• No results found

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.01, 9 maart 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.01, 9 maart 2021"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw

Graanbericht Nr. 2021.G.01, 9 maart 2021

COMPOST OOK VOOR WINTERTARWE

W. Odeurs1 en J. Bries1

Een geslaagde teelt is steeds terug te brengen tot een bodem waar alles op orde is. Gemakkelijk en snel is de chemische bodemvruchtbaarheid te bepalen, erop inspelen in functie van de volgende teelt kan relatief eenvoudig maar het duurzaam bijsturen duurt al wat langer maar het gaat ook verder dan enkel de nutriënten op zich. Het verhoogde aanbod drijfmest en andere vloeibare mestsoorten, de mindere beschikbaarheid van vaste mesten en de dualiteit tussen de aanbreng van fosfor en organische stof durven ervoor te zorgen dat het organische-koolstofgehalte moeilijk op peil blijft waardoor de bodem aan veerkracht verliest.

Meerjarige gft-compostproef

Sinds 1997 wordt op een typisch Vlaams-Brabants perceel te Boutersem het toedienen van verschillende dosissen gft-compost (15, 30 en 45 ton/ha) aan verschillende toedieningsfrequenties (jaarlijks, tweejaarlijks en driejaarlijks) vergeleken met minerale bemesting. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Bodemkundige Dienst van België met financiering van de provincie Vlaams- Brabant, dienst Land- en Tuinbouw en Vlaco. Daarnaast stelt Ecowerf jaarlijks de gft-compost ter beschikking.

De proef brengt inzicht in de bemestingswaarde van gft-compost en in het meerjarig effect op de bodemfysische en bodembiologische eigenschappen. Omwille van de proefomstandigheden wordt ook gewerkt met hogere compostdosissen en een meer frequente toepassing om de meerwaarde van compost duidelijk te kunnen bestuderen. In de praktijk wordt, rekening houdend met de wetgeving, aangeraden om te werken met een jaarlijkse toediening van 10 tot 15 ton/ha.

Op het proefveld worden suikerbieten, aardappelen, uien, wortelen en wintertarwe geteeld. Eind 2019 werd er na een teelt wortelen opnieuw wintertarwe gezaaid. Voor de zaai werd in de objecten met een jaarlijkse toediening compost toegediend. In de objecten met een tweejaarlijkse toediening werd in maart 2019, voor de wortelen, de laatste compost toegediend. In de objecten die driejaarlijks met compost worden bemest, was de laatste composttoediening geleden van oktober 2017, voor de zaai van de wintertarwe geoogst in 2018.

Voor wintertarwe wordt in eerste instantie naar de stikstofbemesting gekeken, maar moet of kan ook verder gekeken worden.

Stikstofbemesting

Voor een correcte stikstofbemesting van de wintertarwe werd eind februari van de verschillende behandelingen een bodemstaal genomen ter bepaling van het stikstofbemestingsadvies volgens de N-indexmethode van de Bodemkundige Dienst van België. Deze methode houdt enerzijds rekening met de minerale stikstof die in de bodem (0-90 cm) aanwezig is en begroot anderzijds de stikstof die in de loop van het groeiseizoen via mineralisatie nog beschikbaar zal komen voor de wintertarwe. De hoeveelheid stikstof die ter beschikking komt tijdens het groeiseizoen is echter afhankelijk van verschillende factoren en perceelsspecifieke eigenschappen zoals de grondsoort, pH, organische-koolstofgehalte, nawerking van toegediende organische bemesting, enz. Met deze factoren houdt de N-indexmethode dan ook rekening. Resultaat daarvan zijn de verschillende adviezen voor de verschillende objecten in de gft-proef (Figuur 1). De getuige-objecten zonder organische bemesting sinds 1997, krijgen de hoogste N-adviezen. De laagste adviezen zijn voor de

1 Bodemkundige Dienst van België vzw, Heverlee

Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w.

(2)

objecten met een recente composttoediening aan hoge dosis. In de objecten met een tweejaarlijkse composttoediening blijkt nog steeds duidelijk het dosis-effect te spelen.

Naast de verschillende nitraatvoorraad die hier getoond werd en de verschillende verwachte nalevering, bepaald door dosis en toepassingstijdstip, zijn de adviesverschillen ook beïnvloed door verschillen in koolstofgehalte. Voor de N-nawerking van compost wordt rekening gehouden met werkingscoëfficiënt van 7,5% in het tweede jaar na toepassing.

218 211

159 169 166 156

137 116 114

60 60

0 50 100 150 200 250 300

kg N/ha

Nitraatvoorraad 25.02.20 (kg NO3-N/ha; 0-90 cm) N-advies (kg N/ha)

Figuur 1: Stikstofbemestingsadvies (kg N/ha) voor wintertarwe berekend volgens de N-index- methode van de Bodemkundige Dienst van België en nitraatreserve van 0-90 cm (op basis van stalen genomen op 25 februari 2020).

