gemeente Edam-Volendam bestemmingsplan voor vaststelling
7 juli 2017
Inhoudsopgave
Regels 3
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4
Artikel 1 Begrippen 4
Artikel 2 Wijze van meten 10
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 12
Artikel 3 Bedrijf - Baggerdepot 12
Artikel 4 Bedrijf - Gemaal 13
Artikel 5 Gemengd 14
Artikel 6 Groen 16
Artikel 7 Maatschappelijk 17
Artikel 8 Natuur 19
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied 21
Artikel 10 Water 22
Artikel 11 Wonen-1 23
Artikel 12 Wonen-2 28
Artikel 13 Wonen-3 35
Artikel 14 Waarde - Archeologie - 1 38
Artikel 15 Waarde - Archeologie - 2 40
Artikel 16 Waarde - Landschap - Stelling van Amsterdam 42
Artikel 17 Waterstaat - Waterkering 44
Hoofdstuk 3 Algemene regels 45
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel 45
Artikel 19 Algemene bouwregels 46
Artikel 20 Algemene gebruiksregels 47
Artikel 21 Algemene afwijkingsregels 49
Artikel 22 Algemene wijzigingsregels 51
Artikel 23 Algemene procedureregels 52
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 53
Artikel 24 Overgangsrecht 53
Artikel 25 Slotregel 54
Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'De Broeckgouw' met identificatienummer NL.IMRO.0385.bpDeBroeckgouw-ow02 van de gemeente Edam-Volendam;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan-huis-verbonden bedrijf
het verlenen van diensten of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden, waaronder mede begrepen consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten en daaronder niet begrepen prostitutiebedrijf;
1.6 aan-huis-verbonden beroep
de uitoefening van een (vrij) beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, waaronder niet begrepen de uitoefening van een horecabedrijf en detailhandel, prostitutiebedrijf of consumentenverzorgende bedrijfsactiviteiten;
1.7 aan- of uitbouw
een al dan niet voor bewoning bestemd gedeelte van een hoofdgebouw, dat door zijn constructie en/of afmetingen als ondergeschikt valt aan te merken, zoals aangebouwde garages, erkers, serres en dergelijke;
1.8 achtererfgebied
het gedeelte van het bouwperceel dat zich achter de achtergevel bevindt, met dien verstande dat daaronder tevens is begrepen dat gedeelte van het bouwperceel dat meer dan 1 meter achter de
doorgetrokken voorgevel is gesitueerd. Bij hoekwoningen vormt het gedeelte van het bouwperceel dat op minder dan 1 meter van de openbare weg, plantsoen, berm of watergang is gelegen, hierop een
uitzondering. Dit deel van het bouwperceel behoort namelijk tot het voorerf. Indien de bebouwingsgrens aan de zijkant op minder dan 1 meter van de openbare weg, plantsoen, berm of watergang is gelegen, behoort een strook met de feitelijke breedte tot het voorerf. In het geval van hoekwoningen wordt de grens tussen voor- en achtererf, dan wel de grens tussen voorerf en gebouw als voorgevelrooilijn beschouwd;
1.9 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.10 baggerdepot
een inrichting die in hoofdzaak is bestemd voor de opslag, rijping en het indrogen van baggerspecie;
1.11 balkon
open uitbouw met balustrade aan een verdieping van een gebouw;
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.13 bebouwingspercentage
een in de regels of in een aanduiding aangegeven percentage van een op de verbeelding aangegeven bouwvlak, of indien geen bebouwingsgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.14 bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, welke ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
1.15 bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen;
1.16 bestaand
a. ten aanzien van bouwwerken:
1. een bouwwerk, dat ten tijde van de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of in uitvoering is;
2. een bouwwerk, dat na het in lid 1 genoemde tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
b. ten aanzien van gebruik, het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan en in overeenstemming is met het voorheen geldende planologisch regime;
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de grond verbonden gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, zoals een aan- of uitbouw of een bijgebouw;
1.20 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw (behorende bij een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw) en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, zoals schuurtjes, tuinhuisjes, garages etc.;
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.22 bouwgrens de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, niet zijnde een kelder of souterrain;
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct duurzaam met de aarde is verbonden;
1.28 bruto vloeroppervlak
de gezamenlijke oppervlakte van verkoopruimten, productieruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering, detailhandel of maatschappelijke voorzieningen benodigde vloeroppervlakte;
1.29 consumentenverzorgende bedrijfsactiviteiten
het bedrijfsmatig verrichten van diensten gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
1.30 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.31 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, al dan niet door middel van een baliefunctie, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
dienstverlening onderscheidt zich van kantoorfunctie door het overwegend openbare karakter - de dienst wordt ter plaatse aangeboden - zoals: kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken, fysiotherapiepraktijken, e.d.;
1.32 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voorzover de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
1.33 evenementen
periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;
1.34 frans balkon
een hekwerk voor een naar binnen draaiend deel, dat tot de vloer loopt, op een verdieping van een gebouw;
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 geurgevoelige functies
(dag)scholen, jeugd- en kinderopvang, ziekenhuis, zorgcentrum/verzorgingstehuis of daarmee gelijk te stellen geurgevoelige functies, waaronder recreatie en sportvoorzieningen niet worden begrepen;
1.37 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceelen, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.38 horecabedrijf
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt voor consumptie ter plaatse en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en conform de toegestane categorieën zoals nader omschreven in de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van
Horeca-activiteiten;
1.39 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.40 kelder
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het peil is gelegen.
