• No results found

Module Klinische Besluitvorming. Ontwerpen van zorg vanuit cliënten perspectief

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Module Klinische Besluitvorming. Ontwerpen van zorg vanuit cliënten perspectief"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Module Klinische Besluitvorming

Ontwerpen van zorg vanuit cliënten perspectief

Centrum voor Verpleegkundige Studies Post-hbo opleiding Chronisch Zieken

Differentiatie Hart en vaatverpleegkunde

(2)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 2

Post-hbo-opleiding Chronisch Zieken Differentiatie Hart en vaatverpleegkunde 2015-2016

Studieleider: H. van der Heyde, MCTD E-mail: hilda.vanderheyde@hu.nl

Module coördinator: S.J.L. Concincion MSc E-mail: siegnella.concincion@hu.nl

© Hogeschool Utrecht

University of Applied Sciences Centrum Verpleegkundige Studies Heidelberglaan 7

3584 CS Utrecht September 2015

Copyright etc.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912, het besluit van 20 juni 1974 St.b.351, zoals gewijzigd bij het besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 van de Auteursweg 1912, dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Woerden.

(3)

Inhoudsopgave

1. Verantwoording ... 4

2. Kwalificatieprofiel ... 5

3. Modulespecifieke competenties ... 8

4. Organisatie en planning ... 9

5. Beroepsproduct ... 10

6. Portfolio ... 11

7. Hulp- en leermiddelen ... 12

8. Overzicht Onderwijsbijeenkomsten ... 13

9. Evaluatie ... 22

Bijlage 1 Besluitvormingsactiviteiten binnen de fasen van het ... 23

verpleegkundig proces. ... 23

Bijlage 2 Beoordelingsformulier post-hbo opleidingen ... 24

Bijlage 3 Voorbeeld van de vormgeving van een werkstuk ... 26

(4)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 4

1. Verantwoording

De module klinische besluitvorming is ontwikkeld voor de post hbo-opleiding tot gedifferentieerd verpleegkundige1. Ze2 onderscheidt zich als expert in uitstekende praktijkvoering op basis van ervaringskennis en op basis van resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Zij neemt initiatief in de samenwerking met andere disciplines en doet voorstellen voor kwaliteitsverbetering. Zij legt gemakkelijk de relatie tussen patiëntenzorg en de voorwaarden in de organisatie. Bovendien is zij goed op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen op haar vakgebied.

De belangrijkste ontwikkeling in de zorg is de beweging van aanbod gestuurde naar belevingsgerichte zorg. Het is een ontwikkeling die nadrukkelijker de patiënt in het zorgproces wil positioneren. In zorgstandaardontwikkeling en in het Chronic Care model wordt dit concreet.

Verpleegkundigen laten zich vanuit dit perspectief aan de ene kant leiden door de behoeften en beleving van de cliënt/patiënt en zijn directe omgeving, waarbij

ervaringskennis belangrijk wordt geacht. Beleving die de patiënt heeft van zijn situatie; zijn levensverhaal, het ziek zijn en de (on-)mogelijkheden zijn het uitgangspunt van de

zorgverlening. Aan de andere kant is een meer rationele benadering wenselijk. Door de beleving van de patiënt te combineren met gegevens uit andere bronnen, waaronder wetenschappelijk onderzoek, vormt de verpleegkundige zich een beeld van de zorgsituatie. Hierbij maakt zij gebruik van bestaande (multidisciplinaire en verpleegkundige) classificaties, richtlijnen en verpleegkundige methodieken.

Om een goed beeld te krijgen van de wensen, behoeften en zorgvragen van patiënten met chronische aandoeningen en zijn familie/-mantelzorgers, inventariseert de

verpleegkundige de gezondheidsproblemen van de patiënt volgens een zelf gekozen systematiek. Zij gaat in gezamenlijk overleg met de patiënt over het opstellen van een plan en aanpak. Zij levert de verpleegkundige zorg op een systematische en

procesmatige wijze.

Belangrijke bronnen van gegevensverzameling bij de patiënt zijn: de verpleegkundige en medische anamnese, lichamelijk onderzoek en indien van toepassing,

laboratoriumonderzoek. De verpleegkundige kan daarbij gebruik maken van de

International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF), bruikbaar voor het in kaart brengen van de gezondheidstoestand van patiënten. De classificatie nodigt uit tot multidisciplinaire samenwerking, wat een onontbeerlijke competentie is voor

verpleegkundigen. Voor een juiste diagnostiek en keuze voor verpleegkundige interventies is niet alleen een somatische invalshoek van belang, ook psychosociale aspecten zoals de levensloop van de patiënt en zijn coping strategieën zijn van groot belang voor de diagnostiek en de keuze van verpleegkundige interventies. Hierbij wordt steeds gebruik gemaakt van de ervaringsdeskundigheid van de patiënt en van diens naasten.

De module Klinische besluitvorming wordt afgekort in het rooster met KB (wijzigingen voorbehouden).

1 Met de gedifferentieerd verpleegkundige wordt bedoeld diabetesverpleegkundige, praktijkverpleegkundige, hart- en vaatverpleegkundige, longverpleegkundige etc.

2 Waar zij staat, kan ook hij worden gelezen.

(5)

2. Kwalificatieprofiel

De competenties van de opleiding tot gedifferentieerd hart en vaatverpleegkunde zijn inhoudelijk gerelateerd aan het expertisegebied en qua niveau afgeleid van de eindtermen van de bachelor verpleegkunde. Echter wordt er ten opzichte van de bachelor

onderscheid aangebracht in de mate van zelfstandig en autonoom handelen voor een afgebakende patiëntendoelgroep.