Het niet te onderschatten belang van de bemestingshistoriek, welke meegenomen wordt in de N- indexmethode, kan aangetoond worden door de mineralisatie opgevolgd op enkele braak- perceeltjes (Figuur 2). Op het braakplotje zonder enige organische bemesting is midden augustus 139 kg minerale stikstof in het bodemprofiel aanwezig. Op de braakveldjes jaarlijks bemest met 45 ton gft-compost was dit meer dan het dubbele, namelijk 295 kg N/ha. Voor de tarwe is het verschil midden mei zeker zo belangrijk. Naargelang de toepassingsfrequentie, om de drie jaar of elk jaar, kon de tarwe door mineralisatie alleen rekenen op 70 of 140 kg N/ha meer op 18 mei, in vergelijking met een niet organisch bemeste referentie.

Figuur 2: Minerale N in het bodemprofiel tot 90 cm (kg N/ha, 0-90 cm) gedurende het seizoen op de braakplotjes met verschillende bemestingshistoriek.

0 50 100 150 200 250 300 350

20/4 18/5 6/7 20/8

Minerale N (kg N/ha)

0-30 30-60 60-90

Braak-nulbemesting Braak-45T/3jr Braak-45T/jr

(3)

Drijvende kracht hierin is het verschil in organische-koolstofgehalte. Het organische- koolstofgehalte van de bouwvoor (0-23 cm) werd voor het laatst bepaald op 28 januari 2019. In de braakveldjes varieert het organische-koolstofgehalte van 0,90 % over 0,99 % tot 1,53 % bij toenemende frequentie. Het regelmatige gebruik van compost zorgt voor een hoger organische- koolstofgehalte (Figuur 3).

Wanneer om de drie jaar compost wordt gebruikt, is het effect van de gebruikte dosis minder uitgesproken. Dit is uiteraard het sterkst bij een jaarlijkse toepassing. Naarmate er meer en frequenter compost wordt toegediend is het organische-koolstofgehalte hoger.

Figuur 3: Organische-koolstofgehalte (%) in de bodemlaag 0-23 cm in functie van de bemesting.

Bodemvruchtbaarheid

Het regelmatig gebruik van compost, of bij uitbreiding andere organische meststoffen, is niet alleen een belangrijk element om mee rekening te houden voor de N-bemesting, maar zorgt ook voor een algemeen betere voedingstoestand. Een overzicht van de toestand van de bouwvoor (0-23 cm) op 18 januari 2019, na 22 jaren proef, wordt gegeven in Figuur 4.

pH-KCl TOC P-AL K-AL Mg-AL Ca-AL Na-AL

laag laag tamelijk laag tamelijk laag normaal tamelijk laag laag laag laag normaal normaal normaal tamelijk laag zeer laag 15T tamelijk laag normaal normaal tamelijk hoog normaal tamelijk laag laag 30T tamelijk laag tamelijk laag normaal tamelijk hoog normaal tamelijk laag zeer laag 45T tamelijk laag tamelijk laag tamelijk hoog tamelijk hoog tamelijk hoog normaal zeer laag 15T tamelijk laag tamelijk laag tamelijk hoog tamelijk hoog tamelijk hoog normaal laag 30T tamelijk laag normaal normaal tamelijk hoog normaal tamelijk laag zeer laag 45T tamelijk laag normaal normaal tamelijk hoog normaal normaal laag 15T tamelijk laag normaal normaal tamelijk hoog tamelijk hoog normaal laag 30T tamelijk laag tamelijk hoog tamelijk hoog tamelijk hoog tamelijk hoog normaal laag 45T gunstig tamelijk hoog tamelijk hoog hoog tamelijk hoog normaal laag

/3jaar

/2jaar

/jaar Onbemest

Mineraal

Figuur 4: Beoordeling toestand van de bouwvoor (0-23 cm) op 18 januari 2019 per behandeling in functie van de beoordelingsklassen van Bodemkundige Dienst van België.

De zuurtegraad of de pH van de bodem, een parameter die bepalend is voor de nutriëntenbeschikbaarheid en ook de mineralisatie beïnvloedt, is achteruitgegaan door enkel minerale meststoffen te gebruiken. Bij de hoogste dosis en de hoogste toepassingsfrequentie is de pH zelfs gunstig geworden. Het organische-koolstofgehalte is, zoals eerder besproken, vanzelfsprekend het laagst wanneer geen organische bemesting gebeurt. Om dit op niveau te houden is tweejaarlijks een hogere dosis nodig of een jaarlijkse minimale dosis. De fosfortoestand is bij continue minerale bemesting op advies normaal. Ook bij een minder intensief gebruik, geen

0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5

0 ton 15 T/ha 30 T/ha 45 T/ha

Organisch koolstofgehalte (% OC)

Dosis GFT-compost

Geen bemesting Mineraal Jaarlijks 2-jaarlijks 3-jaarlijks

(4)

te hoge dosissen en/of frequentie, zit het fosforgehalte in de bouwvoor nog in de streefzone. Bij jaarlijkse toegepaste hoge dosissen neemt de fosforvoorraad na 17 jaren proef wel toe. De kaliumtoestand die in 1997 als laag werd beoordeeld is duidelijk geëvolueerd. Door minerale bemesting volgens advies is de streefzone bereikt maar bij regelmatige toepassing is de toestand ongeacht de dosis als tamelijk hoog te beoordelen. Te veel kalium kan in sommige gevallen leiden tot calcium- of magnesiumgebrek. Bij een onevenwichtige K/Ca/Mg-verhouding in de bodem kunnen calcium en magnesium moeilijk worden opgenomen door de plant.

Kijkende naar Figuur 4 is een regelmatige toepassing van 15 ton gft-compost/ha een goede praktijk. Uitgaande van de laatste 7 composttoedieningen komt 15 ton/ha gemiddeld neer op een aanvoer van 237 kg N/ha en 113 kg P2O5/ha. Om deze cijfers te vergelijken met de normen moet rekening gehouden worden met de werkingscoëfficiënten. Voor stikstof wordt een werkings- coëfficiënt van 15 % gehanteerd en wat fosfor betreft moet voor gecertificeerde gft- en groen- compost slechts 50 % van de hoeveelheid P2O5 van die compost in rekening gebracht te worden, ongeacht de P-klasse van het perceel.

De opbrengst van de wintertarwe in 2020 werd niet onmiddellijk bepaald door het al dan niet gebruiken van compost (Figuur 5). Ook het eiwitgehalte toonde geen onderscheid in functie van de bemesting.

0 2 4 6 8 10 12 14

ton/ha

Korrelopbrengst (15% vocht) Stro-opbrengst (DS)

Figuur 5: Opbrengst van de wintertarwe (korrel – 15% vocht en stro-droge stof) (ton/ha) op het meerjarige proefveld in functie van de dosis en de frequentie van het compostgebruik in vergelijking met een niet bemeste of mineraal bemeste referentie (Bron: Bodemkundige Dienst van België).

De opbrengstcijfers tonen duidelijk het werkzame N-aanbod van de compost waarop kan gerekend worden want in de proefopzet wordt, op uitzondering van het getuige-object na, gestreefd naar eenzelfde werkzaam N-aanbod op alle behandelingen gelijk aan het N-advies volgens de N- Indexmethode. Waar regelmatig compost wordt toegediend, werd, afhankelijk van de dosis en de frequentie, 20 tot 72% minder minerale stikstof toegediend.

Besluit

Compost op regelmatige basis gebruiken heeft een gunstig effect. De bodemvruchtbaarheid gaat er duidelijk op vooruit. In de eerste plaats zorgt het regelmatige compostgebruik voor een beter organische-koolstofgehalte, maar ook de zuurtegraad van de bodem ondervindt een positief effect.

Het kaliumgehalte kan te sterk toenemen maar moet in functie van de K/Ca/Mg-verhouding geëvalueerd worden. Een regelmatige gift van 15 ton gft-compost per ha lijkt op basis van de meerjarige proef binnen de gevolgde akkerbouwrotatie een goede praktijk die op fosforklasse I en klasse II- percelen binnen de normen kan gebeuren. Zelfs op klasse III percelen is dit in functie

(5)

van de teelt haalbaar binnen de norm, zonder aanspraak te maken op de mogelijkheid om tot het dubbele van de norm te bemesten op perceelniveau.

Bij frequent gebruik van gft-compost is er een toenemende N-nawerking. In 2020 kon in de wintertarwe naargelang de dosis en de gebruiksfrequentie 20 tot 72 % minder minerale stikstof worden toegediend, zonder in te boeten aan opbrengst of eiwitgehalte. Om deze mineralisatie in de bemestingspraktijk goed in rekening te kunnen brengen en ook het nitraatresidu na de teelt te beperken, verdient een driejaarlijkse dosis van 15 ton/ha aanbeveling.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, in eigen vorm of wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik van de gegevens

uit deze opgave.

Project met financiële steun van de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer het doopsel niet werd toegediend in de eigen parochie, moet de rector van de plaats van het doopsel (pastoor of aalmoeze- nier der materniteit) onmiddellijk een authentiek

Hierbij heeft zij zich gebaseerd op immunologische en klinische gegevens die aanwijzingen geven voor het verloop van de bescherming tegen infectie, ernstige ziekte en sterfte van

Werken uw nieren onvoldoende, dan moeten er voor de CT-scan maatregelen genomen worden om uw nieren te beschermen tegen het contrastmiddel. Dit kan via het toedienen van

Wel blijkt dat adviesdiensten, die naast de accountantscontrole worden uitgevoerd, en het economisch belang van accountants een grotere bedreiging voor

Stable populations occur only in the Kruger National Park, eastern Transvaal and in adjacent private reserves (Sm ithers 1986).. Bloemfontein: Friend

We found that oxylipins such as 3-hydroxy 8:0 and 3-hydroxy 10:0 are produced during the growth cycle of the flocculating yeast Saccharomyces cerevisiae ATCC 26602.. Using

Deze geneesmiddelen kunnen de kans op bijwerkingen verhogen of het effect van ABILIFY verkleinen; als u ongewone symptomen krijgt terwijl u een van deze geneesmiddelen samen met

Vraag naar de prijs voor je het vervoer vastlegt Dringend ziekenvervoer (112):.. • € 61,41/rit ten laste van