• No results found

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje · dbnl"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dirck Buysero

bron

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje. Abraham Mars, Amsterdam 1804 (herdruk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/buys001brui03_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

Copye van de privilegie.

HET DEPARTEMENTAAL BESTUUR VAN HOLLAND doet te weeten: Alzo ons te kennen is gegeeven by Commissarissen van den Stads Schouwburg te Amsteldam:

Dat der Supplianten Predesesseuren, de Regenten van het Wees- en Oude Mannenhuis der Stad Amsteldam, mitsgader Regenten van den evengemelden Schouwburg, op den 1sten van November, 1787. van Hun Ed. Groot Mog. de Staaten van Holland en Westvriesland, voor den tyd van vyftien achter een volgende jaaren badden geöbtineerd prolongatie van Octroy, om de Werken, die ten dienste van het Tooneel reeds waren gedrukt, en van tyd tor tyd noch verder in het licht gebragt en ten Tooneele gevoerd zouden worden, alleen te mogen drukken, doen drukken, uitgeeven en verkoopen, en dewyl de Supplianten de voorsz. Werken, zoo van Treur- als Blyspellen, Kluchten, als anderszins, die reeds gedrukt en ten Tooneele gevoerd waren, of in het toekomende gedrukt en ten. Tooneele gevoerd zouden mogen worden, gaarne alleen, gelyk voorheen, zonden blyven drukken, doen drukken, uitgeeven en verkoopen, ten einde dezelven, door het nadrukken van anderen, hunnen luister, zon in Taal- als Spelkonst, niet mogten verliezen, en de tyd der Prolongatie van het voorschreven Octroy was geëxpireerd, en de Supplianten het zelve gaarne weder zagen geprolongeerd:

Zoo keerden de Supplianten zich tot deeze Vergadering, eerblewdlglyk verzoekende, dat het ons behaagen mogre, de Supplianten nog voor den tyd van vyftien eerstkomende jaaren, te Octroijeeren, om, geduurende dien tyd, voorsz.

Werken alleen re mogen drukken, doen drukken, ungeeven en verkoopen, met verbod aan allen en een iegelyk, om de voorsz. Werken in het geheel of ten deele te drukken, te doen drukken, te verhandelen of te verkoopen, ofte elders nagedrukt binnen deeze Lande te brengen, uit te geeven ofte te verhandelen, op de verbeurte van alle dezelven, en zodanige boete tegen de Ovetreeders, als deeze Vergadering naar haare wysheid zoude gelieven te statueeren, en hier van te verleenen nader Octroy in forma.

ZOO IS 'T. dat wy de zaake en het verzoek voorsz. overgemerkt hebbende, ende genegen wezende ter verzoeke van de Supplianten, uit onze rechte Weetenschap, byzondere Magt en Authoriteit, dezelve Supplianten geconsenteerd, geaccordeerd en geoctroyeerd hebben, consenteeren, accordeeren en octroyeeren hunlieden by deezen, dat zy, geduurende den tyd van vvftien eerst achte reen volgende jaaren, de voorsz. Werken, in dier voe-

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(3)

