• No results found

Mag het iets minder afhankelijk?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mag het iets minder afhankelijk?"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mag het iets minder afhankelijk?

Auteur:

A. (Arjen) van Barneveld

Studentnummer:

1825666

Adres:

Krulzoom 10

7324 CD APELDOORN

Telefoon(mobiel):

+31 6 83 90 72 10

Email:

a.van.barneveld@student.rug.nl

Onderwijsinstelling:

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit:

Economie en Bedrijfskunde

Opleiding:

MSc Accountancy & Controlling

Afstudeerbegeleider:

prof. dr. D.M. Swagerman

(2)

Mag het iets minder afhankelijk?

Niets is moeilijker terug te winnen dan verloren vertrouwen

Auteur:

A. (Arjen) van Barneveld

Studentnummer:

1825666

Adres:

Krulzoom 10

7324 CD APELDOORN

Telefoon(mobiel):

+31 6 83 90 72 10

Email:

a.van.barneveld@student.rug.nl

Onderwijsinstelling:

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit:

Economie en Bedrijfskunde

Opleiding:

MSc Accountancy & Controlling

Afstudeerbegeleider:

prof. dr. D.M. Swagerman

Datum:

april 2015

© Alle rechten voorbehouden aan Rijksuniversiteit Groningen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij

elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

(3)

“I’ve always believed that if you put in the work, the results will come. I don’t do things half-heartedly.

Because I know if I do, then I can- expect half-hearted results.”

(4)

- 1 -

Samenvatting

Als onderdeel van de hervorming van het accountantsberoep zijn er twee onderwerpen die het

meeste aandacht krijgen en waarvan wordt verwacht dat de grootste gevolgen hebben voor de

dienstverlening van accountants aan organisaties van openbaar belang, namelijk verplichte

kantoorroulatie en het verbod op de combinatie van controle- en adviesdiensten. Het doel van

deze maatregelen is het vergroten van de onafhankelijkheid.

In deze scriptie wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de hoogte en samenstelling van het

accountantshonorarium wordt beïnvloed nadat een Nederlandse beursgenoteerde onderneming

rouleert van verantwoordelijke accountant of accountantsorganisatie. Het doel is om, op basis

van het effect op wijziging van het accountantshonorarium, tot een uitspraak te komen of en

hoe de onafhankelijkheid van de accountant wordt beïnvloed.

Om een antwoord op deze vraag te geven zijn de jaarverslagen over de boekjaren 2008 tot en

met 2013 van 81 Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen verzameld. Uit de

jaarverslagen zijn verschillende variabelen verzameld als het gaat om de omvang van de

onderneming, de verantwoordelijke accountant en accountantsorganisatie die zijn belast met

de uitvoering van accountantscontrole en de hoogte en samenstelling van het

accountantshonorarium.

De bevindingen uit het onderzoek wijzen erop dat het rouleren van accountantsorganisatie de

hoogte van het honorarium voor controlediensten positief beïnvloed, namelijk de meeste

ondernemingen weten een besparing te realiseren op het honorarium voor controlediensten als

gevolg van marktwerking. Daarbij moet wel worden vermeld dat het aantal roulerende

onderneming gering is, namelijk tijdens de onderzoeksperiode rouleren slechts 18

ondernemingen van accountantsorganisatie. De resultaten in het geval van partnerroulatie

liggen anders. Partnerroulatie leidt in de meeste gevallen tot een beperkte kostenstijging. De

samenstelling van het accountantshonorarium blijkt nauwelijks te worden beïnvloed door

beide vormen roulatie, maar lijkt veel meer afhankelijk te zijn van de vraag naar

adviesdiensten. Wel is gebleken dat het aantal ondernemingen die het aandeel van de

adviesdiensten afbouwen toeneemt.

Het bovenstaande betekent dat de maatregelen omtrent verplichte kantoorroulatie en het

verbod op controle- en adviesdiensten in de komende jaren de controlemarkt voor organisaties

van openbaar belang in beweging gaan zetten. Ondanks dat de onafhankelijkheid van

accountants, op basis van de samenstelling van het accountantshonorarium, is verbeterd zijn

hier nog belangrijke stappen te zetten. Het herwinnen van het vertrouwen is namelijk in

belangrijke mate gekoppeld aan de combinatie van controle- en adviesdiensten.

(5)

- 2 -

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie ‘Mag het iets minder afhankelijk?’ een onderzoek naar de

onafhankelijkheid van accountants en het combineren van controle- en adviesdiensten. Deze

scriptie is geschreven ter afsluiting van de masteropleiding Accountancy en Controlling aan

de Rijksuniversiteit Groningen. Na een voorspoedige start van de studie heeft de afronding

lang op zich laten wachten. Het schrijven van deze scriptie heeft dan ook veel van mijn

doorzettingsvermogen gevraagd en ik mag zeggen dat ik trots ben op het eindresultaat.

Het afronden van het onderzoek was niet gelukt zonder de hulp en ondersteuning die ik heb

gekregen van mijn familieleden, vrienden en de begeleiding vanuit de universiteit. Allereerst

wil ik mijn dank uitspreken voor de inzet van de heer prof. dr. D.M. Swagerman die een

belangrijke rol heeft gespeeld in de totstandkoming van het eindresultaat. In het bijzonder

bedank ik mijn vrouw Jacobine voor haar motivatie en steun tijdens het schrijven van deze

scriptie, zonder haar was het niet gelukt.

Tot slot bedank ik mijn werkgever, SMK Accountants & Belastingadviseurs, voor de geboden

mogelijkheden om deze opleiding te volgen en mij te motiveren de studie succesvol af te

ronden. Mijn collega Roy Stokkers is dank verschuldigd voor zijn nuttige tips, inbreng en

aanbevelingen als het gaat om het schrijven van mijn scriptie.

Arjen van Barneveld

Apeldoorn, april 2015

(6)

- 3 -

Inhoud

Samenvatting ... 1

Voorwoord ... 2

-1

Onderzoeksopzet... - 4 -

1.1 Inleiding ... 4 -1.2 Achtergrond accountantscontrole ... 4

-1.3 Relevantie van het onderzoek ... - 5 -

1.4 Probleemstelling en centrale onderzoeksvraag ... 6

-1.5 Structuur van het onderzoeksrapport ... 7

-2

Theoretisch kader... 8

-2.1 De maatschappelijke rol van het accountantsberoep ... 8

-2.2 Verplichte kantoorroulatie en scheiding van controle en adviesdiensten ... 10

-2.3 Relatieduur tussen accountant en gecontroleerde onderneming ... 11

-2.4 De wetenschap achter het accountantshonorarium ... 13

-3

Onderzoeksmethode ... 18

-3.1 Doel van het onderzoek, de onderzoeksobjecten en periode ... 18

-3.2 Onderzoekspopulatie en steekproef ... 18

-3.3 Variabelen en meetwaarden ... 18

-3.4 Gegevensverzameling en verwerking ... 20

-4

Onderzoeksresultaten ... 21

-4.1 Beschrijvende statistiek ... - 21 -

4.2 Roulatie van accountantsorganisatie en externe accountant ... - 26 -

5

Conclusies en aanbevelingen ... 29

-5.1 Beantwoording deelvragen en centrale onderzoeksvraag ... 29

-5.2 Randvoorwaarden van het onderzoek ... 30

-5.3 Ten slotte ... 30

Bibliografie ... 32

Bijlage 1: selectie Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen ... 34

Bijlage 2: sectorindeling volgens MSCI... 36

Bijlage 3: onderzoeksresultaten boekjaar 2008 ... 37

Bijlage 4: onderzoeksresultaten boekjaar 2009 ... 40

Bijlage 5: onderzoeksresultaten boekjaar 2010 ... 43

Bijlage 6: onderzoeksresultaten boekjaar 2011 ... 46

Bijlage 7: onderzoeksresultaten boekjaar 2012 ... 49

Bijlage 8: onderzoeksresultaten boekjaar 2013 ... 52

Bijlage 9: ondernemingen die rouleren van accountantsorganisatie ... 55

(7)

-- 4 --

1 Onderzoeksopzet

1.1 Inleiding

Het accountantsberoep kwam in de afgelopen jaren pas laat aan de beurt bij discussies over de

oorzaken van de kredietcrisis. De vraag of accountants voldoende hebben gedaan om de

maatschappelijke rol te vervullen is er niet minder om. Als gevolg van vermeende missers en

negatieve media-aandacht zien accountants zich geconfronteerd met aanvullende wet- en

regelgeving en onderzoeken die zijn gericht op het waarborgen en verhogen van de kwaliteit

van de wettelijke accountantscontrole.