1.41 luifel
een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;
1.42 maaiveld
de hoogte van het bouwperceel ter plaatse, dan wel; de hoogte van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse na het verlenen van een omgevingsvergunning;
1.43 maatschappelijke voorzieningen
(overheids- en/of semi-overheids) voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, turnaccommodatie, recreatie, wijkvoorzieningen, openbare orde en veiligheid, openbaar bestuur en/of overheid, club- en buurthuiswerk, verenigingsleven, jeugd- en kinderopvang, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren;
1.44 nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel;
1.45 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.46 ondersteunende horeca
een horeca-activiteit in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming "Horeca" heeft, en waar men in het verlengde van de hoofdactiviteit als nevenactiviteit (kleine) eet- en/of (alcoholische) drinkwaren kan consumeren en men daarvoor moet betalen;
1.47 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.48 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.49 overkapping
een bijbehorend bouwwerk, zijnde een op de grond staand bouwwerk met een dak;
1.50 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.51 perceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bebouwing met een gebouw of bij elkaar behorende gebouwen is toegestaan;
1.52 prostitutiebedrijf
een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;
1.53 recreatie
bedrijfsmatig uitoefenen van diensten op het gebied van recreatie, sport, educatie, toerisme of cultuur welke geheel of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen;
1.54 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een escortbedrijf, een sekswinkel, prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
1.55 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die als Bijlage 1 van deze planregels onderdeel uitmaakt;
1.56 standplaats voor ambulante handel
verkoopwagen of kraam op de openbare weg van waaruit ondernemers detailhandel bedrijven;
1.57 souterrain
Een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,50 tot 1,50 meter boven het peil is gelegen.
1.58 verkoopvloeroppervlak
de oppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimte(n);
1.59 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede bereikbaarheid over water, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratie voorzieningen, gemalen, inlaten, kademuren, bruggen/brugconstructies en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
1.60 werk
een constructie geen gebouw zijnde;
1.61 woning
een gebouw bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
1.62 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
1.63 zorgeenheden
wooneenheden, niet zijnde woningen, bestemd voor zorgbehoevenden die in meer of mindere mate afhankelijk zijn van 24 uur per dag beschikbare zorg.
1.64 zorgcentrum
(een gedeelte van) een gebouw bedoeld voor zorgeenheden, intramurale zorg(voorzieningen) en/of andere daarmee vergelijkbare zorgeenheden met zorgondersteunende infrastructuur.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.2 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren.
2.7 de bouwhoogte van een antenne-installatie
a. in geval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
b. in geval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.8 de bouwhoogte van balkon- en dakterrashekken
tussen het hoogste punt van het balkon- respectievelijk het dakterrashek en de bovenkant van de balkonvloer / het dak.
2.9 de bouwhoogte van schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen
tussen het hoogste punt van de schoorsteen, (schotel)antenne of naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en de plaats van het dak waar dit bouwwerk is aangebracht.
2.10 peil
a. voor het hoofdgebouw binnen een bouwvlak: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
b. voor het hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwvlak;
c. voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan een hoofdgebouw: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van het bouwvlak;
d. voor een bouwwerk binnen en buiten het bouwvlak gebouwd aan een hoofdgebouw gelegen aan een dijk: de gemiddelde hoogte van het terrein zoals ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan aanwezig was ter plaatse van het bouwwerk;
e. overige bouwwerken die vrijstaand zijn gebouwd: het gemiddelde niveau van het aanliggende maaiveld.
2.11 de vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
2.12 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Baggerdepot
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Baggerdepot’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijf, zijnde een baggerdepot;
a. bedrijf, zijnde een inrichting voor de opslag van bestratingsmateriaal, straatmeubilair en incourant materiaal;
met de daarbij behorende, b. wegen en paden;
c. nutsvoorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. laad- en losvoorzieningen;
g. erven en terreinen;
h. water.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maximale bouwhoogtes:
a. 2,5 meter voor erf- of terreinafscheidingen;
b. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
c. 15 meter voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en met techniekkast;
d. 6 meter voor vlaggenmasten;
e. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de verkeerssituatie;
b. de milieusituatie;
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
d. de waarborging van de brand- en externe veiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Gebruiksregels
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
a. Het parkeren, opstellen van auto's, vrachtwagens en andere (voortgetrokken) voertuigen van werknemers en bezoekers en het laden en lossen dient geheel plaats te vinden binnen het bestemmingsvlak.
Artikel 4 Bedrijf - Gemaal
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Gemaal’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijf, uitsluitend zijnde een gemaal;
met de daarbij behorende, b. wegen en paden;
c. nutsvoorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. erven en terreinen;
g. water.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen;
b. bijbehorende bouwwerken;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter.
