3 Onderzoeksmethode
3.4 Gegevensverzameling en -verwerking
De verzamelde gegevens zijn afkomstig uit de jaarverslagen van in het onderzoek betrokken
ondernemingen en zijn daarmee samengesteld uit openbare informatie. Het voordeel van de
gehanteerde wijze van gegevensverzameling is de relatieve eenvoud waarmee gegevens zijn
te benaderen. Beursgenoteerde ondernemingen zijn wettelijke verplicht het maatschappelijk
verkeer via haar website in kennis stellen van financiële en niet-financiële informatie,
waaronder het jaarverslag.
Een ander belangrijk aspect is de kwaliteit van verzamelde informatie. Jaarverslagen moeten
voldoen aan wettelijke voorschriften en zijn onderworpen aan een accountantscontrole, wat de
betrouwbaarheid van informatie waarborgt.
De gebruikte informatie is afkomstig uit de jaarverslagen over de jaren 2008 tot en met 2013
van 81 ondernemingen, wat neerkomt op 486 onderneming-jaarcombinaties. Gezien de
omvang van de verzamelde gegevens is gekozen om de vastlegging en verwerking hiervan in
Microsoft Excel te laten plaatsvinden.
De wijze van gegevensverzameling is te kenmerken als kwantitatief onderzoek, namelijk op
basis van de verzamelde gegevens wordt een objectieve meting gehouden. De gegevens
bieden inzicht in de aangetroffen situatie, zonder dat wordt aangegeven hoe deze worden
ervaren of hoe hierover wordt gedacht (Baarda & De Goede, 2001).
- 21 -
4 Onderzoeksresultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergegeven en geanalyseerd. Eerst
wordt aandacht besteedt aan de verschillende kenmerken met betrekking tot de controlemarkt
voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Vervolgens worden de uitkomsten van het
uitgevoerde onderzoek beschreven.
4.1 Beschrijvende statistiek
Om de verzamelde data beter te kunnen begrijpen is de volgende paragraaf gewijd aan
beschrijvende statistiek. De gegevens van de onderzochte ondernemingen worden beschreven,
geordend en gepresenteerd in tabellen die rechtstreeks zijn ontleend aan de verzamelde
informatie. In bijlage 3 tot en met 8 van dit rapport zijn de onderzoeksresultaten opgenomen.
4.1.1 Omvang van de onderzochte ondernemingen
Uit het theoretisch kader is gebleken dat de hoogte van het honorarium voor controlediensten
voor een belangrijk deel wordt bepaald door de omvang van de gecontroleerde onderneming.
In tabel 1 wordt de kleinste waarneming, de mediaan, de hoogste waarneming en het
gemiddelde van het balanstotaal, de omzet en het aantal medewerkers van de onderzochte
ondernemingen gepresenteerd.
2008 2009 2010 2011 2012 2013 Balanstotaal (getallen * € 1.000) Minimum 708 5.167 7.992 7.592 6.488 3.199 Mediaan 800.977 748.500 890.900 931.116 968.337 870.500 Maximum 1.331.663.000 1.163.643.000 1.247.110.000 1.279.228.000 1.168.632.000 1.080.624.000 Gemiddelde 24.095.759 22.196.113 23.955.364 24.760.901 23.768.468 22.348.659 Omzet (getallen * € 1.000) Minimum 45 30 36 59 62 69 Mediaan 684.204 590.739 667.000 628.475 710.800 692.400 Maximum 104.515.000 86.640.000 74.637.000 70.652.000 65.118.000 55.628.000 Gemiddelde 4.875.493 4.443.822 4.457.117 4.508.364 4.600.252 4.268.916 Werknemers (getallen * € 1.000) Minimum 4 2 3 2 2 1 Mediaan 3.070 3.271 2.851 2.940 2.925 2.669 Maximum 583.830 493.240 546.980 605.500 611.020 595.730 Gemiddelde 25.576 23.545 22.956 23.941 23.788 22.724Tabel 1: omvang Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen (N=81)
Uit de bovenstaande tabel is af te lezen dat de gemiddelde omvang van de onderzochte
ondernemingen, tijdens de onderzoeksperiode, afneemt. De afnemende omvang wordt
verklaard door de gevolgen van de kredietcrisis en de ontwikkeling van de economie in de
jaren daarna.