Door Eurocommissaris Barnier (2010) is het initiatief genomen tot een Europees debat over

het functioneren van accountants met als doel het vergroten van de effectiviteit en kwaliteit

van de accountantscontrole. Volgens Barnier moet onafhankelijkheid de onaantastbare basis

vormen van het accountantsberoep. Gebruikers

1

van informatie mogen verwachten dat

accountants de maatschappelijke belangen voorop stellen. Commissie De Wit (2010) stelt dat

de kredietcrisis pijnlijk duidelijk heeft gemaakt dat accountants niet in staat zijn geweest de

gebruikers te waarschuwen voor misstanden in de financiële verslaggeving met alle gevolgen

van dien. Ook de Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) laat zich niet onbetuigd en

komt tot de conclusie dat de kwaliteit van accountantscontroles onvoldoende is (2014).

Per 1 januari 2013 is de Wet op het accountantsberoep van kracht. Naast de formele

oprichting van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (hierna: NBA) zijn een

aantal amendementen aangenomen die consequenties hebben voor de dienstverlening van

accountantsorganisaties aan organisaties van openbaar belang.

De gevolgen hiervan uiten zich onder andere in verplichte kantoorroulatie en scheiding van

controle- en adviesdiensten. Het doel van deze maatregelen is helder, namelijk het voorkomen

dat accountants een te grote betrokkenheid opbouwen met het bestuur van de gecontroleerde

onderneming en het waarborgen van de onafhankelijke positie van de accountant.

1.2 Achtergrond accountantscontrole

In Nederland is het bestuur van een onderneming verplicht een jaarverslag op te stellen en zo

verantwoording af te leggen over het door haar gevoerde beleid (artikel 2:360 e.v. BW). Het

jaarverslag bevat een financieel deel, de jaarrekening, bestaande uit een balans en

winst-en-verliesrekening met toelichting. Daarnaast wordt informatie verstrekt inzake de belangrijkste

activiteiten en gebeurtenissen gedurende het boekjaar, de financiële positie, de risico’s en

onzekerheden en verwachtingen.

De wettelijke vereisten ten aanzien van de inhoud van het jaarverslag zijn afhankelijk van de

omvang van de onderneming. Wettelijk gezien wordt onderscheidt gemaakt in kleine,

middelgrote en grote ondernemingen. Alleen middelgrote en grote ondernemingen moeten het

jaarverslag laten onderwerpen aan een accountantscontrole. Ondernemingen waarvan de

jaarrekening gedurende twee opeenvolgende boekjaren aan twee van de onderstaande criteria

voldoet worden als middelgroot aangemerkt (artikel 2:396 BW):

 het balanstotaal bedraagt € 4,4 miljoen of meer;

 de netto-omzet in het boekjaar bedraagt € 8,8 miljoen of meer, of

 het gemiddelde aantal werknemers in dienst van de onderneming bedraagt 50 of meer.

1 De gezamenlijke groep van gebruikers van financiële en niet-financiële informatie van ondernemingen wordt aangeduid als het maatschappelijk verkeer.

(8)

- 5 -

Het doel van de accountantscontrole is dat de accountant zich een oordeel vormt over de

hoogte en samenstelling van het vermogen van de onderneming, de getrouwheid van het

resultaat en de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening. Het oordeel van de

accountant is bedoeld om het maatschappelijk verkeer het vertrouwen te geven dat zij haar

beslissingen neemt op basis van betrouwbare informatie.

1.3 Relevantie van het onderzoek

Het is geen verrassing dat de Nederlandse controlemarkt voor organisaties van openbaar

belang in belangrijke mate wordt gedomineerd door de vier grote accountantskantoren

2

(Breij,

2009). Het verbod op adviesdiensten en verplichte kantoorroulatie zijn maatregelen die ervoor

zorgen dat de controlemarkt voor organisaties van openbaar belang in beweging komt. Of

beide maatregelen de gewenste doelstelling bereiken, namelijk het vergroten van de

onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie en de verantwoordelijke accountant, is de

vraag die vanuit verschillende kanten wordt gesteld.

1.3.1 Maatschappelijke relevantie

De reputatie van accountants staat onder druk door toenemende kritiek over betrouwbaarheid

en onafhankelijkheid. Tot deze conclusie komt de Rotterdam School of Management van de

Erasmus Universiteit (2013) die, in opdracht van de NBA, onderzoek heeft gedaan naar de

oorzaken van dit reputatieverlies. Berichtgeving in de media over het functioneren van

accountants heeft vooral betrekking op de ondermaatse kwaliteit van dienstverlening en

andere misstanden bij accountants en de gecontroleerde ondernemingen.

Als reactie op de maatschappelijke druk en aanhoudende media-aandacht zijn aanvullende

wet- en regelgeving geïntroduceerd. Argumenten voor periodieke kantoorroulatie en het

scheiden van controle- en adviesdiensten zijn vooral ingegeven vanuit het positieve effect op

zichtbare onafhankelijkheid.

Vanuit het accountantsberoep wordt kritiek geleverd op deze maatregelen. De algemene

opinie is dat de maatregelen op korte termijn leiden tot een uitholling van de kwaliteit van de

accountantscontrole en toenemende kosten voor de gecontroleerde ondernemingen.

Bovendien zijn accountants bang om economische activiteiten kwijt te raken, waardoor zij

worden gedwongen te kiezen bepaalde werkzaamheden juist wel of niet meer uit te voeren.

1.3.2 Wetenschappelijke relevantie

Al enkele decennia wordt onderzoek gedaan naar vraagstukken met betrekking tot factoren

die het accountantshonorarium beïnvloeden, het combineren van controle- en adviesdiensten

en periodieke roulatie. Het algemene beeld wat uit deze onderzoeken ontstaat, is dat het

combineren van controle- en adviesdiensten en een langdurige relatie tussen accountant en

gecontroleerde onderneming, de onafhankelijkheid bedreigt.

Quick en Warming-Rasmussen (2005) geven een uitgebreid overzicht van vier decennia

onderzoek naar het combineren van controle- en adviesdiensten en onafhankelijkheid. Zij

vinden bewijs dat, vanuit theoretisch en empirisch perspectief, geconcludeerd kan worden dat,

in de ogen van het maatschappelijk verkeer, het combineren van controle- en adviesdiensten

een bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid

.

2 De vier grote accountantskantoren (big four) worden gevormd door Deloitte, EY, KPMG en PricewaterhouseCoopers.

(9)

- 6 -

De door Hay et al (2006) gemaakte meta-analyse wordt als toonaangevend gezien en

kennisname van het artikel wordt als een vereiste gezien voor onderzoeken op het gebied van

het accountantshonorarium. Door het analyseren van een groot aantal onderzoeken, welke zijn

uitgevoerd in de periode tussen 1977 en 2003, komen zij tot de conclusie dat onder andere de

omvang van de onderneming, de aanstellingsduur van de accountant en het uitvoeren van

adviesdiensten direct zijn te relateren aan de hoogte van het accountantshonorarium.

1.4 Probleemstelling en centrale onderzoeksvraag

De reacties vanuit het accountantsberoep op de ingestelde maatregelen en het bewijs uit

wetenschappelijke studies staan haaks op elkaar. In het licht van die afwijkende mening

ontstaat de relevantie tot het onderzoeken of en in welke mate het standpunt van het

accountantsberoep wordt ondersteund op basis van de huidige situatie en ontwikkelingen in

de Nederlandse controlemarkt voor organisaties van openbaar belang.

Het doel van het onderzoek is te beoordelen of de ingestelde maatregelen met betrekking tot

verplichte kantoorroulatie en scheiding van controle- en adviesdiensten het gewenste effect

heeft en zal leiden tot een herstel van het vertrouwen in accountants en een verbeterde

onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid wordt gemeten op basis van het effect op de hoogte en

samenstelling van het accountantshonorarium nadat een onderneming rouleert van accountant

of accountantsorganisatie. De volgende vraag staat centraal in dit onderzoek:

Binnen het onderzoek ligt de focus op Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. De

onderzochte ondernemingen zijn allen genoteerd aan een Nederlandse beurs, waaronder de

AMEX en Euronext. De reden waarom is gekozen voor deze groep van ondernemingen is de

relatieve eenvoud waarmee de gewenste informatie te verzamelen is. De benodigde informatie

wordt ontleend aan de jaarverslagen van deze ondernemingen.