gen als zulks by de Supplianten is verzocht en hier voren uitgedrukt staat, binnen den voorsz. Lande van Holland alleen zullen mogen drukken, doen drukken, uitgeeven ende verkoopen, verbiedende daarom alle ende een iegelyken, de voorsz. Werken in het geheel of ten deele te drukken, naar te drukken, te doen naar drukken of te verkoopen, ofte elders nagedrukt binnen denzelven Lande van Holland te brengen, uit te geeven of te verkoopen, op verbeurte van alle de naargedrukte, ingebragte ofte verkochte Exemplaaren, ende een boete van drie duizend Guldens daar en boven te verbeuren, te appliceeren een derde part voor den Officier, die de Calange doen zal, een derde part voor de Armen der plaatse, waar het Casus voorvallen zal, ende het resteerende derde part voor de Supplianten, ende dit telkens zoo menigmaal als dezelve zullen worden achterhaald: alles in dien verstande, dat Wy de Supplianten met deezen Onzen Octroye alleen willende gratificeeren, tot verhoeding van hunne schade, door het nadrukken van de voorsz. Werken, daardoor in geenen deele verstaan, den innehouden van dien te authoriseeren ofte te advoueeren, veel min dezelven, onder onze protectie en bescherminge, eenig meerder credit, aanzien, of reputatie te geeven, neen, maar de Supplianten in cas daarinne iets onbehoorlyks zoude influëren, alle het zelve tot hunnen laste zullen gehouden wezen te verantwoorden, tot dien einde wel expresselyk begeerende, dat, byaldien zy dezen onzen Octroye voor dezelve Werken zullen willen stellen, daarvan geene geabbrevieerde of gecontraheerde mentie zullen mogen maken, neen, maar gehouden weezen, hetzelve Octroy in 't geheel, en zonder eenige omissie, daar voor te drukken, of te doen drukken, en dat zy gehouden zullen zyn, een Exemplaar van de voorsz. Werken, op groot papier, gebonden en wel geconditioneerd, te brengen in de Bibliotheek van de Universiteit te Leyden, binnen den tyd van zes weeken, nadat zy Supplianten de voorsz. Werken zullen hebben beginnen uit te geeven, op een boete van zes honderd gulden, na expiratie der voorsz.

zes Weeken, by de Supplianten te verbeuren, ten behoeve van de Nederduitsche Armen van de plaats alwaar de Supplianten woonen, en voorts op poene van met 'er daad versteeken te zyn van het effect van deezen Octroye; dat ook de Supplianten, schoon by het ingaan van dit Octroye een Exemplaar geleverd hebbende aan de voorsz. Onze Bibliotheek, by zoo verre zy geduurende den tyd van die Octroy dezelve Werken zouden willen herdrukken met eenige Observatien, Noten, Vermeerderingen, Veranderingen, Correctien, of anders, hoe genaamd, of ook in een ander formaat, gehouden zullen zyn wederom andere Exemplaaren van dezelve Werken,

geconditioneerd als voren te brengen in de voorsz. Bibliotheek, binnen denzelfden tyd, en op de boeten en poenaliteit als voorschreven.

En ten einde de Supplianten deezen Onzen Consente en Octroye mogen genieten als naar behooren, lasten wy allen ende

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(4)

e enen legelyken, dien het aangaan mag, dat zy de Supplianten van den inhoude van deezen doen laaten ende gedongen, rustelyk, vredelyk en volkomentlyk genieten ende gebruiken, cesseerende alle belet ter contrarie.

Gegeeven in den Haage, onder Onzen grooten Zegele hier aan doen hangen, op den negenden van November, in 't jaar Onzes Heeren ende Zaligmakers, duizend agt honderd en twee.

Het Departementaal Bestuur van Holland, S.P.VANSWINDEN, vt.

Ter Ordonnantie van 't zelve, J.H. MOLLEKUS.

Lager stond,

Aan de Supplianten zyn, nevens dit Octroy, ter hand gesteld by Extract Authenticq, de Resolutien van de Staaten van Holland, van den 28. Juny, 1715. en 30. April 1728, ten einde om zich daarnaar te reguleeren.

COMMISSARISSENVAN DENSTADS SCHOUWBURG hebben, in hunne voorsz.

qualiteit, het Recht der bovenstaande Privilegie, alleen voor den tegen woordigen druk, van DE BRUILOFT VAN Kloris EN Roosje, Kluchtspel, vergund aanABRAHAM MARS.

Amsteldam, den 30. November, 1804,

Geen exemplaren zullen voor echt gehouden worden, dan die door den Secretaris van den Stads Schouwburg onderteckend zyn.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(5)

Vertooners.

TOMASKLORISSEN, vader } van Kloris.

PIETERNEL, moeder } van Kloris.

KLORIS, bruidegon van Roosje.

ROOSJE, bruid van Kloris.

KRELIS, verloofd aan Elsje.

ELSJE, verloofd aan Krelis.

TEEUWIS, } Speelnoodjes.

MANSETTE, } Speelnoodjes.

