• No results found

Gegevensverzameling en -verwerking

In document Mag het iets minder afhankelijk? (pagina 23-43)

3 Onderzoeksmethode

3.4 Gegevensverzameling en -verwerking

De verzamelde gegevens zijn afkomstig uit de jaarverslagen van in het onderzoek betrokken

ondernemingen en zijn daarmee samengesteld uit openbare informatie. Het voordeel van de

gehanteerde wijze van gegevensverzameling is de relatieve eenvoud waarmee gegevens zijn

te benaderen. Beursgenoteerde ondernemingen zijn wettelijke verplicht het maatschappelijk

verkeer via haar website in kennis stellen van financiële en niet-financiële informatie,

waaronder het jaarverslag.

Een ander belangrijk aspect is de kwaliteit van verzamelde informatie. Jaarverslagen moeten

voldoen aan wettelijke voorschriften en zijn onderworpen aan een accountantscontrole, wat de

betrouwbaarheid van informatie waarborgt.

De gebruikte informatie is afkomstig uit de jaarverslagen over de jaren 2008 tot en met 2013

van 81 ondernemingen, wat neerkomt op 486 onderneming-jaarcombinaties. Gezien de

omvang van de verzamelde gegevens is gekozen om de vastlegging en verwerking hiervan in

Microsoft Excel te laten plaatsvinden.

De wijze van gegevensverzameling is te kenmerken als kwantitatief onderzoek, namelijk op

basis van de verzamelde gegevens wordt een objectieve meting gehouden. De gegevens

bieden inzicht in de aangetroffen situatie, zonder dat wordt aangegeven hoe deze worden

ervaren of hoe hierover wordt gedacht (Baarda & De Goede, 2001).

- 21 -

4 Onderzoeksresultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergegeven en geanalyseerd. Eerst

wordt aandacht besteedt aan de verschillende kenmerken met betrekking tot de controlemarkt

voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Vervolgens worden de uitkomsten van het

uitgevoerde onderzoek beschreven.

4.1 Beschrijvende statistiek

Om de verzamelde data beter te kunnen begrijpen is de volgende paragraaf gewijd aan

beschrijvende statistiek. De gegevens van de onderzochte ondernemingen worden beschreven,

geordend en gepresenteerd in tabellen die rechtstreeks zijn ontleend aan de verzamelde

informatie. In bijlage 3 tot en met 8 van dit rapport zijn de onderzoeksresultaten opgenomen.

4.1.1 Omvang van de onderzochte ondernemingen

Uit het theoretisch kader is gebleken dat de hoogte van het honorarium voor controlediensten

voor een belangrijk deel wordt bepaald door de omvang van de gecontroleerde onderneming.

In tabel 1 wordt de kleinste waarneming, de mediaan, de hoogste waarneming en het

gemiddelde van het balanstotaal, de omzet en het aantal medewerkers van de onderzochte

ondernemingen gepresenteerd.

2008 2009 2010 2011 2012 2013 Balanstotaal (getallen * € 1.000) Minimum 708 5.167 7.992 7.592 6.488 3.199 Mediaan 800.977 748.500 890.900 931.116 968.337 870.500 Maximum 1.331.663.000 1.163.643.000 1.247.110.000 1.279.228.000 1.168.632.000 1.080.624.000 Gemiddelde 24.095.759 22.196.113 23.955.364 24.760.901 23.768.468 22.348.659 Omzet (getallen * € 1.000) Minimum 45 30 36 59 62 69 Mediaan 684.204 590.739 667.000 628.475 710.800 692.400 Maximum 104.515.000 86.640.000 74.637.000 70.652.000 65.118.000 55.628.000 Gemiddelde 4.875.493 4.443.822 4.457.117 4.508.364 4.600.252 4.268.916 Werknemers (getallen * € 1.000) Minimum 4 2 3 2 2 1 Mediaan 3.070 3.271 2.851 2.940 2.925 2.669 Maximum 583.830 493.240 546.980 605.500 611.020 595.730 Gemiddelde 25.576 23.545 22.956 23.941 23.788 22.724

Tabel 1: omvang Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen (N=81)

Uit de bovenstaande tabel is af te lezen dat de gemiddelde omvang van de onderzochte

ondernemingen, tijdens de onderzoeksperiode, afneemt. De afnemende omvang wordt

verklaard door de gevolgen van de kredietcrisis en de ontwikkeling van de economie in de

jaren daarna.