Om de hoofdvraag gestructureerd te beantwoorden, worden de volgende deelvragen in het

onderzoeksrapport beantwoord:

1. Wat is de maatschappelijke rol van het accountantsberoep?

2. Wat houden de maatregelen in omtrent verplichte kantoorroulatie en de scheiding van

controle- en adviesdiensten?

3. Wat is de invloed van roulatie op de onafhankelijkheid van de accountant?

4. Hoe beïnvloedt roulatie de kwaliteit van de accountantscontrole?

5. Welke factoren, die de hoogte van het accountantshonorarium beïnvloeden, blijken uit

eerdere wetenschappelijke onderzoeken?

6. Beïnvloedt het uitvoeren van adviesdiensten de onafhankelijkheid van de accountant?

7. Hoe liggen de verhoudingen op de controlemarkt voor Nederlandse beursgenoteerde

ondernemingen tijdens de onderzoeksperiode?

8. Hoe ontwikkelt de hoogte en samenstelling van het accountantshonorarium zich tijdens de

onderzoeksperiode?

9. Hoe beïnvloedt roulatie van accountantsorganisatie de hoogte en samenstelling van het

accountantshonorarium?

10. Hoe beïnvloedt roulatie van verantwoordelijke accountant de hoogte en samenstelling van

het accountantshonorarium?

‘Hoe beïnvloedt roulatie van externe accountant of accountantsorganisatie de hoogte en

de samenstelling van het accountantshonorarium.’

(10)

- 7 -

1.5 Structuur van het onderzoeksrapport

Het vervolg van dit rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de relevante theorie

behandeld, het theoretisch kader. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de maatschappelijke

rol van het accountantsberoep, de achtergrond en betekenis van de maatregelen met

betrekking tot verplichte kantoorroulatie en de scheiding van controle- en adviesdiensten. Het

hoofdstuk eindigt met een beschrijving van de factoren die de hoogte en samenstelling van het

accountantshonorarium beïnvloeden en de betekenis hiervan voor onafhankelijkheid.

Het derde hoofdstuk bevat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethoden voor het

empirisch onderzoek. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan de periode van

onderzoek, de onderzoekspopulatie en de wijze van dataverzameling en -verwerking.

De uitkomsten van het onderzoek worden beschreven in hoofdstuk 4. In het vijfde en laatste

hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de centrale onderzoeksvraag en de deelvragen en

wordt een aanbeveling gedaan tot vervolgonderzoek.

(11)

- 8 -

2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag wat de maatschappelijke rol is van het

accountantsberoep en worden kantoorroulatie en de scheiding van controle- en adviesdiensten

toegelicht. Verder wordt literatuur op het gebied van de relatieduur tussen de accountant, de

accountantsorganisatie en de gecontroleerde onderneming onderzocht en er wordt aandacht

besteed aan factoren die de hoogte en samenstelling van het accountantshonorarium

beïnvloeden.

2.1 De maatschappelijke rol van het accountantsberoep

De ondernemingsleiding schrijft na afloop van elk boekjaar een jaarverslag en legt daarmee

verantwoording af over het door haar gevoerde beleid. Het jaarverslag geeft inzicht in de

financiële positie en de gang van zaken tijdens het boekjaar.

De belangrijkste gebruikers van informatie uit het jaarverslag zijn (potentiële)

aandeelhouders, investeerders en financiers, maar ook werknemers, leveranciers, afnemers,

toezichthoudende organisaties en overheden. De gebruikersgroepen worden gezamenlijk

aangeduid als het maatschappelijk verkeer.

2.1.1 De vraag naar accountantscontrole

De vraag naar de accountantscontrole komt voort uit de agency theorie (Jensen & Meckling,

1976). Als gevolg van een scheiding tussen het bestuur over en het eigendom van een

onderneming heeft de ondernemingsleiding het voordeel dat zij over meer of betere

informatie beschikt dan het maatschappelijk verkeer.

In situaties waarin de ene partij over meer of betere informatie beschikt dan de andere is er

sprake van informatie asymmetrie (Scott, 2009). De ondernemingsleiding kan ervoor kiezen

om informatie wel of niet te delen of een andere voorstelling van zaken te geven. Het

achterhouden van informatie staat bekend als adverse selection. Naast adverse selection maakt

ook moral hazard deel uit van de informatie asymmetrie. Hierover wordt gesproken wanneer

een van de partijen de uitkomsten van het eindresultaat kan beïnvloeden (Scott, 2009).

Om informatie asymmetrie beheersbaar te maken zijn ondernemingen verplicht inzicht te

geven in haar financiële gegevens en deze te laten controleren. Een belangrijke rol is hierbij

weggelegd voor accountants, want de accountantscontrole heeft tot doel de verantwoording

van de ondernemingsleiding te controleren en daarmee te waarborgen dat de verslaggeving

een getrouwe weergave is van de werkelijkheid en dat de jaarrekening is opgemaakt in

overeenstemming met de van toepassing zijnde grondslagen voor financiële verslaggeving.

2.1.2 Het bestaansrecht van het accountantsberoep

Over het bestaansrecht van het accountantsberoep bestaan verschillende visies. De visie van

Limperg (1932/1933), een van de grondleggers van het accountantsberoep in Nederland, luidt

dat de accountant zijn werkzaamheden zo moet weten in te richten dat aan de behoefte van het

maatschappelijk verkeer wordt voldaan.

Het maatschappelijk verkeer heeft bepaalde verwachtingen ten aanzien van het functioneren

van accountants. Daarom benadert de visie van Limperg het functioneren van de accountant

vanuit het perspectief van het maatschappelijk verkeer. Om de verwachtingen van het

maatschappelijk verkeer in kaart te brengen stelde Limperg zichzelf destijds de vraag: “Wat

vraagt de samenleving (Stikwerda, 2008)?”

(12)

- 9 -

Het antwoord op deze vraag is gelegen in de mate van vertrouwen dat het maatschappelijk

verkeer heeft ten aanzien van het oordeel over de getrouwheid van het jaarverslag. Limperg

stelt dat accountants verplicht zijn de werkzaamheden zo in te richten dat de verwachtingen

van het maatschappelijk verkeer niet worden beschaamd. Omgekeerd mag een accountant

geen grotere verwachting wekken dan op basis van de uitgevoerde werkzaamheden kan

worden verantwoord.

Indien de verwachtingen van het maatschappelijk verkeer verschillen van de invulling die de

accountant aan zijn maatschappelijke rol geeft ontstaat een verwachtingskloof. Bovendien

hebben de verschillende groeperingen binnen het maatschappelijk verkeer haar eigen

belangen en daarom kunnen verschillende verwachtingskloven ontstaan (Porter, 1993).

2.1.3 Het accountantsberoep en onafhankelijkheid

Het is essentieel dat het maatschappelijk verkeer de relatie tussen accountant, diens

organisatie en de gecontroleerde onderneming niet als ondoelmatig interpreteert. In dergelijke

gevallen verliest het maatschappelijk verkeer haar vertrouwen in de functie van de accountant.

Het feit dat accountants steeds vaker onder de aandacht van media staan geeft het belang van

het accountantsberoep aan. Limperg stelt dat onafhankelijkheid een absolute voorwaarde is

om invulling te kunnen geven aan de maatschappelijk rol en te kunnen voldoen aan de

verwachtingen van het maatschappelijk verkeer.

De Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (hierna: VGBA) geeft invulling aan de

gedrags- en beroepsregels ten behoeve van een goede uitoefening van de werkzaamheden van

accountants. Als kern van de VGBA gelden de fundamentele beginselen

3

waar alle

accountants zich aan moeten houden om op juiste wijze invulling te geven aan het handelen in

het algemeen belang.

De term onafhankelijkheid is een combinatie van de beginselen integriteit en objectiviteit en

is een vereiste bij de uitvoering van de accountantscontrole. De term onafhankelijkheid wordt

door Emanuels (1995) beschreven als “het zich, bij het nemen van een beslissing tijdens het

controleproces, baseren op de eigen professionele oordeelsvorming en verantwoordelijkheid,

daarbij rekening houdend met de belangen van alle betrokkenen, zonder de eigen belangen,

die van de gecontroleerde of van een ander voorop te stellen”.