Nadat de kredietcrisis in het najaar van 2008 haar hoogtepunt heeft bereikt zijn de gevolgen in
de jaren daarna duidelijk zichtbaar. Vooral de gemiddelde omzet en het aantal werknemers
nemen in 2009 sterk af ten opzichte van 2008. In de jaren daarna is het verloop van de omzet
en het aantal werknemers stabiel. Het verloop van het gemiddelde balanstotaal is veel
grilliger. Na een sterke afname in 2009 ten opzichte van 2008 herstelt het balanstotaal zich in
de jaren daarna. Voor alle drie de kenmerken van de variabele omvang geldt dat zij in 2013
verder afnemen ten opzichte van voorgaande jaren.
- 22 -
Op basis van het verband tussen de omvang van de onderzochte ondernemingen en de hoogte
van het honorarium voor controlediensten wordt verwacht dat het honorarium voor deze
diensten zich zal bewegen in de lijn met de gemiddelde omvang van de onderzochte
ondernemingen.
4.1.2 Verhoudingen controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen
Organisaties van openbaar belang, waaronder beursgenoteerde ondernemingen, zijn verplicht
om het jaarverslag te laten controleren door een accountantsorganisatie die beschikt over een
Wta-vergunning voor organisaties van openbaar belang. De AFM heeft aan een beperkt aantal
accountantsorganisaties een OOB-vergunning verstrekt. Volgens het register van de AFM
beschikken 11 accountantsorganisaties over een dergelijke vergunning (situatie najaar 2014).
Uit de verzamelde informatie blijkt dat in de onderzoeksperiode slechts 7
accountantsorganisaties controlediensten verrichten voor de onderzochte ondernemingen. Het
is geen verrassing dat de controlemarkt voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen
wordt gedomineerd door de ‘big four’-kantoren.
Deloitte EY KPMG PwC Overige 2008 13,6% 27,2% 28,4% 18,5% 12,3% 2009 13,6% 24,7% 30,9% 19,8% 11,1% 2010 16,0% 25,9% 29,6% 18,5% 9,9% 2011 17,3% 24,7% 28,4% 19,8% 9,9% 2012 19,8% 22,2% 27,2% 21,0% 9,9% 2013 17,3% 23,5% 25,9% 24,7% 8,6%
Tabel 2: marktverhoudingen controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen (N=81)
De bovenstaande tabel schetst de marktverhoudingen zoals is waargenomen tijdens de
onderzoeksperiode. De dominantie in aantal cliënten, weergegeven in een percentage van de
totale controlemarkt, van de ‘big four’ is duidelijk. Van de onderzochte ondernemingen kiest
gemiddeld 90% voor de dienstverlening van een ‘big four’-kantoor. Het aantal
ondernemingen dat voor een middelgrote accountantsorganisatie kiest neemt tijdens de
onderzoeksperiode af. Wat verder opvalt, is dat vooral de kleinere beursfondsen worden
gecontroleerd door middelgrote accountantsorganisaties.
De marktverhoudingen, gemeten over de 25 grootste ondernemingen, liggen anders dan
wanneer naar het aantal cliënten wordt gekeken. In 2013 kiezen de grootste ondernemingen
vooral voor PwC (10) en KPMG (9). Het verschil met EY (5) en Deloitte (1) is opvallend
groot, want gemeten naar het aantal cliënten speelt vooral EY een belangrijke rol. De
marktverhoudingen in 2008 wijken niet veel af van de bovenbeschreven situatie. Ten opzichte
van 2008 hebben Deloitte en EY beiden terrein moeten prijsgeven aan PwC.
De 25 grootste ondernemingen zijn in 2013 verspreid over zeven sectoren. De vier sectoren
6waarin de meeste ondernemingen actief zijn, zijn allen vertegenwoordigd met aanvulling van
de sectoren niet-duurzame consumptiegoederen, materialen en telecommunicatiediensten.
Vooral de aanwezigheid van ondernemingen in de sector telecommunicatiediensten is
opvallend, want alle ondernemingen (3) binnen deze sector behoren tot de 25 grootste
ondernemingen.
6 De vier sectoren waarin de meeste ondernemingen actief zijn bestaan uit ‘duurzame consumptiegoederen’, ‘industrie’, ‘financiële diensten’ en ‘informatietechnologie’. In de sectoren zijn respectievelijk 22, 16, 14 en 13 ondernemingen actief.
