Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Drenthe, 11 juli 2016
Voorzitter,
Directeur,
Jaarstukken
RUD Drenthe
2015
Inhoud
Voorwoord 3
Inleiding 4
1. Jaarverslag RUD 5
1.1 Beleidsverantwoording 5
1.1.1 Milieutaken 5
1.1.2. Onvoorzien 13
1.2 Paragrafen 14
1.2.1 Leges/lokale heffingen 14
1.2.2 Weerstandsvermogen 14
1.2.3 Financiering/treasury 18
1.2.4 Bedrijfsvoering 19
2. Jaarrekening RUD 23
2.1 Balans per 31 december 23
2.2 Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening over de begrotingsronde 25
2.3 Toelichtingen 26
2.3.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 26
2.3.2 Toelichting op de balans per 31 december 2015 28
2.3.3 Toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening over 2015 37
2.4 Informatie Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT) 48
Voorwoord
Voor u ligt het jaarverslag van de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (hierna te noemen: RUD) over het jaar 2015.
In dit jaarverslag vertellen wij wat we in het jaar 2015 gedaan en bereikt hebben en geven we inzicht in de financiële resultaten.
Het afgelopen jaar laat zich het best karakteriseren als een jaar waarin we overgegaan zijn van een organisatie in opbouw naar een stabiele organisatie. De voordelen van het samenvoegen van kennis en ervaring in één organisatie worden steeds meer zichtbaar. In 2015 is verder gebouwd aan het uniformer en efficiënter werken. Dit hebben we gedaan door het verbeteren van de werkprocessen, het ontwikkelen van de Drentse Maat en het opstarten van een kwaliteitszorgtraject. Tevens is het aanbestedingstraject van ons eigen leefomgevingssysteem (LOS) afgerond. In 2016 en 2017 wordt LOS geïmplementeerd. Dit systeem zal een belangrijke bijdrage leveren aan uniformeren en efficiënter werken en maakt een betere verantwoording mogelijk.
We bouwen in 2016 verder aan een professionele organisatie, waarin we samen met inwoners, bedrijven en bestuurders zorgdragen voor een veilige en duurzame leefomgeving.
Johan Vogelaar, directeur RUD
Inleiding
De RUD is een samenwerkingsverband tussen alle Drentse gemeenten en de provincie Drenthe op het gebied van milieu. De RUD voert alle uitvoerende milieutaken uit.
De RUD is gehuisvest op 2 locaties, namelijk in het provinciehuis in Assen en in het gemeentehuis in Emmen.
Organisatie
De twaalf Drentse gemeenten en de provincie Drenthe zijn samen eigenaar van de RUD. Alle 13 deelnemende partijen aan de RUD hebben bij de start van de RUD het milieu-brede takenpakket ingebracht.
RUD verzorgt als Backoffice in opdracht van gemeenten en provincie het milieu-brede takenpakket. De RUD bedient de klanten van de gemeenten en de provincie, maar het blijven de klanten van de
gemeenten en de provincie.
De gemeenten en de provincie blijven bevoegd gezag en eerste aanspreekpunt voor de
samenleving. De gemeenten en provincie blijven daarbij verantwoordelijk voor het milieubeleid en prioriteitstelling op lokaal niveau.
Resultaat
Inhoudelijke resultaten
Ten opzichte van 2014 zijn er in 2015 ongeveer 1.400 meer zaken afgehandeld. In hoofdstuk 1 zijn de productiecijfers opgenomen.
Financiële resultaten
Met name door een aantal incidentele meevallers heeft de RUD het jaar 2015 afgesloten met een positief resultaat van € 1,3 miljoen. Dit zal er voor zorgen dat het geprognotiseerde negatieve eigen vermogen in 2015 al is omgebogen naar een positief eigen vermogen.
1. Jaarverslag RUD
1.1 Beleidsverantwoording
1.1.1 Milieutaken
Algemeen
Wij zetten ons in voor een veilige en duurzame leefomgeving in Drenthe.
Onze klanten kunnen ervan op aan, dat wij onze taken goed uitvoeren volgens de bestuurlijk gemaakte afspraken. Wij zijn klant- en oplossingsgericht en ondersteunen onze klanten adequaat en deskundig. Wij borgen de noodzakelijke menskracht en kennis voor de uitvoering van deze taken.
Doelstellingen
De doelstellingen van de RUD zijn de volgende.
1. De RUD zorgt ervoor dat de taakuitvoering voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen, onder voorwaarde dat zij daarvoor de opdracht en de financiële middelen krijgt.
2. De RUD zorgt voor een kwalitatief goede uitvoering van taken.
3. De RUD zorgt voor een goede afstemming/samenwerking met partijen die participeren in de RUD, de partijen waarvoor taken worden uitgevoerd en de andere handhavingspartners.
4. De RUD zorgt voor een zo eenduidig mogelijke taakuitvoering in de gehele regio, met maatwerkafspraken als het gaat om ambities en bestuurlijke keuzes van de individuele organisaties.
5. De RUD zorgt ervoor dat de taakuitvoering beduidend efficiënter gaat plaatsvinden dan de som van de huidige taakuitvoering door de afzonderlijke organisaties.
6. De RUD zorgt voor een breed pallet aan ontwikkelingsmogelijkheden in termen van specialismevorming en doorgroeimogelijkheden.
7. De RUD draagt bij aan verdergaande innovatie in de aanpak en organisatie van de VTH-taken.
8. De RUD zorgt ervoor dat specifieke expertise wordt geborgd en waar mogelijk verder wordt uitgebouwd.
Wat hebben we bereikt?
1. De RUD voldoet voor het continuïteitsprincipe voor bijna alle werkvelden aan de kwaliteitscriteria 2.1. Daar waar de organisatie nog niet voldoet, wordt dit in de loop van 2016 gerealiseerd.
