Gebruiks- en montagehandleiding Koel-vriescombinatie
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw appa-
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen... 5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ... 14
Energie besparen ... 15
Beschrijving van het apparaat... 17
Bedieningspaneel... 17
Betekenis van de symbolen ... 18
Accessoires ... 20
Bijgeleverde accessoires... 20
Bij te bestellen accessoires ... 21
Het apparaat in- en uitschakelen... 23
Het apparaat reinigen ... 23
Het apparaat bedienen... 23
Apparaat inschakelen ... 23
Het apparaat uitschakelen ... 25
Het apart uitschakelen van de koelzone ... 25
Het weer inschakelen van de koelzone ... 25
Bij langdurige afwezigheid ... 26
De juiste temperatuur ... 27
... in de koelzone en de PerfectFresh Pro-zone... 27
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool)... 27
... in de diepvrieszone ... 27
Temperatuuraanduiding... 28
Temperatuur in de koel-/diepvrieszone instellen ... 28
De temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone wijzigen ... 30
SuperKoelen en SuperFrost gebruiken ... 31
De functie Superkoelen ... 31
Functie SuperFrost ... 32
Temperatuur- en deuralarm... 34
Temperatuuralarm ... 34
Temperatuuralarm voortijdig uitschakelen... 34
Deuralarm ... 35
Het wijzigen van instellingen... 36
Vergrendeling ... 36
Geluidssignalen ... 37
Lichtsterkte van het display ... 38
Sabbatmodus ... 39
Inhoud
Vervangingsindicator anti-geurfilters ... 40
Levensmiddelen in de koelzone bewaren ... 42
Gedeelten met verschillende temperaturen ... 42
Niet geschikt voor de koelzone ... 43
Tips voor het inkopen van levensmiddelen ... 43
Levensmiddelen juist bewaren ... 43
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren ... 44
Droogtevak ... 45
Vochtvak , / ... 45
De binnenruimte indelen... 48
Deurvak/flessenvak verplaatsen... 48
Flessensteun ... 48
Plateaus (met en zonder verlichting) in hoogte verstellen ... 48
Flessenrek verplaatsen... 49
De laden van de Perfect-Fresh Pro-zone ... 49
Anti-geurfilters verplaatsen ... 50
Invriezen en bewaren ... 52
Maximale vriescapaciteit ... 52
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ... 52
Diepvriesproducten bewaren ... 52
Zelf levensmiddelen invriezen ... 53
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen... 55
De binnenruimte indelen ... 56
Accessoires gebruiken ... 56
Het bereiden van ijsblokjes ... 57
Automatisch ontdooien ... 58
Reiniging en onderhoud... 59
Opmerkingen over het reinigingsmiddel ... 59
Het apparaat voor reiniging voorbereiden... 60
Binnenkant en toebehoren reinigen... 62
Deurdichting reinigen ... 64
Ventilatieopeningen reinigen ... 64
Het apparaat na de reiniging in gebruik nemen ... 64
Inhoud
Service... 76
Contact bij storingen ... 76
Garantie ... 76
Informatie voor de handelaar ... 77
Demo-functie ... 77
Installatie ... 79
Montage-instructies ... 79
Plaats van opstelling ... 79
Be- en ontluchting... 80
Meubeldeur ... 82
Vóór het inbouwen van het apparaat ... 83
Inbouwmaten... 85
De openingshoek van de deuren beperken ... 86
Draairichting van deur veranderen ... 86
Het apparaat inbouwen ... 90
De meubeldeuren monteren... 99
Elektrische aansluiting... 105
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit koelapparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor- dat u het koelapparaat in gebruik neemt. Hierin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat.
In overeenstemming met de norm IEC 60335-1 adviseert Miele u uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van het apparaat en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha- de die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Het koelapparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudens en der- gelijke, bijvoorbeeld
– in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen – in boerderijen
– door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere speci- fieke woonomgevingen.
Dit koelapparaat mag niet buiten worden gebruikt.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren van levensmiddelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het be- reiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
Het koelapparaat is niet geschikt voor het bewaren en koelen van geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk- bare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmid- delen vallen. Een onjuist gebruik van het koelapparaat kan tot be- schadiging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is het koelapparaat niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosie- gevaar.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het koelapparaat niet in staat zijn om het koelapparaat veilig te be- dienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken.
Deze personen mogen het koelapparaat enkel zonder toezicht bedie-
nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen die jonger zijn dan 8 jaar moeten op afstand van het koelapparaat gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe- zicht gebruiken als ze weten hoe ze dit veilig moeten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een onjuiste bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on- derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koelappa- raat voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de geldende EU-richtlijnen.
Dit koelapparaat bevat het koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is een natuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu. Het is echter wel brandbaar. Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en ver- hoogt het broeikaseffect niet.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel zorgt ervoor dat het apparaat iets meer geluid maakt. Naast het geluid van de compres- sor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit ont- staan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk, maar hebben geen invloed op de capaciteit van het koelapparaat.
Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van het koelapparaat geen onderdelen van het koelcircuit worden be- schadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
Bij beschadigingen:
– Vermijd open vuur of andere brandhaarden.
– Maak het koelapparaat spanningsvrij.
– Lucht de kamer waarin het koelapparaat staat gedurende enkele minuten.
– Neem contact op met Miele.
Hoe meer koelmiddel een koelapparaat bevat, des te groter moet
het vertrek zijn waarin dit koelapparaat wordt geplaatst. Wanneer het
vertrek te klein is, kan zich bij een eventueel lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen. Per 11 g koelmiddel moet het ver-
trek minstens 1 m
3groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op
het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Vergelijk voordat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze- kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het appa- raat niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran- deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol- gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Dit fundamentele veiligheidssysteem moet aanwezig zijn. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman/vakvrouw inspecteren.
Het apparaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol- doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui- ten van het apparaat op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op onderdelen, die onder spanning staan, of op de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het apparaat daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespet- terd (bijv. garage, bijkeuken).
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het apparaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer het apparaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigd apparaat mag niet in gebruik worden genomen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of – de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting er geheel zijn
uitgedraaid of
– de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa- ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitge- voerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het apparaat niet door Miele-technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij ga- randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Veilig gebruik
Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempera- tuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden over- schreden. De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw apparaat. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor langer afslaat, zodat het apparaat de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor- den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet wor- den uitgesloten.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend
vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het appa-
raat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan
waardoor deze knapt of scheurt.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het koelapparaat. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische apparaten in dit koelap- paraat (bijv. voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Bewaar geen blikjes en flessen in de diepvrieszone/vrieskast die koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen be- vriezen. De blikjes en flessen kunnen uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan!
Haal flessen die u in de diepvrieszone heeft gelegd om snel te koelen er na maximaal één uur weer uit. De blikjes en flessen kunnen uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
Letselrisico. Raak diepvriesproducten en metalen onderdelen niet met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Letselrisico. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met name waterijs, direct nadat u deze uit de diepvrieszone heeft gehaald, in uw mond. Door de zeer lage temperatuur van de diepvriesproducten kunnen lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op- nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide le- vensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga- rantieaanspraken vervallen.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit een stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span- ningsvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting kan veroor- zaken.