Eenige zwygende, of genoode ter Bruiloft.

Het Tooneel verbeeld een aangenaame Landsdouw, voor het boeren huis van Tonsas.

Het Kluchtspel begind na den middag en eindigd op den avond.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(6)

De bruiloft van Kloris en Roosje, kluchtspel.

Eerste tooneel.

KRELIS, zingt.

Ben ik niet een kittig haentje,

En is 't niet over lyd dat ik uit vryen peur?

Ik ben zo blank gelyk een Zwaentje, En dat is der vrouwen kleurt:

Want zy graeg wat blanks trouwen:

Of zouwen ze liever van wat langs houwen?

En ik ben de kortste niet, Maar wel zo wakker als je ziet.

Daer komt myn Engel, ik treê 'er zo regelregt nae toe, eer dat ze my ontvlied.

Tweede tooneel.

KRELIS, ELSJE.

KRELIS, zingt.

Myn liefje, Myn diefje, Myn suikerde pry!

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(7)

Myn bekje, Hoe trekje Zo haestig voorby?

Ei laeten Wy praeten Een weirig in 't groen,

Zo als wy plegten voor deuzen te doen.

Myn liefje, Myn diefje, enz.

ELSJE.

Ik kan niet wachten, ei, Krelis laet my gaen, KRELIS.

Zoet schelmpje, wilt my, hooren;

Of kom ik jou zo vreemd te vooren?

Voor alles ben ik niet te kort.

ELSJE.

Het is een praetje dat je schort.

Ritornel.

De Vryers zyn gewoon de Meisjes steeds te wyen, Met opgepronkte kout,

Maar als men is getrouwd,

Ontdekt men, ontdekt men eerst hun schelmeryen.

Die groote brand is haest gesmoord.

KRELIS.

Neen, neen, myn bakkesje dat elk bekoord!

Ik zel je eeuwig vlerig vryen,

Ik zel je alles geeven wat een jeugdig hart vermaekt;

Je zelt al eeten wat je smaekt;

Ik zel je zo veul zoentjes geeven;

Als je van je leeven,

Ooit van iemand hebt gebad;

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(8)

En noch iets smaekelyks, en noch iets smaekelyks boven dat, Myn zoete bekje, raed eens wat?

Ritornel.

ELSJE.

'k Geloof jy hebt het uit een boek eschreeven, bis.

Maer oprechte trouw nog eer, bis.

Vind men by geen jonkmans meêr, bis.

Zy noemen ons haer leeven;

Zy heffen ons ten hemel toe, Maer zyn ons ten eersten moê; bis.

Als wy onze trouw haer geeven. bis.

KRELIS.

Dat zelje van my nooit niet zien, Liefste zusje

Hoogste lusje.

'k Zel jou altyd dienen op myn knien.

ELSJE.

Deez' eer voegt maar alleen Godinnen.

KRELIS.

Ik ken geen ander als jou op aerd, Gy zyt deez eer alleenig waerd.

ELSJE.

Het schort gewis jou in de zinnen.

Of lees jv boekjes van de min, Dat jy zo hoffelyk kunt praeten?

Maer ik moet gaen.

KRELIS.

Hou stant myn Engellin!

Wou jy me zo verlaeten?

Ik zie je wel, ik zie je wel, Al loop je noch zo snel:

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(9)

Je zelt me niet ontvliegen, Dat leevend zoet,

Zo vol van gloed, Dan kan je niet bedekken.

Derde tooneel.

KRELIS, zingt voort.

Ze is weg, 'k had niet gedacht dat zy zo haestig zou vertrekken.

Helaes! wat heeft een vrouw al kracht op ons gemoed!

Maer laat ons deeze smart verzachten, Met den alderbesten wyn,

Die gewassen is aen den Rhyn.

Vreugde geeft ons nieuwe krachten.

Laet ons deeze smart verzachten.

Met den alderbesten wyn, Die gewassen is aen den Rhyn.

Maer ginter zie ik Thomas komen Met Pieternel; dit pad genomen, Om haer niet in den weg te zyn.