2. De RUD zorgt voor deskundige en professionele medewerkers. Daar waar nodig worden
opleidingen en trainingen gevolgd. De ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden bijgehouden en waar nodig geïmplementeerd. Kennis is gebundeld en wordt steeds meer gedeeld door kennisoverleg. Met andere omgevingsdiensten (met name de noordelijke omgevingsdiensten) wordt kennis en ervaring gedeeld en waar nodig wordt personeel van elkaar ingehuurd. Begin 2015 is besloten om binnen de RUD eigen Brzo-specialisten (2 vergunningverleners en 1 inspecteur) op te leiden. De verwachting is dat de RUD vanaf 2017 beschikt over eigen Brzo-medewerkers.
3. Er vindt veelvuldig overleg plaats tussen medewerkers van de RUD en de opdrachtgevers. Bij de RUD en bij elke opdrachtgever is een accountmanager aangesteld die samen verantwoordelijk zijn voor de relatie tussen de RUD en de opdrachtgever. Samen met het accounthoudersoverleg en de raad van opdrachtgevers is een overlegstructuur gecreëerd die m.n. de eerste 2 jaar zijn nut bewezen heeft. De RUD werkt samen met verschillende handhavingspartners, waaronder politie, Openbaar Ministerie, waterschappen en Arbeidsinspectie. Verder is er samenwerking met andere uitvoeringsorganisaties als de Omgevingsdienst Groningen, de FUMO, de Brzo-RUD Noord- Nederland en Omgevingsdienst NL.
4. In 2015 heeft de RUD nog het gehele jaar moeten werken via de zogenaamde verlengde kabels.
Daardoor is er nog geen sprake van eenduidig werken. Waar mogelijk is uniformering en
optimalisatie van processen wel verder doorgevoerd. Het aanbestedingstraject van ons eigen LOS is in december afgerond. In 2016 en 2017 wordt het systeem geïmplementeerd ingericht.
5. Door de uniformering en optimalisatie van processen en de bundeling van kennis zijn we efficiënter gaan werken. Zodra we kunnen werken in een eigen LOS zal verdere efficiency en uniformering doorgevoerd kunnen worden.
6. We hebben onze medewerkers uitgerust met moderne ICT-middelen waarmee ze plaats- en tijdsonafhankelijk kunnen werken en die het digitaal werken ondersteunen. Onze medewerkers hebben waar gewenst opleidingen kunnen volgen om zich verder te ontwikkelen. Door de schaal van de RUD is het in een aantal gevallen mogelijk geweest dat medewerkers zich hebben kunnen specialiseren.
7. De invoer van het LOS zal bijdragen aan een goede organisatie en aanpak van onze VTH-taken.
Helaas is de invoering van het LOS door juridische procedures in 2015 vertraagd.
8. Door de opleiding van onze medewerkers en de schaal van onze organisatie hebben we onze expertise in 2015 verder kunnen uitbreiden.
Productie
Onderstaande tabel geeft het aantal afgeronde zaken per opdrachtgever weer voor 2015. De
opdrachtgevers zijn periodiek gedetailleerd geïnformeerd over de productie. De aantallen kunnen licht afwijken van de kwartaalrapportages die in de loop van 2015 naar de opdrachtgevers zijn gestuurd. Dit komt omdat bij het opstellen van de definitieve jaarcijfers nog enkele laatste wijzigingen zijn aangebracht.
De produktiecijfers zijn gebaseerd op de gegevens uit Liza. De verwachting is dat de werkelijke produktie hoger is, aangezien opdrachten niet altijd op de juiste wijze zijn verstrekt aan de RUD en daardoor niet allemaal in Liza zijn opgenomen.
Opdrachtgever Aantal afgeronde zaken 2014 Aantal afgeronde zaken 2015
Aa en Hunze 445 556
Assen 673 867
Borger-Odoorn 400 389
Coevorden 800 874
De Wolden 1.263 1.444
Emmen 3.050 3.761
Hoogeveen 1.088 1.140
Meppel 468 614
Midden-Drenthe 1.048 991
Noordenveld 621 610
Provincie Drenthe 834 732
Tynaarlo 411 396
Westerveld 620 710
Totaal 11.721 13.084
Vorenstaande cijfers worden in onderstaande grafiek percentagegewijs per opdrachtgever weergegeven.
4,25% 6,63%
2,97%
6,68%
11,04%
28,75%
8,71%
4,69%
7,57%
4,66%
3,03% 5,43% 5,59%
% aantal afgeronde zaken per LO 2015
Aa en Hunze Assen Borger Odoorn Coevorden
De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel
Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld Provincie Drenthe
Onderstaand het overzicht betreffende het jaarprogramma 2015, het aantal opdrachten dat we hebben ontvangen in 2015 en het totaal aan afgeronde opdrachten voor 2015.
Jaarcijfers 2015 Vergunningen Meldingen
Toezicht en Handhaving Bodemtaken
Geluid, Lucht & Externe Veiligheid Asbest
Juridische ondersteuning
Overige milieuspecialistische taken Projecten
Totalen
Toezicht en Handhaving Meldingen
Vergunningen
Bovenstaande getallen zijn aantallen
Jaarcijfers 2015
Totalen Projecten
Overige milieuspecialistische Juridische ondersteuning Asbest
Geluid, Lucht & Externe Veiligheid Bodemtaken
708 326 2301 6341 985 992
1419 45 13880
41 1324
66
13084 9665
1102 1236 6410 2499 380 712 77 2932
4128 827 670
Opdrachten ontvangen
2 271
79 87 669
Totaal afgerond Jaar-
programma
Financiële positie Wat heeft het gekost?
De programmaverantwoording biedt inzicht in: de gerealiseerde baten en lasten. Het programma milieutaken is in 2015 afgesloten met € 12.097.220 aan baten en € 10.750.930 aan lasten. Dit geeft een positief resultaat van € 1.346.289.
Onderstaande tabel geeft een nadere detaillering van de begroting en de realisatie over 2015.