Nadat de kredietcrisis in het najaar van 2008 haar hoogtepunt heeft bereikt zijn de gevolgen in

de jaren daarna duidelijk zichtbaar. Vooral de gemiddelde omzet en het aantal werknemers

nemen in 2009 sterk af ten opzichte van 2008. In de jaren daarna is het verloop van de omzet

en het aantal werknemers stabiel. Het verloop van het gemiddelde balanstotaal is veel

grilliger. Na een sterke afname in 2009 ten opzichte van 2008 herstelt het balanstotaal zich in

de jaren daarna. Voor alle drie de kenmerken van de variabele omvang geldt dat zij in 2013

verder afnemen ten opzichte van voorgaande jaren.

- 22 -

Op basis van het verband tussen de omvang van de onderzochte ondernemingen en de hoogte

van het honorarium voor controlediensten wordt verwacht dat het honorarium voor deze

diensten zich zal bewegen in de lijn met de gemiddelde omvang van de onderzochte

ondernemingen.

4.1.2 Verhoudingen controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen

Organisaties van openbaar belang, waaronder beursgenoteerde ondernemingen, zijn verplicht

om het jaarverslag te laten controleren door een accountantsorganisatie die beschikt over een

Wta-vergunning voor organisaties van openbaar belang. De AFM heeft aan een beperkt aantal

accountantsorganisaties een OOB-vergunning verstrekt. Volgens het register van de AFM

beschikken 11 accountantsorganisaties over een dergelijke vergunning (situatie najaar 2014).

Uit de verzamelde informatie blijkt dat in de onderzoeksperiode slechts 7

accountantsorganisaties controlediensten verrichten voor de onderzochte ondernemingen. Het

is geen verrassing dat de controlemarkt voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen

wordt gedomineerd door de ‘big four’-kantoren.

Deloitte EY KPMG PwC Overige 2008 13,6% 27,2% 28,4% 18,5% 12,3% 2009 13,6% 24,7% 30,9% 19,8% 11,1% 2010 16,0% 25,9% 29,6% 18,5% 9,9% 2011 17,3% 24,7% 28,4% 19,8% 9,9% 2012 19,8% 22,2% 27,2% 21,0% 9,9% 2013 17,3% 23,5% 25,9% 24,7% 8,6%

Tabel 2: marktverhoudingen controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen (N=81)

De bovenstaande tabel schetst de marktverhoudingen zoals is waargenomen tijdens de

onderzoeksperiode. De dominantie in aantal cliënten, weergegeven in een percentage van de

totale controlemarkt, van de ‘big four’ is duidelijk. Van de onderzochte ondernemingen kiest

gemiddeld 90% voor de dienstverlening van een ‘big four’-kantoor. Het aantal

ondernemingen dat voor een middelgrote accountantsorganisatie kiest neemt tijdens de

onderzoeksperiode af. Wat verder opvalt, is dat vooral de kleinere beursfondsen worden

gecontroleerd door middelgrote accountantsorganisaties.

De marktverhoudingen, gemeten over de 25 grootste ondernemingen, liggen anders dan

wanneer naar het aantal cliënten wordt gekeken. In 2013 kiezen de grootste ondernemingen

vooral voor PwC (10) en KPMG (9). Het verschil met EY (5) en Deloitte (1) is opvallend

groot, want gemeten naar het aantal cliënten speelt vooral EY een belangrijke rol. De

marktverhoudingen in 2008 wijken niet veel af van de bovenbeschreven situatie. Ten opzichte

van 2008 hebben Deloitte en EY beiden terrein moeten prijsgeven aan PwC.

De 25 grootste ondernemingen zijn in 2013 verspreid over zeven sectoren. De vier sectoren

6

waarin de meeste ondernemingen actief zijn, zijn allen vertegenwoordigd met aanvulling van

de sectoren niet-duurzame consumptiegoederen, materialen en telecommunicatiediensten.