Er worden in de opleiding drie leerlijnen onderscheiden: de klinische, de kritisch analytische en de strategische leerlijn, waaraan verschillende competenties zijn

gekoppeld. De module ‘De verpleegkundige expert 1’ draagt bij aan alle domeinen, met het accent op het domein zorgvrager gebonden en professie gebonden activiteiten.

In deze opdracht kunnen studenten de kennis en inzicht toepassen die zij vanuit de eigen praktijk en vanuit parallelle modules hebben opgedaan en kunnen zij laten zien dat zij in staat zijn alle rollen te vervullen die er van een gedifferentieerd longverpleegkundige mogen worden verwacht.

Deze rollen worden vandaag de dag gedacht vanuit het CanMEDS model: een model dat oorspronkelijk uit de medische wereld komt en dat probeert de kwaliteiten van een medisch expert aan te geven (zie fig. 1)

Fig. 1: The CanMed roles framework

(http://www.royalcollege.ca/portal/page/portal/rc/resources/aboutcanmeds)

(6)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 6

Zoals gezegd er wordt uitgegaan van zeven rollen op zeven competentiegebieden te weten:

1. Klinisch handelen: de gedifferentieerd verpleegkundige als zorgverlener.

2. Communicatie: de gedifferentieerd verpleegkundige als communicator.

3. Samenwerking: de gedifferentieerd verpleegkundige als samenwerkingspartner.

4. Kennis en wetenschap: de gedifferentieerd verpleegkundige als reflectieve professional

5. Maatschappelijk handelen: de gedifferentieerd verpleegkundige als gezondheidsbevorderaar.

6. Organisatie: de gedifferentieerd verpleegkundige als organisator 7. Professionaliteit: de gedifferentieerd verpleegkundige als

kwaliteitsbevorderaar

Domeinen Competenties Leerlijnen

Zorgvrager gebonden activiteiten a. zorgverlener:

Het leveren van gedelegeerde, geprotocolleerde en zelfstandig uitgevoerde zorgverlening aan patiënten met aandoeningen op het gebied van de geestelijke gezondheidzorg, diabetes, hart- en vaatziekten, longziekten en COPD; of aan patiënten in een bepaalde werksetting (huisartsenpraktijk, polikliniek);

het leveren van preventieve zorg aan individuele patiënten en groepen patiënten en/of mantelzorgers;

het verzorgen van voorlichting en educatie aan patiënten ofwel het patiëntsysteem en mantelzorgers.

b. regisseur:

In de zorgverlening systematisch en methodisch handelen met aandacht voor coördinatie en continuïteit van zorg.

Klinische leerlijn (specifiek)

Zorgorganisatie gebonden taken

a. innovator/ ontwerper

Het op efficiënte en effectieve wijze voeren van een eigen zorgpraktijk en het beheren van daarvoor geëigende middelen en methoden;

het ontwerpen van zorgprogramma’s voor de eigen patiëntendoelgroep;

een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de verpleegkunde ten behoeve van mensen met chronische aandoeningen door middel van participatie in onderzoek, door gebruik te maken van wetenschappelijke onderzoeksresultaten en het opstellen van relevante teksten ten behoeve van intra- en interdisciplinaire collegiale contacten.

b. consulent/ coach

Het bevorderen van de deskundigheid van collega’s interdisciplinair;

het bijdragen aan een houding en cultuur van permanente educatie.

Kritisch-analytische leerlijn

(generiek)

(7)

Domeinen Competenties Leerlijnen

Professie gebonden taken

a. beroepsbeoefenaar:

Het professionaliseren, profileren en positioneren van de eigen beroepsrol;

het systematisch waarborgen en verbeteren van de kwaliteit van de eigen zorgverlening en de zorg binnen de beroepspraktijk.

Strategische leerlijn (generiek)

(8)

3. Modulespecifieke competenties Na het volgen van deze module kan de student:

 Verpleegkundige gegevens verzamelen, interpreteren en analyseren volgens een zelf gekozen systematiek en methodiek, afhankelijk van de situatie;

 haar denkproces over het beoordelen, besluiten en het maken van keuzes over verpleegkundige diagnoses, gewenste resultaten van zorg en verpleegkundige interventies expliciteren vanuit de vragen en behoeften van de patiënt;

 kennis integreren uit relevante kennisgebieden in het besluitvormingsproces m.b.t.

ontwerpen van zorg.

(9)

4. Organisatie en planning

De voorbereiding op de onderwijsbijeenkomsten bestaat uit het bestuderen van literatuur en het maken van voorbereidingsopdrachten (praktijk). Tijdens de onderwijsbijeenkomst deelt de student, in kleine groepen of plenair, de ervaringen, vragen en antwoorden die bij de theoretische en praktische voorbereiding naar voren kwamen.

De voorbereidingsopdrachten in deze module zijn erop gericht dat er diverse aspecten van de zorgverlening aan bod komen. Door anamneses / interviews af te nemen en controles uit te voeren bij een zo groot mogelijke diversiteit aan patiënten, ook wat betreft andere culturele achtergronden en/of levensfasen, leert de student verschijnselen

herkennen en conclusies trekken.

De voorbereidingsopdrachten worden zoveel mogelijk op de eigen werkplek volbracht. Als de eigen werkplek niet voldoende mogelijkheden biedt om de opdrachten uit te voeren, dan zoekt de student in overleg met de verpleegkundig mentor naar andere

mogelijkheden om aan de opdrachten te kunnen voldoen. De voorbereidingsopdrachten zijn bedoeld ter oriëntatie in de praktijk en dienen als voorbereiding op de lessen. De voorbereidingsopdrachten (praktijk) zullen niet standaard plenair tijdens de

onderwijsbijeenkomsten besproken worden.