Spitse of scherpe voorwerpen beschadigen de koelelementen waardoor het apparaat niet meer functioneert. Gebruik daarom geen spitse of scherpe voorwerpen, om
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap- paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat de kunst- stof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas- sen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.
Transport
Het apparaat moet altijd rechtop en in de transportverpakking worden vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Het koelapparaat is erg zwaar.
Vraag daarom iemand u te helpen bij het vervoeren van het apparaat.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Maak het slot van uw oude koelkast eventueel kapot. Zo voorkomt u, dat kinderen ingesloten raken, wat levensgevaarlijk is.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig daarom geen onderdelen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken, – buisleidingen om te buigen,
– coatings af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing geldt alleen voor het recyclen. Bij normaal gebruik bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Verpakkingsmateriaal weg- gooien
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak- kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas- ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateri- aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug.
Afdanken van het apparaat
Elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal waardevolle materia- len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude ap- paraat bij het gewone huisvuil doet of er niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezond- heid en het milieu. Voer uw oude appa- raat daarom nooit via het gewone huis- afval af.Lever het apparaat in bij een gemeente- lijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vak- handelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te danken apparaat.
Let erop dat de buisleidingen van uw koelapparaat niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieu- vriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de koelmiddelen in het koelcircuit en de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het afgedankte apparaat moet tot aan de afvoer buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen. Informatie hierover vindt u in deze gebruiks- en montage- handleiding in het hoofdstuk “Veilig- heidsinstructies en waarschuwingen”.
Energie besparen
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik Plaatsing en on-
derhoud
In goed geventileerde ruim- tes.
In gesloten, niet geventileer- de ruimtes.
Niet direct blootgesteld aan zonnestralen.
Direct blootgesteld aan zon- nestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Naast een warmtebron (ver- warming, fornuis).
Bij een ideale omgevings- temperatuur van ca. 20 °C.
Bij een hoge omgevingstem- peratuur vanaf 25 °C.
Dek ventilatieroosters niet af en maak ze regelmatig stof- vrij.
Als ventilatieroosters zijn af- gedekt of vol zitten met stof.
Temperatuur- instelling
Koelzone: 4 tot 5 °C Hoe lager de temperatuur, des te hoger het energiever- bruik!
PerfectFresh Pro-zone ca.
0 °C
Diepvrieszone: -18 °C
Energie besparen
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik Gebruik Plaats de laden, plateaus en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij het inruimen meteen op de goede plek.
Als u de deur vaak en lang opent, gaat koude lucht ver- loren en komt er warme lucht in de koelkast. Het ap- paraat probeert dan af te koelen en de compressor draait langer.
Neem bij het boodschappen doen een koeltas mee en leg de levensmiddelen zo snel mogelijk in het apparaat.
Pakt u levensmiddelen uit het apparaat, neem dan wat u nodig heeft en leg de rest zo snel mogelijk weer terug om koudeverlies te voorko- men.
Laat warme levensmiddelen eerst buiten het apparaat af- koelen.
Als levensmiddelen nog warm of op omgevingstem- peratuur zijn, komt er warme lucht in het apparaat. Het apparaat probeert dan af te koelen en de compressor draait langer.
Leg de levensmiddelen al- leen afgedekt of verpakt in het apparaat.
Wanneer vloeibare stoffen in de koelzone condenseren, neemt de koelcapaciteit af.
Leg ingevroren levensmid- delen in de koelzone wan- neer ze moeten ontdooien.
Zorg ervoor dat vakken en laden niet te zwaar worden beladen, zodat de lucht kan circuleren.
Als de luchtcirculatie af- neemt, wordt de koelcapaci- teit minder.
Beschrijving van het apparaat
Bedieningspaneel
a Aan/Uit - toets van het hele apparaat b Optische interface
(alleen voor Miele-technici)
c Toets van de koelzone, resp. diep- vrieszone
d Toets Superkoelen en Superfrost e Temperatuurtoets
( = kouder),
Keuzetoets in de instelmodus f Bevestigen van een keuze (OK-toets) g Temperatuurtoets
( = warmer),
Keuzetoets in de instelmodus
h Aan/Uit - toets van de instelmodus i Uitschakelen van het temperatuur-
resp. het deuralarm
j Display met temperatuuraanduiding en symbolen (de symbolen zijn alleen zichtbaar in de instelmodus, bij een alarm of melding. Voor de betekenis van de symbolen zie tabel)
Beschrijving van het apparaat
Betekenis van de symbolen
Symbool Betekenis Functie
Vergrendeling Hiermee wordt voorkomen dat per ongeluk het apparaat wordt uitgeschakeld, een an- dere temperatuur wordt ingesteld, Super- koelen en Superfrost worden ingeschakeld en instellingen worden gewijzigd.
Geluidssignalen Keuzemogelijkheden van toetssignaal en zoemer bij deuralarm en temperatuuralarm
Miele@home Alleen zichtbaar bij een geplaatste en aan- gemelde Miele@home communicatiestick of communicatiemodule
Lichtsterkte van het display
Lichtsterkte van het display instellen
Vervangingsindicator anti-geurfilter (Active AirClean)
Deze functie moet worden geactiveerd als u een geurfilter heeft geplaatst; het lampje gaat branden als u het filter moet vervan- gen
Temperatuur
PerfectFresh Pro
Temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone wijzigen
Sabbatmodus Sabbatmodus in- en uitschakelen
Netaansluiting Bevestigt dat het koelapparaat elektrisch wel is aangesloten, ook wanneer het niet is ingeschakeld; knippert bij stroomstoring.
Alarm
(alleen zichtbaar bij deur- of temperatuura- larm)
Brandt bij een deuralarm; knippert bij een temperatuuralarm, stroomstoring en andere storingsmeldingen
Demo-functie
(symbool alleen zicht- baar als functie is in- geschakeld)
Uitschakelen demo-functie
Beschrijving van het apparaat
a Bedieningspaneel b Ventilator
c Eierhouder / deurvak d Plateau
e Plateau met
verlichting (FlexiLight) f Deurvak voor flessen g Binnenverlichting
PerfectFresh Pro-zone
h Droogtevak PerfectFresh Pro-zone i Gootje voor het dooiwater en afvoer-
opening voor het dooiwater j Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in het vochtvak k Vochtvak PerfectFresh Pro-zone l Diepvriesladen
De PerfectFreshPro-zone voldoet aan de eis van een koelvak volgens EN ISO 15502.
Accessoires
Bijgeleverde accessoires
FlessensteunDe flessensteun wordt in het deurvak voor flessen geplaatst. Flessen staan steviger wanneer u de deur van het ap- paraat opent en sluit.
Botervak
Eierhouder
Bakje voor ijsblokjes
Koelaccu
De koelaccu voorkomt, dat bij een stroomstoring de temperatuur in de diepvrieszone snel stijgt. U kunt daar- door de levensmiddelen langer bewa- ren.
Na ca. 24 uur bereikt de koelaccu zijn maximale koelcapaciteit.
Accessoires
Bij te bestellen accessoires
Miele heeft speciaal voor dit apparaat handige accessoires en reinigings- en onderhoudsmiddelen in het assorti- ment.Bij te bestellen accessoires kunt u bij Miele (zie achter in deze gebruiksaan- wijzing), in de webshop van Miele of bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.
