerpen infectiepreventie en isolatiemaatregelen door onder andere boeken te

lezen, websites te bezoeken en het intranet van het UMCG door te nemen (hier staan onder andere

protocollen en richtlijnen van het UMCG). Daarnaast heeft Mariëtte Lokate, die zelf werkzaam is als

deskundige infectiepreventie, veel over de materie verteld. Met een achtergrond in communicatie was dit

medische aspect natuurlijk geen bekend terrein en dus moest ik me hierin verdiepen. Het was tenslotte

pas mogelijk om echt grip op de stageopdracht krijgen wanneer ik beter begreep wat het BKZ precies

onder infectiepreventie en isolatiemaatregelen verstaat.

(8)

2.2.2 Gesprekken met medewerkers en ouders

Nadat de basis gelegd was, ben ik in gesprek gegaan met medewerkers van het BKZ om hun visie op de gang van zaken te achterhalen. In totaal heb ik met zes medewerkers van het BKZ gesproken: een kwaliteitsmedewerker, een kinderinfectioloog, drie verpleegkundigen en een pedagogisch medewerker.

Ten eerste heb ik door deze gesprekken meer inhoudelijke kennis opgedaan over de onderwerpen infectiepreventie en isolatiemaatregelen. Daarnaast was het goed om te ontdekken hoe medewerkers vanuit hun beroep naar de situatie in het BKZ kijken. Wat is hun kijk op de gang van zaken in het BKZ?

Wat verwachten zij van ouders? Door middel van audio-opnames kon ik de resultaten gebruiken voor het onderzoek.

In de fase die daarop volgde ben ik in gesprek gegaan met ouders van patiënten in het BKZ. Dit bood een reflectie ten opzichte van de gesprekken met de medewerkers, omdat ik op deze manier vanuit twee perspectieven naar de zaak kon kijken. In totaal heb ik met veertien ouders een gesprek gevoerd. Deze fase van de stage vond ik het meest interessant omdat het op dat moment pas écht ‘begon te leven’. Dit was ook het moment waarop de theorie uit de oriëntatiefase op zijn plek viel. Door namelijk rond te lopen op de kinderafdelingen kreeg ik een veel beter bij de manier waarop infectiepreventierichtlijnen en isolatiemaatregelen worden toegepast in het BKZ.

Tegelijkertijd was het ook de meest zware fase. Alle ouders zijn daar namelijk vanwege hun zieke kind en het was goed te merken dat zij heel wat zorgen met zich meedragen. Het voelde in het begin dan ook enigszins onwennig om vanuit ‘het niets’ een kamer binnen te lopen en een vertrouwensband te creëren waardoor ze mij van alles wilden vertellen en hun mening wilden geven. Toch waren ouders enorm bereid om mee te werken en hiervoor de tijd te nemen, zo hebben sommige gesprekken bijna drie kwartier geduurd. Dat gaf de bevestiging dat het onderzoek echt relevant was en dat het op prijs werd gesteld door de doelgroep.

2.2.3 Ontwikkeling adviesrapport en eindpresentatie

Nadat de gesprekken met de medewerkers en ouders erop zaten, heb ik alle verkregen informatie (audio-

materiaal) uitgeschreven. In eerste instantie was de stageopdracht gericht op de ouders van patiënten in

het BKZ. Echter bleek uit de gesprekken met de medewerkers dat er intern ook zaken verbeterd konden

worden. Uit de gesprekken met ouders kwam tevens naar voren dat de bezoekers van het BKZ ook

geïnformeerd moeten worden. In het adviesrapport heb ik daarom zowel aandacht besteed aan adviezen

over informatievoorziening voor ouders, medewerkers en bezoekers van het BKZ. Als afronding van de

stageperiode heb ik de adviezen gepresenteerd tijdens een eindpresentatie. Hier waren niet alleen de

stagebegeleiders bij aanwezig, maar ook medewerkers van de afdeling Patiëntencommunicatie, de

afdeling Infectiepreventie en verplegend personeel van het BKZ.

(9)

EVALUATIE

3.1 Wat heb je kunnen betekenen voor de stagegevende organisatie?

Door de stageopdracht uit te voeren en een adviesrapport te ontwikkelen, hebben het BKZ en de afdeling Infectiepreventie nu een duidelijk beeld bij de informatiebehoefte van ouders met betrekking tot infectiepreventie en isolatiemaatregelen. Ook hebben zij inzicht gekregen in de manieren waarop ouders graag informatie willen ontvangen. Bovendien is het duidelijk geworden dat niet alleen de ouders, maar ook de medewerkers en bezoekers behoefte hebben aan duidelijke informatie over de betreffende onderwerpen. Deze twee groepen waren op voorhand namelijk niet in overweging genomen.