Vooral de aanwezigheid van ondernemingen in de sector telecommunicatiediensten is

opvallend, want alle ondernemingen (3) binnen deze sector behoren tot de 25 grootste

ondernemingen.

6 De vier sectoren waarin de meeste ondernemingen actief zijn bestaan uit ‘duurzame consumptiegoederen’, ‘industrie’, ‘financiële diensten’ en ‘informatietechnologie’. In de sectoren zijn respectievelijk 22, 16, 14 en 13 ondernemingen actief.

- 23 -

De marktverhoudingen, gemeten over de 25 ondernemingen die het hoogste honorarium voor

controlediensten betalen, geven logischerwijze hetzelfde onevenwichtige beeld als bij de 25

grootste ondernemingen. Wederom blijken KPMG (10) en PwC (10) veruit de grootste

aanbieders en blijven EY (4) en Deloitte (1) op afstand. Overigens ontvangt EY van één

financiële instelling veruit het hoogste honorarium van alle accountantsorganisaties voor een

controleopdracht.

4.1.3 Marktconcentratie

Concurrentie tussen accountantsorganisaties vindt plaats op basis van een combinatie van de

prijs voor en de kwaliteit van de dienstverlening. De uitkomst van de accountantscontrole is

bij alle kantoren hetzelfde, er wordt immers een controleverklaring bij het jaarverslag

verstrekt.

Accountantsorganisaties trachten zich daarom te onderscheiden ten opzichte van concurrenten

door zich te specialiseren in verschillende sectoren. Wanneer gekeken wordt welke

accountantsorganisaties het sterkst zijn vertegenwoordigd in de verschillende sectoren

ontstaat het volgende beeld.

Aantal waarnemingen Deloitte EY KPMG PwC Overige Duurzame consumptiegoederen 22 13,64% 31,82% 36,36% 9,09% 9,09% Financiële diensten 14 14,29% 50,00% 14,29% 14,29% 7,14% Gezondheidszorg 1 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 0,00% Industrie 16 18,75% 6,25% 18,75% 43,75% 12,50% Informatietechnologie 13 30,77% 15,38% 30,77% 15,38% 7,69% Materialen 4 0,00% 50,00% 25,00% 25,00% 0,00% Niet-duurzame consumptiegoederen 8 25,00% 0,00% 37,50% 25,00% 12,50% Telecommunicatiediensten 3 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 0,00%

Tabel 3: marktverhouding controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen o.b.v. sectoren (2013)

Opvallend is de onevenwichtige verdeling in de vier grote sectoren, want in veel gevallen

domineren 1 of 2 accountantsorganisaties een sector. Zo bedienen EY en KPMG een groot

deel van de ondernemingen in de sector duurzame consumptiegoederen. Verder blijkt dat

PwC de grootste aanbieder is van controlediensten bij industriële ondernemingen en heeft zij

de sector telecommunicatie stevig in handen.

Niet verrassend blijkt Deloitte een bescheiden rol te spelen in het topsegment van de

controlemarkt. Zij overheerst in geen van de sectoren en heeft van alle ‘big-four’-kantoren het

minst aantal cliënten. Ter vergelijking van de bovenbeschreven situatie worden onderstaand

de marktverhoudingen op basis van sectorindeling in het jaar 2008 weergegeven.

Aantal waarnemingen Deloitte EY KPMG PwC Overige Duurzame consumptiegoederen 22 9,09% 27,27% 45,45% 9,09% 9,09% Financiële diensten 14 14,29% 50,00% 14,29% 7,14% 14,29% Gezondheidszorg 1 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% Industrie 16 12,50% 6,25% 25,00% 31,25% 25,00% Informatietechnologie 13 23,08% 38,46% 15,38% 15,38% 7,69% Materialen 4 0,00% 50,00% 25,00% 25,00% 0,00% Niet-duurzame consumptiegoederen 8 25,00% 0,00% 50,00% 12,50% 12,50% Telecommunicatiediensten 3 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 0,00% Tabel 4: marktverhouding controlemarkt Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen o.b.v. sectoren (2008)