Universeel microvezeldoekje Het microvezeldoekje is handig bij het verwijderen van vingerafdrukken en an- der licht vuil op roestvrijstalen fronten, panelen, ramen, meubels enz.
MicroCloth-kit
De MicroCloth kit bestaat uit een uni- verseel doekje, een glasreinigingsdoek- je en een hoogglansdoekje.
De doekjes zijn heel sterk. Door de zeer fijne microvezels hebben de doekjes een grote reinigingscapaciteit.
Flessenrek
Flessen kunt u op het flessenrek in de koelzone leggen. Daarmee bespaart u
Anti-geurfilters met houder KKF-FF (Active AirClean)
De anti-geurfilters neutraliseren onaan- gename geuren in de koelzone en zor- gen zo voor een betere luchtkwaliteit.
De houder van de anti-geurfilters wordt op de beschermlijst aan de achterkant van het plateau geplaatst en kan wille- keurig verplaatst worden.
Activeer nu de vervangingsindicator in de instellingsmodus. Zie hoofdstuk:
“Het wijzigen van instellingen”, para- graaf: “Vervangingsindicator anti-geur- filters ”.
Anti-geurfilters met houder KKF-RF (Active AirClean) vervangen
U kunt bij Miele vervangende filters (Ac- tive AirClean) verkrijgen die in deze houder passen. Wij adviseren, de anti- geurfilters om de 6 maanden te vervan- gen.
Accessoires
WiFi-stick XKS 3130 W (Miele@home)
De WiFi-stick zorgt ervoor, dat uw koel- apparaat kan communiceren, zodat u gegevens van het apparaat op uw smartphone of tablet (iOS®- en Android™-systemen) op elk moment kunt oproepen.
U kunt pas gebruikmaken van de functies van de Miele@mobile app of van Miele@home, bijv. het inschakelen van Superkoelen/Superfrost, als u de WiFi-stick in het koelapparaat gestoken heeft en met uw WiFi-netwerk verbon- den bent.
Bij de stick is een montage- en installa- tiehandleiding gevoegd, die de installa- tie van de WiFi-stick en de aanmelding bij een WiFi-netwerk beschrijft.
Het apparaat in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal Verwijder al het verpakkingsmateriaal uit het apparaat.
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten en panelen zijn voorzien van een folie ter bescherming tijdens het transport.
Trek deze folie van de roestvrijstalen lijsten en panelen.
Het apparaat reinigen
Neem daarbij de aanwijzingen uit het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”
in acht.
Reinig de binnenkant van het appa- raat en de accessoires.
Het apparaat bedienen
U bedient dit apparaat door de sensor- toetsen aan te raken.
Iedere keer wanneer u een sensortoets aantipt, klinkt er een signaal. Dit toets- signaal kunt u uitschakelen. Zie hoofd- stuk: “Het wijzigen van instellingen”, pa- ragraaf: “Geluidssignalen”.
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat elektrisch is aange- sloten, verschijnt na korte tijd in het dis- play symbool voor de elektrische aansluiting.
Tip de Aan/Uit – toets aan.
Symbool voor de elektrische aan- sluiting gaat uit en het apparaat begint te koelen.
In het bedieningspaneel verschijnen de sensortoetsen van de koudezones waaruit kan worden gekozen:
De sensortoets van de koelzone licht geel op en in het display verschijnt de temperatuur die in de koelzone heerst.
Het apparaat in- en uitschakelen
Wanneer de deur van het apparaat wordt geopend, gaat de binnenverlich- ting aan en wordt de LED-verlichting van de plateaus steeds sterker, totdat de maximale lichtsterkte is bereikt.
Wanneer het apparaat voor het eerst in gebruik wordt genomen, knipperen de sensortoetsen van de diepvrieszone en alarmsymbool , totdat de ingestelde temperatuur bereikt is.
Zodra de temperatuur die voor de diep- vrieszone is ingesteld, is bereikt, brandt de sensortoets van de diepvrieszone constant en gaat alarmsymbool uit.
Voordat u voor de eerste keer levens- middelen in het apparaat legt, kunt u het apparaat het beste een paar uur laten voorkoelen. Leg pas levensmid- delen in de diepvrieszone als de tem- peratuur laag genoeg is (min. -18 °C).
Voor elke koudezone kunt u de instel- lingen wijzigen.
Tip de sensortoets aan van die zone waarin u instellingen wilt veranderen.
De sensortoets die u heeft gekozen licht nu geel op.
Voor de koelzone kunt u de functie Su- perkoelen inschakelen of de tempera- tuur wijzigen.
Voor de diepvrieszone kunt u de func- tie Superfrost inschakelen of de tempe- ratuur wijzigen.
Nadere informatie vindt u in de desbe- treffende hoofdstukken.
Kiest u na het aanpassen een andere koudezone, dan blijven de instellingen van de eerder gekozen koudezone van kracht.
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat uitschakelen
Raak de Aan/Uit-toets aan.
Als dat niet mogelijk is, is de vergren- deling ingeschakeld.
In het display gaat de temperatuuraan- duiding uit en verschijnt het sym- bool voor de elektrische aansluiting.
De verlichting gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld.
Het apart uitschakelen van de koel- zone
U kunt de koelzone uitschakelen, terwijl de diepvrieszone ingeschakeld blijft. Dit kan handig zijn, bijvoorbeeld in de va- kantie.
Tip de sensortoets van de koelzone aan totdat de toets niet meer geel op- licht.
In het display verschijnen strepen. Deze blijven enige tijd branden.
Het weer inschakelen van de koelzo- ne
De koelzone kunt u daarna weer apart inschakelen.
Tip de sensortoets van de koelzone aan totdat de toets weer geel oplicht.
De temperatuuraanduiding van de koel- zone gaat branden. De koelzone begint te koelen. Wanneer de deur van de koelzone wordt geopend, gaat de bin- nenverlichting aan.
Het apparaat in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Als het koelapparaat bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld maar niet wordt gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur van het apparaat gesloten blijft.Het koelapparaat moet in ieder geval worden gereinigd.
Wanneer u het koelapparaat langere tijd niet gebruikt, neemt u de volgende stappen:
Schakel het koelapparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de hoofdschakelaar uit.
Reinig het apparaat en laat de deur openstaan om het apparaat voldoen- de te beluchten en te voorkomen dat er geurtjes ontstaan.
Volg de laatste twee tips ook op als u de koelzone voor een langere periode apart uitschakelt.
De juiste temperatuur
Om levensmiddelen te bewaren, is het zeer belangrijk, dat u de juiste tempera- tuur instelt. Levensmiddelen kunnen door micro-organismen snel bederven.
Als u de juiste temperatuur instelt, voor- komt of vertraagt u dat proces. De tem- peratuur heeft invloed op de snelheid waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, gaan deze processen langzamer.
De temperatuur in het koelapparaat stijgt als:
– de deur van het apparaat vaker en langer open is
– er meer levensmiddelen worden op- geslagen
– de vers opgeslagen levensmiddelen warmer zijn
– de omgevingstemperatuur van het koelapparaat hoger is. Het koelappa- raat is geconstrueerd voor een be- paalde klimaatklasse. Een klimaat- klasse is een temperatuurbereik waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen.