De onderwijsbijeenkomsten zijn vooral bedoeld voor discussie, toepassing, oefening van vaardigheden en overige vormen van ondersteuning. Het veelvuldig oefenen tot het vereiste beheersingsniveau vindt bij uitstek in eigen werk- of stagesituatie plaats.

Oefening baart kunst!

4.1 Gebruik van cliënten/patiënten gegevens

In deze module kan gebruik gemaakt worden van gegevens uit het (verpleeg) dossier als casus tijdens de lessen. De beste casus is een (geanonimiseerd) kopie van een volledig verpleegkundig dossier. Dit is het minste werk en geeft de beste informatie.

Uiterste zorgvuldigheid en in ieder geval toestemming van de cliënt/patiënt zelf en een leidinggevende/manager is daarvoor nodig. Volg daarom de volgende aanwijzingen:

 Overleg met de cliënt/patiënt over het gebruik van zijn/haar gegevens uit het (verpleeg)dossier;

 overleg met je leidinggevende over het maken van een kopie van het dossier en de voorwaarden die daaraan gesteld worden;

 laat merken dat je op de hoogte bent van art. 88 van de wet BIG;

 anonimiseer de gegevens;

 indien je niet mag of kunt kopiëren zorg dan dat je op een andere manier aan informatie komt. Maak bijvoorbeeld een uitgebreide samenvatting van een verpleegsituatie. Zorg daarbij wel dat je geen belangrijke informatie mist.

Artikel 88 wet BIG:

“Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen”

(10)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 10

5. Beroepsproduct

De module Klinische besluitvorming wordt getoetst door middel van een beroepsproduct.

Startpunt is een casus of situatie uit de eigen praktijk. De casus wordt verdiept en verbreed met behulp van diverse kennisbronnen. De student reflecteert op de betekenis van de stof uit deze module bij het verlenen van kwalitatief goede en verantwoorde zorg aan patiënten.

Specificaties beroepsproduct De student:

 kiest en beschrijft een casus uit de eigen praktijk (patiënt of situatie);

 vertaalt de theorie en de inhoud van de lessen naar de casus;

 maakt verbindingen vanuit de theorie naar de patiënt of situatie in de casus en vice versa;

 bestudeert de anamnese van de eigen werkplek en beschrijft de huidige situatie;

 vergelijkt het afgenomen voorbeeldprotocol (NSM/Gordon) met de anamnese van de eigen werkplek

 beschrijft de belangrijkste verschillen/overeenkomsten uit de twee instrumenten

 voegt het uitgewerkte voorbeeldprotocol toe als bijlage;

 beschrijft de gewenste situatie op basis van de verschillen/overeenkomsten;

 geeft aan hoe de thema’s uit de lessen aansluiten op de werkwijze op de eigen werkplek

Specificatie leerrendementsverslag

 beschrijf kort en duidelijk het leerrendement door te reflecteren op het geleerde en verbind deze met de verworven competenties

Vormcriteria: conform Schriftelijke Richtlijnen 2015 - 2016

Omvang: aantal woorden maximaal 3000 (exclusief voorblad, inhoudsopgave, literatuurlijst en bijlagen).

Inleverdatum: uiterlijk 10 werkdagen na bijeenkomst 8

Aanwijzingen voor de casusbeschrijving:

Bedenk dat je tijdens deze module verschillende activiteiten met een patiënt gaat uitvoeren. Zoek dan ook zo snel mogelijk een geschikt iemand, die je vraagt om medewerking gedurende de module. Vertel aan de patiënt met welk doel je zijn/haar medewerking vraagt, hoe je denkt om te gaan met geheimhouding, hoe en waar je contact kunt houden met de patiënt in verband met je opdrachten etc. Vraag eventueel ook toestemming om gesprekken op een bandje te mogen opnemen, dat vergemakkelijkt je werk aanzienlijk.

(11)

Algemeen:

De student bespreekt het resultaat van de opdracht met de verpleegkundig mentor. De verpleegkundig mentor van de student geeft een oordeel over de juistheid en

toepasbaarheid van het beroepsproduct en ondertekent de definitieve versie, alvorens deze wordt ingeleverd op de opleiding. De docent van de Hogeschool Utrecht is eindverantwoordelijk voor de beoordeling van het beroepsproduct.

6. Portfolio

Competentiegericht onderwijs is onlosmakelijk verbonden met het werken met portfolio´s.

Het helpt de lerende persoon op een zelfstandige manier aan zijn competenties te werken en sluit daarmee naadloos aan op de trend van een leven lang leren. De student legt haar persoonlijke en professionele groei vast en reflecteert daarop. Een portfolio is een

instrument waarmee de student haar individuele ontwikkeling zichtbaar kan maken. Het is een dossier waarin bewijzen van kunnen m.b.t. de vereiste competenties van het beroep zijn gedocumenteerd.

Direct aan het begin van de opleiding starten alle studenten met het aanleggen van een portfolio. Het portfolio heeft tot doel het bewijs te kunnen leveren van de vereiste

competenties (FG Casco, 2005).

Door middel van dit portfolio kan de student in beroepssituaties laten zien dat de opleiding heeft geleid tot de vereiste competenties.

Een format voor het portfolio staat op SharePoint, de digitale leeromgeving van de Hogeschool Utrecht. De student krijgt vanaf het begin van de opleiding toegang tot SharePoint.