- 24 -

Opvallend is dat de soms toch al sterke positie van een aantal accountantsorganisaties intact

blijft of haar aandeel in de sector toeneemt. Bijvoorbeeld in de sector industrie weet PwC haar

positie te versterken door het werven van een tweetal nieuwe cliënten. Daarnaast heeft zij haar

bestaande opdrachten in deze sector weten te behouden. Het omgekeerde zien we bij EY in de

sector informatietechnologie. Zij verliest een drietal opdrachten aan Deloitte en KPMG en

verliest hiermee haar grip op de sector. Aan de andere kant behoudt EY wel al haar klanten in

de sector financiële diensten. Ook voor het jaar 2014 weet EY zich in deze sector verzekerd

van een aantal controle-opdrachten.

4.1.4 Ontwikkeling hoogte en samenstelling van het accountantshonorarium

De verplichte toelichting van het accountantshonorarium in het jaarverslag maakt het

mogelijk om de informatie eenvoudig te vergelijken. Op basis van het eerder beschreven

verloop van de ondernemingsomvang wordt verwacht dat de hoogte van het honorarium voor

controlediensten in dezelfde lijn beweegt.

2008 2009 2010 2011 2012 2013

Omvang van de onderneming 100,00% 91,77% 93,53% 96,28% 95,34% 89,72% Honorarium controlediensten 100,00% 89,09% 99,07% 90,87% 95,69% 85,63% Honorarium adviesdiensten 100,00% 66,00% 70,44% 75,50% 61,46% 51,52% Totale accountantshonorarium 100,00% 85,36% 94,45% 88,42% 90,16% 80,12% Tabel 5: ontwikkeling gemiddelde ondernemingsomvang ten opzichte van het accountantshonorarium

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat het gemiddelde honorarium voor controlediensten zich

beweegt in de lijn van de ondernemingsomvang. Wat opvalt, is dat in 2010 het honorarium

voor controlediensten meer toeneemt dan de gemiddelde ondernemingsomvang. Een

verklaring hiervoor is dat de hoogte van het balanstotaal ten opzichte van voorgaande jaren

sterk toeneemt, terwijl de gemiddelde omzet en het aantal personeelsleden nagenoeg gelijk

blijven aan het voorgaande jaar.

In de jaren 2011 en 2013 ligt de ontwikkeling van het honorarium voor controlediensten fors

onder de ontwikkelingslijn van de ondernemingsomvang. Dit wordt verklaard door de

toenemende prijsdruk op dienstverlening, de innovatie van automatisering en een dalende

vraag naar controlediensten. De invloed van roulatie van accountantsorganisaties of externe

accountant op het honorarium voor controlediensten wordt later in dit hoofdstuk besproken.

Het honorarium voor adviesdiensten maakt een heel andere ontwikkeling door. Uit tabel 5

blijkt dat het honorarium voor adviesdiensten na de kredietcrisis sterk onder druk staat en het

verloop van jaar tot jaar sterk fluctueert. In de onderstaande tabel wordt de samenstelling van

het gemiddelde accountantshonorarium uitgesplitst naar de indeling die volgens artikel 2:382a

BW moet worden gehanteerd.

2008 2009 2010 2011 2012 2013 Getallen * € 1.000 Audit 2.834 2.464 2.554 2.470 2.537 2.355 Audit-related 343 366 594 417 503 365 Belastingadvies 256 240 227 263 258 220 Overige advies 356 164 204 200 119 95 Totaal 3.790 3.235 3.579 3.351 3.416 3.036

Tabel 6: gemiddelde accountantshonorarium betaald door de onderzochte ondernemingen (N=81)

- 25 -

Vooral het honorarium betaald voor fiscale adviezen maakt, tijdens de onderzoeksperiode, een

stabiel verloop door en betreft een steeds belangrijker deel van de totale adviesdiensten. In het

verleden werd verondersteld dat fiscale adviezen neutraal zijn van aard en niet conflicteren

met de accountantscontrole. Tevens heeft de accountant een fiscalist nodig om zijn

werkzaamheden in het kader van accountantscontrole naar behoren uit te voeren en is het

opstellen van fiscale aangiften dusdanig omkleed met regelgeving dat de onafhankelijk niet in

gevaar komt.