... in de koelzone en de PerfectFresh Pro-zone
Voor de koelzone adviseren wij een koeltemperatuur van 4 °C.In de PerfectFresh Pro-zone wordt de temperatuur automatisch geregeld en ligt tussen de 0 en 3 °C.
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool)
De ventilator wordt automatisch inge- schakeld, als u de koeling voor de koel- zone inschakelt. Daarmee wordt de koude in de koelzone gelijkmatig ver- deeld, zodat de levensmiddelen die in de koelzone zijn opgeslagen met onge- veer dezelfde temperatuur worden ge- koeld.
... in de diepvrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en langdurig te bewaren, moet de tem- peratuur -18 °C zijn. Bij deze tempera- tuur wordt de groei van micro-organis- men grotendeels gestopt. Zodra de temperatuur tot boven -10 °C stijgt, be- gint de ontbinding door micro-organis- men en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar. Daarom mogen (gedeel- telijk) ontdooide levensmiddelen pas weer worden ingevroren, nadat ze zijn verwerkt (koken of bakken/braden).
Door de lage temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
Als het apparaat normaal in gebruik is, geeft de temperatuuraanduiding in het display de gemiddelde, werkelijke temperatuur van de koelzone en de temperatuur van de warmste plek in de diepvrieszone aan, die op dat mo- ment in het apparaat heersen.
Als de temperatuur in de diepvrieszone niet in het bereik ligt dat in de tempera- tuuraanduiding kan worden aangege- ven, gaan er in het display alleen streepjes knipperen.
Het kan zeker een paar uur duren voor- dat de gewenste temperatuur wordt be- reikt en als stabiel wordt aangegeven.
Dit hangt onder andere van de omge- vingstemperatuur en de instelling af.
Temperatuur in de koel-/diep- vrieszone instellen
De temperaturen in de koel- en diep- vrieszone kunt u onafhankelijk van el- kaar instellen.
Kies de koel- of diepvrieszone.
Stel met de sensortoetsen onder het display de temperatuur in.
Het drukken op de sensortoets heeft het volgende effect.
– Temperatuur gaat omlaag.
– Temperatuur gaat omhoog.
De temperatuurwaarde die u instelt, knippert in de temperatuuraanduiding.
De juiste temperatuur
Bij het aantippen van de sensortoetsen ziet u in het display het volgende veran- deren:
– Wanneer u de toetsen voor het eerst aantipt, knippert de temperatuur- waarde die u het laatst heeft inge- steld.
– Vanaf de tweede keer dat u de toet- sen aantipt, verandert de tempera- tuurwaarde in stappen van 1 °C.
– Wanneer u de sensortoets niet los- laat, verandert de temperatuurwaarde continu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het laatst op een temperatuurtoets heeft gedrukt, verschijnt in de temperatuur- aanduiding automatisch de tempera- tuurwaarde die op dat moment in het desbetreffende gedeelte heerst.
Of
tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
Heeft u de temperatuur gewijzigd, con- troleer dan de temperatuuraanduiding en wel na ca. 6 uur wanneer er weinig levensmiddelen in het apparaat lig- gen en na ca. 24 uur wanneer het ap- paraat goed vol zit. Pas dan is de in- gestelde temperatuur bereikt.
Is de temperatuur dan nog te hoog of te laag, wijzig de temperatuur dan.
Mogelijke temperatuurinstellingen De temperatuur is instelbaar:
– In de koelzone van 3 °C tot en met 9 °C.
– In de diepvrieszone van -15 °C tot en met -26 °C.
De juiste temperatuur
De temperatuur in de
PerfectFresh Pro-zone wijzigen
In de PerfectFresh-zone wordt de tem- peratuur automatisch op 0 tot 3 °C ge- houden. Wanneer u het daar echter warmer of kouder wilt hebben, bijv. om- dat u vis wilt bewaren, kunt u de tempe- ratuur wijzigen.De temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone is op 5 ingesteld. Als u stand 1 tot en met 4 instelt, kan de temperatuur tot onder het vriespunt dalen. De levensmiddelen kunnen dan bevriezen!
Kies in dat geval een hogere stand.
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen voor de instelmodus. Symbool knip- pert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of ) zo vaak aan, totdat in het display symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
In het display knippert de laatst inge- stelde variant. Symbool brandt.
Tip toets of aan om de tempe- ratuur in de PerfectFresh Pro-zone te wijzigen. U kunt kiezen tussen stand 1 tot en met 9:
1: laagste temperatuur, 9: hoogste temperatuur.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgeno- men. Symbool knippert.
Tip de Aan/Uit - toets van de instel- modus aan om deze modus te verla- ten.
Doet u dat niet, dan verlaat de elek- tronica na ca. een minuut automa- tisch de instelmodus.
Het duurt enige tijd voordat de inge- stelde temperatuur is bereikt.
SuperKoelen en SuperFrost gebruiken
De functie Superkoelen
Met de functie Superkoelen wordt de koelzone zeer snel tot de koudste waar- de afgekoeld (afhankelijk van de kamer- temperatuur).Superkoelen inschakelen
De functie Superkoelen is met name aan te bevelen als u grote hoeveelhe- den verse levensmiddelen of dranken snel wenst af te koelen.
Kies de sensortoets van de koelzone.
Het koelzonesymbool licht geel op.
Tip de toets Superkoelen aan totdat deze geel oplicht.
De temperatuur in de koelzone daalt en de koelcapaciteit is nu maximaal.
Superkoelen uitschakelen
De functie Superkoelen wordt automa- tisch na ca. 12 uur uitgeschakeld. De koelcapaciteit van de koelzone is weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de func- tie Superkoelen zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koel ge- noeg zijn.
Kies de sensortoets van de koelzone.
Het koelzonesymbool licht geel op.
Tip de toets Superkoelen aan totdat deze niet meer geel oplicht.
De koelcapaciteit van het apparaat is weer normaal.
SuperKoelen en SuperFrost gebruiken
Functie SuperFrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie Super- Frost in te schakelen.
Op die manier worden de levensmidde- len snel tot in de kern ingevroren en blij- ven de voedingswaarde, de vitaminen, het uiterlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
– Als u reeds ingevroren levensmidde- len in het apparaat plaatst.
– Wanneer u dagelijks slechts max. 2 kg verse levensmiddelen invriest.
SuperFrost inschakelen
Schakel de functie SuperFrost in 6 uur voordat u de in te vriezen levensmidde- len in het apparaat legt. Wilt u gebruik maken van de maximale vriescapaci- teit, schakel de functie SuperFrost dan 24 uur van tevoren in!
Kies de sensortoets van de diepvries- zone.
Het diepvrieszonesymbool licht geel op.
Tip de toets SuperFrost aan totdat deze geel oplicht.
De temperatuur in de diepvrieszone daalt en de koelcapaciteit is nu maxi- maal.
SuperKoelen en SuperFrost gebruiken
SuperFrost uitschakelen
De functie SuperFrost wordt automa- tisch na ca. 30 - 65 uur uitgeschakeld.