Het portfolio bestaat uit twee gedeelten:

1. het gedeelte waarin de student een algemeen beeld van zichzelf schetst, als persoon en beroepspersoon;

2. het gedeelte waarin de bewijsstukken zijn opgenomen.

Het portfolio als leerdossier is een instrument dat wordt ingezet voor de begeleiding en beoordeling van de student. Het is een voorbeeld van een procesportfolio. Het dossier maakt de doorgemaakte ontwikkeling en kwaliteiten zichtbaar en beoordeelbaar en wordt gedurende de gehele opleidingstijd bijgehouden. De bewijslast ligt bij de student, zij moet aantonen dat ze over de vereiste competenties beschikt. Beroepsproducten met de beoordeling van docenten vormen onderdeel van de bewijslast, evenals reflectieverslagen en tussenproducten, en overige stukken die de student als relevante informatie

beschouwt. Deze producten kunnen worden aangevuld met ontvangen feedback op de producten en uitgevoerde zelfbeoordelingen. Een student moet de docent toestemming geven om de inhoud van het portfolio te kunnen bekijken.

Het diploma vormt het laatste bewijsstuk waarna het portfolio van deze opleidingstijd kan worden afgesloten.

(12)

7. Hulp- en leermiddelen

Verplichte literatuur:

 Kuiper de M., Jong de A. (2012). Klinische besluitvorming voor verpleegkundigen.

Amsterdam: Reed Business.

Literatuurbank:

 Huijben, M. (2011). Het Chronic Care Model in Nederland. Den Haag: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.

 Raadpleeg de site van het RIVM http://www.rivm.nl/who-fic/icf.htm

(13)

8. Overzicht Onderwijsbijeenkomsten

Bijeenkomst Onderwerp

1 Introductie module

Bespreking beroepsproduct

Klinische besluitvorming

2 Het verpleegkundig proces

3 Theoretische modellen:

Chronic Care model (CCM) en zelfmanagement

4 Zelfmanagementondersteuning (werkcollege)

5 Theoretische modellen:

Neuman Systems Model (NSM)

6 Neuman Systems Model

(werkcollege)

7 Verpleegkundig spreekuur

8 Presentaties

De actualiteit vraagt soms om onvoorziene wijzigingen, zowel wat betreft inhoud als volgorde. Deze aanpassingen geeft de docent tijdig aan.

(14)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 14

Bijeenkomst 1 Introductie module

“Besluitvorming is het hart van de verpleegkundige professie: alle informatie en alle kennis die je als zorgverlener hebt komt bij elkaar op het moment dat je probeert te snappen wat er met patiënt aan de hand (de diagnose) en een passend aanbod wilt doen om aan dat probleem iets te doen (de interventie)”.

“Besluitvorming is een complex proces dat uitgaat van de individuele omstandigheden van de patiënt. Verplegen is geen receptwerken: het is te makkelijk om te denken dat als er ergens een standaard voor ontwikkeld is, je dat bij alle patiënten kunt toepassen. Dat kan besluitvorming wellicht vereenvoudigen, maar de oplossing voldoet niet aan de criteria van patiëntgericht zorg” (de Kuiper & de Jong, 2012).

In deze bijeenkomst wordt de module Klinische besluitvorming geïntroduceerd. Door middel van een interactief college wordt de verbinding tussen theorie en praktijk gelegd.

Daarnaast wordt het beroepsproduct besproken.

Literatuur:

 Beroepsdeelprofiel/expertisegebied van de eigen differentiatie:

zoek via de site van de beroepsorganisatie

 Kuiper de M., Jong de A. (2012). Klinische besluitvorming voor verpleegkundigen.

Amsterdam: Reed Business

Hoofdstuk 1 Besluitvorming: het hart van het vak

Hoofdstuk 2 De grenzen van het goede besluit

Hoofdstuk 3 Klinische besluitvorming Voorbereidingsopdrachten:

Bestudeer de modulehandleiding Klinische Besluitvorming. Oriënteer je op de diverse opdrachten, de werkwijze en het beroepsproduct.

 Bestudeer het beroepsdeelprofiel/expertisegebied van je eigen differentiatie:

o is er een verschil op te maken tussen de wenselijke en huidige situatie van jouw verpleegkundige praktijkvoering?

 Beschrijf kort hoe in jouw verpleegkundige opleiding het verpleegkundig proces aan de orde kwam en op welke manier je hier nu mee werkt in je beroepspraktijk.

 Bekijk het filmpje over Gezondheid 2.0:

http://www.youtube.com/watch?v=xo1TRX8Z09k Bijeenkomst:

Introductie module;

 bespreken van doelstellingen van de module en beroepsproduct;

 bespreking literatuur en voorbereidingsopdrachten.

NB. Ga op zoek naar een cliënt/patiënt en plan een afspraak voor de voorbereidingsopdracht van bijeenkomst 6!

(15)

Bijeenkomst 2 Het verpleegkundig proces:

Anamnese met behulp van het International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)

In Nederland zijn verschillende classificatiesystemen in de verpleegkunde in gebruik. Voor de beschrijving en uitbreiding van de verpleegkundige kennis is de laatste tien à twintig jaar veel aandacht besteed aan het standaardiseren van verpleegkundige terminologie op basis van de classificaties van de NANDA3, NIC4 en NOC5. De NANDA, de NIC en de NOC zijn classificaties van verpleegkundige verschijnselen: diagnosen, interventies en zorgresultaten.

De ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ (ICF) maakt onderdeel uit van de familie van classificaties, ontwikkeld door de World Health

Organisation. Deze familie van classificaties (FIC) vormt de taal waarmee zorgverleners op gestandaardiseerde wijze vanuit verschillende vakgebieden de gezondheidssituatie van de cliënt kunnen vastleggen, en hierover met elkaar communiceren (WHO FIC Collaborating Centre, 2002). Het is een classificatie van het menselijk functioneren en ordent op een systematische manier aspecten van de functionele gezondheidstoestand van de mens, die verband houden met gezondheidsproblemen. Deze classificatie biedt termen die door verschillende disciplines over de hele wereld worden gebruikt

De ICF kan gezien worden als een raamwerk van begrippen, een woordenboek, ten behoeve van het verzamelen van gegevens over het functioneren van de patiënt.

Voorbereiding

 Oriënteer je op de theoretische concepten uit hoofdstuk 4 van Klinische Besluitvorming voor verpleegkundigen en relateer deze aan de zorg voor jouw patiëntencategorie.

 Oriënteer je op de besluitvormingsactiviteiten binnen de fasen van het verpleegkundig proces in Bijlage 1.

Literatuur:

 Kuiper de M., Jong de A. (2012). Klinische besluitvorming voor verpleegkundigen.

Amsterdam: Reed Business.

o Hoofdstuk 6: De beschrijvende diagnose en verwijzing

 Raadpleeg de samenvatting van de ICF: http://www.rivm.nl/who-fic/icf.htm Voorbereidingsopdrachten:

 Oriënteer je op het ICF en stel voor de cliënt/patiënt een ICF-schema op en neem deze mee naar de bijeenkomst.

Bijeenkomst:

 Bespreking literatuur en voorbereidingsopdrachten.

 In subgroepen wordt uitgewerkt in hoeverre het ICF wel/niet aansluit op de

werkwijze op de eigen werkplek en wat dit betekent voor hen als zorgprofessional.

Benoem de bruikbaarheid en lacunes van het ICF voor het procesmatig en systematisch handelen in jouw verpleegkundige beroepspraktijk.

 Plenaire terugkoppeling groepsopdracht.

(16)

Bijeenkomst 3 Chronic Care Model en Zelfmanagement

In deze bijeenkomst wordt integrale zorg voor chronisch zieken in relatie tot de theorie van het Chronic Care Model besproken. Het Chronic Care Model propageert integrale, continue zorg - waarbij de onderdelen op elkaar afgestemd zijn - gecoördineerd door professionals. Het gaat hierbij om interdisciplinaire integratie van zorg, waarin

multimorbiditeit integraal wordt behandeld. Het Chronic Care Model biedt een raamwerk om verschillende typen zorg op elkaar af te stemmen (Jansen & de Kuiper, 2011).

Eén van de speerpunten van het gezondheidsbeleid 2.0 is zelfmanagement.

“Zelfmanagement moet ertoe leiden dat mensen gezondheid gaan zien als een taak, niet als een lot en de gezondheidszorg moet een omslag maken van het denken vanuit ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag” (Kuiper & Jansen, 2011). Zelfmanagement is een integraal onderdeel van het Chronic Care Model. Hierbij heeft de patiënt de regiefunctie in het zorgproces: leren omgaan met zijn ziekte en met zijn beperkingen de

maatschappelijke rollen vervullen (Huijben, 2011).

Het Chronic Care Model is een hulpmiddel voor de ontwikkeling en verbetering van de chronische zorg en in dit model wordt de verantwoordelijkheidsverdeling voor

zelfmanagement weergegeven (Huijben, 2011).

Voorbereiding Literatuur:

 http://www.vilans.nl/Pub/Home/Over-Vilans/Opdrachten/Zelfmanagement- gedeelde-zorg.html?highlight=CCM&search=1

 http://www.invoorzorg.nl/ivzweb/Overzichten-In-Voor-Zorg!/map-informatie/De- betekenis-van-het-Chronic-Care-Model.html

 Huijben, M. (2011). Het Chronic Care Model in Nederland. Den Haag: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg.

o Hoofdstuk 1 en 4

www.improvingchroniccare.org :

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-voor-chronisch- zieken/zorgstandaarden

Voorbereidingsopdrachten:

 Kies op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-voor-chronisch-

zieken/zorgstandaarden de zorgstandaard van jouw eigen doelgroep en bestudeer deze. Zoek naar de kernelementen van het Chronic Care Model in de

doelgroepspecifieke zorgstandaard.

Bijeenkomst:

 Bespreking literatuur en voorbereidingsopdrachten.

 Interactieve college van het Chronic Care Model en zelfmanagement.

 Gelegenheid om vragen te stellen over het Chronic Care Model als theoretisch kader.

 Discussie over de stand van zaken met betrekking tot het Chronic Care Model en eigen organisatie.

(17)

Bijeenkomst 4 Zelfmanagementondersteuning (werkcollege)

Het cognitieve proces dat verpleegkundigen gebruiken wanneer ze de gegevens over de patiënt beoordelen en analyseren heet klinisch redeneren. Hierin hebben

verpleegkundigen te maken met allerlei overwegingen, met als doel aan te sluiten bij de patiënt, zorg te plannen en zorg uit te voeren om positieve (patiënten)resultaten te bereiken.

Het ondersteunen van zelfmanagement beïnvloedt hoe mensen met een chronische aandoening denken, voelen en doen (CBO, 2014).

Van zelfmanagementondersteuning wordt verwacht dat het de gezondheid en de kwaliteit van leven van mensen met chronische ziekten kan verbeteren. Onderzoek wijst uit dat het ondersteunen van zelfmanagement inderdaad voordelen kan opleveren voor mensen met een chronische aandoening. Deze kunnen behaald worden op uitkomstmaten als kennis over de aandoening, vertrouwen in eigen kunnen, houding en gedrag, klinische

symptomen, ziekte- en sterftecijfers, ervaren kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven.