4.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Artikel 5 Gemengd
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. detailhandel met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca, uitsluitend in de eerste bouwlaag;
c. dienstverlening, uitsluitend in de eerste bouwlaag;
d. kantoor, uitsluitend in de eerste bouwlaag;
e. maatschappelijke voorzieningen met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca, uitsluitend in de eerste bouwlaag;
met de daarbij behorende, f. wegen en paden;
g. nutsvoorzieningen;
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. laad- en losvoorzieningen;
k. erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
1. gebouwen;
2. bijbehorende bouwwerken;
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
b. Op deze gronden is het bepaalde in 20.1 van toepassing met betrekking tot het maximum aantal woningen binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
5.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. maximum bouwhoogte: zoals bestaand;
c. maximum goothoogte: zoals bestaand.
5.2.3 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
1. 1 meter voor erfafscheidingen;
2. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
3. 5 meter voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
4. 6 meter voor vlaggenmasten;
5. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.4 Parkeren
a. Per woning dient gemiddeld over het plangebied 1,5 parkeerplaats te worden gerealiseerd;
b. Voor overige functies gelden de normen overeenkomstig de van toepassing zijnde kengetallen van het CROW zoals deze werden geadviseerd ten tijde van het vaststellen van dit bestemmingsplan.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie;
b. de verkeerssituatie;
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
a. op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan;
b. het maximum verkoopvloeroppervlak detailhandel bedraagt 1.500 m2;
a. het maximum bruto vloeroppervlak maatschappelijke voorzieningen bedraagt 1.000 m2; a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven is niet toegestaan;
b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
1. het vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²;
2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
3. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het
aan-huis-verbonden beroep;
4. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke
Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder artikel 5.4 voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep in een woning tot een maximale vloeroppervlak van 35 m2, met inachtneming van de volgende regels:
a. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd blijft;
b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
c. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
d. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
e. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke
Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
f. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
g. het gebruik dient vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn;
h. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
i. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. plantsoenen, groenstroken en beplanting;
b. landschaps- en stadspark;
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
d. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
e. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
f. speelvoorzieningen;
g. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. maximum bouwhoogte speelvoorzieningen: 4 meter.
b. vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en met techniekkast: 15 meter;
c. maximum volume techniekkast als bedoeld onder b: 1,5 m3;
d. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen met de daarbij behorende ondersteunende horeca;
b. een bouwspeelplaats met de daarbij behorende ondersteunende horeca ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
c. bouwwerken ten behoeve van volkstuinen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
d. stallingsplaatsen voor viswagens ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
met de daarbij behorende, e. wegen en paden;
f. nutsvoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. groenvoorzieningen;
i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
j. parkeervoorzieningen;
k. laad- en losvoorzieningen;
l. erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen;
b. bijbehorende bouwwerken;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Bouwregels voor gebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
c. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 100%, tenzij met de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ anders is aangegeven;
d. ten behoeve van de bouwspeelplaats is het toegestaan gebouwen te bouwen, waaronder in ieder geval hutten, vergelijkbare bouwwerken en gebouwde opslagvoorzieningen;
e. de bouwhoogte mag met 1,2 meter worden overschreden voor balkon- en dakterrashekken.
7.2.3 Bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
1. 2 meter voor erfafscheidingen;
2. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
3. 5 meter voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
4. 6 meter voor vlaggenmasten;
5. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.4 Parkeren
a. Het gebruik op grond van de regels in dit artikel (oprichting van een gebouw, verandering van functie of uitbreiding van bestaand gebruik) is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende
parkeergelegenheid en voldoende ruimte voor laden en lossen, en deze in stand wordt gehouden. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de parkeerkencijfers van het CROW bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
b. De onder a bedoelde parkeerplaatsen moeten afmetingen hebben die voldoen aan de richtlijnen van
het CROW;
c. Bij de toepassing van het bepaalde onder a en b wordt uitgegaan van de kencijfers en richtlijnen zoals die door het CROW geadviseerd zijn op het moment van vaststelling van dit
bestemmingsplan;
d. Bij een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde onder a en b, indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, er een bijzonder gemeentelijk belang mee is gemoeid of op andere wijze in de nodige parkeer- of
stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
7.3 Nadere eisen
a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
1. de woonsituatie;
2. de verkeerssituatie;
3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de stallingsplaatsen voor viswagens, ten behoeve van:
1. de beeldkwaliteit en stedeschoon;
2. landschappelijke inpassing;
3. de verkeerssituatie;
4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
a. Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan;
b. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone--geurzone' mogen gronden en bouwwerken niet worden gebruikt voor geurgevoelige functies.