Vierde tooneel.

TOMAS, PIETERNEL

TOMAS.

Ik zeg als noch, 't zyn vreemde zaeken, Zo ras een Huwelyk te maeken.

Nu onze Kloor den Bruigom is, Zel 't noodig zyn, dat wy den dis Hier wel veurzien van alle dingen.

Gants bloed! hoe wil dat volkje springen:

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(10)

Want Roosje is een zoete meid, Ik heb ook heur genegenheid Al lang bespeurd an onze jongen.

PIETERNEL.

Dat loof ik wel, zy dansten, zongen, Den hielen dag, dan hier, dan daer, Daer 't zeldschop maer was by mekaêr, Vaêr, nou begin ik eerst te leeven;

Wyl onze Zeun hem heeft begeeven In de echt met Roosje, 't is zo zoet!

Ik voel verheuging in myn bloed.

TOMAS.

Ja wel moêr Jans, ik wil je zweeren, Dat zo ik niet wat in myn kleêren...

Ik zeg niet veul... maer nu wat raed?

Je weet nu hoe 't met Elsje staet, En Krelis, hy zei daetlyk komen.

Nu diend de tyd wel waer enomen Om haer te nooden op dit feest.

PIETERNEL.

Daer heb ik lang al by eweest.

Zy zullen ook niet lang weg blyven.

Wat zullen wy niet vreugd bedryven!

Myn hart luikt op, ik weet niet hoe!

O je! wat ben ik wel te moê!

Ik heb Mansette ook straks gesproken Met Teeuwis; 't is al zo bestoken,

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(11)

Dat zy de Bruid, hy Bruigom is, Zy komen straks meê aan den dis, Om ons gezelschop by re woonen.

TOMAS.

Maer, Moêr, hoe bloozen jou je koonen?

Je lykt verjongt, nae dat het blykt.

't Schynt hoe myn oog jou meer bekykt, Hoe dat myn hart meer schynt te springen.

PIETERNEL.

Al, kom, weg met die malle dingen.

Kom, rep je maer; wat stae je? hoe!

Ik weet zo waer niet wat ik doe.

TOMAS.

Nou kom, al lang enoeg te snappen.

Ik zel de kannen vol gaen tappen:

Hael jy de taefels voor den dag, En stoelen. Pietje, wat, hoe mag Je hier noch langer staen te maelen?

Zy komen, wil den die uit haelen.

'k Loop om de borden; sa, kom ras.

Vyfde tooneel.

KLORIS, ROOSJE, MANSETTE, TEEUWIS, PIETERNEL.

Zy dekken zaamen de Tafel.

PIETERNEL.

Welkom, vrienden, dat 's recht pas.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(12)

Bruigom, wil je nederzetten.

Met uw Bruid; en jy Mansette, Met Teeuwis, hier an de and're zy.

Ja wel! ja wel! wat ben ik bly!

Nou moet Krelis hier noch weezen Met zyn mooi Elsje uitgeleezen,

Zie zo dan is ons zeldschop klaer;

Want zy maeken beide een paer.

KLORIS, tegens Roosje.

Och! Roosje lief, 'k zat jou zo eeren, En doen in alles jou begeeren.

Ja, 's morgens vroeg, en 's avonds laet Zel ik jou dienen.

ROOSJE.

Wat een praet.

Maek jy me maer jou woord te houwen, En dat ik op jou mag vertrouwen.

Dan ben ik tot jou dienst? en jy Krygt alle dingen dan van my.

KLORIS.

Ik zal je, nae dit eerste nachje,

Dan geeven... hoe! wat 's dit! wel lachje?

Een zilv're beugeltas, een ring, En dan noch zo een ander ding, Hoe hiet men dat... gants elleweeken!

Een haernaeld om in 't hoofd te steeken.

Ja zelt al hebben wat je wilt.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(13)

PIETERNEL.

Kom, kom, dat is maer tyd espild, Met zo te kallen; waer blyft Elsje Met Krelis? wat, dat olyk pelsje

Blyft zo lang weg: al ons pleizier Zou niet veul zyn, kwam zy niet hier, Zy kan mooi dansen, en mooi zingen Met Krelis; 't is te wonderlingen,

Zo als zy passen by mekaêr!

TEEUWIS.

Mansette, 'k weet niet, 'k word zo raer.

Och! mogt ik jou een zoentje geeven, Geen blyder dag van al myn leven.

MANSETTE.

Wel Teeuw, kedaer ga vry jou gang, Zoen jy vry al jou leeven lang, Het zel me zeeper niet verveelen:

Je bent hiel raer in alle deelen.

TEEUWIS.

Wel dan noch eens daer op gekust.

Zesde tooneel.

PIETERNEL, ROOSJE, KLORIS, TEEUWIS, MANSETTE; TOMAS, struikelende met de Tafelborden, die over het Tooneel rollen.

PIETERNEL.

Wel man, wel hei! wel, dat 's verbrust;

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(14)

Je zoud de vreugd hier wel verknollen.

Wel laet jy al de borden rollen?

TOMAS.

Wees maer gerust, vrees nergens veur, Het gaet nu met de Bruiloft deur.

Wat scheelt 'er noch an onze zaeken?

Heb jy nu alles klaer gaen maeken?

Ho! welkom, vrienden, welkom, all':

Wat, wat! met dien verbrusten val Had ik, kedaer, schier zelf vergeeten, Om jou lui wellekom te heeten.

PIETERNEL.

Dat zel zo naeuw niet koomen, Vaêr;

Was nou maer 't volkje by mekaêr.

TOMAS.

Laet zien, wie moet 'er nou noch weezen?

Ja, Kreel en Elsje.

TEEUWIS.

Zy zyn deezen

Laen in egaen, en zullen hier

Zo aenstonds weezen, 'k had het schier Verzuimd te zeggen.

TOMAS.

Niemendallen, As zy maer komen.

TEEUWIS.

Met dat vallen

Kon jy jou hebben zeer edaen.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(15)

TOMAS.

'k Had dan zo haest niet op estaen.

PIETERNEL.

Ja, ja, zy zullen wel haest koomen.

TOMAS.

Daer zien ik ze al deur deeze boomen, Ze schynen byster wel te vreên, Ik zel 'er te gemoed gaen treên.

PIETERNEL. Daer zyn ze.

Zevende tooneel.

KRELIS, ELSJE, TOMAS, PIETERNEL, KLORIS, ROOSJE, TEEUWIS, MANSETTE.

KRELIS.

'k Wensch je t' zaem de zeegen.

ELSJE.

Ik ook, daer heb je nou niet teegen.

Ik wensch zo veul ik wenschen mag!

Dat zy te zaemen al den dag, In vreugd en vrolykheid mag leeven.

KRELIS.

Dat hoop ik wil den Hemel geeven.

TOMAS.

Wel nouw, dat ken tot zo ver toe.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(16)

Maer, Elsje, ben je nog niet moê, Om Krelis langer op te houwen?

ELSJE.

ô Ja, wy zullen zaemen trouwen.

Hy het myn jaewoord alleweg.

PIETERNEL.

Wel! wat een vreugd! jawel, ik zeg!

KRELIS.

Ik dank je, schoone en uitgeleezen:

Ik zel je staeg gedienstig weezen.

In alles wat je hebt van doen.

Stae toe, dat ik je daerop zoen.

TOMAS.

Kom, nou an 't eeten en aen 't smullen, Al 't zoenen kan den darm niet vullen,

Kom, schenk de glazen vol met wyn;

En laet ons lustig vrolyk zyn.

Al de Vrienden gaen, nevens de Bruid en Bruidegom, aan de Tafel zitten, terwyl 'er een Boere deun gespeeld word.

ROOSJE.

Wie of nou 't eerste zel beginnen?

ELSJE.

Mansette 't eerst.

MANSETTE.

'k Heb niet veel binnen, Wacht noch een beetje, Elsje 't eerst,

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(17)

En dan dans ik met haar om 't zeerst.

ELSJE.