Tevens zijn er aanwijzingen dat zelfmanagementondersteuning kan leiden tot minder gebruik van de professionele zorg en lagere zorgkosten (CBO, 2014).

Wat houdt zelfmanagementondersteuning in? In deze bijeenkomst gaan we door middel van 6 korte stappen op zoek naar meer informatie over zelfmanagementondersteuning.

Voorbereiding

Aanbevolen literatuur:

Haag, E., & Dirven, J. (2008). Schrijven in stappen. Handboek voor de verslaglegging van literatuuronderzoek. Den Haag: Lemma.

Opdracht:

 Stap 1 Neem het thema ‘zelfmanagementondersteuning’ als uitgangspunt. Schrijf op wat je wilt weten in de vorm van een gerichte vraag

 Stap 2 Probeer een algemeen beeld te vormen van het thema

‘zelfmanagementondersteuning’ (op basis van kennis en ervaring)

 Stap 3 Begin met zoeken op kernbegrippen als ‘ondersteunen zelfmanagement’. Ga na of anderen je vraag al eens hebben beantwoord (het literatuuronderzoek)

 Stap 4 Bepaal de informatiebronnen. Bedenk waar je informatie kunt vinden om je vraag te beantwoorden en ga op zoek!

 Stap 5 Maak een literatuuroverzicht* van de voor je vraag relevante literatuur (min. 3 bronnen)

 Stap 6 Beantwoord je vraag in de vorm van een korte samenvatting op basis van de relevante literatuur

*Voeg het literatuuroverzicht toe als bijlage aan je beroepsproduct Bijeenkomst:

Zoektocht naar informatie over het thema zelfmanagementondersteuning.

Verbinding theorie en praktijk

Plenaire terugkoppeling

(18)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 18

Bijeenkomst 5 Theoretische modellen: Neuman Systems Model

In deze bijeenkomst wordt het Neuman Systems Model behandeld, één van de

conceptuele modellen in de verpleegkunde. Het model biedt een raamwerk om de mens als geheel te zien binnen zijn “complexe” werkelijkheid. Het Neuman Systems Model is een holistische visie, gebaseerd op algemene systeemtheorie, stress-coping theorie en preventietheorie. Goede communicatie tussen hulpverleners is noodzakelijk om de zorg op elkaar af te stemmen. Het model kan dienen als basis voor multidisciplinaire

samenwerking aangezien deze drie theorieën ook bekend zijn voor de meeste disciplines in de gezondheidszorg (Verberk & Merks, 2013).

Belangrijke kenmerken van het verpleegkundig proces volgens het Neuman Systems Model zijn: de centrale plaats van de cliënt in het totale proces en de sterke gerichtheid op de gezonde krachten van cliëntsystemen. Het perspectief van de cliënt staat centraal binnen het totale hulpverleningsproces (Verberk & de Kuiper, 2006).

Voorbereiding

Literatuur:

 Kuiper de M., Jong de A. (2012). Klinische besluitvorming voor verpleegkundigen.

Amsterdam: Reed Business.

o Hoofdstuk 4: Perspectieven op mens, gezondheid en omgeving o Hoofdstuk 6.1 Het verpleegkundig proces. Blz. 109-127

 Verberk, F., Merks, A. (2013). Verpleegkunde volgens het Neuman Systems Model. Assen: van Gorcum.

o Het protocol schematisch weergegeven Voorbereidingsopdrachten:

 Bekijk de volgende filmpjes :

Het Neuman Systems Model: de methode op You Tube:

http://www.youtube.com/watch?v=cbf-y_2_l-M

Het Neuman Systems Model: basis voor interactie op You tube:

http://www.youtube.com/watch?v=hcelyK1mxDw

 Maak een samenvatting van belangrijkste punten Bijeenkomst:

 Bespreking literatuur en voorbereidingsopdrachten;

 Interactieve college over systeemtheorie, stress-coping theorie, preventietheorie.

 Verbinding theorie en praktijk

 Plenaire terugkoppeling

(19)

Bijeenkomst 6 Neuman Systems Model (werkcollege)

Het protocol

Het Neuman Systems Model ontwikkelde protocol voor gegevensverzameling, planning en evaluatie van interventies (Verberk & de Kuiper, 2006) ondersteunt bij het structureren van de verzamelde informatie. Het helpt de verpleegkundige de focus te houden bij het individu, de familie en het patiëntsysteem, en stuurt de verpleegkundige daardoor - vanuit een theoretisch perspectief - in het verzamelen van patiëntgebonden gegevens (de Kuiper

& de Jong, 2012).

Voorbereidingsopdrachten:

 Kies een cliënt/patiënt uit je eigen praktijk (bij voorkeur een patiënt met multimorbiditeit)

 Voer het anamnesegesprek met behulp van het voorbeeldprotocol NSM/Gordon (SharePoint)

 Reflecteer: Wat kan het gestructureerde interview (p120-121 uit Kuiper de & Jong de, 2012) bijdragen aan de patiëntenzorg in het licht van het thema

zelfmanagement?

Bijeenkomst:

 Bespreking literatuur en voorbereidingsopdrachten

 In subgroepen wordt uitgewisseld in hoeverre het NSM wel/niet aansluit op de werkwijze op de eigen werkplek en wat dit betekent voor hen als zorgprofessional.

Benoem de bruikbaarheid en lacunes van het Neuman System Model voor het procesmatig en systematisch handelen in jouw verpleegkundige beroepspraktijk.

(dit is een onderdeel van de voorbereiding voor de presentatie van bijeenkomst 8)

 Plenaire terugkoppeling

(20)

Bijeenkomst 7 Verpleegkundig spreekuur

In het verpleegkundig spreekuur staat voorlichting aan de patiënt centraal. Uitgangspunt bij de behandeling is dat de individuele patiënt zo goed en zelfstandig mogelijk leert omgaan met deze chronische ziekte. Zelfzorg staat dus voorop in de behandeling, maar dat betekent zeker niet dat iemand met een chronische ziekte er alleen voor staat.

Verschillende deskundigen leveren hun bijdrage aan de behandeling.

Nog te weinig wordt de patiënt centraal gesteld, maar daar lijkt verandering in te komen.

Instellingen, hulpverleners, zorgverzekeraars en de overheid geeft er blijk van in toenemende mate rekening te houden met de wensen en behoeften van patiënten. Er worden verschillende pogingen ondernomen in verschillende settingen van de

gezondheidszorg om het concept vraaggerichte zorg, handen en voeten te geven (NIZW/

Kort e.a. 2002). Ook in de verpleegkunde is binnen het primaire zorgproces deze beweging in gang gezet, veelal onder de noemer van belevingsgerichte zorg

De relatie tussen de verpleegkundige en cliënt en zijn familie/mantelzorger(s) is van wezenlijk belang. Beiden zijn deskundig. De zorgvrager is de ervaringsdeskundige. De zorgverlener heeft de vakmatige, professionele deskundigheid. Belevingsgerichte zorg is een concept van zorgverlening waarin die beide deskundigheden samenkomen, op het snijvlak van de zorg voor de gezondheid en de zorg om het bestaan.

Aanbevolen literatuur:

 Dijkstra, A. (2011) Het verpleegkundig spreekuur, en de toepassing van e-Health in het werkproces. Dwingeloo: Kavanah;

Voorbereidingsopdrachten:

 Beschrijf in grote lijnen de procedurele stappen van het verpleegkundig spreekuur;

 Interview een patiënt met betrekking tot zijn/haar behoeften en wensen over de zorg en begeleiding gedurende het verpleegkundig spreekuur (waar moet het over gaan?)

 Beschrijf in je leerrendement hoe je het geleerde en ‘nieuw’ verworven competenties kunt integreren in je dagelijkse werkzaamheden.

Bijeenkomst:

 Bespreking van de voorbereidingsopdrachten

 Interactief college

(21)

Bijeenkomst 8 Presentatie

Elk groepje geeft een elevatorpitch van maximaal 10 minuten. Hierin geven de studenten aan hoe de thema’s uit de lessen de keuze van verpleegkundige interventies beïnvloeden en sturen. De groepjes worden verdeeld in de categorieën eerste lijn en tweede lijn.

De presentatie is een formatieve opdracht.

(22)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 22

9. Evaluatie

Alle modulen worden geëvalueerd in Formdesk, dit is een digitale vragenlijst die via www.formdesk.fg.nl wordt ingevuld. De student krijgt aan het einde van elke module de link opgestuurd met het evaluatieformulier.

De student vult binnen 14 dagen na het beëindigen van de module het evaluatieformulier in en verstuurt dit. Het studentnummer moet worden ingevuld. Op het formulier staat de opleiding, de module en de einddatum waarop de respons moet zijn gegeven.

(23)

Bijlage 1 Besluitvormingsactiviteiten binnen de fasen van het verpleegkundig proces.

Niveau 1 Fasering

Niveau 2

Soorten activiteiten

Niveau 3

Verpleegkundige besluitvorming Middelen

1. Anamnese - gegevens verzamelen, beoordelen, interpreteren en toetsen

* aanwijzingen verzamelen (cues) over disfunctionele gezondheidspatronen;

* clusteren van aanwijzingen

* beoordelen en interpreteren van aanwijzingen

* hypothesen formuleren

ICF: stoornissen, beperkingen in activiteiten, particpatieproblemen,

Contextuele factoren: persoonlijke en omgevingsfactoren

Diagnostisch redeneren 2. Diagnose - toetsen van hypothesen d.m.v. vragen en observaties:

* aannemen

* verwerpen

- formuleren van diagnoses m.b.v. PES = P = probleem

E = etiologie

S = symptomen/kenmerken

- onderscheid tussen actuele, risico en welzijnsdiagnoses

NANDA (Classificatie verpleegkundige diagnoses)

ICF

Diagnostisch redeneren

Ethisch redeneren 3. Prognose - inventariseren van potentiërende factoren:

* omgeving

* patiënt

* gezondheidszorgsysteem - haalbaarheid bepalen - toetsen aan resultaatklassen;

* stabiliseren

* verminderen

* oplossen

* beperken

* verzachten

- prognose beschrijven

Prognostisch redeneren Ethisch redeneren

4. Beoogd resultaat vast stellen

- beschrijven aan de hand van criteria (RUMBA)

* haalbaarheid

* pat. gedrag

* eindsituatie

* toetsbaarheid

* tijdslimiet

Classificatie resultaten van zorg: NOC (Classificatie verpleegkundige resultaten)

ICF

5. Interventies selecteren en uitvoeren

uitvoeren

- per gewenst resultaat - aangrijpingspunt E of S - typen interventies - beïnvloedende factoren

* prognose

* aard resultaten

* onderzoeksresultaten

* haalbaarheid

* aanvaardbaarheid

* deskundigheid van de verpleegkundige

Classificatie verpleegkundige interventies:

NIC (Nursing Intervention Classification)

Therapeutisch redeneren Ethisch redeneren

6. Evaluatie - evaluatie verpleegkundig proces Classificatie Verpleegkundige resultaten: NOC (Nursing Outcomes

(24)

© Hogeschool Utrecht

Module klinische besluitvorming Longverpleegkunde augustus 2015 - 2016 24

Bijlage 2 Beoordelingsformulier post-hbo opleidingen

Student:

Studentnummer:

Opleiding:

Groep:

Module:

Titel werkstuk:

Versienummer:

Inleverdatum:

Naam beoordelaar:

Totaal score:

Score:

Per onderdeel (= A-B-C-D) wordt een score gegeven van 0 – 25 %.

De totaalscore kan dus variëren van 0% tot en met 100%.

De grens tussen voldoende en onvoldoende is gesteld op 56 %; m.a.w. tot 55 % = onvoldoende; 56 - 75 % = voldoende; 76-100 % = goed.

Criteria:

A. Structuur Score ..%

1. Is het werkstuk goed te lezen en te begrijpen?

2. Is het werkstuk op een heldere en logische manier gestructureerd?

3. Is het probleem goed afgebakend?

4. Vloeit uit de vraagstelling een conclusie en/of stellingname voort?

5. Zijn de referenties weergegeven volgens de richtlijnen (A.P.A.)?

Opmerkingen:

B. Inhoud Score .. %

1. Is het kader, waarin de opdracht geschreven is, duidelijk verantwoord?

2. Zijn de gebruikte begrippen helder gedefinieerd?

3. Is de weergave van de inhoud beknopt, volledig en relevant?

4. Is er onderscheid aangebracht tussen literatuurgegevens, eigen ervaringen, eigen mening, meningen van patiënten/cliënten of anderen?

5. Zijn de gebruikte argumenten ontleend aan meerdere bronnen?

Opmerkingen:

C. Analyse Score .. % 1. Toont de student inzicht in de waarde van het bestudeerde materiaal?

2. Geeft de student een gefundeerde verklaring voor gebeurtenissen en problemen?

3. Geeft de analyse blijk van een afgewogen geheel of is de analyse gekleurd?

4. Is er sprake van een logische opbouw van argumentatie?

5. Worden conclusies getrokken op basis van argumenten?

(25)

Opmerkingen:

D. Synthese Score .. %

1. Heeft de student de vraagstelling beantwoord?

2. Geeft de student blijk van kritische beoordeling van de betekenis van het gepresenteerde materiaal voor de vraagstelling?

3. Geeft de student blijk van kritische beoordeling van de betekenis van het gepresenteerde materiaal voor de eigen praktijk?

4. Doet de student een uitspraak over de wenselijkheid van toepassing in de eigen praktijk?

5. Geeft de student een overzicht van de noodzakelijke voorwaarden voor Implementatie?

Opmerkingen:

Advies:

(26)

Bijlage 3 Voorbeeld van de vormgeving van een werkstuk

Bij vormgeving gaat het om de opmaak van een werkstuk, om de kenmerken waaraan de werkstukken moeten voldoen. Werkstukken kennen in hun opbouw (naar analogie van de vis) een kop (‘het voorwerk’), een lichaam (‘de kern’) en een staart (‘het nawerk’). Deze indeling vormt de leidraad voor de vormgeving en kan als hulpmiddel gebruikt worden tijdens deze module.

‘het voorwerk’ Titelpagina

Inhoudsopgave Inleiding

Huidige situatie of stand van zaken Probleemstelling/centrale vraagstelling

Theoretisch kader/literatuuronderzoek

‘de kern’ Casus

Beschrijving werkplek

Analyse

Anamnese

Verschillen en overeenkomsten

Resultaten

Gewenste situatie

‘het nawerk’ Conclusie

Discussie Aanbevelingen

Leerrendement

Reflectie op het geleerde

Reflectie op de verworven competenties

Literatuurlijst Bijlagen

Bewerking lay-out vormgeving van het werkstuk (Concincion, 2015)

(27)
(28)
(29)
(30)
(31)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

PRECURO is een actiebegeleidend onderzoek dat vier praktijknetwerken van eerstelijns professionals, of ‘cases’, heeft gevolgd in de manier waarop zij de zorg voor kwetsbare

Indien een cliënt vrijwillig of op grond van een besluit als bedoeld in artikel 21, eerste lid, in een accommodatie is opgenomen en verblijft, maar zich vervolgens op zodanige wijze

• Volgende stap: integratie ANW-dienst SEH-HP-LZ en wijkverpleegkundige als voorliggende voorziening in ANW.. Hoe kom

NICE TO DO: Deze al aanwezige natuurlijke verbinding kan door beide partijen worden gebruikt om over andere (relevante) thema’s afspraken te maken over wat er in het aanvul-

Ook deze mensen zijn niet gevrijwaard van kanker, een hersenbloeding of een hart- infarct, aandoeningen die het leven doen wankelen en het levenseinde soms akelig dichtbij

Integrale zorg en ondersteuning streeft naar een goede kwaliteit van leven voor elke burger door zorg en ondersteuning te bieden die iedereen in staat stelt op elk tijdstip in

Allerlei zorgorganisaties en welzijnsverenigingen mogen nu pilootprojecten indienen.Extra geld voor die projecten is er niet, al komt er wel financiering voor een. coördinator

Om te kunnen bepalen hoe er met de mate van complexiteit in een verpleegkundige organisatie moet worden omgegaan, wordt er eerst gekeken naar wat organisatietheorie