Hoe lang het duurt, is afhankelijk van de hoeveelheid verse levensmiddelen die in de diepvrieszone is gelegd. Het sym- bool SuperFrost gaat uit en de koel- capaciteit is weer normaal.
Om energie te besparen, kunt u de functie SuperFrost zelf uitschakelen, zo- dra in de diepvrieszone een constante temperatuur van minstens -18 °C is be- reikt. Controleer de temperatuur in het apparaat.
Kies de sensortoets van de diepvries- zone.
Het diepvrieszonesymbool licht geel op.
Tip de toets SuperFrost aan totdat deze niet meer geel oplicht.
De koelcapaciteit van het apparaat is weer normaal.
Temperatuur- en deuralarm
Dit apparaat heeft een waarschuwings- systeem, waarmee wordt voorkomen dat de temperatuur in de diepvrieszone ongemerkt stijgt en dat er te veel ener- gie verloren gaat, bijv. wanneer de deur openstaat.
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in de diepvrieszone te veel stijgt, knipperen zowel de sen- sortoets van de diepvrieszone als het alarmsymbool in het display. Boven- dien klinkt er een zoemer.
Afhankelijk van de ingestelde tempera- tuur zal het apparaat melden of een temperatuurzone te warm is.
Het temperatuuralarm treedt bijvoor- beeld in werking
– als u het apparaat inschakelt en de temperatuur die op dat moment in een temperatuurzone heerst, te veel verschilt van de temperatuur die u hebt ingesteld,
– als u ingevroren levensmiddelen op- nieuw sorteert of uit het apparaat neemt en er daarbij te veel warme lucht naar binnen stroomt,
– als u een vrij grote hoeveelheid le- vensmiddelen invriest,
– als u verse levensmiddelen invriest die nog warm zijn,
– als er een stroomstoring is geweest, – als het apparaat defect is.
Zodra de juiste temperatuur weer is be- reikt, schakelt de zoemer uit en dooft het alarmsymbool . De toets van de diepvrieszone brandt weer constant.
Gevaar voor de gezondheid door het eten van bedorven levensmidde- len.Is de temperatuur vrij lang hoger dan -18 °C, dan kunnen de diepvriespro- ducten geheel of gedeeltelijk zijn ont- dooid. Daardoor zijn de levensmid- delen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levens- middelen dan zo snel mogelijk of kook of braad ze, alvorens ze op- nieuw in te vriezen.
Temperatuuralarm voortijdig uitscha- kelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze voortijdig uitschakelen.
Tip daarvoor de toets voor het uit- schakelen van het temperatuuralarm aan.
De zoemer schakelt uit.
Het alarmsymbool blijft branden tot- dat de storing voorbij is.
Temperatuur- en deuralarm
Deuralarm
Dit koelapparaat heeft een waarschu- wingssysteem dat in werking treedt wanneer de deur te lang openstaat.
Daarmee wordt voorkomen dat er on- nodig veel energie wordt verbruikt en dat het voor de opgeslagen levensmid- delen te warm wordt.
Wanneer de deur van het apparaat te lang openstaat, klinkt er een zoemer.
Daarnaast brandt het alarmsymbool .
De tijd voordat het deuralarm klinkt, is afhankelijk van de gekozen instelling en bedraagt 2 (fabrieksinstelling) of 4 minu- ten. Het deuralarm kan echter ook wor- den uitgeschakeld (zie het hoofdstuk
“Het wijzigen van instellingen”, para- graaf “Geluidssignalen”).
Zodra de deur wordt gesloten, gaat de zoemer uit en dooft alarmsymbool in het display.
Als er geen zoemer klinkt, hoewel er wel sprake is van een deuralarm, is de zoemer bij het deuralarm uitgescha- keld in de instelmodus (zie het hoofd- stuk “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf “Geluidssignalen”).
Deuralarm voortijdig uitschakelen Hindert de zoemer u, dan kunt u deze voortijdig uitschakelen.
Tip daarvoor de toets voor het uit- schakelen van de zoemer aan.
De zoemer schakelt uit.
Alarmsymbool blijft branden totdat de deur wordt gesloten.
Het wijzigen van instellingen
Bepaalde instellingen van het apparaat kunt u alleen in de instelmodus wij- zigen.
In de instelmodus wordt het deuralarm of een andere foutmelding automa- tisch onderdrukt; in het display brandt echter wel alarmsymbool .
Instellingen
Vergrendeling in-/uitschakelen
Geluidssignalen in-/uitschakelen
Lichtsterkte van het display wij- zigen
De temperatuur in de
PerfectFresh Pro-zone wijzigen
Sabbatmodus in-/uitschakelen
Anti-geurfilter (Active AirClean) vervangen
Hoe u de temperatuur in de
PerfectFresh Pro-zone wijzigt, wordt beschreven in het hoofdstuk “De juiste temperatuur”.
Alle overige genoemde mogelijkheden worden hieronder beschreven.
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u voorkomen dat per ongeluk:
– het apparaat wordt uitgeschakeld, – een andere temperatuur wordt inge-
steld,
– de functies Superkoelen en Super- frost worden ingeschakeld,
– en instellingen worden gewijzigd (slechts het uitschakelen van de ver- grendeling is mogelijk).
Hiermee kan worden voorkomen dat bijvoorbeeld kinderen iets aan de be- diening van het apparaat veranderen of het apparaat uitschakelen.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen voor de instellingsmodus. Symbool knippert.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
In het display knippert de laatst inge- stelde variant. Symbool brandt.
Het wijzigen van instellingen
Schakel met de toetsen of de vergrendeling in of uit.
0: De vergrendeling is uitgeschakeld.
1: De vergrendeling is ingeschakeld.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgeno- men. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen aan om de instellingsmodus te verla- ten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektro- nische besturing na ca. één minuut het apparaat automatisch uit de in- stellingsmodus.
Is de vergrendeling ingeschakeld, dan brandt in het display.
Geluidssignalen
Het apparaat beschikt over geluidssig- nalen, namelijk een toetssignaal en een zoemer bij het deur- en temperatuura- larm.
Het toetssignaal en de zoemer bij deur- alarm kunt u in- en uitschakelen. De zoemer bij temperatuuralarm kunt u niet uitschakelen.
Er zijn 4 varianten. Vanuit de fabriek is variant 3 ingesteld, dat wil zeggen toetssignaal en zoemer bij deuralarm zijn ingeschakeld.
Geluidssignalen in-/uitschakelen
Raak de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen voor de instellingsmodus. Symbool knippert.
Raak de temperatuurtoetsen ( of ) zo vaak aan, totdat in het display symbool begint te knipperen.
Het wijzigen van instellingen
Kies met de toetsen of de ge- wenste variant:
0: Toetssignaal uit en zoemer uit 1: Toetssignaal uit en zoemer aan (na 4 minuten)
2: Toetssignaal uit en zoemer aan (na 2 minuten)
3: Toetssignaal aan en zoemer aan (na 2 minuten).
Raak de toets OK aan om uw keuze te bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgeno- men. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen aan om de instellingsmodus te verla- ten.
Doet u dat niet, dan verlaat de elek- tronica na ca. een minuut automa- tisch de instellingsmodus.
