Burgemeester en Wethouders hebben op 2 augustus 2011 een aanvraag voor een projectuitvoeringsbesluit ontvangen voor het bouwen van 35 zorgplaatsen voor woonzorgconcern IJsselheem op het perceel op de hoek Bagijnesingel en Rhijnvis Feithlaan (Bagijneweide) te Zwolle. De aanvraag is geregistreerd onder nummer D110803_0013.
Projectuitvoeringsbesluit
De raad van de gemeente Zwolle heeft besloten, gelet op artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet, een projectuitvoeringsbesluit vast te stellen.
Het projectuitvoeringsbesluit wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van het besluit. Het projectuitvoeringsbesluit wordt verleend voor de volgende onderdelen:
1 het bouwen van 35 zorgplaatsen aan de Rhijnvis Feithlaan (ongenummerd);
2 het bouwen van een perceelafscheiding;
3 het brandveilig gebruiken van het gebouw;
4 het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Het besluit wordt genomen voor onbepaalde tijd.
Op dit besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing.
Procedure
De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in afdeling 6 van de Crisis- en herstelwet (Chw). Bij een projectuitvoeringsbesluit worden de bij of krachtens wet of verordening vastgestelde toetsingskaders toegepast en normen in acht genomen. Voor zover de wet of verordening afwijking van die toetsingskaders of
normen toestaat, kan het projectuitvoeringsbesluit daarin voorzien. Daartoe is de aanvraag getoetst aan artikel 2.10-2.20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Tevens is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Gebleken is dat de aanvraag voldoet en daarom het gevraagde projectuitvoeringsbesluit te nemen. De inhoudelijke overwegingen en de voorschriften zijn opgenomen in de bijlage “Onderdelen, behorende bij het
projectuitvoeringsbesluit Zorgplaatsen IJsselheem Bagijneweide”.
Zienswijzen en adviezen
Het ontwerp van het projectuitvoeringsbesluit, met de daarop betrekking hebbende stukken, heeft van 24 november 2011 tot 5 januari 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn binnen deze termijn geen zienswijzen ingediend.
Beroepsclausule
Het projectuitvoeringsbesluit ligt gedurende zes weken, van .... tot ...., voor een ieder ter inzage (zie kennisgeving).
2/9
Op grond van artikel 2.13 van de Crisis- en herstelwet kan een belanghebbende gedurende de termijn van de terinzagelegging gemotiveerd tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
In het beroepschrift moeten de beroepsgronden worden opgenomen. De
beroepsgronden kunnen na afloop van de beroepstermijn niet meer worden aangevuld.
Het indienen van een pro-forma beroepschrift is derhalve niet mogelijk (artikel 1.6, lid 2 en artikel 1.6a, Crisis- en herstelwet).
Geen beroep kan worden ingesteld door de belanghebbende die tegen het ontwerp geen zienswijzen naar voren heeft gebracht of aan wie redelijkerwijs verweten kan worden geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht.
Het instellen van beroep heeft ingevolge artikel 2.14 van de Crisis- en herstelwet schorsende werking. Indien geen beroep wordt ingesteld, treedt het besluit in werking na afloop van de beroepstermijn.
De raad van de gemeente Zwolle;
Aldus besloten in de openbare vergadering van ....
de voorzitter,
de griffier,
Bijlage: “Onderdelen, behorende bij het projectuitvoeringsbesluit Zorgplaatsen IJsselheem Bagijneweide”.