- 23 -
De marktverhoudingen, gemeten over de 25 ondernemingen die het hoogste honorarium voor
controlediensten betalen, geven logischerwijze hetzelfde onevenwichtige beeld als bij de 25
grootste ondernemingen. Wederom blijken KPMG (10) en PwC (10) veruit de grootste
aanbieders en blijven EY (4) en Deloitte (1) op afstand. Overigens ontvangt EY van één
financiële instelling veruit het hoogste honorarium van alle accountantsorganisaties voor een
controleopdracht.
4.1.3 Marktconcentratie
Concurrentie tussen accountantsorganisaties vindt plaats op basis van een combinatie van de
prijs voor en de kwaliteit van de dienstverlening. De uitkomst van de accountantscontrole is
bij alle kantoren hetzelfde, er wordt immers een controleverklaring bij het jaarverslag
verstrekt.
Accountantsorganisaties trachten zich daarom te onderscheiden ten opzichte van concurrenten
door zich te specialiseren in verschillende sectoren. Wanneer gekeken wordt welke
accountantsorganisaties het sterkst zijn vertegenwoordigd in de verschillende sectoren
ontstaat het volgende beeld.
Aantal waarnemingen Deloitte EY KPMG PwC Overige Duurzame consumptiegoederen 22 13,64% 31,82% 36,36% 9,09% 9,09% Financiële diensten 14 14,29% 50,00% 14,29% 14,29% 7,14% Gezondheidszorg 1 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 0,00% Industrie 16 18,75% 6,25% 18,75% 43,75% 12,50% Informatietechnologie 13 30,77% 15,38% 30,77% 15,38% 7,69% Materialen 4 0,00% 50,00% 25,00% 25,00% 0,00% Niet-duurzame consumptiegoederen 8 25,00% 0,00% 37,50% 25,00% 12,50% Telecommunicatiediensten 3 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 0,00%
Tabel 3: marktverhouding controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen o.b.v. sectoren (2013)
Opvallend is de onevenwichtige verdeling in de vier grote sectoren, want in veel gevallen
domineren 1 of 2 accountantsorganisaties een sector. Zo bedienen EY en KPMG een groot
deel van de ondernemingen in de sector duurzame consumptiegoederen. Verder blijkt dat
PwC de grootste aanbieder is van controlediensten bij industriële ondernemingen en heeft zij
de sector telecommunicatie stevig in handen.
Niet verrassend blijkt Deloitte een bescheiden rol te spelen in het topsegment van de
controlemarkt. Zij overheerst in geen van de sectoren en heeft van alle ‘big-four’-kantoren het
minst aantal cliënten. Ter vergelijking van de bovenbeschreven situatie worden onderstaand
de marktverhoudingen op basis van sectorindeling in het jaar 2008 weergegeven.
Aantal waarnemingen Deloitte EY KPMG PwC Overige Duurzame consumptiegoederen 22 9,09% 27,27% 45,45% 9,09% 9,09% Financiële diensten 14 14,29% 50,00% 14,29% 7,14% 14,29% Gezondheidszorg 1 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% Industrie 16 12,50% 6,25% 25,00% 31,25% 25,00% Informatietechnologie 13 23,08% 38,46% 15,38% 15,38% 7,69% Materialen 4 0,00% 50,00% 25,00% 25,00% 0,00% Niet-duurzame consumptiegoederen 8 25,00% 0,00% 50,00% 12,50% 12,50% Telecommunicatiediensten 3 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 0,00% Tabel 4: marktverhouding controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen o.b.v. sectoren (2008)
- 24 -
Opvallend is dat de soms toch al sterke positie van een aantal accountantsorganisaties intact
blijft of haar aandeel in de sector toeneemt. Bijvoorbeeld in de sector industrie weet PwC haar
positie te versterken door het werven van een tweetal nieuwe cliënten. Daarnaast heeft zij haar
bestaande opdrachten in deze sector weten te behouden. Het omgekeerde zien we bij EY in de
sector informatietechnologie. Zij verliest een drietal opdrachten aan Deloitte en KPMG en
verliest hiermee haar grip op de sector. Aan de andere kant behoudt EY wel al haar klanten in
de sector financiële diensten. Ook voor het jaar 2014 weet EY zich in deze sector verzekerd
van een aantal controle-opdrachten.
4.1.4 Ontwikkeling hoogte en samenstelling van het accountantshonorarium
De verplichte toelichting van het accountantshonorarium in het jaarverslag maakt het
mogelijk om de informatie eenvoudig te vergelijken. Op basis van het eerder beschreven
verloop van de ondernemingsomvang wordt verwacht dat de hoogte van het honorarium voor
controlediensten in dezelfde lijn beweegt.
2008 2009 2010 2011 2012 2013
Omvang van de onderneming 100,00% 91,77% 93,53% 96,28% 95,34% 89,72% Honorarium controlediensten 100,00% 89,09% 99,07% 90,87% 95,69% 85,63% Honorarium adviesdiensten 100,00% 66,00% 70,44% 75,50% 61,46% 51,52% Totale accountantshonorarium 100,00% 85,36% 94,45% 88,42% 90,16% 80,12% Tabel 5: ontwikkeling gemiddelde ondernemingsomvang ten opzichte van het accountantshonorarium
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat het gemiddelde honorarium voor controlediensten zich
beweegt in de lijn van de ondernemingsomvang. Wat opvalt, is dat in 2010 het honorarium
voor controlediensten meer toeneemt dan de gemiddelde ondernemingsomvang. Een
verklaring hiervoor is dat de hoogte van het balanstotaal ten opzichte van voorgaande jaren
sterk toeneemt, terwijl de gemiddelde omzet en het aantal personeelsleden nagenoeg gelijk
blijven aan het voorgaande jaar.
In de jaren 2011 en 2013 ligt de ontwikkeling van het honorarium voor controlediensten fors
onder de ontwikkelingslijn van de ondernemingsomvang. Dit wordt verklaard door de
toenemende prijsdruk op dienstverlening, de innovatie van automatisering en een dalende
vraag naar controlediensten. De invloed van roulatie van accountantsorganisaties of externe
accountant op het honorarium voor controlediensten wordt later in dit hoofdstuk besproken.
Het honorarium voor adviesdiensten maakt een heel andere ontwikkeling door. Uit tabel 5
blijkt dat het honorarium voor adviesdiensten na de kredietcrisis sterk onder druk staat en het
verloop van jaar tot jaar sterk fluctueert. In de onderstaande tabel wordt de samenstelling van
het gemiddelde accountantshonorarium uitgesplitst naar de indeling die volgens artikel 2:382a
BW moet worden gehanteerd.
2008 2009 2010 2011 2012 2013 Getallen * € 1.000 Audit 2.834 2.464 2.554 2.470 2.537 2.355 Audit-related 343 366 594 417 503 365 Belastingadvies 256 240 227 263 258 220 Overige advies 356 164 204 200 119 95 Totaal 3.790 3.235 3.579 3.351 3.416 3.036
Tabel 6: gemiddelde accountantshonorarium betaald door de onderzochte ondernemingen (N=81)
- 25 -
Vooral het honorarium betaald voor fiscale adviezen maakt, tijdens de onderzoeksperiode, een
stabiel verloop door en betreft een steeds belangrijker deel van de totale adviesdiensten. In het
verleden werd verondersteld dat fiscale adviezen neutraal zijn van aard en niet conflicteren
met de accountantscontrole. Tevens heeft de accountant een fiscalist nodig om zijn
werkzaamheden in het kader van accountantscontrole naar behoren uit te voeren en is het
opstellen van fiscale aangiften dusdanig omkleed met regelgeving dat de onafhankelijk niet in
gevaar komt.
Het bovenstaande kan een reden zijn voor het stabiele aandeel van fiscale adviezen ten
opzichte van het totale accountantshonorarium. De toelichting van het accountantshonorarium
in het jaarverslag gaat echter niet zover dat inzicht wordt gegeven in de aard van de verleende
diensten. Er kan daarom niet met zekerheid een verklaring worden gegeven voor de
structurele aanwezigheid van het honorarium voor fiscale adviezen en welke specifieke
diensten de gecontroleerde onderneming afnemen.
Het aandeel van de overige adviesdiensten neemt na 2008 sterk af. De aard van overige
adviesdiensten kunnen ondersteunend zijn aan de accountantscontrole, maar conflicteren in
veel gevallen met de controlewerkzaamheden. Net als voor fiscale adviezen wordt in het
jaarverslag veelal geen aanvullende toelichting gegeven omtrent de aard en het type van de
overige adviesdiensten. In de gevallen dat wel een aanvullende toelichting wordt gegeven
blijkt de categorie overige adviesdiensten veelal te bestaan uit ‘due dilligence’
werkzaamheden.