Raming
begrotingsjaar Realisatie Begrotings- na wijziging begrotingsjaar afwijking
Baten 12.211.852 12.097.220 - 114.362
Lasten
Personeel 8.955.764 8.347.295 608.469
Reiskosten 350.000 270.352 79.648
Materieel 50.000 9.885 40.115
Uitvoeringskosten eigen beheer 2.178.073 1.933.331 244.742
Projectkosten - 115.911 - 115.911
Kapitaallasten 54.000 - 54.000
Incidentele lasten 350.000 74.155 275.845
Totale lasten 11.937.837 10.750.930 1.186.907
Onvoorzien 120.000 - 120.000
Gerealiseerd
153.745 1.346.289 1.192.544
totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging/onttrekking aan reserves - - -
Gerealiseerde resultaat 153.745 1.346.289 1.192.544
Analyse van het resultaat
De jaarcijfers laten op een aantal posten een afwijking ten opzichte van de begroting zien. Dit hangt deels samen met het feit dat de begroting 2015 voornamelijk nog is opgesteld op basis van de grondslagen vanuit de nulmeting gebaseerd op de opgaves vanuit de latende organisaties. De personeelskosten zijn lager dan begroot, doordat efficiënter is gewerkt. Hierdoor hoefde de vacatureruimte maar voor een deel te worden opgevuld met inhuur van personeel. Ook het lage ziekteverzuim, de vertraging van de
invoering van het LOS en de lagere opleidingskosten dragen bij aan een onderschrijding van de
personeelskosten. De lagere uitvoeringskosten worden veroorzaakt door meer inzet van eigen personeel en lagere licentiekosten als gevolg van de vertraging van LOS. Ook de forse onderschrijding van de incidentele kosten hangt samen met de vertraging van de aanbesteding en de inrichting van het LOS.
Deze kosten worden hierdoor deels verschoven naar 2016.
De bijgestelde begroting 2015 ging uit van een resultaat over 2015 van € 153.745. De jaarrekening laat een positief resultaat zien van € 1.346.289. In de najaarsnota werd al een positief resultaat van ruim
€ 720.000 geprognotiseerd. Het resultaat is dus hoger uitgevallen.
Samenvattend: het verschil van het gerealiseerde rekeningresultaat van € 600.000 ten opzichte van de najaarsnota wordt vooral veroorzaakt door:
- lagere personeelslasten (€ 330.000) - lagere reiskosten (€ 80.000)
- lagere incidentele kosten inzake vertraging LOS (€ 275.000) - niet benutten van de post Onvoorzien (€ 120.000)
- lagere deelnemersbijdragen a.g.v. bijdrage in investeringen LOS (- € 234.000)
Uit de jaarrekening blijkt dat de meevallers vooral een incidenteel karakter hebben. Op basis van een analyse van de jaarcijfers zullen we de consequenties voor de meerjarenbegroting in beeld brengen.
De afwijkingen ten opzichte van de begroting worden veroorzaakt door een aantal zaken.
1. De deelnemersbijdrage is conform begroting geweest. Echter, een gedeelte van de
deelnemersbijdrage is bestemd als bijdrage voor de investeringen in het nieuwe zaaksysteem LOS.
Dit gedeelte wordt dan ook rechtstreeks ten gunste van de materiële vaste activa op de balans gebracht en moet daarom, evenals in 2014, in de jaarrekening gepresenteerd worden als verlaging van de deelnemersbijdrage. Voor de begroting van 2016 heeft dit geen effect omdat de
voorbereidingsfase, tot gunning, van het LOS dan is afgerond en de kosten vanaf 2016 worden geactiveerd.
2. Incidentele meevaller: De loonsom valt lager uit dan de begroting door niet ingevulde vacatureruimte en vrijval opgenomen uren verlofstuwmeer. De personeelskosten zijn lager dan begroot, doordat efficiënter is gewerkt. Hierdoor is de vacatureruimte maar voor een deel aangevuld door de inhuur van personeel. Ook het lage ziekteverzuim, de vertraging van de invoering van het LOS en de vrijval van de opgenomen uren verlofstuwmeer dragen bij aan een onderschrijding van de
personeelskosten. Hiertegenover staat de tegenvaller door hogere kosten voor inhuur. Per saldo is er een voordeel van bijna € 400.000, waarvan € 100.000 als gevolg van het opnemen van extra verlofuren. In de begroting van 2016 is hier al rekening mee gehouden.
3. De overige personeelskosten: De afwijking op deze post is een saldo van lagere opleidingskosten en lagere algemene kosten. Er zijn vooral op concernniveau minder opleidingskosten gemaakt dan begroot. Deze kosten zullen vanaf 2016 hoger worden. De begrote kosten voor vakgerichte opleidingen zijn wel grotendeels besteed.
De algemene kosten zijn begroot op 3% van de loonsom. De werkelijke kosten zijn lager door de opstart. De verwachting is dat deze kosten gaan stijgen door het wegvallen van de budgetten voor incidentele uitgaven.
4. De reiskosten vallen lager uit dan begroot en het is nu nog niet te bepalen of dit een structurele meevaller is. We verwachten in 2016 een toename van de reiskosten als gevolg van de samenwerking met de ODG en de FUMO.
5. Materieel: in 2014 heeft de RUD materieel meegekregen van de latende organisaties. Tot op heden is nauwelijks vervanging nodig geweest. De verwachting is dat dit de komende jaren wel
noodzakelijk zal worden.
6. Uitvoeringskosten in eigen beheer: doordat meer taken door eigen medewerkers zijn uitgevoerd en de kosten voor licenties lager waren dan begroot door de vertraging van de invoering van LOS zijn deze kosten lager dan begroot.
7. Leges: deze waren in de begroting als saldo begroot, maar de werkeijke kosten en de opbrengsten zijn apart verantwoord. Het saldo van kosten en opbrengsten komt overeen met de begroting. In de begroting 2016 zijn de kosten en opbrengsten al als aparte posten opgenomen.
8. Lagere kosten ondersteuning nieuwe organisatie: Er zijn geen rentekosten en kapitaallasten. Deze meevallers vallen samen met de vertraging van het invoeren van het LOS-systeem. De kosten zullen pas vanaf 2016 worden gemaakt.