Kom, Kreel; genoeg met al dat kallen, Wy kunnen straks weêr an gaan vallen, KRELIS, zingt.

Goeden avond, myn zoete troesje;

Myn suikerdoosje,

Nou eens gekust, wy zyn alleen:

'k Mag jou schoonheid heel wel leyen, En al myn vryen

Dat is, om jou en anders geen.

Myn lief je, myn dief je, myn hondje, myn schaf, 'k Zweerje by 't bont van Lubbert ooms kat.

En och! och! och! dat ik je reis had. bis.

ELSJE.

Wel, wat praet die vryer aerdig, En jy bent waerdig

Een meisje, die 't maer wil doen.

'k Loof je zond me wel licht bekooren;

Nae ik kan hooren,

Je schynt me zo geweldig groen, Jy zegt het zo geestig, zo aerdig, zo raer,

'k Wensch jou den Bruigom al binnen 't jaer.

En och! och! och! myn suikerde vaêr. bis.

KRELIS.

Wel, myn alderliefdste Bruidje, Myn malle guit je,

Daer is myn hand, ontfang myn trouw;

Dan zo zweer ik zel je weezen Myn uitgeleezen,

Myn eige zelve; ja, myn vrouw.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(18)

Maer zeg het wat haestig, en maek me niet bang, Zo zing ik van vrengde de vrolyke zang,

Maer och! och! och! je wacht me zo lang. bis.

ELSJE.

't Is wel, ik zel het myn besje vraezen, 't Is ligt te waegen,

En kom dan morgen om bescheid, Dan zel ik het jou al verhaelen,

En gaen vertaelen

Wat dat myn besje heeft gezeid.

Maer ik zorg zy is 'er niet wel toe gezind:

Praet ik van trouwen, zo zeid ze: ‘myn kind,

‘En, och! och! och! zie wat je begint,’ bis.

KRELIS.

Wel, myn alderzoetste liefje, Myn honingdiefje, Ga by jou besje met fatzoen, Dan zel z' haer oude koude zinnen

Wel haest verwinnen, En zeggen wat jou staet te doen.

Dan ben ik de Bruigom en jy bent de Bruid:

Hael een Notaris, die 't huwelyk sluit, En, och! och! och! myn vryen is uit. bis.

ROOSJE.

Kom, Kloris, lustig, als een man, Nou jy, en ik, jy moet 'er an.

KLORIS.

Welaen, ik ben 'er meê te vreden, Zo ken men onzen tyd besteeden.

Kloris tn Roosje dansen.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(19)

TOMAS, na het dansen.

Zie, zo! zo moet men bruiloft houwen;

't Is een pleizier om dus te trouwen.

Nou luister, Kreel, gae weêr jou gang, 't Gaet wel, my duurd het niet te lang.

KRELISzing met ELSJE. Al die oiet mengen:

ô Vrolyke Baes!

Die lekkere teugen, Zyn suffen of dwaes!

Uw kannen te leegen, Uw glazen te veegen,

Dat 's 't eenigste goed.

Dat 's 't eenigste zoet.

Kom, laet ons dan Bachus met dansen begroeten.

De vreugd, de vreugd Die springt van de kop in de voeten.

Elsje en Roosje dansen.

KRELIS, na het dansen.

Kom, Tomasvaêr, nou moet jy dansen.

Met Pietje, 'k zal terwyl wat, schransen.

TOMAS.

Kom, geef my eerst een glas met wyn:

Speul op een Deun van Jakkelyn.

Na 't dansen.

Zie zo, Moêr Jans, gansch elleweeken!

't Was tyd, myn beenen die bezweeken;

Had deuzen dans noch lang eduurd, Zo had ik haest myn kwast eschuurd.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(20)

PIETERNEL, na 't dansen.

Nou moet men eens de Bruid bedenken.

En haer wat in beur Huisraed schenken.

Daer is een leepel, met een kom.

TOMAS.

Zie daer, daer heb je, Bruidegom, Een pispot om je blaes te leegen.

MANSETTE.

Daer is een luur, om 't kind te veegen, Als jy het hebt.

ELSJE.

Hou waer, neem au,

Daer is een peperdoos, goê man.

TEEUWIS.

'k Heb ook een tang, een schop en heugel, Een beuzem, en een asschevleugel.

ROOSJE.

Wel zo, zo raekt ons Huisraed klaer.

Ik dankje, vrienden, allegaêr.

PIETERNEL.

Myn kynd, wat kunje meer begeeren?

TOMAS.

'k Schenk haer een bed met varkens veeren.

Wel hoe, wat 's dat? wel lachje nar?

't Is maklyk, want het stuist niet var.

KRELIS.

Zie, bruigom wat ik jou kom schenken, Daer gy me altyd kund aen gedenken.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(21)

Ik heb een Eentje en een Waerdje, Dat 's een piertje,

En een hondje en een kat.

En een hennetje, en een haentje, En een kraentje,

Om te steeken in 't vat.

Als jy bier komt in te leggen, KLORIS.

Ja, ja, 'k verstae wat jy wilt zeggen.

TOMAS.

Dat heb je wonder wel eklaerd;

Ja, Krelis, 'k zeg dat het zyn aerd.

Non eens de glazen vol eschonken, En op dat deuntje braef edronken.

Kedaer, dat gaet je nae je gat.

PIETERNEL.

Och! Man, je drinkt je nog wel zat.

TOMAS.

Daer is nou niet veul aen gelegen;

Ik heb een lyf dat kan 'er tegen.

'k Zal zuipen dat men wambes scheurd;

Het valt me daeglyks niet te beurd.

PIETERNEL.

Kom, Jongens, nou al t' zaem aen 't springen:

Zet an een kant al deuze dingen.

KLORIS.

Daer ben ik meê te vreên, beget.

'k Ga met myn bruid dan voort nae bed!

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

(22)

KRELISen ELSJE, nevens het heele Gezelschap, zingen:

Wat is ons al vreugd gegeeven In 't vermaek'lyk buitenleeven!

't Is zo aerdig, 't is zo zoet, Alles wat den Landman doet.

Hy verheugd zich, onder 't lommer Van 't geboomt' vind by geen kommer,

Niemand weet hier van verdriet:

Hoofdsche staetzucht plaegt ons uiet.

Aen deez' liefelyke streeken, 't Ruisschen van de klaere beeken;

't Pluimgediert', dat geestig kweelt, 's Landman! oog en ooren streelt,

Hier word een Ballet van 't heels Gezelschap gedanst.

EINDE.

Dirck Buysero, De bruiloft van Kloris en Roosje

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Werken, in 't geheel ofte ten deele, naar te drukken, ofte, elders naargedrukt, binnen den selven onsen lande te brengen, uyt te geven, ofte verkopen, op de verbeurte van alle

mijn Moeder kijven en grommen; mijn Vader zal niet weeten, of hij lagchen of huilen moet; maar mijn lieve Grootvader zal alles in orde brengen.. Hij bemint mij, u, en de

Expresselyk begeerende, dat by aldien zy dezen Onzen Octroye voor dezelve Werken zullen willen stellen, daar van geene geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentie zullen mogen

Wercken, daar door in geenigen deele verstaan den innehouden van dien te authoriseren, ofte te Advouëren, ende veel min dezelve onder onze protexie ende bescherminge, eenig

Door de sterk verbeterde moleculaire kennis van de “immunologie” zijn we veel beter in staat nieuwe gedefinieerde vaccins te ontwerpen waarbij verschillende typen immuuncellen

De overeenkomst die de eigenaar van een auto het recht geeft om deze in een parkeergarage te plaatsen, de eigenaar van een boot het recht geeft om deze in een haven aan te meren, of

Verbiedende daarom allen ende eenen ygelyken dezelve Werken daar te drukken, ofte elders naargedrukt binnen den zelve Onzen Lande te brengen, uit te geven ofte te verkoopen, op

Verbiedende daarom allen ende eenen ygelyken dezelve Werken naar te drukken, ofte elders naargedrukt binnen den zelve Onzen Lande te brengen, uit te geven ofte te verkoopen, op