Ondanks dat het honorarium voor adviesdiensten relatief hoog is blijkt dat een steeds groter
aantal ondernemingen het aandeel van de adviesdiensten probeert te beperken. In 2013 neemt
35% van de onderzochte ondernemingen in het geheel geen adviesdiensten meer af van de
accountantsorganisatie en haar netwerk. Bij geen enkele onderneming bedraagt het aandeel
van de adviesdiensten meer dan 50%. In toenemende mate bouwen de onderzochte
ondernemingen het aandeel van adviesdiensten af, maar het aantal ondernemingen dat naast
de accountantscontrole nog steeds adviesdiensten afneemt van de accountantsorganisatie en
haar netwerk is groot.
Percentage advies t.o.v. totaal honorarium
Aantal ondernemingen % Aantal ondernemingen % 0% 28 34,6% 17 21,0% 1 - 10% 25 30,9% 19 23,5% 11 - 20% 12 14,8% 22 27,2% 21 - 30% 9 11,1% 7 8,6% 31 - 40% 5 6,2% 9 11,1% 41 - 50% 2 2,5% 4 4,9% 51 - 60% 0 0,0% 1 1,2% 61 - 70% 0 0,0% 0 0,0% 70% en hoger 0 0,0% 2 2,5% 2013 2008
Tabel 7: vergelijking adviesdiensten t.o.v. het totale accountantshonorarium (2013/2008)
Ondanks een afnemend percentage van het aandeel adviesdiensten moeten de bovenstaande
gegevens voorzichtig worden geïnterpreteerd. De onderzochte ondernemingen verschillen
door aspecten als sectorindeling en omvang sterk van elkaar.
- 26 -
Van de vier sectoren, waarin de meeste ondernemingen actief zijn, ligt alleen bij financiële
dienstverleners het aandeel van adviesdiensten lager dan het gemiddelde. Ondernemingen die
actief zijn in de sector financiële diensten staan onder toezicht van de DNB
7. Het lagere
adviespercentage, ten opzichte van het gemiddelde, strookt met het beeld van het toezicht op
de bedrijfsvoering van deze ondernemingen door de DNB.
Voor het jaar 2013 geldt dat, gemeten naar de omvang van de onderneming, het gemiddelde
adviespercentage sterk fluctueert. Het aandeel van het adviespercentage bij de 10 grootste
ondernemingen ligt lager dan het gemiddelde. Van de ondernemingen die de posities 11 tot en
met 20 innemen ligt het percentage boven het gemiddelde. Het adviespercentage bij de
overige ondernemingen blijkt van jaar tot jaar sterk te fluctueren.
Binnen alle sectoren blijkt het aandeel van fiscale adviesdiensten een aanzienlijk deel uit te
maken van het totale accountantshonorarium. Ook bij de 50 grootste ondernemingen geldt dat
fiscale adviesdiensten structureel deel uit maken van het accountantshonorarium.
Een ander verhaal geldt voor de aanwezigheid en de omvang van overige adviesdiensten. De
verschillen per onderneming zijn groot en lijken op basis van de beschreven resultaten veelal
afhankelijk te zijn van specifieke gebeurtenissen. In een beperkt aantal gevallen wordt hiervan
een toelichting gegeven in het jaarverslag.
4.2 Roulatie van accountantsorganisatie en externe accountant
Nu een algemeen beeld is ontstaan bij de ontwikkeling van de hoogte en samenstelling van
het accountantshonorarium worden in deze paragraaf de uitkomsten van het onderzoek naar
de gevolgen van het rouleren van accountantsorganisatie en externe accountant beschreven.
4.2.1 Roulatie van accountantsorganisatie
In de afgelopen jaren is het beeld ontstaan dat niet veel ondernemingen rouleren van
accountantsorganisatie. Uit de vorige paragraaf blijkt dat de marktpositie van de ‘big-four’ in
de onderzoeksperiode nauwelijks wijzigt. Het uitgevoerde onderzoek toont aan dat in de
onderzoeksperiode slechts 18 ondernemingen rouleren van accountantsorganisatie. In bijlage
9 is een opsomming opgenomen van de roulerende ondernemingen.
Na roulatie kiezen de onderzochte ondernemingen vooral voor de diensten van de ‘big-four’.
In slechts twee gevallen kiest men voor een middelgrote accountantsorganisatie. Verder blijkt
dat het aantal roulerende ondernemingen gelijkmatig is verdeeld over de sectoren en de
onderzoeksperiode. Opvallend is dat er in de sector telecommunicatiediensten in zijn geheel
geen roulatie plaatsvindt.