Met behulp van het adviesrapport kan het BKZ en de afdeling Infectiepreventie een plan opstellen ter ontwikkeling van de informatievoorziening in het BKZ. Ze zullen vooral baat hebben bij de specifieke wensen van ouders en de verbeterpunten op de kinderafdelingen. Bepaalde zaken die ouders mij hebben verteld waren anders niet boven water gekomen. Ouders gaven namelijk aan dat ze wel kritisch durven te zijn maar toch niet altijd openlijk hun kritiek zullen uiten tegen medewerkers van het UMCG (in tegenstelling tot ‘een onpartijdige onderzoeker’). De verklaring hiervoor is dat medewerkers immers hun uiterste best om zorg te dragen voor de zieke patiënten en ouders willen dit respecteren.

3.2 Welke kennis en vaardigheden uit je studie heb je kunnen benutten?

Zelfstandig onderzoek opzetten

Deze stage werd met name gekenmerkt door de hoge mate van zelfstandig werken. Vooraf waren er bijvoorbeeld geen richtlijnen met betrekking tot de onderzoeksmethode. Het was daarom van belang om voorafgaand aan het onderzoek een plan om te stellen en te bedenken hoe ik deze stage het beste kon aanpakken. Dit was geen probleem omdat dit een element is dat kenmerkend is voor alle vakken binnen de opleiding en kwam daarom goed van pas.

Schriftelijk rapporteren

Hetzelfde geldt voor het schriftelijk rapporteren van de uitkomsten van het theoretisch onderzoek en de gesprekken met medewerkers en ouders. Wat echter nieuw was, was een adviesrapport schrijven zonder specifieke richtlijnen. Dit was in eerste instantie even zoeken naar de juiste balans. Er ontwikkelde zich een proces van heel veel herschrijven, de teksten herzien en weer herschrijven. Dit heb ik als erg positief ervaren omdat zich gaandeweg een eindproduct ontwikkelt dat steeds beter wordt.

Aansluiting beroepspraktijk

In de aansluiting van de opleiding met de beroepspraktijk heb ik zowel voor- als nadelen ervaren. In principe was de aansluiting goed, alleen de kloof tussen zeer theoriegestuurd werken (wat immers gewenning is vanuit de opleiding) en nu ineens veel vrijer en praktischer kunnen werken aan een realistisch vraagstuk vanuit de beroepspraktijk was omschakelen.

3.3 Welke nieuwe kennis en vaardigheden heb je opgedaan?

Gesprekken voorbereiden en uitvoeren

Het zelfstandig voorbereiden, opzetten en uitvoeren van gesprekken is een element dat niet veel aan bod

komt tijdens de opleiding. Er wordt wel gesproken over achterliggende theorieën, maar in de praktische

uitvoering hiervan, evenals gesprekstechnieken, was ik vrij om dit in te vullen.

(10)

Processen in het UMCG en BKZ

Om het onderzoek te kunnen uitvoeren was het essentieel om de onderwerpen infectiepreventie en isolatiemaatregelen inhoudelijk te begrijpen. Naast de eerder genoemde manieren waarop ik dit heb gedaan, heb ik ook veel geleerd tijdens de ‘kijkjes achter de schermen’ in het BKZ en UMCG. Zo heb ik bijvoorbeeld gesproken met communicatiemedewerkers van de webredactie en de persvoorlichting. Op die manier heb ik een brede kijk gekregen op het functioneren van het UMCG als grote organisatie.

3.3 Hoe was de begeleiding van de stage?

Begeleiding

Gedurende het onderzoekstraject ben ik begeleid vanuit twee verschillende afdelingen: Infectiepreventie en Patiëntencommunicatie. Voor onderwerp-inhoudelijke vragen over infectiepreventie en isolatiemaatregelen kon ik terecht bij Mariëtte Lokate. Zij is deskundige op het gebied van infectiepreventie en was de primaire opdrachtgever van het hele project. Zij heeft mij goed geholpen met het opdoen van inhoudelijke kennis. Voor communicatie-gerelateerde vraagstukken kon ik terecht bij Marijke Greijdanus. Zij liet bijvoorbeeld zien welke communicatiepogingen (over andere onderwerpen) reeds gedaan waren, wat wel werkte en wat minder goed aansloeg. Dit bracht een hoop inspiratie. Voor beide stagebegeleiders geldt dat ik hun open manier van denken, communiceren en betrokkenheid enorm waardeer. Vanaf het eerste moment voelde ik me een volwaardig deel van de organisatie en het hele onderzoekstraject. Bovendien werkte de combinatie van twee stagebegeleiders op verschillende afdelingen erg prettig omdat zowel mijn inhoudelijke kennis van infectiepreventie en isolatiemaatregelen als kennis van communiceren in het BKZ/UMCG toenam.