Lichtsterkte van het display
U kunt de lichtsterkte van het display aan de omgeving aanpassen.De lichtsterkte van het display kan in de standen 1 tot en met 3 worden inge- steld. Vanuit de fabriek is 3, de maxi- male stand, ingesteld.
De lichtsterkte van het display wij- zigen
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen voor de instellingsmodus. Symbool knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of ) zo vaak aan, totdat in het display symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
In het display knippert de laatst inge- stelde variant. Symbool brandt.
Het wijzigen van instellingen
Kies met de toetsen of de ge- wenste stand:
1: Minimale lichtsterkte 2: Normale lichtsterkte 3: Maximale lichtsterkte
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgeno- men. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen aan om de instellingsmodus te verla- ten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektro- nische besturing na ca. één minuut het apparaat automatisch uit de in- stellingsmodus.
Sabbatmodus
Het apparaat beschikt over de sabbat- modus om gebruikers in hun religieuze verplichtingen van dienst te zijn.
Uitgeschakeld zijn dan
– de binnenverlichting wanneer de deur wordt geopend,
– alle geluidssignalen en optische sig- nalen,
– de temperatuuraanduiding,
– de functies Superkoelen en Super- frost (als deze daarvóór waren inge- schakeld);
Is de sabbatmodus ingeschakeld, dan kunt u kiezen:
– de Aan/Uit – toets van de instellings- modus waarmee u de sabbatmodus kunt uitschakelen,
– de Aan/Uit - toets.
De sabbatmodus wordt na ca. 120 uur automatisch uitgeschakeld.
Let erop dat de deuren van het appa- raat stevig gesloten zijn, omdat op- tische en akoestische waarschu- wingen zijn uitgeschakeld.
Een mogelijke stroomonderbreking wordt niet getoond gedurende deze tijd. Na een stroomonderbreking start het apparaat in de sabbatmodus.
Het wijzigen van instellingen
Het inschakelen van de sabbatmodus
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen voor de instelmodus. Symbool knip- pert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of ) zo vaak aan, totdat in het display symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
In het display knippert de laatst inge- stelde variant. Symbool brandt.
Schakel met de toetsen of de sabbatmodus in. Kies hiervoor instel- ling 1.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgeno- men. Symbool brandt.
Zodra het symbool na 3 s uit het dis- play verdwijnt, is de sabbatmodus inge- schakeld.
Schakel de sabbatmodus na de sab- bat uit.
Het uitschakelen van de sabbatmo- dus
Tip de Aan/Uit - toets van de instel- modus aan om de sabbatmodus te verlaten.
In het display verschijnt de temperatuur en de binnenverlichting gaat aan.
Vervangingsindicator anti- geurfilters
Dit apparaat bevat geen anti-geurfil- ters met houder KKF-FF (Active AirClean). De houder is als accessoire bij te bestellen. Zie hoofdstuk: ‟Bij te bestellen accessoires”.
Nadat het anti-geurfilter geplaatst is, dient u de vervangingsindicator te acti- veren.
Na ca. 6 maanden wordt u eraan herin- nerd, dat de anti-geurfilters vervangen moeten worden. Zie hoofdstuk: ‟Reini- ging en Onderhoud”, paragraaf: ‟Anti- geurfilters plaatsen / vervangen”. Sym- bool brandt in het display.
Reset de teller nadat u de anti-geurfil- ters vervangen heeft. De indicator dooft.
Het wijzigen van instellingen
De vervangingsindicator voor de an- ti-geurfilters activeren of teller reset- ten
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen voor de instellingsmodus. Symbool knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of ) zo vaak aan, totdat in het display symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
In het display knippert de laatst inge- stelde variant. Symbool brandt.
Als u de toetsen of aantipt, kunt u het volgende kiezen:
: De vervangingsindicator voor de anti-geurfilters is niet geactiveerd 1: De vervangingsindicator voor de
Tip de OK - toets aan om uw keuze te bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgeno- men. Symbool knippert.
Tip de Aan/Uit - toets van de instel- lingsmodus aan om deze modus te verlaten.
Doet u dat niet, dan verlaat de elek- tronica na ca. een minuut automa- tisch de instellingsmodus.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Gedeelten met verschillende temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont- staan er verschillende temperaturen in de koelzone.
De koude, zware lucht zakt naar het on- derste gedeelte van de koelzone. Maak gebruik van deze verschillende tempe- raturen als u de levensmiddelen in het apparaat legt.
Tip: Leg de levensmiddelen niet te dicht op elkaar, zodat de lucht goed kan cir- culeren.
Als de luchtcirculatie niet voldoende is, wordt de koelcapaciteit lager en stijgt het energieverbruik.
Dek de ventilator op de achterwand niet af.
Tip: De levensmiddelen mogen de ach- terwand niet raken. Anders kunnen ze aan de achterwand vastvriezen.
Dit is een apparaat met een automa- tische dynamische koeling (DynaCool).
Wanneer de ventilator in werking is, wordt de koude in de verschillende zones gelijkmatig verdeeld en zijn de temperatuurverschillen minder groot.
Warmste gedeelte
Het minst koele gedeelte in de koel- kast / koelzone bevindt zich helemaal bovenin tegen de deur. Gebruik dit ge- deelte voor het opslaan van boter zodat deze smeerbaar blijft en voor kaas zo- dat deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven de isolatie- plaat voor de PerfectFresh Pro-zone en bij de achterwand. In de vakken van de PerfectFresh Pro-zone heersen nog la- gere temperaturen.
Gebruik deze gedeelten in de koelzone en in de PerfectFresh Pro-zone voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn, zoals:
– vis, vlees, gevogelte
– worst, kant-en-klaargerechten – levensmiddelen waar eieren of room
in zitten
– vers deeg, taart-/cake-, pizza- of qui- chedeeg
– producten van rauwe melk – in folie verpakte voorgesneden
groenten
– in het algemeen alle verse levensmid- delen (waarvan de houdbaarheidsda- tum alleen geldt bij een temperatuur van ten hoogste 4 °C)
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Niet geschikt voor de koelzone
Koudegevoelige levensmiddelen zijn niet geschikt om bij temperaturen onder 5 °C te worden bewaard. Te lage tem- peraturen kunnen een negatieve invloed hebben op het uiterlijk, de consistentie, de smaak en/of het vitaminegehalte van de levensmiddelen.Tot de koudegevoelige levensmiddelen behoren onder andere:
– ananas, avocado's, bananen, granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrus- vruchten (zoals citroenen, sinaasap- pelen, mandarijntjes, grapefruit) – fruit (dat nog verder moet rijpen) – aubergines, komkommers, aardap-
pels, paprika, tomaten, courgettes – harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas)
Tips voor het inkopen van le- vensmiddelen
De belangrijkste voorwaarde om le- vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is dat ze vers in de koelkast gelegd moeten worden. Dit is van essentieel belang.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur.
Zorg dat de levensmiddelen zo koel mogelijk blijven, als u ze bijv. in de war- me auto transporteert.
Tip: neem een koeltas mee als u bood- schappen doet en leg de levensmidde- len bij thuiskomst snel in het apparaat.