Na roulatie van accountantsorganisatie besparen 13 ondernemingen op de uitgaven voor de
accountantscontrole. Een aantal hiervan vallen op. Wessanen bespaart bijvoorbeeld 60% op
de controle van het jaarverslag door in 2010 te rouleren van KPMG naar Deloitte. Ook DPA
Group (2010)
8, BE Semiconductor Industries en Telegraaf Media Group zien het honorarium
voor de accountantscontrole afnemen.
7 De afkorting DNB staat voor De Nederlandsche Bank en is de centrale bank van Nederland. Vanuit deze rol houdt zij onder andere toezicht op de bedrijfsvoering van financiële instellingen.
8 DPA Group is de enige onderneming die in de onderzoeksperiode twee keer van accountantsorganisatie rouleert, namelijk in 2010 en 2012.
- 27 -
In het jaar na roulatie zien een aantal ondernemingen
9de uitgaven voor de
accountantscontrole sterk toenemen zonder dat de ontwikkeling van de ondernemingsomvang
daar aanleiding voor geeft. In twee gevallen neemt de omvang van de onderneming zelfs af
terwijl het honorarium voor de accountantscontrole met respectievelijk 13% en 20%
toeneemt.
Van de ondernemingen die het honorarium voor de accountantscontrole zien toenemen, valt
vooral Grontmij op. Deze onderneming kiest voor de diensten van Deloitte, een organisatie
die geen sterke positie heeft in de sector industrie. De kosten voor de accountantscontrole
nemen in het jaar van roulatie in dit geval dan ook fors toe, terwijl de ondernemingsomvang
afneemt. Deloitte werft in 2012 wederom een cliënt in de sector industrie (DPA Group) en
wederom nemen de kosten voor de accountantscontrole toe.
Voor wat betreft de samenstelling van het accountantshonorarium zien 9 ondernemingen het
aandeel van adviesdiensten toenemen. Gezien de discussie omtrent onafhankelijkheid is dit
een ontwikkeling die niet lijkt te stroken met het doel van verplichte kantoorroulatie.
Uit een nadere analyse blijkt dat het bij 6 van de 9 ondernemingen gaat om een toename van
minder dan 10% ten opzichte van het jaar voor roulatie. Ondanks de geringe mutatie maakt bij
vier ondernemingen het aandeel van de adviesdiensten een substantieel deel uit van het totale
accountantshonorarium. Per onderneming verschillen de adviesdiensten sterk. Waar Brunel
International vooral fiscale adviezen afneemt is het bij de andere ondernemingen en
combinatie van fiscale en overige adviesdiensten.
Ondernemingen waarbij het adviespercentage met meer dan 10% toeneemt ten opzichte van
het jaar voor roulatie gaat het om incidentele gebeurtenissen, want in het jaar na roulatie daalt
het adviespercentage. Het gaat hier bijvoorbeeld om Corio, DPA Group (2012) en ICT
Automatisering. In geen van de gevallen wordt een aanvullende toelichting in het jaarverslag
opgenomen die vermelding maakt van specifieke gebeurtenissen waardoor het aandeel van
adviesdiensten toeneemt.
De ondernemingen, die na roulatie, het adviespercentage niet zien muteren of waarbij het
aandeel van adviesdiensten afneemt, blijkt alleen DPA Group structureel adviesdiensten af te
nemen van de controlerende accountantsorganisatie en haar netwerk.
Het blijkt dat roulatie van accountantsorganisatie voor het grootste deel van de onderzochte
ondernemingen voordelig uitpakt. Zij zien namelijk de uitgaven voor de controle van het
jaarverslag afnemen. De samenstelling van het accountantshonorarium wordt niet beïnvloed
door roulatie, maar is van de vraag naar adviesdiensten door de onderneming en specifieke
gebeurtenissen tijdens een boekjaar.
4.2.2 Roulatie van verantwoordelijke accountant
Waar het aantal ondernemingen die rouleren van accountantsorganisaties gering is blijkt dat
met grotere regelmaat wordt gerouleerd van verantwoordelijke accountant. Deze vorm van
roulatie staat bekend als partnerroulatie. Tijdens de onderzoeksperiode rouleren de
onderzochte ondernemingen in totaal 68 keer van verantwoordelijke accountant.
9 In het jaar na roulatie zien Corio, Holland Colours, ICT Automatisering en Wessanen het honorarium voor de accountantscontrole toenemen.
- 28 -