Artikel 8 Natuur
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de ontwikkeling en instandhouding van een gebied met natuur- en landschapswaarden;
b. sociaal-culturele en educatieve voorzieningen;
c. weidegronden;
d. milieu-educatie;
e. groen- en speelvoorzieningen;
f. fiets- en voetpaden;
g. nutsvoorzieningen;
h. water;
i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. maximum bouwhoogte erfscheidingen: 1 meter;
b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 8.2.1 voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van de volgende regels:
a. totale oppervlakte gebouwen: 300 m2; b. maximum goothoogte gebouwen: 3,5 meter;
c. gebouwen zijn niet toegestaan ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming 'Natuur' wijzigen in de bestemming 'Wonen-3', onder de volgende voorwaarden:
a. minimum afstand van het bouwvlak tot de kant van de weg langs de Zeedijk: 47 meter;
b. toegelaten woningtypen: uitsluitend twee-aaneengebouwde eengezinshuizen;
c. maximum aantal woningen: 2;
d. maximum goothoogte hoofdgebouwen: 3,5 meter;
e. maximum inhoud van een twee-aaneengebouwde eengezinshuis, inclusief aan- of uitbouwen, per woning: 900 m3;
f. maximum goothoogte aan-, uit- en bijgebouwen: 3,2 meter;
g. maximum aan-, uit- en bouwhoogte bijgebouwen: 6 meter;
h. maximum totale oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen op het achtererfgebied: 40 m2, met inbegrip van de oppervlakte aan gebouwen die vergunningvrij gerealiseerd mogen worden en met dien verstande dat tenminste 25 m2 van het achtererfgebied onbebouwd en onoverdekt moet blijven;
i. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag niet meer bedragen dan:
1. 1 meter voor een erf- of perceelafscheiding;
2. 2 meter voor een erfafscheiding
achter de voorgevelrooilijn, en
op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn.
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, straten en (fiets)paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
b. wegen met een functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
c. parkeervoorzieningen;
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. nutsvoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. reclame-uitingen;
met de daarbij behorende, i. waterlopen;
j. bermen;
k. beplanting.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen;
b. bijbehorende bouwwerken;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. uitsluitend gebouwen voor nutsvoorzieningen zijn toegelaten, waarvoor de volgende regels gelden:
1. de oppervlakte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 40 m²;
2. de bouwhoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter.
9.2.3 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. maximum bouwhoogte speelvoorzieningen: 4 meter;
a. maximum bouwhoogte vlaggenmasten: 5 meter;
b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 9 meter.
9.3 Specifieke gebruiksregels
Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. watergangen en waterpartijen;
b. verkeer te water;
c. water ten behoeve van de waterhuishouding;
d. bij deze bestemming behorende waterhuishoudkundige voorzieningen en overige voorzieningen, zoals bruggen, keermuren voor waterbeheersing, kades, oeverbeschoeiingen en kunstwerken zoals duikers etc.;
e. oevers;
met daaraan ondergeschikt,
f. wegen en paden ter plaatse van bruggen en duikers;
g. groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.2 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. maximum bouwhoogte speelvoorzieningen en bruggen: 3 meter;
a. maximum bouwhoogte overige bouwwerken: 2 meter.
10.3 Specifieke gebruiksregels
a. Op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
b. In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 20 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik als ligplaats voor een verblijfsmiddel.
Artikel 11 Wonen-1
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
1. een aan-huis-verbonden beroep;
2. een bed & breakfast;
met daaraan ondergeschikt, b. wegen en paden;
c. parkeervoorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. nutsvoorzieningen;
f. water;
g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende, h. tuinen, erven en terreinen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
1. gebouwen;
2. bijbehorende bouwwerken;
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
b. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
c. Op deze gronden is het bepaalde in 20.1 van toepassing met betrekking tot het maximum aantal woningen binnen de grenzen van het bestemmingsplan;
d. Op deze gronden mogen vrijstaande eengezinshuizen, twee-aaneengebouwde eengezinshuizen, meer-aaneengebouwde eengezinshuizen, maisonnettewoningen en appartementengebouwen worden gebouwd;
e. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' geldt voor gebouwde parkeervoorzieningen:
1. gebouwen mogen tevens buiten het bouwvlak worden gebouwd, uitsluitend in de eerste bouwlaag, kelder of souterrain;
2. de overige bouwregels betreffende minima en maxima, zoals genoemd in 11.2.2, 11.2.3, 11.2.4 en 11.2.5, zijn niet van toepassing.
11.2.2 Bouwregels voor vrijstaande eengezinshuizen Voor bestaande vrijstaande eengezinshuizen geldt:
a. minimum afstand achtergevelrooilijn van hoofdgebouwen tot de perceelsgrens: 4 meter, met
uitzondering van woningen grenzend aan water. Deze woningen mogen een terras realiseren van ten hoogste 60 m2 per woning;
b. maximum bouwhoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
c. maximum goothoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
d. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: 40%;
e. voor bijbehorende bouwwerken geldt:
1. maximum goothoogte aan- en uitbouwen: 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping, met dien verstande dat de maximum goothoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
2. maximum goothoogte bijgebouwen: 3 meter;
3. maximum bouwhoogte aan-, uit- en bijgebouwen: 5 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
4. maximum totale oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen op het achtererfgebied: 40 m2, met inbegrip van de oppervlakte aan gebouwen die vergunningvrij gerealiseerd mogen worden en met dien verstande dat tenminste 25 m2 van het achtererfgebied onbebouwd en onoverdekt moet
blijven;
5. nadat de woning gerealiseerd is, geldt vanaf dat moment voor de bepaling van de oppervlakte- en hoogtebepalingen van aan-, uit- en bijgebouwen de op dat moment gerealiseerde achtergevel (en/of zijgevel indien van toepassing) van het hoofdgebouw als uitgangs- of beginpunt voor de bepaling van die oppervlakte en hoogte; een aan-, uit of bijgebouw dat gelijktijdig als optie is meegenomen bij de bouw wordt niet als bestaande achtergevel van het hoofdgebouw aangemerkt en dient te worden meegenomen in de berekening van de totale toegestane oppervlakte op het achtererfgebied;
6. minimum afstand bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens: 1 meter, tenzij in de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd.