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen in de koelzone verpakt of goed afgedekt (in dePerfectFresh Pro-zone zijn er uitzonde- ringen). Zo nemen ze geen vreemde luchtjes over, drogen ze niet uit en wor- den er geen bacteriën overgedragen.
Dit is vooral belangrijk als u dierlijke le- vensmiddelen bewaart. Let vooral op met levensmiddelen als rauw vlees en vis. Deze mogen niet in contact komen met andere levensmiddelen.
Als u de temperatuur juist instelt en de koelzone goed schoon houdt, blijven le- vensmiddelen aanzienlijk langer houd- baar.
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
In de PerfectFresh Pro-zone zijn de koelcondities voor fruit, groenten, vis, vlees en melkproducten optimaal. Deze levensmiddelen blijven veel langer vers en smaak en vitaminen blijven behou- den.
In de PerfectFresh Pro-zone wordt de temperatuur automatisch geregeld en bedraagt 0 tot 3 °C. Deze temperaturen zijn lager dan in een gewone koelzone, maar voor levensmiddelen die niet ge- voelig zijn voor kou zijn dit de ideale be- waartemperaturen. Deze levensmidde- len zijn bij deze temperaturen langer houdbaar en blijven zo langer vers.
Daar komt nog bij dat de luchtvochtig- heid in de PerfectFresh Pro-zone aan de opgeslagen levensmiddelen kan wor- den aangepast. Met een hogere lucht- vochtigheid kunnen de levensmiddelen hun natuurlijk vochtgehalte behouden.
Ze drogen dan niet zo snel uit en blijven langer vers en knapperig.
Om levensmiddelen goed te kunnen bewaren, is het van essentieel belang dat ze zich in goede staat bevinden wanneer u ze in de koelkast legt!
Neem de levensmiddelen ca. 30 tot 60 minuten voordat u ze gaat gebruiken uit de PerfectFresh Pro-zone. Pas bij kamertemperatuur komen aroma en smaak tot hun recht.
De PerfectFresh Pro-zone bestaat uit twee vakken:
Het infosysteem (zoals hier in delen af- gebeeld) boven de PerfectFresh Pro-zo- ne helpt u bij de keuze van het juiste vak en de juiste instelling in het vocht- vak.
– Het bovenste vak is het droogtevak.
In dit vak heerst een temperatuur van 0 tot 3 °C en een normale luchtvoch- tigheid ; hier worden vis, vlees, zui- velproducten en allerlei andere ver- pakte levensmiddelen bewaard.
– Het onderste vak is het vochtvak (er kunnen ook meerdere vochtvakken zijn, al naar gelang het model). Ook in dit vak heerst een temperatuur van 0 tot 3 °C. De luchtvochtigheid is hier variabel. Aan de stand van de schuif- regelaar is te zien of de luchtvochtig- heid hier normaal is of verhoogd
/ . In het laatste geval kunnen hier groenten en fruit worden be- waard.
Alle levensmiddelen hebben specifieke eigenschappen, die bepalen hoe ze het beste bewaard kunnen worden.
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
Droogtevak
Het droogtevak is vooral geschikt voor levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn zoals:
– verse vis en schaaldieren;
– vlees, gevogelte, worst;
– delicatessen;
– zuivelproducten zoals yoghurt, kaas, room, quark etc.
– allerlei andere verpakte levensmidde- len.
De luchtvochtigheid in het droogtevak is ongeveer gelijk aan de luchtvochtig- heid die in een gewone koelzone heerst.
Bij het droogtevak gaat het dus voorna- melijk om de lage temperatuur.
Houd er rekening mee dat eiwitrijke le- vensmiddelen sneller bederven.
Zo bederven schaal- en schelpdieren dus sneller dan vis, en vis bederft weer sneller dan vlees.
Bewaar deze levensmiddelen om hygië- nische redenen alleen verpakt of in een bakje.
Vochtvak , /
Niet verhoogde luchtvochtigheid Met deze instelling wordt het vocht- vak een droogtevak - met de schuifre- gelaar worden de openingen naar het vak geopend en kan het vocht ontsnap- pen (zie paragraaf “Droogtevak ”).
Verhoogde luchtvochtigheid /
Bij beide standen / is het vochtvak geschikt om groente en fruit te bewa- ren:
– Bij een grote hoeveelheid groente en fruit adviseren wij stand . Met de schuifregelaar worden de openingen naar het vak voor een deel gesloten en blijft een deel van de reeds in het vak heersende luchtvochtigheid be- houden.
– Bij een kleine hoeveelheid groente en fruit adviseren wij stand . Met de schuifregelaar worden de openingen naar het vak gesloten en blijft het vocht in het vak.
Tip: mocht de luchtvochtigheid te hoog zijn en er veel vocht in het vak zitten, kies dan stand . Mocht de luchtvoch- tigheid te laag zijn, verpak de levens- middelen dan luchtdicht.
De hoogte van de luchtvochtigheid in het vochtvak hangt sterk af van het soort en de hoeveelheid opgeslagen le- vensmiddelen als deze niet verpakt zijn.
Het is mogelijk dat zich bij een ver-
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
Tip voor keuringsinstituten:
Voor een energiemeting volgens de norm moet de schuifregelaar van het vochtvak op stand (“niet verhoogde luchtvochtigheid”) staan.
Het reguleren van de luchtvochtig- heid in het vochtvak
Zet de schuifregelaar op stand , of
.
Druk de schuifregelaar naar achteren totdat u weerstand voelt en laat hem weer langzaam los.
De schuifregelaar klikt automatisch vast op stand .
Druk de schuifregelaar voor stand en nog een keer naar achteren en laat hem nog een keer los. Vervol- gens kunt u de regelaar in de ge- wenste stand of laten vastklik- ken.
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
Bent u niet tevreden met de manier waarop uw levensmiddelen worden gekoeld, bijv. wanneer ze al na korte tijd slap worden, neem dan onder- staande aanwijzingen in acht:
Bewaar alleen verse levensmiddelen in de koelkast. De toestand van de le- vensmiddelen wanneer u ze in de koelkast legt, is van essentieel belang om ze vers te kunnen houden.
Reinig de PerfectFresh Pro-zone voordat u de levensmiddelen daarin legt.
Dep zeer vochtige levensmiddelen af voordat u ze in de koelkast legt.
Leg geen koudegevoelige levensmid- delen in de PerfectFresh Pro-zone (zie paragraaf: “Niet geschikt voor de koelkast”).
Wilt u levensmiddelen in de
PerfectFresh Pro-zone bewaren, kies dan het juiste vak en de juiste lucht- vochtigheid voor het vochtvak.
Een verhoogde luchtvochtigheid /
in het vochtvak wordt alleen be- reikt door het vocht van levensmidde- len die in dat vak zijn opgeslagen. Dat wil zeggen, hoe meer levensmiddelen in het vochtvak zijn opgeslagen, hoe hoger de luchtvochtigheid.
Vormt zich bij stand te veel vocht in het vak, waardoor de levensmidde- len aangetast worden, kies dan stand
. Verwijder het condenswater in ie- der geval van de bodem van het vak en onder het deksel met een doekje of leg een rooster in het vak, zodat het overtollige vocht eraf kan druipen.