Onafhankelijkheid, in combinatie met opdrachten waarbij een controleverklaring wordt

verstrekt, wordt nader toegelicht in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van

accountants bij assurance-opdrachten (ViO). De controleverklaring bij financiële overzichten

is bedoeld om het maatschappelijk verkeer het vertrouwen te geven dat diens oordeel, ten

aanzien van deze financiële overzichten, is gebaseerd op betrouwbare informatie. Daarom

vindt de NBA dat een dergelijk oordeel door een onafhankelijke accountant moet worden

afgegeven.

De ViO deelt onafhankelijkheid op in twee aspecten, namelijk onafhankelijkheid in wezen en

onafhankelijkheid in schijn. Onafhankelijkheid in wezen zorgt ervoor dat de accountant in

staat is om objectief een oordeel te vormen over het controleobject. Onafhankelijkheid in

schijn wil zeggen dat de accountant alle situaties vermijdt waarin een derde het oordeel of de

conclusies in twijfel kan trekken. De NBA vindt dat, in de huidige tijdsgeest,

onafhankelijkheid in schijn een randvoorwaarde is voor het herwinnen van het vertrouwen.

3 De vijf fundamentele beginselen waar accountants zich aan moeten houden zijn integriteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, objectiviteit, geheimhouding en professioneel gedrag.

(13)

- 10 -

Limperg heeft een opmerkelijke visie over onafhankelijkheid (Wallage, 2005). Volgens hem

is een accountant altijd afhankelijk. Accountants worden immers door haar opdrachtgevers

betaald en hebben daarom een financieel belang. Daarmee wordt gelijk een belangrijk

discussiepunt geraakt, want de mate waarin accountants omgaan met dit financieel belang is

medebepalend voor de wijze waarop het maatschappelijk verkeer de onafhankelijkheid

beoordeeld.

2.2 Verplichte kantoorroulatie en scheiding van controle- en adviesdiensten

De amendementen met betrekking tot het verplichten van kantoorroulatie en het scheiden van

controle- en adviesdiensten zijn van invloed op de werkzaamheden die voor organisaties van

openbaar belang worden uitgevoerd. De twee amendementen zorgen voor een wijziging in de

Wet toezicht accountantsorganisatie en worden toegelicht in NBA Alert 27 (2012).

2.2.1 Maatregel verplichte kantoorroulatie

Verplichte kantoorroulatie houdt in dat organisaties van openbaar belang maximaal tien

aaneengesloten jaren door dezelfde accountantsorganisatie mogen worden gecontroleerd. De

maatregel treedt op 1 januari 2016 in werking, waarbij het boekjaar dat uiterlijk op 31

december 2015 eindigt nog door de zittende accountant mag worden afgewikkeld.

De overgangsperiode tussen aankondiging en inwerkingtreding is bedoeld om gefaseerde

roulatie mogelijk te maken en te voorkomen dat veel ondernemingen tegelijkertijd rouleren

van accountantsorganisatie. Daarnaast is roulatie voor organisaties van openbaar belang geen

eenvoudige taak. Het is van belang de gevolgen hiervan tijdig in kaart te brengen en te

bespreken met de Raad van Commissarissen of de auditcommissie.

In de twee jaren volgend op roulatie mag een accountantsorganisatie geen controlediensten

verrichten voor de onderneming. Deze ‘afkoelingsperiode’ geldt ook wanneer diensten op het

gebied van het samenstellen van financiële overzichten en administratieve dienstverlening

worden verricht.

Bestaande wetgeving omtrent partnerroulatie, namelijk het rouleren van de verantwoordelijke

accountant binnen diens organisatie, blijft voorlopig ongewijzigd. De wetgeving verplicht

ondernemingen na maximaal zeven jaar te rouleren van de verantwoordelijke accountant.

2.2.2 Maatregel scheiding van controle- en adviesdiensten

Met ingang van 1 januari 2013 mogen accountantsorganisaties, die de accountantscontrole bij

een organisatie van openbaar belang uitvoeren, geen andere werkzaamheden meer verrichten

voor die onderneming. Na inwerkingtreding geldt een overgangsperiode van 2 jaar waarin

adviesdiensten, die voor 1 januari 2013 contractueel overeen zijn gekomen, mogen worden

afgerond.

De maatregel zorgt niet voor een totaal verbod op adviesdiensten, maar beperkt de

bewegingsruimte in sterke mate. Het belangrijkste criterium om aanvullende diensten nog uit

te mogen voeren is dat zekerheid wordt verstrekt bij informatie ten behoeve van externe

gebruikers of toezichthoudende organen. De gedachte hierachter is dat deze partijen over

informatie moeten kunnen beschikken die is gecontroleerd door een accountant.

Overige diensten op het gebied van feitenonderzoek voor intern gebruik, het samenstellen van

financiële overzichten en administratieve dienstverlening, fiscale werkzaamheden en het

geven van belastingadviezen en advisering op het gebied van interne beheersing mogen niet

meer worden aangeboden.

(14)

- 11 -

Formeel heeft de maatregel alleen betrekking op de juridische entiteiten die wettelijke

controles mogen verrichten voor organisaties van openbaar belang. De NBA vindt de

reikwijdte hiervan te beperkt. Zij stelt dat het maatschappelijk verkeer geen onderscheid ziet

tussen de accountantsorganisatie en haar netwerk, welke veelal onder dezelfde naam actief

zijn.

2.3 Relatieduur tussen accountant en gecontroleerde onderneming

Het karakter van een accountantscontrole vraagt om een intensieve samenwerking tussen de

accountant en het bestuur van de gecontroleerde onderneming. Volgens de Code of Ethics kan

een langdurige relatie ervoor zorgen dat de band tussen beide te familiair wordt (International

Federation of Accountants, 2013).

De relatieduur tussen de accountant en het bestuur van de gecontroleerde onderneming is een

van de belangrijkste bedreigingen van de onafhankelijke positie. De duur van de relatie wordt

verkort door het rouleren van de verantwoordelijke accountant binnen diens organisatie of

doordat de gecontroleerde onderneming een andere accountantsorganisatie aanstelt.

2.3.1 De invloed van roulatie op de onafhankelijkheid van de accountant

Verplichte roulatie is een aansprekende maatregel die zichtbaar de onafhankelijkheid van de

accountant waarborgt (Roos, 2004). De zichtbaarheid van kantoorroulatie draagt bij aan het

vermijden van situaties waarin de onafhankelijkheid van de accountant in twijfel wordt

getrokken, maar is vooral bedoeld om de onafhankelijkheid in wezen te waarborgen.

In de praktijk blijkt deze feitelijke onafhankelijkheid nagenoeg onhaalbaar, want accountants

moeten intensief samenwerken met het bestuur van de gecontroleerde onderneming (Arel,

Brody, & Pany, 2005). Naarmate de relatie tussen beide langer duurt, kan een persoonlijke

band ontstaan. Hierdoor kan het voor accountants moeilijk zijn om de belangen van het

maatschappelijk verkeer voorop te stellen en beslissingen te nemen die nadelig kunnen zijn

voor het bestuur van de gecontroleerde onderneming.

Zowel kantoor- als partnerroulatie waarborgen de feitelijke onafhankelijkheid, maar men gaat

er in Europa vanuit dat de invloed van kantoorroulatie ten opzichte van de partnerroulatie

groter is. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de zichtbaarheid van de maatregel.

Partnerroulatie is nu eenmaal minder zichtbaar voor derden. De controleverklaring wordt

weliswaar ondertekend met een andere persoonsnaam, maar is nog steeds voorzien van de

naam van dezelfde accountantsorganisatie als voorheen.

2.3.2 Onafhankelijkheid en relatieduur volgens wetenschappelijke literatuur

Gramling et al (2010) concluderen dat, zowel uit onderzoeken naar partnerroulatie als

onderzoeken naar de kwaliteit van de accountantscontrole, onafhankelijkheid positief wordt

beïnvloed door roulatie. Verder blijkt dat kantoorroulatie niet altijd zorgt voor een positieve

invloed op onafhankelijkheid.

Uit een onderzoek in het Verenigd Koninkrijk naar de perceptie van het maatschappelijk

verkeer op de relatieduur tussen de accountant en de gecontroleerde onderneming blijkt dat er

geen bewijs is gevonden dat verplichte roulatie de onafhankelijkheid bevordert (Dart, 2011).