3/9
Onderdelen, behorende bij het projectuitvoeringsbesluit Zorgplaatsen IJsselheem Bagijneweide
Inhoudsopgave
De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van het ontwerp
projectuitvoeringsbesluit voor het bouwen van 35 zorgplaatsen voor woonzorgconcern IJsselheem op het perceel op de hoek Bagijnesingel en Rhijnvis Feithlaan
(Bagijneweide) te Zwolle:
• Procedureel
• Overwegingen
• Voorschriften Procedureel
Gegevens aanvrager
Op 2 augustus 2011 hebben wij een aanvraag om een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in afdeling 6 van de Crisis- en herstelwet (Chw) ontvangen. Het betreft een verzoek van:
Stichting Woonzorgconcern IJsselheem t.a.v. de heer S. de Jong
Engelenbergplantsoen 3 8266 AB Kampen
Het project waarvoor een projectuitvoeringsbesluit wordt gevraagd is als volgt te omschrijven:
Het bouwen van 35 zorgplaatsen voor woonzorgconcern IJsselheem op het perceel op de hoek Bagijnesingel en Rhijnvis Feithlaan (Bagijneweide) te Zwolle
Inhoud projectuitvoeringsbesluit
Op de ontwikkeling en verwezenlijking van het project zijn de wettelijke voorschriften krachtens welke daarvoor een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit is vereist, niet van toepassing. Het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten conform artikel 2.10, lid 2 van de Crisis- en herstelwet.
Het gaat om de volgende onderdelen:
1 het bouwen van 35 zorgplaatsen aan de Rhijnvis Feithlaan (ongenummerd);
2 het bouwen van een perceelafscheiding;
3 het brandveilig gebruiken van het gebouw;
4 het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Uitzonderingen hierop zijn besluiten in het kader van de Flora- en faunawet, hoofdstuk V, paragraaf 3, van de Monumentenwet 1988 en artikel 6.5, onderdeel c, van de Waterwet. Voor dit project zijn binnen deze kaders geen besluiten nodig.
4/9
Afdeling 6 van de Chw is van toepassing op de uitvoering van aangewezen categorieën andere projecten van maatschappelijke betekenis op de voordracht van Onze Minister- President, Minister van Algemene Zaken, in overeenstemming met Onze Minister of Onze Ministers wie het mede aangaat. Het onderhavige project (als verzorgingstehuis) past binnen deze aangewezen categorieën zoals genoemd in artikel 8, lid 1, onder c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
Bevoegd gezag
Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in afdeling 6, artikel 2.10, lid 1 van de Crisis- en herstelwet (Chw) is de gemeenteraad bevoegd gezag om het projectuitvoeringsbesluit vast te stellen.
Wij zijn er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de
omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
Ontvankelijkheid
Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden gesteld om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor).
Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. We hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 20 oktober 2011. Hierdoor is de wettelijke procedure verlengd met 28 dagen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook
ontvankelijk en in behandeling genomen.
Ter inzage legging
Tussen 24 november 2011 en 5 januari 2012 heeft het ontwerpbesluit ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Er zijn binnen deze termijn geen zienswijzen ingediend.
5/9
Overwegingen
Bij een projectuitvoeringsbesluit worden de bij of krachtens wet of verordening
vastgestelde toetsingskaders toegepast en normen in acht genomen. Voor zover de wet of verordening afwijking van die toetsingskaders of normen toestaat, kan het
projectuitvoeringsbesluit daarin voorzien.
Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag:
Het (ver)bouwen van een bouwwerk
bestemmingsplan
Het perceel ligt in het geldende bestemmingsplan “Diezerpoort” en valt binnen de bestemming “Bijzondere doeleinden en kantoren”. Het plan valt binnen 3 verschillende bouwvlakken met de aanduidingen “l – 40%”, “q – 50%” en “u – 30%”.
Het project is in strijd met de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. De aanvraag wordt op grond van artikel 2.10, tweede lid van de Wabo, tevens aangemerkt als een aanvraag voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Zie hierna het onderdeel “het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan”.
bouwbesluit
Het bouwplan is getoetst aan het Bouwbesluit. Uit een oogpunt van uitvoering en veiligheid is het nodig voorwaarden aan de vergunning te verbinden.
bouwverordening
Het bouwplan is getoetst aan de van toepassing zijnde Bouwverordening en voldoet hieraan.
Verkeer
Van de 9 verplichte parkeerplaatsen worden 4 parkeerplaatsen aangelegd op eigen terrein. Op grond van de bouwverordening (artikel 2.5.30) moet op eigen terrein worden geparkeerd. Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 2.5.30, lid 6 van de bouwverordening ontheffing verlenen onder de voorwaarde dat een compenserende bijdrage van € 4.747,37 per parkeerplaats wordt betaald. Het totale afkoopbedrag van € 23.736,85 is opgenomen in het verkoopbedrag van de grond op de locatie.