Werkplek

Tijdens de stage heb ik geen directe collega’s gehad omdat het onderzoek in principe een zelfstandig project was. Wel waren er twee andere stagiaires die zich bezighielden met soortgelijke onderwerpen.

Een van hen richtte zich op de informatievoorziening over isolatiemaatregelen voor patiënten in het BKZ, de ander hield zich bezig met het optimaliseren van de isolatiekaarten in het gehele UMCG. Met name tijdens de oriëntatiefase hebben we een aantal gezamenlijk taken opgepakt zoals de gesprekken met medewerkers. De uitkomsten hebben we vervolgens individueel uitgewerkt.

In het UMCG waren algemene onderwijsruimtes met flexplekken beschikbaar voor alle coassistenten en stagiairs. Daarnaast had ik de mogelijkheid om tijdens de stage thuis te werken. Dit had zowel voor- als nadelen. Thuis werken en zelf de 24 uur per week in kunnen plannen gaf veel flexibiliteit . Aan de andere kant had ik het fijn gevonden om een vaste werkplek in het UMCG te hebben. De onderwijsruimtes waren in drukke tijden vaak bezet en dan was er in het UMCG weinig plek om echt rustig te kunnen werken. In dat geval was ik namelijk aangewezen op de openbare ruimtes waarbij er vaak sprake was van afleiding.

3.4 Hoe heeft de stage bijgedragen aan je carrièreperspectieven?

Door het stage lopen in het UMCG heb ik een beter beeld gekregen van hoe het is om bezig te zijn met een

vraagstuk en dit praktisch uit te voeren. Ook ben ik erachter gekomen of het werken in een

ziekenhuisomgeving iets voor me is. Tijdens de gesprekken op de kinderafdelingen begon ik soms te

twijfelen omdat het werk erg beladen kan zijn. Aan de andere kant werd die twijfel volledig weggenomen

toen ouders open stonden om hun verhalen te vertellen. Dit bevestigde dat ik op de juiste plek zat en dat

de stage goed aansloot.

(11)

CONCLUSIE

Nu de stageperiode in het UMCG erop zit kijk ik terug op een positieve ervaring waarbij ik veel geleerd heb

en met leuke mensen heb gewerkt. Tijdens de stage heb ik zowel aspecten uit de opleiding kunnen

benutten als nieuwe vaardigheden geleerd. Het was erg interessant om te ontdekken dat je een

onderwerp waar je niet veel van af weet volledig eigen kan maken en dit uiteindelijk kan omzetten in een

advies waar de opdrachtgever positief op reageert. Al met al vormt de stage in het UMCG een mooie

afronding van mijn opleiding en neem ik deze waardevolle ervaring mee in de overgang naar de

beroepspraktijk.

(12)

REFERENTIES

Website UMCG. Geraadpleegd op https://www.umcg.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Je zal niet meteen informatie krijgen naar welke geschiedenis het gedrag van je kind wijst, maar alleen al door het kijken met deze blik, nieuwsgierig naar waar het systeem

Daarbij is het prettig om de borst te kunnen legen, zodat het niet oncomfortabel wordt als de baby op dat moment niet bij u is of zelf niet kan drinken.... Het kolven met de

Maak de voeding maximaal twee uur voor u de voeding aan uw kindje geeft klaar3. Om flesvoeding klaar te maken volgt u

Heeft uw kind in de week voor de operatie pijnstillende middelen gebruikt die salicyl bevatten (zoals aspirine, dolviran, Witte Kruis® poeders, APC tabletten), dan moet u dit

In het belang van uw kind wordt door de kinderartsen relevante informatie medische informatie doorgestuurd naar de consultatiebureauarts (voor kinderen t/m 3 jaar) en/of de

Als het kind niet wil dat zijn ouders worden geïnformeerd, kunnen de ouders ook niet hun toestemming geven voor de behandeling.. Dan moet de hulpverlener besluiten of hij

.رعذلل ببس هتاذ دح يف سيلو يعيبط فرطت هتيؤر ادج بعصلا نم كلذلو .بابشلا ةيلمع ،ءطبب أدبت نأ نكمي .ةيلمع وه فرطتلا .ادج ةعرسب اضيأ رشتنت نأ نكمي نكلو مدختسي نأ يرورضلا

Laten we dus liever blij zijn om de momenten waarop we die mensen kunnen bereiken, dan boos om de momenten dat we daar niet in slagen?. Zullen de kinderen die catechese