Wel blijkt dat adviesdiensten, die naast de accountantscontrole worden uitgevoerd, en het

economisch belang van accountants een grotere bedreiging voor onafhankelijkheid vormen

dan een langdurige relatie tussen accountant en de gecontroleerde onderneming.

(15)

- 12 -

Door Cameran et al (2005) is een review geschreven over verschillende wetenschappelijke

artikelen die de relatie tussen kantoorroulatie en de onafhankelijkheid beschrijft. Hieruit blijkt

dat een klein aantal van de geanalyseerde artikelen in de richting wijzen van een verbeterde

onafhankelijkheid bij verplichte roulatie. Uit de overige artikelen kan worden geconcludeerd

dat verplichte roulatie als nuttig wordt ervaren, maar de daaraan verbonden nadelen groter

zijn dan de voordelen.

Uit de geraadpleegde onderzoeken blijkt dat onderzoekers het niet eens zijn of verplichte

roulatie de onafhankelijkheid beïnvloedt. Er worden namelijk zowel positieve als negatieve

verbanden gevonden. Daarnaast komt de Government Accountability Office in de Verenigde

Staten tot de conclusie dat de nadelen van kantoorroulatie de te verwachten voordelen zullen

overschrijden. Daarom is partnerroulatie een goede vervanger van kantoorroulatie.

2.3.3 De invloed van roulatie op de hoogte van het accountantshonorarium

Een van de belangrijkste nadelen van kantoorroulatie bestaat, volgens accountants en het

bestuur van organisaties van openbaar belang, uit hogere kosten voor zowel de gecontroleerde

onderneming als ook voor de accountantsorganisatie. Dit wordt veroorzaakt door het verlies

van kennis, maar ook door opstartkosten die zijn verbonden aan de accountantscontrole.

Kennis en ervaring van bedrijfs- en administratieve processen worden door accountants in de

loop der jaren opgebouwd en gaan bij kantoorroulatie verloren. Dit zorgt ervoor dat een

nieuwe accountant tijd moet investeren om zich in te werken en bekend te maken met de

processen van de onderneming. Uit onderzoek van Roos (2004) blijkt dat Europees gezien het

honorarium voor controlediensten, in het geval van nieuwe controleopdrachten, gemiddeld

22,5% hoger ligt dan bij bestaande opdrachten. De invloed van roulatie op het

accountantshonorarium wanneer alleen wordt gerouleerd van verantwoordelijke accountant is

minder groot, omdat de opgebouwde kennis binnen de accountantsorganisatie behouden blijft.

Voor gecontroleerde ondernemingen kan roulatie van accountantsorganisatie ook voordelig

uitpakken. Het werven van nieuwe klanten kan voor accountants een reden zijn om diensten

tegen een lagere vergoeding aan te bieden. Een andere reden voor een lagere vergoeding is

gelegen in een efficiëntere werkwijze. Hay et al (2006) zien in het eerste jaar na roulatie een

sterke wijziging in de hoogte van het accountantshonorarium.

2.3.4 Kantoorroulatie en kwaliteit van de accountantscontrole

Een terugkerend onderwerp bij kantoorroulatie is de kwaliteit van de accountantscontrole.

Veel accountants zijn van mening dat door kantoorroulatie de kwaliteit van dienstverlening

onder druk komt te staan. De kwaliteit van de accountantscontrole wordt gedefinieerd als de

kans dat fouten in het jaarverslag worden ontdekt en dat hierover wordt gerapporteerd

(DeAngelo, 1981). Kwaliteit wordt opgesplitst in twee delen. De kans dat de accountant

fouten constateert hangt mede af van diens kennis, vaardigheden en ervaring. De kans dat de

accountant de geconstateerde fouten daadwerkelijk rapporteert hangt mede af van diens

onafhankelijkheid.

Accountants leggen kwaliteit vooral uit aan de hand van het eerste deel van de definitie, het

technische aspect van de controlewerkzaamheden. Het maatschappelijk verkeer kijkt veel

meer naar het tweede deel en verstaat onder kwaliteit de professionele houding van de

accountant. De professionele houding wordt beïnvloed door economische afwegingen als

relatieduur en het aanbieden van adviesdiensten naast de accountantscontrole.

(16)

- 13 -

De invloed van kantoorroulatie op de kwaliteit van de accountantscontrole wordt door zowel

voor- als tegenstanders bediscussieerd en onderzocht (Cameran, Di Vincenzo, & Merlotti,

2005). De voorstanders beschouwen roulatie als een manier om de objectiviteit van de

accountant te verbeteren. Roulatie zorgt voor een frisse blik op de accountantscontrole

waardoor de kwaliteit verbetert. Volgens de tegenstanders zijn de voordelen niet bewezen en

kunnen de extra kosten, onder andere door een grotere inwerktijd, het verlies van specifieke

klantkennis en dat bepaalde aspecten van de accountantscontrole minder aandacht krijgen niet

op tegen de voordelen.

Op basis van een literatuurstudie naar het verband tussen roulatie en de kwaliteit van de

accountantscontrole komen Cameran et al (2005) tot de conclusie dat de voordelen

grotendeels twijfelachtig zijn. Uit oogpunt van deze conclusie is het opvallend dat veel landen

dergelijke maatregelen verplichten.

2.4 De wetenschap achter het accountantshonorarium

In deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag welke factoren invloed hebben op de hoogte en

samenstelling van het accountantshonorarium, wat de invloed is van adviesdiensten op

onafhankelijkheid en wordt de achtergrond van de vermelding van het accountantshonorarium

in het jaarverslag toegelicht.

2.4.1 Onderzoeken naar het accountantshonorarium

Verschillende onderzoekers hebben uitvoerig onderzoek gedaan naar factoren die de hoogte

en samenstelling van het accountantshonorarium beïnvloeden. De meeste van deze

onderzoeken zijn uitgevoerd met als doel marktwerking te onderzoeken en inzicht te

verkrijgen in onafhankelijkheid.

Een toonaangevende analyse op dat gebied is die van Hay et al (2006). De door Hay

geanalyseerde onderzoeken zijn afkomstig uit diverse accountancyvakbladen

4

. Zij komen tot

de conclusie dat een groot aantal factoren het accountantshonorarium beïnvloeden. De

geïdentificeerde factoren worden door Hay et al onderverdeeld in hoofd- en subcategorieën en

is onderstaand opgenomen:

 eigenschappen van de gecontroleerde onderneming:

o omvang

o complexiteit

o

inherente risico’s

o winstgevendheid

o

financiële ratio’s

o eigendomsvorm

o interne risicobeheersing

o wijze van bestuur

o sectorindeling

 eigenschappen van de externe accountant:

o kwaliteit

o relatieduur

o vestigingsplaats

4 De artikelen gebruikt door Hay et al (2006) zijn onder andere gepubliceerd in: “Auditing: A Journal of Practice and Theory”, “The Accounting Review”, “Contemporary Accounting Research”, “Journal of Accounting and Economics” en “Journal of Accounting Research”.

(17)

- 14 -

 eigenschappen van de opdracht:

o tijd tussen balansdatum en moment van rapportage

o tijdstip van rapportage / accountantscontrole

o problemen

o advies- en overige diensten

o rapportagevereisten

Op basis van de bovenstaande opsomming, de centrale onderzoeksvraag en de verzamelde

informatie uit de jaarverslagen van de in dit onderzoek betrokken ondernemingen zullen

alleen factoren worden behandeld met betrekking tot de omvang, complexiteit en

sectorindeling van de onderzochte ondernemingen. Verder wordt aandacht besteedt aan het

combineren van controle- en adviesdiensten. De relatieduur tussen accountant en de

gecontroleerde onderneming is reeds besproken in de voorgaande paragraaf.

Andere factoren worden bewust niet behandeld, want op basis van de samenstelling van de

onderzoekspopulatie zullen deze het accountantshonorarium niet beïnvloeden. Hierbij moet

worden gedacht aan de wijze van bestuur en eigendom van de onderneming, de kwaliteit van

de accountantsorganisatie, het tijdstip waarop de accountantscontrole wordt afgerond en de

rapportagevereisten.

2.4.2 Factoren die de hoogte van het accountantshonorarium beïnvloeden

Zoals bovenstaand beschreven, is van een groot aantal factoren aangetoond dat deze de

hoogte van het accountantshonorarium beïnvloeden. Achtereenvolgens worden de omvang

van de onderneming, complexiteit, sectorindeling en het uitvoeren van adviesdiensten naast

de accountantscontrole beschreven.