11.2.3 Bouwregels voor twee-aaneengebouwde eengezinshuizen Voor bestaande twee-aaneengebouwde eengezinshuizen geldt:
a. minimum afstand achtergevelrooilijn van hoofdgebouwen tot de perceelsgrens: 4 meter, met
uitzondering van woningen grenzend aan water. Deze woningen mogen een terras realiseren van ten hoogste 60 m2;
b. maximum bouwhoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
c. maximum goothoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
d. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: 50%;
e. voor bijbehorende bouwwerken geldt:
1. maximum goothoogte aan- en uitbouwen: 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping, met dien verstande dat de maximum goothoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
2. maximum goothoogte bijgebouwen: 3 meter;
3. maximum bouwhoogte aan-, uit- en bijgebouwen: 5 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
4. maximum totale oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen op het achtererfgebied: 40 m2, met inbegrip van de oppervlakte aan gebouwen die vergunningvrij gerealiseerd mogen worden en met dien verstande dat tenminste 25 m2 van het achtererfgebied onbebouwd en onoverdekt moet blijven;
5. nadat de woning gerealiseerd is, geldt vanaf dat moment voor de bepaling van de oppervlakte- en hoogtebepalingen van aan-, uit of bijgebouwen de op dat moment gerealiseerde achtergevel (en/of zijgevel indien van toepassing) van het hoofdgebouw als uitgangs- of beginpunt voor de bepaling van die oppervlakte en hoogte; een aan-, uit of bijgebouw dat gelijktijdig als optie is meegenomen bij de bouw wordt niet als bestaande achtergevel van het hoofdgebouw aangemerkt en dient te worden meegenomen in de berekening van de totale toegestane oppervlakte op het achtererfgebied;
6. minimum afstand bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens: 1 meter, tenzij in de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd.
11.2.4 Bouwregels voor meer-aaneengebouwde eengezinshuizen / maisonnettewoningen Voor bestaande meer-aaneengebouwde eengezinshuizen / maisonnettewoningen geldt:
a. minimum afstand achtergevelrooilijn van hoofdgebouwen tot de perceelsgrens: 8 meter, met
uitzondering van woningen grenzend aan water. Deze woningen mogen een terras realiseren van ten hoogste 40 m2;
b. maximum bouwhoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
c. maximum goothoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
d. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: 65%;
e. voor bijbehorende bouwwerken geldt:
1. maximum goothoogte aan- en uitbouwen: 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping, met dien verstande dat de maximum goothoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
2. maximum goothoogte bijgebouwen: 3 meter;
3. maximum bouwhoogte aan-, uit- en bijgebouwen: 3 meter, dan wel gelijk aan de gerealiseerde goothoogte van het hoofdgebouw indien deze lager is;
4. maximum totale oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen op het achtererfgebied: 40 m2, met
inbegrip van de oppervlakte aan gebouwen die vergunningvrij gerealiseerd mogen worden en met dien verstande dat tenminste 25 m2 van het achtererfgebied onbebouwd en onoverdekt moet blijven;
5. nadat de woning gerealiseerd is, geldt vanaf dat moment voor de bepaling van de oppervlakte- en hoogtebepalingen van aan-, uit of bijgebouwen de op dat moment gerealiseerde achtergevel (en/of zijgevel indien van toepassing) van het hoofdgebouw als uitgangs- of beginpunt voor de bepaling van die oppervlakte en hoogte; een aan-, uit of bijgebouw dat gelijktijdig als optie is meegenomen bij de bouw wordt niet als bestaande achtergevel van het hoofdgebouw aangemerkt en dient te worden meegenomen in de berekening van de totale toegestane oppervlakte op het achtererfgebied.
11.2.5 Bouwregels voor appartementengebouwen Voor bestaande appartementengebouwen geldt:
a. maximum bouwhoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
b. maximum goothoogte hoofdgebouwen: zoals bestaand;
c. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: zoals bestaand.
11.2.6 Bouwregels voor dakkapellen
Voor het bouwen van dakkapellen gelden de volgende regels:
a. tenzij dit geïntegreerd dan wel meegenomen is in het architectonisch ontwerp en in de
ontwikkelingsfase gelijktijdig is uitgevoerd tijdens de bouw van de woning dan wel binnen dat kader als (meerwerk)optie is mee-ontworpen, worden in het dakvlak aan de voorzijde van de woning en bij hoekwoningen in een naar de weg of het openbaar groen gekeerd dakvlak dakkapellen toegelaten, met dien verstande dat de gezamenlijke breedte daarvan niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van het dakvlak van de woning waarin de dakkapel wordt gebouwd;
b. op het achterdakvlak of een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijdakvlak mogen uitsluitend dakkapellen worden geplaatst die overeenkomstig het bepaalde in Bijlage II, artikel 2, vierde lid van het Besluit omgevingsrecht vergunningvrij zijn, met dien verstande dat de daarin toegelaten hoogte van 1,75 meter van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, niet van toepassing is.