Het bovenstaande kan een reden zijn voor het stabiele aandeel van fiscale adviezen ten

opzichte van het totale accountantshonorarium. De toelichting van het accountantshonorarium

in het jaarverslag gaat echter niet zover dat inzicht wordt gegeven in de aard van de verleende

diensten. Er kan daarom niet met zekerheid een verklaring worden gegeven voor de

structurele aanwezigheid van het honorarium voor fiscale adviezen en welke specifieke

diensten de gecontroleerde onderneming afnemen.

Het aandeel van de overige adviesdiensten neemt na 2008 sterk af. De aard van overige

adviesdiensten kunnen ondersteunend zijn aan de accountantscontrole, maar conflicteren in

veel gevallen met de controlewerkzaamheden. Net als voor fiscale adviezen wordt in het

jaarverslag veelal geen aanvullende toelichting gegeven omtrent de aard en het type van de

overige adviesdiensten. In de gevallen dat wel een aanvullende toelichting wordt gegeven

blijkt de categorie overige adviesdiensten veelal te bestaan uit ‘due dilligence’

werkzaamheden.

Ondanks dat het honorarium voor adviesdiensten relatief hoog is blijkt dat een steeds groter

aantal ondernemingen het aandeel van de adviesdiensten probeert te beperken. In 2013 neemt

35% van de onderzochte ondernemingen in het geheel geen adviesdiensten meer af van de

accountantsorganisatie en haar netwerk. Bij geen enkele onderneming bedraagt het aandeel

van de adviesdiensten meer dan 50%. In toenemende mate bouwen de onderzochte

ondernemingen het aandeel van adviesdiensten af, maar het aantal ondernemingen dat naast

de accountantscontrole nog steeds adviesdiensten afneemt van de accountantsorganisatie en

haar netwerk is groot.

Percentage advies t.o.v. totaal honorarium

Aantal ondernemingen % Aantal ondernemingen % 0% 28 34,6% 17 21,0% 1 - 10% 25 30,9% 19 23,5% 11 - 20% 12 14,8% 22 27,2% 21 - 30% 9 11,1% 7 8,6% 31 - 40% 5 6,2% 9 11,1% 41 - 50% 2 2,5% 4 4,9% 51 - 60% 0 0,0% 1 1,2% 61 - 70% 0 0,0% 0 0,0% 70% en hoger 0 0,0% 2 2,5% 2013 2008

Tabel 7: vergelijking adviesdiensten t.o.v. het totale accountantshonorarium (2013/2008)

Ondanks een afnemend percentage van het aandeel adviesdiensten moeten de bovenstaande

gegevens voorzichtig worden geïnterpreteerd. De onderzochte ondernemingen verschillen

door aspecten als sectorindeling en omvang sterk van elkaar.

- 26 -

Van de vier sectoren, waarin de meeste ondernemingen actief zijn, ligt alleen bij financiële

dienstverleners het aandeel van adviesdiensten lager dan het gemiddelde. Ondernemingen die

actief zijn in de sector financiële diensten staan onder toezicht van de DNB

7

. Het lagere

adviespercentage, ten opzichte van het gemiddelde, strookt met het beeld van het toezicht op

de bedrijfsvoering van deze ondernemingen door de DNB.

Voor het jaar 2013 geldt dat, gemeten naar de omvang van de onderneming, het gemiddelde

adviespercentage sterk fluctueert. Het aandeel van het adviespercentage bij de 10 grootste

ondernemingen ligt lager dan het gemiddelde. Van de ondernemingen die de posities 11 tot en

met 20 innemen ligt het percentage boven het gemiddelde. Het adviespercentage bij de

overige ondernemingen blijkt van jaar tot jaar sterk te fluctueren.

Binnen alle sectoren blijkt het aandeel van fiscale adviesdiensten een aanzienlijk deel uit te

maken van het totale accountantshonorarium. Ook bij de 50 grootste ondernemingen geldt dat

fiscale adviesdiensten structureel deel uit maken van het accountantshonorarium.

Een ander verhaal geldt voor de aanwezigheid en de omvang van overige adviesdiensten. De

verschillen per onderneming zijn groot en lijken op basis van de beschreven resultaten veelal

afhankelijk te zijn van specifieke gebeurtenissen. In een beperkt aantal gevallen wordt hiervan

een toelichting gegeven in het jaarverslag.

4.2 Roulatie van accountantsorganisatie en externe accountant

Nu een algemeen beeld is ontstaan bij de ontwikkeling van de hoogte en samenstelling van

het accountantshonorarium worden in deze paragraaf de uitkomsten van het onderzoek naar

de gevolgen van het rouleren van accountantsorganisatie en externe accountant beschreven.

4.2.1 Roulatie van accountantsorganisatie

In de afgelopen jaren is het beeld ontstaan dat niet veel ondernemingen rouleren van

accountantsorganisatie. Uit de vorige paragraaf blijkt dat de marktpositie van de ‘big-four’ in

de onderzoeksperiode nauwelijks wijzigt. Het uitgevoerde onderzoek toont aan dat in de

onderzoeksperiode slechts 18 ondernemingen rouleren van accountantsorganisatie. In bijlage

9 is een opsomming opgenomen van de roulerende ondernemingen.

Na roulatie kiezen de onderzochte ondernemingen vooral voor de diensten van de ‘big-four’.

In slechts twee gevallen kiest men voor een middelgrote accountantsorganisatie. Verder blijkt

dat het aantal roulerende ondernemingen gelijkmatig is verdeeld over de sectoren en de

onderzoeksperiode. Opvallend is dat er in de sector telecommunicatiediensten in zijn geheel

geen roulatie plaatsvindt.

Na roulatie van accountantsorganisatie besparen 13 ondernemingen op de uitgaven voor de

accountantscontrole. Een aantal hiervan vallen op. Wessanen bespaart bijvoorbeeld 60% op

de controle van het jaarverslag door in 2010 te rouleren van KPMG naar Deloitte. Ook DPA

Group (2010)

8

, BE Semiconductor Industries en Telegraaf Media Group zien het honorarium

voor de accountantscontrole afnemen.

7 De afkorting DNB staat voor De Nederlandsche Bank en is de centrale bank van Nederland. Vanuit deze rol houdt zij onder andere toezicht op de bedrijfsvoering van financiële instellingen.

8 DPA Group is de enige onderneming die in de onderzoeksperiode twee keer van accountantsorganisatie rouleert, namelijk in 2010 en 2012.

- 27 -

In het jaar na roulatie zien een aantal ondernemingen

9

de uitgaven voor de

accountantscontrole sterk toenemen zonder dat de ontwikkeling van de ondernemingsomvang

daar aanleiding voor geeft. In twee gevallen neemt de omvang van de onderneming zelfs af

terwijl het honorarium voor de accountantscontrole met respectievelijk 13% en 20%

toeneemt.

Van de ondernemingen die het honorarium voor de accountantscontrole zien toenemen, valt

vooral Grontmij op. Deze onderneming kiest voor de diensten van Deloitte, een organisatie

die geen sterke positie heeft in de sector industrie. De kosten voor de accountantscontrole

nemen in het jaar van roulatie in dit geval dan ook fors toe, terwijl de ondernemingsomvang

afneemt. Deloitte werft in 2012 wederom een cliënt in de sector industrie (DPA Group) en

wederom nemen de kosten voor de accountantscontrole toe.

Voor wat betreft de samenstelling van het accountantshonorarium zien 9 ondernemingen het

aandeel van adviesdiensten toenemen. Gezien de discussie omtrent onafhankelijkheid is dit

een ontwikkeling die niet lijkt te stroken met het doel van verplichte kantoorroulatie.

Uit een nadere analyse blijkt dat het bij 6 van de 9 ondernemingen gaat om een toename van

minder dan 10% ten opzichte van het jaar voor roulatie. Ondanks de geringe mutatie maakt bij

vier ondernemingen het aandeel van de adviesdiensten een substantieel deel uit van het totale

accountantshonorarium. Per onderneming verschillen de adviesdiensten sterk. Waar Brunel

International vooral fiscale adviezen afneemt is het bij de andere ondernemingen en

combinatie van fiscale en overige adviesdiensten.

Ondernemingen waarbij het adviespercentage met meer dan 10% toeneemt ten opzichte van

het jaar voor roulatie gaat het om incidentele gebeurtenissen, want in het jaar na roulatie daalt

het adviespercentage. Het gaat hier bijvoorbeeld om Corio, DPA Group (2012) en ICT

Automatisering. In geen van de gevallen wordt een aanvullende toelichting in het jaarverslag

opgenomen die vermelding maakt van specifieke gebeurtenissen waardoor het aandeel van

adviesdiensten toeneemt.

De ondernemingen, die na roulatie, het adviespercentage niet zien muteren of waarbij het

aandeel van adviesdiensten afneemt, blijkt alleen DPA Group structureel adviesdiensten af te

nemen van de controlerende accountantsorganisatie en haar netwerk.

Het blijkt dat roulatie van accountantsorganisatie voor het grootste deel van de onderzochte

ondernemingen voordelig uitpakt. Zij zien namelijk de uitgaven voor de controle van het

jaarverslag afnemen. De samenstelling van het accountantshonorarium wordt niet beïnvloed

door roulatie, maar is van de vraag naar adviesdiensten door de onderneming en specifieke

gebeurtenissen tijdens een boekjaar.

4.2.2 Roulatie van verantwoordelijke accountant

Waar het aantal ondernemingen die rouleren van accountantsorganisaties gering is blijkt dat

met grotere regelmaat wordt gerouleerd van verantwoordelijke accountant. Deze vorm van

roulatie staat bekend als partnerroulatie. Tijdens de onderzoeksperiode rouleren de

onderzochte ondernemingen in totaal 68 keer van verantwoordelijke accountant.

9 In het jaar na roulatie zien Corio, Holland Colours, ICT Automatisering en Wessanen het honorarium voor de accountantscontrole toenemen.

- 28 -

Het aantal partnerroulaties is verdeeld over 58 ondernemingen en, net als bij de roulatie van

accountantsorganisatie, is het aantal verdeeld over zeven sectoren. Alleen in de sector

gezondheidszorg wordt niet gerouleerd van verantwoordelijke accountant, maar vindt wel

roulatie van accountantsorganisatie plaats. In bijlage 10 van dit rapport is een opsomming

opgenomen van alle ondernemingen die rouleren van verantwoordelijke accountant.

Verder valt op dat het aantal partnerroulaties in de sector materialen is beperkt tot één. Alleen

DSM rouleert in 2013 van verantwoordelijke accountant. De andere drie ondernemingen in de

sector rouleren van accountantsorganisatie of rouleren in het geheel niet. Dit laatste is van

toepassing op AkzoNobel.

Na partnerroulatie neemt het honorarium voor de accountantscontrole in 32 gevallen af. De

besparing gaat in veel gevallen gepaard met een afname van de omvang van de onderneming,

waardoor de besparing op de uitgaven grotendeels teniet wordt gedaan. In het geval van

ASML, Grontmij (2013), Kardan (2013) en TomTom valt de accountantscontrole daardoor

zelfs duurder uit dan voorheen. Toch lijkt roulatie voor veel ondernemingen positief uit te

pakken en wordt een besparing op het honorarium voor de accountantscontrole gerealiseerd.

Ondernemingen die in het jaar van roulatie het honorarium voor de accountantscontrole zien

toenemen, merken dit voordeel veel minder. In totaal zien 36 ondernemingen de uitgaven

voor de accountantscontrole toenemen. Door een toenemende ondernemingsomvang blijkt

roulatie voor 12 ondernemingen dan alsnog voordelig uit te pakken. Hetgeen betekent dat

voor 24 ondernemingen het rouleren van verantwoordelijke accountant geen besparing

oplevert. In het geval van Roto Smeets Group blijft het honorarium voor de controle van het

In document Mag het iets minder afhankelijk? (pagina 23-43)