De omvang van de gecontroleerde onderneming speelt sinds het ‘landmark’ onderzoek van

Simunic (1980) een belangrijke rol bij het verklaren van de hoogte van het honorarium voor

de accountantscontrole. Intuïtief speelt omvang een belangrijke rol in de tijdsbesteding van de

accountant. Hoe groter de onderneming is, des te groter is de tijdsbesteding van de accountant

om zijn werkzaamheden uit te voeren.

In het onderzoek van Simunic (1980) wordt omvang gemeten op basis van het balanstotaal.

Uit de analyse van Hay et al (2006) blijkt dat het balanstotaal de meest gebruikte variabele is

als het gaat om de bepaling van de omvang van een onderneming. In sommige gevallen

bepaalt de omvang van de onderneming 70% of meer van de hoogte van het honorarium voor

controlediensten. Ook in Nederland is het verband tussen de omvang van de gecontroleerd

onderneming en de hoogte van het honorarium voor controlediensten aangetoond

(Langendijk, 1997).

De hoogte van het accountantshonorarium wordt als een afnemend stijgende functie gezien

ten opzichte van de omvang van de onderneming. Dit betekent dat de stijging van het

accountantshonorarium minder sterk is dan de stijging van de ondernemingsomvang. Het

onderzoek van Groenen & Langendijk (2004) toont aan dat in Nederland eveneens sprake is

van een dergelijk verband.

De afnemend stijgende functie kan worden verklaard door toepassing van schaalvoordelen in

de uitvoering van de accountantscontrole, bijvoorbeeld door deelwaarnemingen. Verder geven

Groenen & Langendijk (2004) aan dat grotere ondernemingen beschikken over een beter

risicobeheersingssysteem dan kleinere ondernemingen. Het bestuur van grote ondernemingen

wil beschikken over betrouwbare informatie en bouwt daarom maatregelen in die kleinere

ondernemingen niet nodig hebben of zich niet kunnen veroorloven.

(18)

- 15 -

Een andere factor, waarvan is aangetoond dat deze de hoogte van het accountantshonorarium

beïnvloedt, is complexiteit en sectorindeling (Langendijk, 1997). Voor dit onderzoek wordt

complexiteit in verband gebracht met sectorindeling en de aanwezigheid van bepaalde

balansposten. Door sectorindeling kan vooraf ingeschat worden welke balansposten binnen

een onderneming aanwezig zijn. Bijvoorbeeld de balansposten voorraden en debiteuren

worden veelal gerekend tot de posten die relatief veel inspanning vergen om te controleren.

De samenstelling van de balans van een onderneming is voor een groot deel afhankelijk van

de sector waarin zij actief is. Het accountantshonorarium voor productie- en

handelsondernemingen zal in de regel hoger zijn dan bijvoorbeeld voor financiële

instellingen. Door Hay et al (2006) wordt een positieve relatie aangetoond tussen de

complexiteit en sectorindeling van de onderneming en de hoogte van het

accountantshonorarium.

De relatie tussen de hoogte van het honorarium voor controlediensten en het aanbieden van

adviesdiensten naast de accountantscontrole staat centraal in het onderzoek van Simunic

(1984). In de praktijk worden 2 redenen verondersteld waarom ondernemingen ervoor kiezen

gebruik te maken van adviesdiensten, die worden uitgevoerd door de accountant die tevens is

belast met de uitvoering van de accountantscontrole, namelijk:

 de accountant heeft op basis van zijn eerder verrichte werkzaamheden specifieke kennis

opgedaan over de onderneming. Dit zorgt voor een belangrijke kennisvoorsprong op

andere dienstverleners, en

 de ondernemingsleiding is bekend met de accountant en diens werkwijze. Bovendien

speelt het prijsaspect mee. De accountant kent de onderneming en besteedt daardoor

minder tijd aan de gevraagde diensten zonder dat de kwaliteit daaronder lijdt.

De relatie tussen de hoogte van het honorarium voor controlediensten en het verlenen van

adviesdiensten naast de accountantscontrole is op verschillende manieren onderzocht. Zo is

gekeken of er een negatieve relatie bestaat tussen het verlenen van adviesdiensten in

combinatie met de accountantscontrole en de hoogte van het honorarium voor

controlediensten. Het idee is dat door het verlenen van adviesdiensten de accountant meer

kennis van de onderneming verkrijgt en de tijdsbesteding in de voorbereidingsfase van de

accountantscontrole wordt verkort.

Aan de andere kant zou het verlenen van adviesdiensten kunnen zorgen voor een positief

effect op de hoogte van het accountantshonorarium. Het uitvoeren van adviesdiensten zou

voor problemen kunnen zorgen die door de accountant naar een aanvaardbaar niveau

teruggebracht moeten worden in de uitvoeringsfase van de accountantscontrole.

Uit de meeste onderzoeken die Hay et al (2006) hebben geanalyseerd blijkt een positief

verband tussen de hoogte van het honorarium voor controlediensten en het verlenen van

adviesdiensten. Een echte verklaring voor dit verband wordt nauwelijks gegeven, zoals ook

blijkt uit het onderzoek van Groenen & Langendijk (2004).

2.4.3 De invloed van adviesdiensten op de onafhankelijkheid van de accountant

Onderzoeken op het gebied van adviesdiensten, die naast de accountantscontrole worden

uitgevoerd, zijn vaak gericht op onafhankelijkheid. Het feit dat accountants naast de

accountantscontrole andere diensten aanbieden maakt dat onderzoekers veronderstellen dat de

onafhankelijkheid wordt beïnvloed.

(19)

- 16 -

Dart (2011) onderzocht of het verlenen van adviesdiensten de onafhankelijkheid beïnvloedt.

Zij komt tot de conclusie dat het maatschappelijk verkeer in het Verenigd Koninkrijk oordeelt

dat adviesdiensten, welke naast de accountantscontrole worden uitgevoerd, de

onafhankelijkheid negatief beïnvloeden. Zelfs wanneer adviesdiensten bijdragen aan het

verhogen van de kwaliteit van de accountantscontrole en onafhankelijkheid in wezen positief

wordt beïnvloed, beschouwt het maatschappelijk verkeer deze diensten als een afbreuk van

onafhankelijkheid.

Quick & Warming-Rasmussen (2005) komen tot dezelfde conclusie en stellen dat het risico

wordt verminderd door het geven van inzicht in onafhankelijkheid. In situaties waarin de

onafhankelijkheid in het geding komt zal de accountant reputatieschade oplopen en deze

situaties willen vermijden. Tegelijkertijd stellen Quick & Warming-Rasmussen (2005) dat een

dergelijk marktmechanisme alleen werkt wanneer inzage wordt gegeven in bijvoorbeeld de

hoogte en samenstelling van het accountantshonorarium.

Het verstrekken van adviezen maakt vaak een belangrijk deel uit van de dienstverlening van

accountants. De onafhankelijkheid dreigt in gevaar te komen als het percentage voor

adviesdiensten ten opzichte van de controlediensten relatief hoog is. De praktijkhandreiking

van het NIVRA omtrent declaratieomvang (2009) vermeldt dat een dergelijke bedreiging

ontstaat wanneer het totaal van het honorarium voor controlediensten lager is dan voor

adviesdiensten. Voormalig Minister van Financiën De Jager vindt dat een percentage van

maximaal 30% van het totale honorarium aan adviesdiensten acceptabel is (Bos, Edelman, &

Hemschoote, 2011).

Uit de vorenstaande analyse blijkt dat het aanbieden en uitvoeren van adviesdiensten, naast de

accountantscontrole, de onafhankelijkheid, in de ogen van het maatschappelijk verkeer,

beïnvloed. Niet in de laatste plaats is het aanbieden van adviesdiensten vanuit een financieel

belang ingestoken, omdat deze veelal rendabeler zijn dan andere opdrachten (Simunic, 1984).

In conflictsituaties kan de ondernemingsleiding druk uitoefenen op de accountant zodat deze

de belangen van het maatschappelijk verkeer uit het oog verliest.

2.4.4 Toelichting van het accountantshonorarium in het jaarverslag

Grote rechtspersonen zijn verplicht het, in het boekjaar ten laste van het resultaat gebrachte,

accountantshonorarium toe te lichten in het jaarverslag. Het uitgangspunt hiervan is dat de

opgave als beoordeling dient voor de onafhankelijkheid van de accountant (Schaik, 2003).

Omdat het niet mogelijk is op een andere manier de onafhankelijkheid te observeren, wordt de

samenstelling van het accountantshonorarium als maatstaf gebruikt voor een inschatting van

de onafhankelijkheid.

Situaties waarin een groot deel van het accountantshonorarium uit adviesdiensten bestaat,

creëren een economische band tussen de accountant en de gecontroleerde onderneming en

kunnen afbreuk doen aan de oordeelsvorming van de accountant (Skantz & Dickins, 2006).

Deze situaties kunnen er aan bijdragen dat het maatschappelijk verkeer tot de conclusie komt

dat de onafhankelijkheid van de accountant in het geding is. Om de relatie tussen accountant

en gecontroleerde onderneming transparanter te maken heeft het Europees Parlement daarom

besloten, naar het voorbeeld van Amerikaanse wetgeving

5

, een richtlijn uit te vaardigen

waarin openbaarmaking van het accountantshonorarium wordt verplicht.

5 Final Rule: Revision of the Commissioner's Auditor Independence Requirements, 2002. Waarin de SEC Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen verplicht tot openbaarmaking van het accountantshonorarium.

(20)

- 17 -

In artikel 53 van de Europese Richtlijn 2006/43/EG (2006) worden de lidstaten van de

Europese Unie verplicht nationale wetgeving zodanig aan te passen dat aan de Europese

Richtlijn wordt voldaan. In Nederland moeten grote rechtspersonen op grond van artikel

2:382a BW inzicht geven in het betaalde accountantshonorarium.

Het eerste lid van artikel 2:382a BW geeft een opsomming van verplichte categorieën welke

in de opgave van het accountantshonorarium moeten worden opgenomen. De wetgever heeft

gekozen een soortgelijke indeling te hanteren zoals is voorgeschreven in de Europese

Richtlijn, namelijk:

 totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening;

 totale honoraria voor andere controleopdrachten;

 totale honoraria voor adviesdiensten op fiscaal terrein, en

 totale honoraria voor andere niet-controlediensten.

Naast

het

honorarium

voor

werkzaamheden

die

zijn

uitgevoerd

door

de

accountantsorganisatie moet het honorarium worden vermeldt van diensten die zijn

uitgevoerd door organisaties die tot haar netwerk behoren. Indien dochtermaatschappijen van

de gecontroleerde onderneming door een andere externe accountant worden gecontroleerd

wordt aanbevolen om ook diens honorarium te vermelden.

In het verleden bestond onduidelijkheid over de uitleg van de wettekst en het gewenste

inzicht. Met de komst van nieuwe richtlijnen is hierover duidelijkheid gecreëerd. Het

maatschappelijk verkeer en de toezichthoudende organen zijn uiteindelijk het meest gebaat bij

vermelding van het totale accountantshonorarium (Bos, Edelman, & Hemschoote, 2011).

(21)

- 18 -

3 Onderzoeksmethode

In dit hoofdstuk wordt de gehanteerde onderzoeksmethode beschreven en verder toegelicht en

onderbouwd. Hierbij wordt ingegaan op het doel van het onderzoek, de onderzoekspopulatie,

de variabelen en de wijze waarop de onderzoeksgegevens zijn verzameld en verwerkt.

3.1 Doel van het onderzoek, de onderzoeksobjecten en -periode

Het onderzoek is gericht op het vergelijken en analyseren van overeenkomsten en verschillen

in de hoogte en de samenstelling van het accountantshonorarium nadat ondernemingen zijn

gerouleerd van verantwoordelijke accountant of accountantsorganisatie. Binnen het onderzoek

staan Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen centraal.

De onderzoeksobjecten, waaruit de verschillende kenmerken van de in dit onderzoek

betrokken ondernemingen afkomstig zijn, bestaan uit de jaarverslagen over de boekjaren 2008

tot en met 2013. De jaarverslagen zijn verkregen door bezoek aan de website van de

onderzochte ondernemingen.

Om een goed beeld te krijgen over een relevante onderzoeksperiode is ervoor gekozen

gegevens te verzamelen vanaf het boekjaar dat ondernemingen wettelijk verplicht zijn inzicht

te geven in de verschillende aspecten van het accountantshonorarium. Het boekjaar waarover

voor het laatst verantwoording is afgelegd markeert het einde van de onderzoeksperiode.

3.2 Onderzoekspopulatie en steekproef

De onderzoekspopulatie wordt gevormd door alle ondernemingen die op 1 april 2014 aan een

Nederlandse beurs zijn genoteerd, waaronder de AMEX en de Euronext. De database van

Company.info is gebruikt ter verkrijging van een lijst met beursgenoteerde ondernemingen.

Om de vergelijkbaarheid van de verzamelde gegevens te vergroten is besloten om

ondernemingen welke in het jaarverslag geen toelichting geven ten aanzien van het

accountantshonorarium, rapporteren in vreemde valuta of het jaarverslag laten controleren

door meer dan één of een buitenlandse accountantsorganisatie, buiten beschouwing te laten.

Daarnaast zijn ondernemingen met een dubbele notering en waarvan gegevens ontbreken in

de onderzoeksperiode niet opgenomen in het onderzoek.

De onderzoekspopulatie bestaat uit 108 beursgenoteerde ondernemingen. Door het

doelgericht uitsluiten van ondernemingen, die niet aan de onderzoekscriteria voldoen, ontstaat

een steekproef van 81 ondernemingen. Een opgave van de onderzochte ondernemingen is in

bijlage 1 van dit rapport opgenomen. Door de verhouding van de steekproef ten opzichte van

de populatie wordt een representatieve afspiegeling verkregen van de gehele populatie.

3.3 Variabelen en meetwaarden

Uit de onderzoeksobjecten zijn relevante kenmerken verzameld waarvan wordt verwacht dat

deze van invloed zijn op de hoogte en samenstelling van het accountantshonorarium. De

geïdentificeerde kenmerken worden aangeduid als variabelen.

Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een aantal relevante variabelen die in eerdere

onderzoeken naar het accountantshonorarium zijn gebruikt. In het onderzoek van Hay et al

(2006) worden een groot aantal specifieke kenmerken van ondernemingen en accountants

geïdentificeerd. In het theoretisch kader is hieraan uitgebreid aandacht besteed.

(22)

- 19 -

3.3.1 Omvang en sectorindeling van de onderneming

Uit de analyse van Hay et al (2006) en het onderzoek van Simunic (1980) blijkt dat omvang

en sectorindeling de meest dominante variabelen zijn als gaat om beïnvloeding van de hoogte

van het honorarium voor controlediensten.

In de meeste onderzoeken wordt de omvang van een onderneming gemeten aan de hand van

het balanstotaal en de omzet. In dit onderzoek wordt het gemiddeld aantal medewerkers in

FTE hieraan toegevoegd. Op deze wijze is aangesloten bij de wettelijke omvangcriteria op

basis van artikel 2:396 en 2:397 BW. Als het gaat om bepaling van de omvang van de

onderneming wegen de drie geïdentificeerde criteria even zwaar.

De omvang van de onderneming in boekjaar 2008 wordt afgezet tegen de omvang in de

daarop volgende boekjaren. Op deze wijze wordt inzicht verkregen in de relatie tussen de

ontwikkeling in omvang van de onderneming en de hoogte van het honorarium voor

controlediensten.

Om ondernemingen onderling met elkaar te kunnen vergelijken maken veel beleggers gebruik

van de Global Industry Classification Standard (hierna: GICS). De GICS classificeert

ondernemingen op basis van de primaire bedrijfsactiviteiten en is ontwikkeld door Morgan

Stanley en Standard & Poor’s. De standaard wordt wereldwijd toegepast vanwege zijn

universele benadering (MSCI Inc., 2014).

De sectorindeling is medebepalend voor de aanwezigheid van verschillende balansposten die

veel tijd van de accountant vergen om te controleren. De gehanteerde sectorindeling is

gebaseerd op informatie die is verkregen uit de database van Company.info en is verder

gespecificeerd naar de indeling die de GICS hanteert. In bijlage 2 van dit rapport is een

opsomming opgenomen van de door GICS geïdentificeerde sectoren.