6/9
Bodem
Gezien het feit dat bij de gemeente voldoende informatie over de milieuhygiënische bodemkwaliteit bekend is, wijken wij met toepassing van artikel 2.1.5, lid 3 van de Bouwverordening 2010 af van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht (bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit moet een
onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodemgesteldheid worden overgelegd).
Het blijkt dat op de bouwlocatie geen bodemverontreiniging bekend is of een
verdenking van bodemverontreiniging op basis van het huidige of historische gebruik bestaat. Daarom mag de gemeentelijke bodemkwaliteitsklassenkaart (vastgesteld op 1 december 2009) als bewijs van de milieuhygiënische bodemkwaliteit worden gebruikt bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit en wordt verder
bodemonderzoek niet vereist.
welstand
De aanvraag is getoetst aan redelijke eisen van welstand. De welstandscommissie Het Oversticht heeft op 19 september 2011 positief geadviseerd.
provinciale verordening of AMvB
Op 1 september 2009 hebben Provinciale Staten een omgevingsverordening vastgesteld. De Omgevingsverordening Overijssel 2009 bevat geen rechtstreeks werkende normen. Het bouwen is niet in strijd met de Omgevingsverordening Overijssel 2009.
Er is geen Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) als bedoeld in artikel 4.3, derde lid Wro vastgesteld of in voorbereiding.
grondexploitatie
Het bouwplan betreft een bouwplan als genoemd in artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (een bouwplan waarvoor een exploitatieplan moet worden vastgesteld).
Vrijstelling van plicht vaststellen exploitatieplan
In bepaalde gevallen hoeft er bij een aangewezen bouwplan geen exploitatieplan vastgesteld te worden door de gemeenteraad (artikel 6.12, tweede lid Wro en artikel 6.2.1a Bro). Dit is aan de orde, omdat er geen verhaalbare kosten zijn als bedoeld in artikel 6.2.4, onderdelen b tot en met f van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 6.2.1a, sub b, Bro). De gemeenteraad hoeft voor de onderhavige aanvraag daarom geen exploitatieplan vast te stellen.
7/9
Brandveilig gebruik van een bouwwerk.
De aanvraag is getoetst aan artikel 2.13 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht. De brandveiligheid is met het oog op het voorziene gebruik van het bouwwerk voldoende verzekerd.
Zie ook het brandveiligheidsrapport van de Brandweer Zwolle van 1 september 2011 en de aanvullende stukken bij de aanvraag.
Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (artikel 2.1, eerste lid, onder c Wabo).
bestemmingsplan
Het perceel ligt in het geldende bestemmingsplan “Diezerpoort” en valt binnen de bestemming “Bijzondere doeleinden en kantoren”. Het plan valt binnen 3 verschillende bouwvlakken met de aanduidingen “l – 40%”, “q – 50%” en “u – 30%”.
Het bouwplan is in strijd met de voorschriften van het geldende bestemmingsplan.
Het perceel is bestemd voor gebouwen voor bijzondere doeleinden, oftewel (volgens artikel 1, lid q) gebouwen ten behoeve van instellingen ter zaken van openbaar bestuur en openbare dienstverlening (uitgezonderd nutsbedrijven), alsmede gebouwen voor religieuze, culturele, sociale, medische, onderwijs- en/of recreatieve doeleinden.
Een woonzorginstelling past niet geheel binnen deze bestemming.
Het bouwplan is tevens in strijd met artikel 10, lid 2, sub b van de voorschriften van het geldende bestemmingsplan:
• Het gebouw is plat afgedekt met een goothoogte die loopt van 10,45 tot 11,50 meter. In gedeelte “l” op de plankaart is een maximale goothoogte van 6,5 meter en in de andere gedeelten een maximale goothoogte van 11 meter toegestaan.
• Het gebouw bestaat uit 3 volledige bouwlagen. In gedeelte “l” van de plankaart zijn maximaal 2 bouwlagen toegestaan.
Daarnaast is het bouwplan in strijd met artikel 10, lid 2, sub c van de voorschriften van het geldende bestemmingsplan:
• In gedeelte “q” van de plankaart is een kap verplicht, terwijl het gebouw plat wordt afgedekt.