Is de luchtvochtigheid ondanks stand
te laag, dan kunt u de levensmid- delen beter luchtdicht verpakken.
Heeft u het gevoel dat de tempera- tuur in de PerfectFresh Pro-zone te hoog of te laag is, probeer de tempe- ratuur dan allereerst via de koelzone te reguleren, door deze daar met 1 of 2 °C te verlagen of te verhogen. Pas wanneer zich ijskristallen op de bo- dem van de PerfectFresh Pro-vakken vormen, moet u de temperatuur ver- hogen om te voorkomen dat de le- vensmiddelen door de kou niet meer te gebruiken zijn.
De binnenruimte indelen
Deurvak/flessenvak verplaat- sen
Tip: Verplaats het deurvak/flessenvak in de deur alleen als er niets in staat.
Schuif het deurvak/flessenvak naar boven, trek het naar voren en verwij- der het.
Zet het deurvak/flessenvak er op de gewenste plaats weer in. Zorg er daarbij voor dat het goed vastklikt.
Flessensteun
De flessensteun kunt u naar rechts of links verschuiven, waardoor er meer ruimte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt schoonmaken, adviseren wij u om deze er helemaal uit te halen:
Schuif het flessenvak naar boven en haal het eruit.
Trek de flessensteun van de achter- kant van het deurvak af.
Plateaus (met en zonder ver- lichting) in hoogte verstellen
Door een plateau met verlichting te ver- plaatsen, kunt u de koelzone zo verlich- ten als u zelf wilt.Met stopjes wordt voorkomen dat de plateaus er per ongeluk uit worden ge- trokken.
De plateaus kunt u in hoogte verstel- len als u producten van verschillende hoogte in de koel-vriescombinatie wilt bewaren:
1. Til het plateau aan de voorkant voor- zichtig op.
2. Trek het naar voren. Til het met de uitsparing over de plateauribben heen. Verplaats het naar boven of naar beneden.
Schuif het plateau naar binnen en let erop dat het hoorbaar vastklikt.
De opstaande rand die aan de be- schermlijst aan de achterkant van de plateaus zit moet naar boven wijzen, zodat de levensmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen ko- men en eraan vastvriezen.
De binnenruimte indelen
Flessenrek verplaatsen
Het flessenrek is als accessoire bij te bestellen (zie “Accessoires - Bij te be- stellen accessoires”).
U kunt het flessenrek op verschillende plaatsen gebruiken.
Wilt u het rek verplaatsen, doe dan het volgende.Til het rek iets op.Trek het iets naar voren.Til het met de uit- sparing over de plateauribben heen.
Verplaats het naar boven of naar be- neden.
De beugel aan de achterkant van het rek moet naar boven wijzen, zodat de flessen niet tegen de achterwand aan kunnen komen.
Met stopjes wordt voorkomen dat het flessenrek per ongeluk eruit wordt ge- trokken.
De laden van de Perfect-Fresh Pro-zone
De laden van de PerfectFresh Pro-zone zijn op telescopische geleiders inschuif- baar en uittrekbaar. Wanneer u er le- vensmiddelen in wilt leggen of eruit wilt halen of wanneer u de laden wilt schoonmaken, kunt u ze er het beste helemaal uithalen:
Om een lade makkelijker uit het appa- raat te kunnen halen, kunt u het deur- vak voor flessen beter verwijderen.
Trek de laden naar buiten totdat u weerstand voelt.
Pak de lade achteraan aan de zijkant vast, til de lade iets op en neem deze uit het apparaat.
Schuif de geleiders daarna weer naar binnen om beschadigingen te voor- komen.
Trek het deksel tussen de laden voor- zichtig naar voren en neem het uit het apparaat.
De binnenruimte indelen
Let er bij het reinigen van het appa- raat op dat het speciale vet in de ge- leiders niet verwijderd wordt.
Reinig de geleiders met een vochtig doekje.
Wilt u het deksel terugplaatsen, zet het dan weer terug in de houders en schuif het naar achteren totdat het vastklikt.
De laden terugplaatsen
trek de geleiders helemaal naar bui- ten, leg de lade daarop en
schuif de lade in het apparaat totdat u weerstand voelt.
Anti-geurfilters verplaatsen
Het anti-geurfilter met houder KKF-FF (Active AirClean) kan als accessoire bijbesteld worden. Zie hoofdstuk: “Ac- cessoires”, paragraaf: “Bij te bestellen accessoires”.Let bij sterk geurende levensmidde- len (bijv. heel kruidige kaas) op het volgende:
– Plaats de houder met de anti-geurfil- ters op het plateau, waarop u deze le- vensmiddelen legt.
– Vervang de anti-geurfilters desge- wenst eerder.
– Plaats nog meer anti-geurfilters (met houder) in het apparaat. Zie hoofd- stuk: “Accessoires”, paragraaf: “Bij te bestellen accessoires”.
De binnenruimte indelen
De houder voor de anti-geurfilters zit op de beschermlijst aan de achterkant van het plateau.
Als u het anti-geurfilter wilt verplaat- sen, trekt u de houder omhoog en neemt hem van de beschermlijst.
Plaats de houder op de beschermlijst van het gewenste plateau.
Invriezen en bewaren
Maximale vriescapaciteit
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag de maximale vriescapaciteit niet worden overschreden. De maximale vriescapa- citeit binnen 24 uur staat op het type- plaatje “Vriescapaciteit ...kg/24 uur”.
De maximale vriescapaciteit die ver- meld staat op het typeplaatje is geba- seerd op de norm DIN EN ISO 15502.
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevro- ren. Alleen zo blijven voedingswaarde, vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen tot in de kern worden ingevroren, hoe meer vloeistof er uit elke afzonderlijke cel in de tussenruimtes loopt. De cellen krim- pen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de vloeistof, die uit de cel- len gelopen is, teruglopen. Dat bete- kent, dat de levensmiddelen een grotere hoeveelheid sap verliezen. Dat kunt u zien, doordat er bij het ontdooien een grote plas water om het levensmiddel ontstaat.
Als het levensmiddel snel tot in de kern ingevroren is, heeft de vloeistof in de cellen minder tijd om uit de cellen te lo- pen. De cellen krimpen dan aanzienlijk minder. Bij het ontdooien kan de slechts geringe hoeveelheid vloeistof, die in de tussenruimtes is gekomen, in de cellen teruglopen zodat het sapver- lies zeer gering is. Er ontstaat slechts een klein plasje water.
Diepvriesproducten bewaren
Vries geheel of gedeeltelijk ont- dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u deze levensmiddelen heeft gekookt of gebraden, kunt u ze opnieuw invriezen.Wilt u diepvriesproducten bewaren, controleer dan al tijdens de aankoop in de winkel:
– de verpakking op beschadigingen – de houdbaarheidsdatum
– de temperatuur in de diepvries in de winkel.
Als de temperatuur in de diepvrieszo- ne hoger is dan -18 °C wordt de houdbaarheid van de diepvriespro- ducten korter.
Koop diepvriesproducten pas als u de andere boodschappen al heeft ge- daan en neem ze mee in krantenpa- pier of in een koeltas.
Leg de diepvriesproducten thuis di- rect in het koelapparaat.