3.3.2 Relatieduur tussen onderneming, accountant en diens organisatie

Uit de analyse van Hay et al (2006) blijken eveneens aanwijzingen dat de relatieduur tussen

accountant, accountantsorganisatie en de gecontroleerde onderneming invloed heeft op de

hoogte van het honorarium voor controlediensten.

Daarom zijn, per boekjaar, de verantwoordelijke accountant en accountantsorganisatie die zijn

belast met de accountantscontrole vastgelegd. Hierdoor wordt inzicht verkregen in de

relatieduur tussen accountant, accountantsorganisatie en de gecontroleerde onderneming en de

frequentie waarmee de onderzochte ondernemingen rouleren.

3.3.3 Hoogte en samenstelling van het accountantshonorarium

In het kader van dit onderzoek omvat het accountantshonorarium alle vergoedingen die de

gecontroleerde onderneming betaalt aan de accountantsorganisatie, die is belast met de

accountantscontrole, en het netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. Voor de

uitsplitsing van het accountantshonorarium in controle- en adviesdiensten wordt aangesloten

bij de bepalingen op basis van artikel 2:382a BW.

Hay et al (2006) stellen dat adviesdiensten enerzijds kunnen leiden tot een lagere vergoeding

voor controlediensten als gevolg van synergievoordelen. Anderzijds kunnen adviesdiensten

leiden tot hogere kosten, omdat de accountant extra maatregelen moet nemen om de

accountantscontrole op een verantwoorde wijze uit te voeren.

(23)

- 20 -

Bovendien blijkt uit het theoretisch kader dat het uitvoeren van adviesdiensten, naast de

accountantscontrole, invloed heeft op de wijze waarop het maatschappelijk verkeer de

onafhankelijkheid van de accountant beoordeeld.

Onder de vergoeding voor controlediensten worden verstaan de betaalde vergoedingen voor

het onderzoek naar het jaarverslag en de overige controleopdrachten. De adviesdiensten

bestaan uit betaalde vergoedingen voor fiscale adviezen en andere niet-controlediensten. De

verhouding tussen controle- en adviesdiensten wordt weergegeven in een percentage van het

totale accountantshonorarium.

3.4 Gegevensverzameling en -verwerking

De verzamelde gegevens zijn afkomstig uit de jaarverslagen van in het onderzoek betrokken

ondernemingen en zijn daarmee samengesteld uit openbare informatie. Het voordeel van de

gehanteerde wijze van gegevensverzameling is de relatieve eenvoud waarmee gegevens zijn

te benaderen. Beursgenoteerde ondernemingen zijn wettelijke verplicht het maatschappelijk

verkeer via haar website in kennis stellen van financiële en niet-financiële informatie,

waaronder het jaarverslag.

Een ander belangrijk aspect is de kwaliteit van verzamelde informatie. Jaarverslagen moeten

voldoen aan wettelijke voorschriften en zijn onderworpen aan een accountantscontrole, wat de

betrouwbaarheid van informatie waarborgt.

De gebruikte informatie is afkomstig uit de jaarverslagen over de jaren 2008 tot en met 2013

van 81 ondernemingen, wat neerkomt op 486 onderneming-jaarcombinaties. Gezien de

omvang van de verzamelde gegevens is gekozen om de vastlegging en verwerking hiervan in

Microsoft Excel te laten plaatsvinden.

De wijze van gegevensverzameling is te kenmerken als kwantitatief onderzoek, namelijk op

basis van de verzamelde gegevens wordt een objectieve meting gehouden. De gegevens

bieden inzicht in de aangetroffen situatie, zonder dat wordt aangegeven hoe deze worden

ervaren of hoe hierover wordt gedacht (Baarda & De Goede, 2001).

(24)

- 21 -

4 Onderzoeksresultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergegeven en geanalyseerd. Eerst

wordt aandacht besteedt aan de verschillende kenmerken met betrekking tot de controlemarkt

voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Vervolgens worden de uitkomsten van het

uitgevoerde onderzoek beschreven.

4.1 Beschrijvende statistiek

Om de verzamelde data beter te kunnen begrijpen is de volgende paragraaf gewijd aan

beschrijvende statistiek. De gegevens van de onderzochte ondernemingen worden beschreven,

geordend en gepresenteerd in tabellen die rechtstreeks zijn ontleend aan de verzamelde

informatie. In bijlage 3 tot en met 8 van dit rapport zijn de onderzoeksresultaten opgenomen.

4.1.1 Omvang van de onderzochte ondernemingen

Uit het theoretisch kader is gebleken dat de hoogte van het honorarium voor controlediensten

voor een belangrijk deel wordt bepaald door de omvang van de gecontroleerde onderneming.

In tabel 1 wordt de kleinste waarneming, de mediaan, de hoogste waarneming en het

gemiddelde van het balanstotaal, de omzet en het aantal medewerkers van de onderzochte

ondernemingen gepresenteerd.

2008 2009 2010 2011 2012 2013 Balanstotaal (getallen * € 1.000) Minimum 708 5.167 7.992 7.592 6.488 3.199 Mediaan 800.977 748.500 890.900 931.116 968.337 870.500 Maximum 1.331.663.000 1.163.643.000 1.247.110.000 1.279.228.000 1.168.632.000 1.080.624.000 Gemiddelde 24.095.759 22.196.113 23.955.364 24.760.901 23.768.468 22.348.659 Omzet (getallen * € 1.000) Minimum 45 30 36 59 62 69 Mediaan 684.204 590.739 667.000 628.475 710.800 692.400 Maximum 104.515.000 86.640.000 74.637.000 70.652.000 65.118.000 55.628.000 Gemiddelde 4.875.493 4.443.822 4.457.117 4.508.364 4.600.252 4.268.916 Werknemers (getallen * € 1.000) Minimum 4 2 3 2 2 1 Mediaan 3.070 3.271 2.851 2.940 2.925 2.669 Maximum 583.830 493.240 546.980 605.500 611.020 595.730 Gemiddelde 25.576 23.545 22.956 23.941 23.788 22.724

Tabel 1: omvang Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen (N=81)

Uit de bovenstaande tabel is af te lezen dat de gemiddelde omvang van de onderzochte

ondernemingen, tijdens de onderzoeksperiode, afneemt. De afnemende omvang wordt

verklaard door de gevolgen van de kredietcrisis en de ontwikkeling van de economie in de

jaren daarna.

Nadat de kredietcrisis in het najaar van 2008 haar hoogtepunt heeft bereikt zijn de gevolgen in

de jaren daarna duidelijk zichtbaar. Vooral de gemiddelde omzet en het aantal werknemers

nemen in 2009 sterk af ten opzichte van 2008. In de jaren daarna is het verloop van de omzet

en het aantal werknemers stabiel. Het verloop van het gemiddelde balanstotaal is veel

grilliger. Na een sterke afname in 2009 ten opzichte van 2008 herstelt het balanstotaal zich in

de jaren daarna. Voor alle drie de kenmerken van de variabele omvang geldt dat zij in 2013

verder afnemen ten opzichte van voorgaande jaren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De programma 's moeten - na acceptatie door de ISB - openbaar worden gemaakt, zodat cliënten en derden hiervan kennis kunnen nemen en deze programma 's kunnen

Volgens het eerdervermelde rapport Samenvatting Inrichting van liet Hoger Economisch en Administratief Onderwijs geven deze scholen een voorberei­ ding voor beroepen van

Met dit werkstuk biedt de Nationale Bank van Bel- gië (NBB) voor het eerst een analyse van het eco- nomisch belang van alle Vlaamse zeehavens, voor een langere tijdsspanne en

Ik heb me daar niet echt specifiek mee bezig gehouden. Voor de administratie van de projectorganisatie zelf is een projectassistente aangenomen. Het was een

Dit stappenplan helpt u te beoordelen welke afspraken u als onderneming in de zorgsector met andere ondernemingen in de zorgsector wel of niet mag maken.. Als onderneming dient u

Deze analyse laat zien wat de effecten zijn voor de Nederlandse welvaart op korte en lange termijn als ouders geen overheidssubsidie meer krijgen voor het gebruik van

Het is overigens niet uitgesloten dat de huidige plannen voor ruimtemijnbouw zullen leiden tot een groei in ratificaties van het Maanverdrag doordat staten inzien dat

Als die stereotiepe beelden van mannen en vrouwen in de reclame niet overeenkomen met waarden, normen, ervaring van de kinderen die naar reclame kijken dan hebben