De aanvraag wordt op grond van artikel 2.10, tweede lid van de Wabo tevens
aangemerkt als een aanvraag voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
8/9
mogelijkheid tot afwijken van het bestemmingsplan
Wij hebben onderzocht of verlening met toepassing van artikel 2.12 Wabo mogelijk is.
Het geldende bestemmingsplan zelf biedt geen mogelijkheid om de afwijking toe te staan. Een binnenplanse afwijking kan om die reden niet worden toegepast. Het gaat om een permanent bouwwerk, waardoor ook geen gebruik kan worden gemaakt van een tijdelijke afwijking. Het project valt ook niet onder de afwijkingen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wabo (afwijken in gevallen van beperkte planologische betekenis).
Meewerken aan het project is mogelijk indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke
onderbouwing bevat (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 Wabo).
ruimtelijke onderbouwing
Voor het project is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld met als titel
“Projectuitvoeringsbesluit IJsselheem”. De ruimtelijke onderbouwing maakt als bijlage onderdeel uit van dit besluit.
Rijksbeleid
Op rijksniveau is de Nota Ruimte het belangrijkste ruimtelijke beleidskader. In deze nota zijn de hoofdlijnen voor het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd. De Nota Ruimte bevat geen beleid dat direct doorwerkt naar de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied.
Er is geen Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) als bedoeld in artikel 4.3, derde lid Wro vastgesteld of in voorbereiding.
Provinciaal beleid
Op 1 september 2009 hebben Provinciale Staten een omgevingsverordening vastgesteld. Het aangevraagde project is niet in strijd met het provinciaal beleid (zie verder paragraaf 3.1.2 van de ruimtelijke onderbouwing).
Op basis van de huidige wet- en regelgeving en het huidige provinciale en
gemeentelijke beleid zijn er geen stedenbouwkundige en/of ruimtelijke bezwaren tegen het project.
Overige bijgevoegde documenten
De documenten genoemd in het documentenoverzicht behoren bij het besluit. Het documentenoverzicht is als bijlage bij dit besluit gevoegd.
9/9
Voorschriften
Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden:
Bouwen
1. Het bouwwerk moet gebouwd worden overeenkomstig de voorschriften van het Bouwbesluit.
2. Om de overige constructies (aanvullende sonderingen, fundatieberekeningen en constructiegegevens van de bovenbouw) te kunnen beoordelen op constructieve veiligheid volgens artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 van het Bouwbesluit, dienen ten minste drie weken voordat deze constructies worden gemaakt, tekeningen en
berekeningen ter goedkeuring bij de afdeling Fysieke Leefomgeving, sectie Bouw- en Milieutoezicht ingediend te worden. Er mag niet met die constructies worden begonnen zolang geen goedkeuring van gemeentewege aan deze berekening is gegeven.
Wanneer uit deze gegevens blijkt dat de voorgestelde constructies niet voldoen aan de eisen gesteld in het Bouwbesluit zal er een wijziging van het bouwplan ter goedkeuring ingediend moeten worden.
Bouwen en brandveilig gebruik
3. Ten einde te kunnen beoordelen of de bouwmaterialen en/of bouwconstructies en installaties ten behoeve van het gebruik van het pand, welke worden gebruikt, gerealiseerd of aangebracht, voldoen aan de betreffende brandveiligheidsartikelen van het Bouwbesluit (o.a. art. 2.1 t/m 2.4 en afd 2.11.1, 2.12.1, 2.13.1, 2.14.1, 2.15.1, 2.16.1, 2.17.1, 2.18.1, 2.19.1, 2.20.1, 2.21.1, 2.21.1, 2.22.1, 2.23.1) en de Bouwverordening, moeten twee weken voor de aanvang van de verwerking, uitvoering of aanbrenging, nadere gegevens (kwaliteitsverklaringen) in tweevoud ter goedkeuring ingediend te worden. Zie ook bijgevoegd Brandpreventierapport BR11-0301, d.d. 1 september 2011, van de Brandweer Zwolle.
Bijlage:
• Documentenoverzicht