11.2.7 Bouwregels voor balkons en terrassen
Ten aanzien van de woningen als bedoeld in 11.2.2, 11.2.3 en 11.2.4 geldt:
a. Balkons en terrassen op aan-, uit- en bijgebouwen op achtererfgebied worden niet toegelaten, tenzij dit geïntegreerd dan wel meegenomen is in het architectonisch ontwerp en in de ontwikkelingsfase gelijktijdig is uitgevoerd tijdens de bouw van de woning dan wel binnen dat kader als
(meerwerk)optie is mee-ontworpen.
11.2.8 Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a. balkons zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een ´frans balkon´;
b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
1. 1 meter voor een erf- of perceelafscheiding;
2. 2 meter voor een erfafscheiding
op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat,
achter de voorgevelrooilijn, en
op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
3. 2 meter voor tuinmeubilair;
4. 5 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen;
5. 9 meter voor lichtmasten en verkeersvoorzieningen;
6. 5 meter voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes;
7. 6 meter voor vlaggenmasten;
8. 1,2 meter voor balkon- en dakterrashekken;
9. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2.9 Parkeren
a. Bij de vrijstaande en twee-aaneengesloten woningen dient in ieder geval op hetzelfde perceel een parkeerplaats van minimaal 2,5 x 5 meter gerealiseerd te worden;
b. Gebouwde parkeervoorzieningen zijn zowel onder- als bovengronds toegestaan;
c. Per woning dient gemiddeld over het plangebied 1,5 parkeerplaats te worden gerealiseerd.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie;
b. de verkeerssituatie;
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Afwijken van de bouwregels
a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 11.2.4 voor wat betreft de hoogte van aan-, uit- en bijgebouwen tot maximaal 5 meter;
b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 11.2 voor wat betreft de situering van aan-, uit- en bijgebouwen buiten het op de verbeelding
aangegeven bouwvlak;
c. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 11.2.8, lid b, sub 1 voor wat betreft de hoogte van erfafscheidingen tot maximaal 2 meter;
d. Voor de toepassing ven de bevoegdheden als genoemd onder a, b en c gelden de volgende voorwaarden:
1. de afwijking dient in overeenstemming te zijn met de welstandsnota;
2. de afwijking dient qua architectuur geïntegreerd dan wel meegenomen te zijn in het
architectonisch ontwerp van de woning met bijbehorende bebouwing dan wel binnen dat kader als (meerwerk)optie mee-ontworpen te zijn en een kwalitatieve bijdrage te leveren aan de totale architectonische kwaliteit;
3. de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de Welstand- en Monumentencommissie Edam-Volendam vooraf positief geadviseerd heeft.
11.5 Specifieke gebruiksregels
Voor de in lid 11.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:
a. op deze gronden is het bepaalde in 20.2 van toepassing met betrekking tot het minimum oppervlak water binnen de grenzen van het bestemmingsplan;
b. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijf is niet toegestaan;
c. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep is toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
1. het vloeroppervlak voor aan-huis-verbonden beroepen in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²;
2. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
3. detailhandelactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het beroep gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het
aan-huis-verbonden beroep;
4. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat diegene die de activiteiten in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke
Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is;
5. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
d. de uitoefening van een 'bed & breakfast' is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
1. de woning dient in overwegende mate haar woonfunctie te behouden;
2. het gebruik van 'bed & breakfast' is uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan;
3. het gebruik van 'bed & breakfast' dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is en geen personeel in dienst heeft;
4. de kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
5. maximaal 45% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw mag ten behoeve van een 'bed &
breakfast' in gebruik zijn;
6. ´bed & breakfast' mag aan maximaal 10 personen worden aangeboden;
7. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonende en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
8. het gebruik is recreatief, met dien verstande dat permanente bewoning, en het huisvesten van arbeiders voor tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid niet is toegestaan;
9. er mogen geen andere horeca-activiteiten plaatsvinden dan het verstrekken van logies en ontbijt.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 11.5 voor:
a. de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijf, met in achtneming van de volgende regels:
1. het vloeroppervlak van aan-huis-verbonden bedrijven in de woning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 20 m²;
2. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie blijft gehandhaafd;
3. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
4. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
5. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop van aan het bedrijf gerelateerde producten en ondergeschikt aan de uitoefening van het
aan-huis-verbonden bedrijf;
6. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat diegene die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke
Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning is en geen personeel in dienst heeft;
7. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
8. bedrijfsactiviteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wabo of andere milieuwetgeving zijn niet toegestaan;
9. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
10. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep tot een maximale vloeroppervlak van 35 m², met inachtneming van de volgende regels:
1. de woonfunctie als hoofddoel en primaire functie blijft gehandhaafd;
2. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
3. horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
4. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep;
5. het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat de hoofdbeoefenaar die de activiteit in de woning of in een bijbehorend bouwwerk uitvoert tevens een in de Gemeentelijke
Basisadministratie ingeschreven bewoner van de woning;
6. het gebruik mag niet leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige toename van de parkeerdruk op de openbare ruimte.