9. Van de post onvoorzien is in 2015 geen gebruik gemaakt.
Bedrag Structureel/incidenteel
Deelnemersbijdrage -234.381 Incidenteel Projectbaten (Leges) 120.018 Incidenteel
Loonsom 991.789 Incidenteel
Inhuur -609.007 Incidenteel
Overige personeelskosten 225.686 Incidenteel
Reiskosten 79.648 Structureel
Materieel 40.115 Incidenteel
Uitvoeringskosten eigen beheer 244.742 Incidenteel Projectkosten (Leges) -115.911 Incidenteel
Kapitaallasten 54.000 Incidenteel
Ondersteuning nieuwe organisatie 245.845 Incidenteel
Rente kosten 30.000 Incidenteel
Onvoorzien 120.000 Incidenteel
Totaal 1.192.544
Voor een uitgebreide toelichting op de afwijking van de diverse posten wordt verwezen naar de jaarrekening.
Balanspositie
(Bedragen in euro's)
Activa 31 december 2015 31 december 2014
VASTE ACTIVA
Totaal materiële vaste activa € - € -
VLOTTENDE ACTIVA
Totaal vlottende activa € 6.047.918 € 3.326.670
TOTAAL ACTIVA € 6.047.918 € 3.326.670
Passiva 31 december 2015 31 december 2014
VASTE PASSIVA
Totaal vaste passiva € 1.202.096 € - 144.193
VLOTTENDE PASSIVA
Totaal vlottende passiva € 4.845.821 € 3.470.863
TOTAAL PASSIVA € 6.047.918 € 3.326.670
Toelichting
De balans van de RUD geeft de financiële positie ultimo 2015 weer. In 2015 sluit de RUD af met een positief eigen vermogen van € 1.202.096. Er was een positief eigen vermogen van € 10.000
geprognotiseerd. Hierdoor heeft de RUD dus een aanzienlijk hoger eigen vermogen dan begroot. Dit geeft de RUD een goede uitgangspositie voor de komende jaren waarin het opgebouwde
weerstandsvermogen kan worden aangewend om een aantal ontwikkelingen met financiële consequenties op te vangen (zie paragraaf Weerstandsvermogen).
Personeel
Ziekteverzuim
In 2015 was het ziekteverzuimpercentage 2,55% (2014: 2,41%). Dit is ruim beneden het streefcijfer van 4,3%. Hierbij is de meldingsfrequentie 1,21 (2014: 1,07) met een gemiddelde verzuimduur van 4,1 dagen (2014: 6,8). Het lage verzuimpercentage wordt o.a. veroorzaakt doordat er weinig medewerkers langdurig ziek waren.
Bezetting
In 2015 kwam de gemiddelde gerealiseerde bezetting 111,54 fte (2014: 110,64 fte) van het personeel in loondienst (vast) ruim onder de begrote formatie 124,69 fte (2014: 124,69 fte) uit. De niet ingevulde vacatureruimte is deels ingevuld door de inhuur van personeel. De vaste bezetting ultimo 2015 komt uit op 111,51 fte (2014: 111,39 fte).
Onderstaande tabel geeft de bezetting over 2015 weer.
Fte begroot voor wijziging
Fte begroot na wijziging
Fte gerealiseerd
Verschil Aantal Werknemers
Totaal RUD 124,69 124,69 111,54 13,15 126
Toekomstverwachting
De gemeenten en de provincie hebben bij de start van de RUD bestuurlijk afgesproken dat zij zoveel mogelijk af willen van verschillen in de uitvoering, onder andere om bedrijven een gelijk speelveld te bieden en omdat de RUD dan efficiënter kan werken. Vanaf 1 januari 2016 gaat de RUD werken volgens een voor alle opdrachtgevers uniform uitvoeringsniveau, de Drentse Maat. In de Drentse Maat zijn ook lokale prioriteiten benoemd. De Drentse Maat moet er ook voor zorgen dat de RUD niet onnodig zwaar wordt opgetuigd, maar is toegesneden op de Drentse milieuproblematiek. Bij de invoering van de Drentse Maat wordt overgegaan van input-financiering naar output-financiering, dat wil zeggen dat de gemeenten en de provincie per 1 januari 2016 betalen voor de uitvoering van de taken volgens het in de Drentse Maat bepaalde niveau.
1.1.2. Onvoorzien
Onvoorzien
In de primitieve begroting is in ons programma een post voor onvoorziene uitgaven opgenomen ad
€ 120.000. De raming van deze post is gebaseerd op ongeveer 1% van de begroting.
Raming Realisatie Begrotings-
afwijking
begrotingsjaar begrotingsjaar
na wijziging
Onvoorzien 120.000 - 120.000
Totaal 120.000 - 120.000
Er zijn geen onvoorziene kosten geweest in 2015.
1.2 Paragrafen
De RUD dient als uitvoeringsorganisatie de BBV Gemeenten te volgen. Dit houdt in dat er ook een aantal paragrafen dienen te worden opgenomen in de jaarstukken en de begroting. Echter, niet alle paragrafen zijn van toepassing op de RUD. Zo worden de paragrafen Onderhoud kapitaalgoederen, Grondbeleid en de Verbonden partijen niet opgenomen in dit verslag. Met betrekking tot rechtmatigheid is een
verantwoording opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering.
1.2.1 Leges/lokale heffingen
De RUD is gemandateerd door de provincie inzake de inning en heffing van leges voor de luchtvaart en de BRIKS-taken Per saldo leverde dit in 2015 een opbrengst op van € 54.107. Dit is vrijwel gelijk aan het begrote bedrag. In 2015 is een onderzoek uitgevoerd naar de uitvoering van de legesverordening. Hieruit bleek dat de legesverordening op de juiste wijze wordt uitgevoerd.
Raming Realisatie Verschil
begrotingsjaar begrotingsjaar
na wijziging
Opbrengsten 50.000 166.758 116.758
Kosten - 115.911 - 115.911
Totaal 50.000 847 847
Het beleid ten aanzien van leges en de legesverordening wordt bepaald door de provincie Drenthe.
1.2.2 Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de RUD in staat is tegenvallers op te vangen.
Aangezien alle structurele verplichtingen in de begroting opgenomen zijn, is het weerstandsvermogen voornamelijk bedoeld voor het opvangen van risico's.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit - de middelen en mogelijkheden waarover de Gemeenschappelijke Regeling (GR) beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken - en de risico's die niet anderszins zijn ondervangen. Het minimaal aan te houden weerstandsvermogen is afhankelijk van de grootte van de GR en de te onderkennen financiële risico's.
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden om niet begrote kosten, die
onverwachts en substantieel zijn, te dekken. Het gaat daarbij voor de RUD om de volgende elementen:
- Post onvoorzien
In de begroting is een post onvoorzien opgenomen van € 120.000.
- De stille reserves
De RUD beschikt niet over stille reserves.
- Het vrij aanwendbaar deel van de algemene reserve De RUD kent een eigen vermogen van € 1.202.096.
Indien enig jaar een batig saldo oplevert wordt dit saldo toegevoegd aan de algemene reserve van de RUD. De algemene reserve mag maximaal 10% van de jaaromzet bedragen (€ 1,2 miljoen). Voor zover het batig saldo van enig jaar zou leiden tot een algemene reserve van meer dan 10% van de jaaromzet, wordt het saldo boven de 10% gerestitueerd op basis van de in lid 2 opgenomen verdeelsleutel, tenzij een meerderheid van het Algemeen Bestuur instemt met een doelreservering van het batig saldo voor de RUD (artikel 27, lid 6, van de GR RUD).
Op basis van het resultaat 2014 en 2015 en de vastgestelde meerjarenbegroting (versie d.d. 29 juni 2015) ontstaat het volgende beeld.
* € 1.000
Jaarrekening 2014
Jaarrekening 2015
Begroting
2016 2017 2018 2019
Baten 12.480 12.097 11.370 11.597 11.829 12.066
Lasten 12.187 10.751 11.356 11.424 11.647 11.874
Onvoorzien 437 - 122 125 127 130
Resultaat -144 1.346 -108 48 55 61
Algemene reserve 31/12 -144 1.202 1.094 1.142 1.197 1.258
In het geprognotiseerd resultaat 2016-2019 is een aantal ontwikkelingen met negatieve financiële gevolgen nog niet verwerkt. De toekomstige begrotingen zullen nog worden aangepast voor deze ontwikkelingen met als gevolg dat de algemene reserve lager wordt. Verderop in deze paragraaf wordt hier nader op ingegaan. Naast deze ontwikkelingen heeft de RUD in 2015 een analyse van de risico's uitgevoerd. Om deze risico's op te kunnen vangen is een toereikende algemene reserve nodig.
Ontwikkelingen en mogelijke risico's
Ontwikkelingen
1. Eénmalige invloed vanwege invoering lndividueel Keuzebudget (lKB)
Door de invoering van het IKB is sprake van een éénmalige extra last van zeven maanden vakantiegeld vanuit het jaar voorafgaand aan de invoering van het lKB. De verplichte invoeringsdatum is 1 januari 2017. Hiervoor wordt in boekjaar 2016 éénmalig een voorziening getroffen en is dus sprake van een extra last. Deze last dient als een kortlopende verplichting te worden verwerkt in de jaarrekening 2016. We stellen voor deze tegenvaller te dekken uit de bestemming van het gerealiseerd resultaat 2015.
2. Cao
In de nieuwe cao-afspraken wordt uitgegaan van een loonstijging van 3%. In de begroting 2016 en meerjarig is een stijging van 2% meegenomen. Deze extra loonkostenontwikkeling wordt niet gedekt door de bijdragen van de latende organisaties. Het voorstel om voor deze extra kosten, conform de IKB- uitgaven, te dekken uit de bestemming van het resultaat 2015. De extra loonkosten voor de jaren na 2016 zullen worden meegenomen in de meerjarenbegroting 2017.
3. Extra taken
Voor 2016 gaat de RUD extra taken uitvoeren voor asbest- en zonebeheer. Dit is niet opgenomen in het jaarprogramma 2016. Het voorstel is om de kosten voor 2016 te dekken uit het gerealiseerd resultaat 2015. De kosten ten behoeve van asbesttaken worden met ingang van 2017 structureel opgenomen in de begroting.
Financiële impact ontwikkelingen
Indien het voorstel om deze kosten te dekken uit het rekeningresultaat 2015 wordt overgenomen, resteert een algemene reserve van € 637.000. Deze algemene reserve moet voldoende groot zijn om de
onderstaande risico's af te dekken.
Risico's
4. Kwaliteitscriteria 2.1
De RUD wil in de toekomst voldoen aan interne en externe kwaliteitseisen. In 2015 is nagegaan of de RUD (organisatie en medewerkers) voldoet aan de kwaliteitscriteria 2.1. De uitkomsten zijn dat de organisatie hieraan in grote lijnen voldoet maar dat door een aantal individuele medewerkers nog aanvullende opleidingen moeten worden gevolgd. In 2016 zullen hiervoor opleidingsplannen worden gemaakt. Daarnaast hebben wij ons in 2015 georiënteerd op een kwaliteitszorgsysteem. Met ingang van 2016 wordt er gestart met de invoering van het INK-model. Deze ontwikkelingen leiden mogelijk tot extra opleidingskosten. Deze kosten kunnen, zoals het nu lijkt, worden opgevangen uit de bestaande
opleidingsbudgetten binnen de exploitatie 2016.Door de aanvullende opleidingen moet er mogelijk extra inhuur plaatsvinden om zo de productie te kunnen waarborgen. Hiervoor is geen budget opgenomen in de begroting.
5. Ziekteverzuim
In de begroting 2016 wordt uitgegaan van een norm voor ziekteverzuim van 3%. Dit is gebaseerd op basis van het werkelijke ziekteverzuim 2014. In geval van een hoger ziekteverzuim is er sprake van productiviteitsverlies. De kans dat dit zich voordoet is hoog gelet op landelijke cijfers voor 2014 (4,9%, bron CBS). De RUD heeft als beheersmaatregel contracten afgesloten met een Arboarts en een verzuimcoach die de RUD begeleidt bij ziekteverzuim. Daarnaast worden bij medewerkers met 3 keer kort verzuim extra gesprekken gevoerd om te achterhalen wat de oorzaak van het verzuim is. Gezien het ziekteverzuim bij vergelijkbare organisaties is een afwijking van het begrote ziekteverzuim 1% reëel. Voor de calculatie van het risico is 1% van de totale loonsom gebruikt.
Ontwikkelingen/ Benodigd
Eenmalige verplichting (7 mnd.) i.v.m. invoering IKB 300.000 Resultaat 2015 Cao-stijging (1% hoger dan begroting) 80.000 Resultaat 2015 Extra taken inzake asbest- en zonebeheer 185.000 Resultaat 2015
Totaal 565.000
Financiële impact risico's
Risico Impact Kans Benodigd Dekking
Vertraging LOS 350.000 100% 350.000 Bestemmingsreserve
Opleidingen in het kader van Kwaliteitscriteria 2.1 n.n.b. 100% n.n.b. Exploitatie 2016 Vervanging eigen personeel in het kader van Kwaliteitscriteria
2.1 160.000 75% 120.000 Algemene reserve
Ziekteverzuim (1% hoger) 80.000 50% 40.000 Algemene reserve
Eenmalige verplichting (7 mnd) i.v.m. invoering IKB 240.000 100% 240.000 Bestemmingsreserve Cao stijging (1% hoger dan begroting) 85.000 100% 85.000 Algemene reserve
915.000 835.000
Op basis van de risicoanalyse blijkt minimaal een algemene reserve nodig te zijn van € 160.000. De algemene reserve van de RUD is dus voldoende.
Risico Impact Kans Benodigd Dekking
Vertraging LOS 350.000
100
% 350.000
Bestemmingsres erve
Opleidingen in het kader van
Kwaliteitscriteria 2.1 n.n.b.
100
% n.n.b. Exploitatie 2016
Vervanging eigen personeel in het kader
van Kwaliteitscriteria 2.1 160.000 75% 120.000
Algemene reserve Ziekteverzuim (1% hoger) 80.000 50% 40.000
Algemene reserve Eenmalige verplichting (7 mnd) i.v.m.
invoering IKB 240.000
100
% 240.000
Bestemmingsres erve
Cao stijging (1% hoger dan begroting) 85.000 100
% 85.000
Algemene reserve
915.000 835.000
Financiële kengetallen
Het BBV heeft voorgeschreven dat in deze paragraaf een verplichte basisset van financiële kengetallen moet worden opgenomen die gaan gelden voor de begroting vanaf 2016 en de jaarrekeningstukken vanaf 2015. Naast de kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen. De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk op eenvoudige wijze inzicht over de financiële positie van de RUD.
Netto schuldquote
Een goed kengetal om de hoogte van de schulden van de RUD te beoordelen is de netto schuld als aandeel van de inkomsten. De hoogte van de inkomsten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schulden de RUD kan dragen. Hoe hoger het inkomen des te meer schuld de RUD kan aangaan. Dit kengetal uitgedrukt in procenten wordt de netto schuldquote genoemd. Normaal bevindt de netto schuldquote zich ergens tussen de 0% en 100%.
Risico Impact Kans Benodigd Dekking
Vervanging eigen personeel in het kader van
Kwaliteitscriteria 160.000 75% 120.000 Algemene reserve
Ziekteverzuim (1% hoger) 80.000 50% 40.000 Algemene reserve
240.000 160.000
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de RUD in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de RUD. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie van de RUD. Normaal bevindt de solvabiliteitsratio zich tussen de 30% en 80% voor een gemeentelijke organisatie. De RUD, als uitvoeringsorganisatie, kan met een lager percentage toe omdat eventuele verplichtingen (risico's)
worden afgedekt door eigenaren.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. Structurele baten zijn bijvoorbeeld de dekkingsbijdrage van de latende organisaties en de legesopbrengsten. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten.
Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.
Hierna wordt een beoordeling gegeven van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.
Realisatie Begroting Realisatie
2014 2015 2015
Netto schuldquote 1,2% - - 9,9%
Solvabiliteitsratio - 4,3% - 19.9%
Structurele exploitatieruimte 14,1% 13,7%
De RUD heeft in 2015 een lage (negatieve) schuldquote. Dit betekent dat de RUD ten opzichte van haar inkomsten meer dan voldoende ruimte heeft om schulden aan te gaan.
Het solvabiliteitsratio komt uit op bijna 20%. Gecorrigeerd voor het incidentele effect van de nog terug te betalen voorschotten aan de provincie inzake de bodemsaneringsprojecten (€ 2,29 miljoen) stijgt dit percentage naar ongeveer 32%. Hiermee komt dit percentage uit op een "normale waarde" wat betekent dat de RUD goed in staat is om aan haar financiële verplichtingen te voldoen.
De structurele exploitatieruimte van de RUD is positief en bedraagt 13,7%. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.
Er kan dus worden geconcludeerd dat de financiële positie van de RUD ultimo 2015 voldoende ruimte biedt om (structureel) schulden aan te gaan voor bijv. investeringen in het LOS en dat de RUD tevens in staat is om aan haar financiële verplichtingen (weerbaarheid) te kunnen voldoen.
1.2.3 Financiering/treasury
De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) is per 1 januari 2001 in werking getreden. Volgens deze wet is elke gemeenschappelijke regeling verplicht om een financieringsparagraaf in haar begroting en jaarrekening op te nemen. Daarin worden de ontwikkelingen aangegeven met betrekking tot de
kasgeldlimiet, de ontwikkelingen wat betreft de renterisiconorm, de verwachte toe- of afname van geldleningen of uitzettingen en het verdere beleid ten aanzien van de treasury.
De randvoorwaarden waarbinnen de treasury zich kan en mag bewegen wordt geformuleerd in het treasurystatuut. Uiteraard valt dit binnen het wettelijke kader zoals gesteld door de Wet Fido.
Treasurybeleid
Uitgangspunten risicobeheer
Het beheersen en vermijden van risico's staat in het treasurybeleid voorop. In dit verband is het risicomanagement gericht op het inzichtelijk maken van toekomstige risico's en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden. De treasuryfunctie zal nadrukkelijk geen bankachtige activiteiten ontplooien, met het oogpunt om geld te verdienen.
De treasuryfunctie van de RUD dient tot:
1. het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
2. het beschermen van vermogens- en (rente)resultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals renterisico's, koersrisico's, liquiditeitsrisico's en kredietrisico's;
3. het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
4. het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit statuut.
Geldleningen
De RUD zal, voor het overgrote deel van haar werkzaamheden, deze betalen uit de
voorschotbetalingen van de latende organisaties. De RUD zal voor de schommelingen in de liquiditeitspositie en voor het aangaan van projectkosten voor met name ICT een overeenkomst met een nader te bepalen bank moeten sluiten. Bij het aangaan van de leningen zal de RUD de kasgeldlimiet en de renterisiconorm niet overschrijden.
Kasgeldlimiet1
De kasgeldlimiet stelt dat de gemiddelde netto-vlottende schuld van een decentrale overheid (ofwel openbaar lichaam) in een bepaald kwartaal niet hoger mag zijn dan een wettelijk bepaald percentage van het begrotingstotaal. Volgens artikel 2, lid 1, van de Wet Fido bedraagt de kasgeldlimiet van gemeenschappelijke regelingen 8,5% van de primitieve begroting. Voor 2015 was dit € 1.037.984. De RUD heeft hier in 2015 aan voldaan.
1.2.4 Bedrijfsvoering
In de paragraaf bedrijfsvoering wordt inzicht gegeven in de stand van zaken en de realisatie van de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.
1 Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.
In 2015 hebben we verder gewerkt aan het stroomlijnen van de organisatie onder andere door het vastleggen van werkprocessen, het opstellen van personele regelingen en het uitbouwen van de relatie met de opdrachtgevers. Door de inzet en betrokkenheid van de medewerkers is de RUD nu een goed draaiende organisatie. Zowel binnen de RUD als bij opdrachtgevers wordt de meerwaarde ervaren van het bij elkaar brengen van deskundigheid en ervaring.
Efficiënt werken tegen zo laag mogelijke kosten
Het afgelopen jaar is gewerkt aan een aantal ontwikkelingstrajecten die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit en efficiency, o.a. de Drentse Maat, Kwaliteitscriteria 2.1 en LOS. Met de invoering van de Drentse Maat in 2016 gaan we voor een groot deel van onze taken werken volgens 1 uniform
uitvoeringsniveau. Dit betekent een impuls voor het efficiënter werken. Als gevolg van het werken in 13 verschillende verlengde kabels is het nog steeds niet mogelijk de uniformiteit in werken en daarmee de efficiency verder door te voeren. Ook de rapportages zullen daarom nog beperkt blijven tot
hoofdlijnen. Met de invoering van LOS zal een verdere efficiencyslag te maken zijn.
Optimale dienstverlening
Door de bundeling van kennis en ervaring en de betrokkenheid bij het werkgebied kunnen wij onze klanten adequaat en deskundig ondersteunen. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen medewerkers van de RUD en onze opdrachtgevers, zodat opdrachten naar tevredenheid worden uitgevoerd. Wij dragen zorg voor de uitvoering van het gemeentelijk en het provinciaal milieubeleid.
Professionaliseren en resultaatgericht werken
Het afgelopen jaar is ingezet op het verdere professionalisering van onze medewerkers, zowel qua opleiding als werkprocessen. Door het sturen op het goed en tijdig registreren van uren en de uitgevoerde opdrachten is de kwaliteit van onze rapportages het afgelopen jaar verbeterd.
Samenwerken
Effectieve samenwerking tussen medewerkers onderling, met opdrachtgevers en partners vormt de basis voor de dienstverlening naar de klanten.
De medewerkers leren elkaar en elkaars expertise steeds beter kennen. De meerwaarde van het samenbrengen van de medewerkers in 1 organisatie wordt hierdoor steeds duidelijker.
Ook de samenwerking met onze opdrachtgevers verloopt over het algemeen prima. Zowel bij de RUD als bij de opdrachtgever is een accountmanager aangesteld die samen verantwoordelijk zijn voor de relatie tussen de RUD en de betreffende opdrachtgever. Hierdoor kunnen eventuele knelpunten snel worden opgelost. Het accounthouderoverleg, waarin alle opdrachtgevers vertegenwoordigd zijn, speelt ook een belangrijke rol in het afstemmen van diverse zaken.
De RUD werkt samen met verschillende handhavingspartners, waaronder politie, Openbaar Ministerie, Waterschappen en Arbeidsinspectie. Hiernaast zijn er goede contacten met andere
uitvoeringsorganisaties als de Omgevingsdienst Groningen, de FUMO en de Brzo-RUD Noord- Nederland. Landelijk wordt er kennis en ervaring uitgewisseld middels de Omgevingsdienst NL.
De RUD als aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt
De medewerkers zijn over het algemeen positief over het werken bij de RUD. Door de bundeling van kennis en ervaring kunnen de medewerkers hun werk goed uitvoeren, zich verder ontwikkelen en soms verder specialiseren. Onze medewerkers zijn uitgerust met moderne ICT-middelen waarmee ze plaats- en tijdonafhankelijk kunnen werken en minder hoeven te reizen. Hiervan wordt veel gebruikgemaakt.
Deze manier van werken en onze flexibele werktijden dragen eveneens bij aan een goede werk-/privé- balans. Dit blijkt o.a. uit een laag ziekteverzuim. Het overleg met de OR is constructief en positief.
De financiële verantwoording van de RUD middels de P&C-cyclus sluit aan bij die van de latende
organisaties, zodat eventuele wijzigingen tijdig verwerkt kunnen worden in de begrotingen van de latende organisaties. De verantwoording over de productie is het afgelopen jaar verder doorontwikkeld. Hierbij zijn ook de wensen van de accounthouders meegenomen. Met de komst van het LOS zal een verdere kwaliteitsslag gemaakt kunnen worden.
Personeelsbeleid
Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van de verdere stroomlijning en verbetering van de interne organisatie om afspraken in het kader van de Drentse Maat op goede wijze invulling te geven. Ten behoeve van HRM-beleid zijn diverse regelingen vastgesteld om uitvoering te kunnen geven aan het gewenste beleid dat gericht is op een gestroomlijnde, efficiënte en doelmatige organisatie waarin medewerkers op goede wijze worden ingezet op hun aanwezige kennis en expertise.
In 2015 is gestart met de personele jaarcyclus bestaande uit prestatieafspraken, voortgangs- en beoordelingsgesprekken waarbij een koppeling is gemaakt met het jaarplan en daarin opgenomen afspraken met onze opdrachtgevers. Op personeelsgebied zijn door het bestuur diverse regelingen vastgesteld zoals de gedragscode integriteit, de studieregeling, de regeling dienstreizen en verblijfkosten, de werktijdenregeling en het protocol agressie, bedreigingen en fysiek geweld. Met de vakbonden is overeenstemming bereikt over de conversietabel en de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 Beloning van de CAR-UWO.
In 2015 is een start gemaakt met de borging van de Kwaliteitscriteria 2.1. die naar verwachting in het komende jaar worden gematched op medewerkersniveau. Voor zover nodig zullen cursussen en trainingen worden aangeboden om te kunnen voldoen aan de gestelde eisen.
Rechtmatigheid
Binnen de RUD is er sprake van 1 programma: Milieutaken. Analyse van begrotingsrechtmatigheid dient plaats te vinden op het niveau van de programma's. Binnen een programma moeten de totale lasten in ogenschouw worden genomen. Op totaalniveau is sprake van een onderschrijding van de begroting.
Daarmee voldoet de RUD aan de eis van begrotingsrechtmatigheid.
In de managementletter heeft de accountant geconcludeerd dat de processen binnen de RUD op orde zijn en verbeterd zijn ten opzichte van 2014. Het advies om als RUD periodiek steekproefsgewijs een controle te doen op de memoriaalboekingen en de aansluiting tussen de personeels- en
salarisadministratie is reeds opgevolgd.
2. Jaarrekening RUD
Hierna wordt via de balans met toelichting en het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening met toelichting de financiële verantwoording afgelegd over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.
2.1 Balans per 31 december
(Bedragen in euro's)
Activa 31 december 2015 31 december 2014
VASTE ACTIVA
Materiele vaste activa
Overige investeringen met een economisch nut - -
Totaal materiële vaste activa - -
VLOTTENDE ACTIVA
Uiteenzettingen met een rent typische looptijd korter dan 1 jaar
Vorderingen op openbare lichamen 33.973 428.309
Uitzettingen in 's Rijk schatkist met een rent typische
looptijd korter dan 1 jaar 5.410.728 2.056.381
Overige vorderingen 353.244 592.006
Liquide middelen
Banksaldi 249.973 249.974
Totaal vlottende activa 6.047.918 3.326.670
TOTAAL ACTIVA 6.047.918 3.326.670
(Bedragen in euro's)
Passiva 31 december 2015 31 december 2014
VASTE PASSIVA Eigen vermogen
Algemene reserve - 144.193 -
Bestemmingsreserve - -
Gerealiseerde resultaat 1.346.289 - 144.193
Totaal eigen vermogen 1.202.096 - 144.193
Totaal vaste passiva 1.202.096 - 144.193
VLOTTENDE PASSIVA
Netto-vlottende schulden met een rent typische looptijd korter dan één jaar
Overige schulden 3.064.615 1.276.000
Overlopende passiva
Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van jaarlijkse terugkerende arbeidskosten
gerelateerde verplichtingen 1.143.696 1.597.862
De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van laste
van volgende begrotingsjaren 593.512 536.631
Overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van
volgende begrotingsjaren komen 43.999 60.370
Totaal vlottende passiva 4.845.822 3.470.863
TOTAAL PASSIVA 6.047.918 3.326.670
Er is geen sprake van gewaarborgde geldleningen door de RUD of van garantstellingen.
2.2 Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening over de begrotingsperiode
Het overzicht van baten en lasten over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 in de jaarrekening zijn gebaseerd op één programmaniveau: milieutaken.
Raming begrotingsjaar
Raming
begrotingsjaar Realisatie voor wijziging na wijziging begrotingsjaar Baten
Deelnemersbijdragen 12.227.367 12.161.582 12.161.582
minus : bijdrage inzake investering LOS - - 234.381
Projectbaten - 50.000 166.758
Overige baten - - 3.260
Totale baten 12.227.367 12.211.582 12.097.221
Lasten Personeel
Loonsom 8.325.651 8.448.834 7.457.045 Inhuur 83.257 84.488 693.495 Overige personeelskosten 416.283 422.442 196.756 Personeel 8.825.191 8.955.764 8.347.296 Reiskosten
Reiskosten 370.000 350.000 270.352 Materieel
Toolbox 50.000 50.000 9.885 Uitvoeringskosten eigen beheer
Package-deal 1.831.000 1.800.036 1.736.874 Eigen beheer 497.073 378.037 196.457 Uitvoeringskosten eigen beheer 2.328.073 2.178.073 1.933.331 Projectkosten
Projectkosten - - 115.911 Kapitaallasten
Investering workflow systeem 54.000 54.000 -
Investering toolbox - - -
Kapitaallasten 54.000 54.000 -
Incidentele lasten
Ondersteuning nieuwe organisatie 320.000 320.000 74.155 Frictie- & opstartkosten 500.000 - - Rente kosten 30.000 30.000 - Incidentele lasten 850.000 350.000 74.155 Totale lasten 12.477.264 11.937.837 10.750.930
Onvoorzien 120.000 120.000 -
Gerealiseerd
-369.897 153.745 1.346.289 totaal saldo van baten en lasten
Toevoeging/onttrekking aan
reserves - - -
-369.897 153.745 1.346.289
Gerealiseerde resultaat
2.3 Toelichtingen
2.3.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Inleiding
Aangeboden wordt de jaarstukken 2015 van de GR RUD. Deze jaarrekening behelst een periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.
Deze jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten 4 jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Balans Vaste activa
Materiële vaste activa met economisch nut
Overige investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming annuïtair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke