Tellen met Koningsdag
1 even tellen
– 2 – – – – 6 – – – 9 – – 8 – – – 11 – – – – 15 – – –
2 hoeveel erbij?
a. er staan 6 bekers.
4 komen erbij.
samen zijn het 10 bekers.
de som is 6 + = 10
2 + = 10 3 + = 8 7 + = 10 5 + = 9
b. maak zelf sommen.
+ = 8 + = 9 + = 10 + = 8 + = 9 + = 10 + = 8 + = 9 + = 10
© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 1 van 2 De wereld in getallen 4 | groep 3 | Tellen met Koningsdag
DE WERELD IN GETALLEN 4 | LESSUGGESTIE | GROEP 3 | WERKBLAD
© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 2 van 2 De wereld in getallen 4 | groep 3 | Tellen met Koningsdag
3 schrijf de som op en reken uit
de som is
a. er zijn 14 pannenkoeken besteld. 14 = 10 + 4 of 10 + 4 = 14 10 pannenkoeken zijn klaar.
hoeveel moeten er nog gebakken worden?
b. 10 pannenkoeken zijn klaar. 18 = 10 + 8 of 10 +8 = 18
18 pannenkoeken zijn besteld.
hoeveel moeten er nog gebakken worden?
c. 15 kinderen willen een pannenkoek. 15 = 10 + 5 of 10 + 5 = 15 10 pannenkoeken staan op tafel.
hoeveel moeten er nog gebracht worden?
d. er zijn 12 pannenkoeken. 12 = 10 + 2 of 10 + 2 = 12
10 kinderen zitten al aan tafel.
hoeveel kinderen komen er nog?
4 is de som goed?
kleur het vak rood.
3+7=10 11=10+1 1+9=10 3+7=9 1+6=6 13=10+3 8+1=7 11=1+1 3+2=5 5+5=10 1+8=10 2+3=6 4+3=7 16=10+4 2+5=8 2+5=7 2+2=3 9+1=10 2+5=6 3+6=9 2+9=10 17=10+7 12=10+1 8+2=10 6+3=10 1+3=5 3+3=6 4+2=7 4+4=8 6+2=4 8+1=9 2+7=9 19=10+1 3+4=8 13=10+3 8+3=10 18=10+6 8+2=10 1+7=6 14=10+4 9+1=7 20=10+10 3+5=9 1+1=0 2+2=5 16=10+6 1+7=9 5+4=8 15=10+6 5+4=9 5+2=3 4+2=7 6+4=10 1+7=9 10=10+1