7. het gebruik dient vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn;
8. er vindt slechts een beperkt cliëntenbezoek aan huis plaats;
9. reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
Artikel 12 Wonen-2
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
1. een aan-huis-verbonden beroep;
2. een bed & breakfast;
b. tevens een zorgcentrum ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning'
c. tevens maatschappelijke voorzieningen met daarbij behorende ondersteunende horeca, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
d. wegen en paden;
e. parkeervoorzieningen;
f. speel- en groenvoorzieningen;
g. nutsvoorzieningen;
h. water;
i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende, j. tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
1. gebouwen;
2. bijbehorende bouwwerken;
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
b. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
c. Het bepaalde in 20.1 is van toepassing met betrekking tot het maximum aantal woningen binnen de grenzen van het bestemmingsplan.
d. Ter plaatse van:
1. de aanduiding 'vrijstaand' mogen alleen vrijstaande eengezinshuizen worden gebouwd;
2. de aanduiding 'twee-aaneen' mogen tevens twee-aaneengebouwde eengezinshuizen worden gebouwd;
3. de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen tevens meer-aaneengebouwde eengezinshuizen worden gebouwd;
4. gronden zonder voornoemde aanduidingen mogen vrijstaande eengezinshuizen, twee-aaneengebouwde eengezinshuizen, meer-aaneengebouwde eengezinshuizen, maisonnettewoningen en appartementengebouwen worden gebouwd;
e. Ter plaatse van de aanduiding 'as van de weg - indicatief' geldt als indicatieve richtlijn dat bij het realiseren van bebouwing rekening wordt gehouden met de aanleg van een verkeersontsluiting;
f. Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' geldt als indicatieve richtlijn dat bij het realiseren van bebouwing rekening wordt gehouden met het streven om een groene verbinding te realiseren.
12.2.2 Bouwregels voor vrijstaande eengezinshuizen Voor vrijstaande eengezinshuizen geldt:
a. minimum afstand voorgevelrooilijn tot de perceelsgrens: 3 meter;
b. minimum afstand achtergevelrooilijn tot de perceelsgrens: 4 meter, met uitzondering van woningen grenzend aan water. Deze woningen mogen een terras realiseren van ten hoogste 60 m2;
c. maximum bouwdiepte hoofdgebouw: 15 meter;
d. maximum bouwhoogte: 10 meter, dan wel 12 meter indien dat op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
e. maximum goothoogte: 6 meter, dan wel 12 meter indien dat op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
f. nadat de woningen gerealiseerd zijn, geldt vanaf dat moment als maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw de op dat moment aanwezige goot- en bouwhoogte. Indien een woning nog
niet is gebouwd, maar wel is vergund, geldt vanaf het moment van vergunningverlening de daarin opgenomen goot- en bouwhoogte;
g. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: 40%;
h. maximum goothoogte aan- en uitbouwen: 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping, met dien verstande dat de maximum goothoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
i. maximum goothoogte bijgebouwen: 3 meter;
j. maximum bouwhoogte aan-, uit- en bijgebouwen: 5 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
k. maximum totale oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen op het achtererfgebied: 40 m2, met inbegrip van de oppervlakte aan gebouwen die vergunningvrij gerealiseerd mogen worden en met dien verstande dat tenminste 25 m2 van het achtererfgebied onbebouwd en onoverdekt moet blijven;
l. nadat de woning gerealiseerd is, geldt vanaf dat moment voor de bepaling van de oppervlakte- en hoogtebepalingen van aan-, uit en bijgebouwen de op dat moment gerealiseerde achtergevel (en/of zijgevel indien van toepassing) van het hoofdgebouw als uitgangs- of beginpunt voor de bepaling van die oppervlakte en hoogte; een aan-, uit en bijgebouw dat gelijktijdig als optie is meegenomen bij de bouw wordt niet als bestaande achtergevel van het hoofdgebouw aangemerkt en dient te worden meegenomen in de berekening van de totale toegestane oppervlakte op het achtererfgebied;
m. minimum afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrens: 2 meter;
n. minimum afstand bijgebouw tot zijdelingse perceelsgrens: 1 meter, tenzij in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd.
12.2.3 Bouwregels voor twee-aaneengebouwde eengezinshuizen Voor twee-aaneengebouwde eengezinshuizen geldt:
a. minimum afstand voorgevelrooilijn tot de perceelsgrens: 3 meter;
b. minimum afstand achtergevelrooilijn tot de perceelsgrens: 4 meter, met uitzondering van woningen grenzend aan water. Deze woningen mogen een terras realiseren van ten hoogste 60 m2;
c. maximum bouwdiepte hoofdgebouw: 12 meter;
d. maximum bouwhoogte: 10 meter, dan wel 12 meter indien dat op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
e. maximum goothoogte: 6 meter, dan wel 12 meter indien dat op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
f. nadat de woningen gerealiseerd zijn, geldt vanaf dat moment als maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw de op dat moment aanwezige goot- en bouwhoogte. Indien een woning nog niet is gebouwd, maar wel is vergund, geldt vanaf het moment van vergunningverlening de daarin opgenomen goot- en bouwhoogte;
g. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: 50%;
h. maximum goothoogte aan- en uitbouwen: 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping, met dien verstande dat de maximum goothoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
i. maximum goothoogte bijgebouwen: 3 meter;
j. maximum bouwhoogte aan-, uit- en bijgebouwen: 5 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
k. maximum totale oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen op het achtererfgebied: 40 m2, met inbegrip van de oppervlakte aan gebouwen die vergunningvrij gerealiseerd mogen worden en met dien verstande dat tenminste 25 m2 van het achtererfgebied onbebouwd en onoverdekt moet blijven;
l. nadat de woning gerealiseerd is, geldt vanaf dat moment voor de bepaling van de oppervlakte- en hoogtebepalingen van aan-, uit of bijgebouwen de op dat moment gerealiseerde achtergevel (en/of zijgevel indien van toepassing) van het hoofdgebouw als uitgangs- of beginpunt voor de bepaling van die oppervlakte en hoogte; een aan-, uit of bijgebouw dat gelijktijdig als optie is meegenomen bij de bouw wordt niet als bestaande achtergevel van het hoofdgebouw aangemerkt en dient te worden meegenomen in de berekening van de totale toegestane oppervlakte op het achtererfgebied;
m. minimum afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrens: 2 meter;
n. minimum afstand bijgebouw tot zijdelingse perceelsgrens: 1 meter, tenzij in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd.
12.2.4 Bouwregels voor meer-aaneengebouwde eengezinshuizen / maisonnettewoningen Voor meer-aaneengebouwde eengezinshuizen / maisonnettewoningen geldt:
a. maximum afstand voorgevelrooilijn tot de perceelsgrens: 5 meter;
b. minimum afstand achtergevelrooilijn tot de perceelsgrens: 8 meter, met uitzondering van woningen grenzend aan water. Deze woningen mogen een terras realiseren van ten hoogste 60 m2;
c. maximum bouwdiepte hoofdgebouw: 10 meter;
d. maximum bouwhoogte: 10 meter, dan wel 12 meter indien dat op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
e. maximum goothoogte: 10 meter, dan wel 12 meter indien dat op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
f. nadat de woningen gerealiseerd zijn, geldt vanaf dat moment als maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw de op dat moment aanwezige goot- en bouwhoogte. Indien een woning nog niet is gebouwd, maar wel is vergund, geldt vanaf het moment van vergunningverlening de daarin opgenomen goot- en bouwhoogte;
g. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: 65%;
h. maximum goothoogte aan- en uitbouwen: 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping, met dien verstande dat de maximum goothoogte 4 meter bedraagt bij woningen die uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
i. maximum goothoogte bijgebouwen: 3 meter;
j. maximum bouwhoogte aan-, uit- en bijgebouwen: gelijk aan de toegestane goothoogte, zoals bedoeld onder i;
k. maximum totale oppervlakte aan-, uit- en bijgebouwen op het achtererfgebied: 40 m2, met inbegrip van de oppervlakte aan gebouwen die vergunningvrij gerealiseerd mogen worden en met dien verstande dat tenminste 25 m2 van het achtererfgebied onbebouwd en onoverdekt moet blijven;
l. nadat de woning gerealiseerd is, geldt vanaf dat moment voor de bepaling van de oppervlakte- en hoogtebepalingen van aan-, uit of bijgebouwen de op dat moment gerealiseerde achtergevel (en/of zijgevel indien van toepassing) van het hoofdgebouw als uitgangs- of beginpunt voor de bepaling van die oppervlakte en hoogte; een aan-, uit of bijgebouw dat gelijktijdig als optie is meegenomen bij de bouw wordt niet als bestaande achtergevel van het hoofdgebouw aangemerkt en dient te worden meegenomen in de berekening van de totale toegestane oppervlakte op het achtererfgebied.
12.2.5 Bouwregels voor appartementengebouwen Voor appartementengebouwen geldt:
a. maximum bouwhoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
b. nadat het appartementengebouw gerealiseerd is, geldt vanaf dat moment als maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw de op dat moment aanwezige goot- en bouwhoogte. Indien het gebouw nog niet is gebouwd, maar wel is vergund, geldt vanaf het moment van vergunningverlening de daarin opgenomen goot- en bouwhoogte;
c. minimum afstand hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrens: 10 meter.
12.2.6 Bouwregels binnen het aanduidingsvlak 'zorgwoning'
Voor gebouwen ter plaatse van de gronden aangeduid als 'zorgwoning' geldt, in afwijking van het bepaalde in voorgaande subleden:
a. maximum bouwhoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven met 'maximum bouwhoogte (m)';
b. nadat de hoofdgebouwen gerealiseerd zijn, geldt vanaf dat moment als maximale goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw, de op dat moment aanwezige goot- en bouwhoogte. Indien het gebouw nog niet is gebouwd, maar wel is vergund, geldt vanaf het moment van vergunningverlening de daarin opgenomen goot- en bouwhoogte;
c. maximum bebouwingsoppervlak per perceel: 70%;
d. binnen het aanduiding 'zorgwoning' waar tevens een maximum bouwhoogte van 22 meter staat aangeduid geldt dat het aantal woningen en/of zorgeenheden niet meer mag bedragen dan 150.
12.2.7 Bouwregels binnen het aanduidingsvlak 'maatschappelijk'
Voor gebouwen ter plaatse van de gronden aangeduid als 'maatschappelijk' geldt, in afwijking van het bepaalde in voorgaande subleden: